Untitled - Biosight

advertisement
Meenemen
• Rekenmachine, geen grafische
• Nederlands woordenboek
• BINAS
• Pennen
• Potlood
• Geo Driehoek of klein liniaaltje
Tip: maak een schema van je examens
en zet bij elk vak welke spullen je moet
meenemen. (Hang dit in de keuken)
In de volgende dia’s zie je aan de hand van
examenvragen onderdelen die vaak gevraagd
worden in de examens
zoals het verwerken van grafieken, vragen over
bloedsomloop, evolutie, voedelweb, opzetten
Van een onderzoek
en biologische begrippen
Op plaatsen waar we naaldhout uitdunnen, keert op de
open plekken het gevarieerde inheemse bos terug. Daarin
vind je onder meer bomen als eik en berk. Daaronder
kunnen zich nu, anders dan in het naaldbos, wél struiken
vestigen, zoals vlier, kamperfoelie, braam en vogelkers en
ook kruidachtige schaduwplanten als salomonszegel ,
sleutelbloem en bosviooltje.
• Geef de biologische naam van het proces dat aangeduid
wordt met de zinsnede: ”Op de open plekken keert het
gevarieerde inheemse bos terug.
Successie
• Teken in één diagram een mogelijke tolerantiekromme
voor de factor verlichtingssterkte van de salomonszegel
en ook een van de eik. Benoem de assen.
Salomonszegel
Eik
Overleving
/aantal nakomelingen
1 punt
Assen goed benoemd: 1 punt
Twee grafieken en legenda
2e punt
Goede vorm grafieken en op goede plaats: 3e punt
Lichtsterkte
Denk eraan: grootheden (temperatuur, tijd, lengte etc..) en eenheden: oC, Weken, Meter etc
Ook bij berekeningen: eenheden: oC/minuut, meter/week, milligram/liter
In afbeelding 9 zie je een tekening van de ’waggelpas’;
dit is een onderdeel van het
paringsritueel.
Met welke algemene term benoemen biologen een
’onderdeel’ uit het gedrag van een dier,
zoals deze waggelpas?
Gedragselement/handeling
Wat is de biologische term voor het inbrengen van een extra gen
in het DNA van een organisme?
Genetische modificatie
Een van de oudste en diepste meren ter wereld is het Baikalmeer.
Dit meer is ongeveer 30 miljoen jaar oud en 1630 meter diep. Er
leven bijzondere dieren in, waaronder 260 soorten vlokreeftjes.
Sommige daarvan leven van algen, andere jagen, eten aas of
parasiteren, soms zelfs op andere vlokreeftjes.
Sedert vijf miljoen jaar is er een stabiele situatie in het Baikalmeer.
IJstijden wisselden af met warme periodes in een cyclus van
ongeveer 12000 jaar. In het Baikalmeer is daar weinig van te
merken geweest: hooguit werd de jaarlijkse ijslaag iets dikker of
bleef ze wat langer liggen. Voor de soorten in het meer zijn de
abiotische factoren steeds constant gebleven.
17
- Leg uit hoe in vijf miljoen jaar uit één soort
vlokreeftje een groot aantal soorten vlokreeftjes is kunnen
ontstaan
Door mutaties zijn er variaties ontstaan in de vlokreeftjes populatie
Door selectie (door bijvoorbeeld voedsel of temperatuur) hebben sommige varianten meer
kans om nakomelingen te krijgen
Daardoor ontstaan er steeds meer vlokreeftjes met die gunstige variaties
Net vóór de introductie van de Santana ontdekte men dat de appel leed aan ‘inwendig bruin’.
Aan de buitenkant was niets te zien, maar van binnen is één op de vijf appels bruin. Wat er is
misgegaan is nog niet duidelijk. Mogelijk is er iets misgegaan met het handhaven van de
vochtigheidsgraad tijdens het bewaren.
Je gaat onderzoeken of de vochtigheidsgraad tijdens het bewaren de oorzaak is van het
inwendig bruin. Je hebt de beschikking over veel kisten Santana appels die allemaal op
hetzelfde tijdstip geplukt zijn maar niet allemaal even rijp zijn. Je kunt aan de buitenkant niet
zien hoe rijp de appels zijn.
• Beschrijf een proefopzet waarmee je onderzoekt of de vochtigheidsgraad tijdens het
bewaren iets te maken heeft met inwendig bruin bij de appels.
De proefopzet moet de volgende elementen bevatten:
•
(willekeurige) groepen appels onder verschillende omstandigheden wat betreft de
vochtigheidsgraad bewaren
1
•
alle overige omstandigheden zijn gelijk 1
•
de appels worden gecontroleerd op ‘inwendig bruin’
1
Dus niet: één appel, maar een aantal, groepen etc
Dus niet: schrijf de resultaten op, maar omschrijf de resultaten
Onder primaire productie verstaan we de totale massa aan alle organische stoffen die
door producenten gemaakt wordt. Deze organische stoffen maakt de plant via een aantal
processen.
• Wat is de naam van het eerste proces?
• fotosynthese
De Archaeopteryx ontstond volgens evolutiebiologen uit reptielachtige voorouders en
bezat als een van de eerste diersoorten veren. Daarom wordt het dier beschouwd als een
overgangsdier tussen reptielen en vogels. Het bezat ook grote vleugels met veren als van
een vogel.
De Archaeopteryx had echter geen grote kam voor de aanhechting van spieren op het
borstbeen, zoals de meeste tegenwoordig levende vogels.
• Hoe noemt men de verandering in erfelijke eigenschappen, zodat er veren
ontstonden?
• mutaties
In Nederland wordt maïs hoofdzakelijk verbouwd als korrelmaïs en snijmaïs; ideaal voor
vee, maar mensen kunnen er weinig mee. De mens eet de suikermaïs, als maïskolf, als
popcorn of verwerkt in deegwaren zoals tortilla’s. De duizenden verschillende
maïsvarianten zijn allemaal voortgekomen uit één oervorm.
• Met welke biologische term wordt de ontwikkeling van de verschillende maïsvarianten
door de mens aangeduid?
• veredeling
Op 17 augustus 2005 werd voor het eerst in Nederland de maïswortelkever
aangetroffen. Deze keversoort is afkomstig uit Amerika. Door de overheid is direct
alarm geslagen. Alle maïstelers in een straal van één km rondom het besmette gebied
mogen niet oogsten en moeten hun akkers met een speciaal gewasbeschermingsmiddel
behandelen.
• Geef twee oorzaken waardoor deze Amerikaanse kever zich in Nederland tot een
plaag zou kunnen ontwikkelen?
voldoende voedsel voor deze kever
weinig natuurlijke vijanden van deze kever
Weinig parasieten/ziektes voor deze kever
Insecten kunnen met synthetische (chemische) en met biologische
bestrijdingsmiddelen bestreden worden. Biologische bestrijdingsmiddelen kunnen
worden gewonnen uit bepaalde planten. Ze worden in het milieu omgezet in
onschadelijke stoffen. Verder heeft het gebruik
van dergelijke middelen dezelfde nadelen als synthetische bestrijdingsmiddelen.
• Noem twee van die nadelen.
voorbeelden van juiste nadelen zijn:
•
Insecten kunnen resistent worden.
•
Ook andere organismen dan de te bestrijden insecten kunnen de dupe
worden.
afbeelding 2
In afbeelding 2 zijn op dezelfde schaal twee soorten vossen afgebeeld.
schouderhoogte lengte zonder staart
vos 1
33 cm
60 cm
vos 2
25 cm
45 cm
Bij dieren met een constante lichaamstemperatuur, vogels en zoogdieren, is een relatie bij
verwante soorten ontdekt tussen de grootte en de klimaatzone waar die soorten voorkomen.
• Welke van deze vossen leeft in de poolstreek?
• Noem drie gegevens uit afbeelding 2, waaruit je die conclusie trekt.
Vos 1 met als voorbeelden van een juist gegeven:
• vos 1 heeft een relatief kleiner oppervlak dan vos 2
• vos 1 heeft (relatief) kleinere oren dan vos 2
• vos 1 heeft een dikkere vacht / staart dan vos 2
Bij dieren wordt maar weinig energie opgeslagen in een koolhydraat. Het grootste deel van de
energievoorraad bestaat uit vet.
• Leg uit waardoor energieopslag in vet voor de paling gunstiger is dan energieopslag in een
koolhydraat.
• Vet bevat per gewichtseenheid/per gram meer energie dan koolhydraten
De Magot is de enige apensoort die in Europa voorkomt. Hij leeft op het bij
Groot-Brittannië horende Gibraltar (zie afbeelding 13). Verder komt deze apensoort
in Noord-Afrika voor. Als de oorspronkelijke Gibraltar-apen de laatste nakomelingen
zijn ’Europese apen’, kunnen we de huidige dieren toch niet meer inheems noemen.
De Engelsen hebben de magotkolonie op de rots van hun zeevesting Gibraltar
namelijk herhaaldelijk vanuit Afrika moeten aanvullen.
In de tekst wordt het begrip kolonie gebruikt.
• Geef de andere biologische term voor kolonie die hier in de tekst kan worden
gebruikt.
Populatie
Bij veel soorten van de vuurvliegfamilie speelt bij de balts het geven van lichtflitsen een
belangrijke rol. Bij de vuurvlieg Photinus consimilis geeft het mannetje, zwevend boven de
grond, “flitstreintjes” (series lichtflitsen) af. Ongeveer 6-10 seconden na een flitstrein begint
het vrouwtje, zittend op de grond, met een zwakker licht terug te seinen. Deze reactie kan
ervoor zorgen dat het mannetje naar de grond komt en er een paring plaatsvindt.
• Wat is de biologische term voor de serie lichtflitsen die bij het vrouwtje een
terugseinreactie opwekt?
• Sluetelprikkel
Een onderzoeker gaat de grootte van een populatie kreeften bepalen door middel van
de vangst-terugvangst methode. Hij vangt op een bepaalde dag 25 kreeften en merkt
deze. Hij gebruikt hierbij een merk dat niet loslaat in het water.
Noem twee andere voorwaarden waaraan het merk moet voldoen om een betrouwbare
schatting te kunnen maken.
Het merk mag niet zo opvallen dat meer kreeften daardoor opgegeten
worden door predatoren.
− Het merk mag de kreeften niet hinderen bij het vinden van voedsel.
Na het merken zet hij de 25 dieren terug. Na een week vangt hij nogmaals 25 dieren. Hij
telt het aantal gemerkte dieren en berekent vervolgens dat er
ongeveer 156 dieren in de vijver aanwezig zijn.
Laat met een berekening zien hoeveel dieren van de tweede vangst waren gemerkt.
Npop=(Nv2/Ng) x Nv1
156= (X/25) x 25 dus 156*(x/25)= 25 dus x/25= 25/156 dus
25 x 25/156 =aantal gemerkte dieren) = 4 dieren
Taaislijmziekte (cystische fibrose of CF) is een erfelijke aandoening die gekenmerkt
wordt door o.a. luchtweginfecties. Deze zijn het gevolg van abnormale taaiheid van het
slijm in de luchtwegen. Door deze taaiheid blijft het slijm vaak achter in de luchtwegen,
waardoor infecties kunnen ontstaan.
De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief allel op chromosoom 7.
In afbeelding 9 is een stamboom weergegeven. De personen II 3 en II 4 hebben twee
kinderen. Hun oudste zoon (III 1) heeft CF.
C
c
Hoe groot is de kans dat hun jongste zoon (III 2) CF heeft?
Het is recessief (zie tekst)
Het ligt op chromosoom 7 Dus niet X-chromosomaal:
dus: CC of Cc gezond, cc Cystic fibrose
Gezonde ouders met een ziek kind: dus heterozygoot: Cc en Cc
C
CC Cc
c
Cc cc
¼ of 25%
Hei komt in Nederland voor sinds circa 2500 v. Chr. Als door een insectenplaag of
door extreme weersomstandigheden zoals droogte, veel heideplanten doodgaan,
grijpen de grassen hun kans. Op dat moment dringt er voldoende licht door tot
de goed van voedingsstoffen voorziene bodem, met als gevolg dat de grassen het
veld gaan overwoekeren.”
• Hoe wordt de plantengroei genoemd die als eerste optreedt in een gebied
waarin daarvoor nog geen planten groeiden?
• pioniersvegetatie
In Nederland is sprake van een mestoverschot. Om dat probleem op te lossen heeft
een aantal boeren besloten een algenkwekerij te beginnen. In die kwekerij wordt
dunne varkensmest gebruikt om algen te laten groeien.
Tijdens de eerste periode neemt het zuurstofgehalte sterk af. Verklaringen die
hiervoor genoemd worden zijn:
1 de bacteriën gebruiken zuurstof voor de dissimilatie van organische meststoffen;
2 de algengebruiken zuurstof voor de dissimilatie van organische meststoffen
Welke verklaringen zijn juist?
ALGEN zijn planten en produceren zuurstof!!!!!
Dus alleen 1
Sommige vlindersoorten vertonen een wonderlijke relatie met een mierensoort. Als
de rupsen van de Kruisbladblauwtje uit de eitjes komen, leven ze eerst van bloemen
en vruchten. Na een paar weken laten de rupsen zich naar beneden vallen. Daarna
worden ze meegenomen door mieren, die de rupsen menen te herkennen als
koloniegenoten. De rupsen, die lijken op een forse uitvoering van de larven van de
mier, zijn flinke eters die veel aandacht vragen van de werksters. Bovendien krijgen de
rupsen ook bescherming. Vrouwtjes van een sluipwesp (Ichneumon eumerus) leggen
hun eieren in de rupsen van deze vlinder. Bij het binnendringen van het nest,
verspreidt de sluipwesp een chemische cocktail die de mieren in totale verwarring
brengt. De sluipwesp kan daardoor redelijk ongestoord in het nest van de mieren gaan
en haar eieren in de rupsen van het blauwtje leggen. De rupsen worden door de
uitgekomen sluipwespen van binnenuit opgegeten. Als laatste eten ze de vitale
organen zoals het hart, waarna de rups pas sterft.
• - Welke relatie bestaat er tussen de knoopmier en het blauwtje?
• - Welke relatie bestaat er tussen de sluipwesp en het blauwtje?
A
B
C
D
tussen knoopmier
en blauwtje
tussen sluipwesp
en blauwtje
parasitisme
parasitisme
predatie
predatie
commensalisme
parasitisme
commensalisme
parasitisme
In 1995 werden achttien wolven in het Amerikaanse Yellowstone Park
uitgezet als natuurlijke beheermaatregel voor de snel groeiende populatie
elanden, de grootste planteneters in het gebied. …Naast inperking van de
elandenpopulatie blijkt de herintroductie van de wolf een positieve invloed te hebben
op de biodiversiteit. In de gebieden waar de elanden wegblijven, profiteren
boomsoorten als de esp en de wilg. Jonge planten van deze soorten worden daar
minder door elanden begraasd, waardoor ze de kans krijgen om uit te groeien.
Hierdoor neemt de beverpopulatie in Yellowstone weer toe ondanks het feit dat ook
bevers door de wolf bejaagd worden. Bevers gebruiken de wilgen als voedsel en als
bouwmateriaal voor hun dammen. Met deze dammen scheppen zij talloze
trage stroompjes en meertjes, die weer als leefgebied dienen voor allerlei
andere dieren. Bovendien profiteren de beer en de raaf van de resten van
de elanden die de wolven overlaten.
Teken in een voedselweb de relaties tussen de
beschreven organismen in
het Yellowstone park. Geef met pijlen de
energiestroom aan.
voedselweb:
vergeet de planten niet
pijlen van producent naar consument, van
prooi naar predator
wolven
bevers
de wilg.
de beer
elanden
de esp
de raaf
Vampiers en bloedzuigers
Vampiers zijn kleine, in kolonies levende vleermuizen die alleen voorkomen in Middenen Zuid-Amerika. 's Nachts voeden zij zich met het bloed van zoogdieren. Ze snijden
met hun tandjes een stukje huid weg, waarna ze het uitstromende bloed oplikken.
Bloedzuigers zijn wormen die in het water leven. Zij leven o.a. van het bloed van vissen
en andere waterdieren.
Is de vampier een consument van de eerste, tweede of een hogere orde? En de
bloedzuiger?
A
beide dieren zijn consument van de eerste orde
B
beide dieren zijn consument van de tweede orde
C
beide dieren zijn consument van de tweede of een hogere orde
D
de bloedzuiger is een consument van de eerste orde en de vampier is een
consument van de tweede orde
Je weet niet wat de prooien eten, dus 2e of hogere
Vitamine B12 is een onderdeel van verschillende enzymen. Het is bijvoorbeeld een
onderdeel van enzymen die betrokken zijn bij het aanmaken van één van de
bouwstenen van DNA. Zo zal met name de celdeling, die een rol speelt bij de
aanmaak van rode bloedcellen, minder snel verlopen bij een vitamine B12-gebrek.
Noem een klacht van een persoon die te weinig rode bloedcellen heeft.
Leg je antwoord uit.
Vermoeidheid (want rode bloedcellen transporteren zuurstof
Om voldoende vitamine B12 binnen te krijgen zou men gebruik kunnen maken van een
neusspray met vitamine. Deze wordt dan via het neusslijmvlies in het bloed opgenomen.
Iemand sprayt zijn neus met deze stof.
• Noem de bloedvaten en de delen van het hart die een molecuul vitamine B12
achtereenvolgens passeert op haar weg van de neusholte naar het beenmerg van het
heupbeen, waar onder andere rode bloedcellen worden gemaakt.
• Haarvaten in de neus, halsader, (bovenste) holle ader, rechter boezem, rechter kamer,
longslagader, (longhaarvaten) longader, linker boezem, linker kamer, aorta,
beenslagader
Als gevolg van een geringe delingsactiviteit in het beenmerg treedt bij een bepaalde
patiënt onvoldoende bloedstolling op.
Welk bloedbestanddeel wordt of welke bloedbestanddelen worden aan deze patiënt
toegediend?
A
bloedplaatjes (uitleg: bloedplasma bevat weliswaar stollingseiwitten,
maar die worden in de lver (en niet in het beenmerg gemaakt)
B
bloedplasma
C
witte bloedcellen
D
rode bloedcellen
Op de plaats van het misdrijf kan een dader allerlei soorten van sporenmateriaal
achterlaten, zoals bloedspetters, afgebroken haren, ontlasting, speeksel,
sperma en vingerafdrukken.
Niet alle sporen zijn even goed bruikbaar voor het maken van een eenduidig
DNA-profiel.
• Leg uit waardoor rode bloedcellen niet geschikt zijn om het DNA-profiel van de dader te
achterhalen.
Rode bloedcellen hebben geen kern
De Gevlekte hyena (Crocuta crocuta) is in grote delen van Afrika een veel
voorkomend roofdier. Dit dier leeft in groepen, die clans worden genoemd. De
vrouwtjes zijn groter en agressiever dan de mannetjes. Bij hyena’s maakt één
vrouwtje de dienst uit. Zij wordt het alfavrouwtje genoemd. Mannetjes zijn
onderdanig aan de vrouwtjes. Ze gaan de vrouwtjes meestal uit de weg, behalve
in de paartijd. Vrouwtjes blijven hun hele leven bij de clan, mannetjes verlaten
de clan op een gegeven moment.
• Leg uit dat het verlaten van de clan door de hyenamannetjes voordeel voor de
soort oplevert.
Dit vergroot de (genetische) variatie binnen de soort/voorkomt incest
Zwitserland
Nederland
In de figuur zie je de verdeling van vissoorten over verschillende zones als je de Rijn afzakt
van Zwitserland naar Nederland. Iedere vissoort heeft een eigen plek in het riviersysteem. Er
zijn vissen vissen die pure zoetwatervissen zijn. Zij leven en planten zich voort op één
bepaalde plaats. Daaronder zijn er zoutwatervissen (zoals zalm of steur) die door de
jaarlijkse voortplantings- of paaidrang een deel van hun leven in zoet water doorbrengen. Zij
zwemmen de rivier op tot ze een geschikte paaiplek vinden. Omgekeerd zijn er ook
zoetwatervissen (zoals bot) die richting zee zwemmen in de paaitijd (=voortplantingstijd).
Leerling 1 bestudeert de vissen uit de barbeelzone. Hij trekt de conclusie dat voor vissen als
sneep en alver het tolerantiegebied voor zomertemperatuur in die zone tussen 15 °C en 18
°C ligt.
Leerling 2 trekt de conclusie van leerling 1 in twijfel. Volgens hem kunnen ook andere
abiotische factoren ervoor zorgen dat sneep en alver alleen in de barbeelzone van de Rijn
voorkomen.
Noem twee abiotische factoren die hiervoor kunnen zorgen.
Zuurstofgehalte
stroomsnelheid
helderheid (doorzicht)
pH (zuurgraad)
voedselarm/niet eutroof
Wees specifiek: niet zuurstof maar zuurstofgehalte, niet licht maar lichtdoorlatendheid
In de afbeelding is een stukje dunne darm van een
gezond persoon en van een coeliakie-patiënt weergegeven.
De afbeelding laat een duidelijk verschil zien tussen het oppervlak van de
dunne darm van een gezond persoon en een coeliakie-patiënt.
• Wat is het verschil tussen het oppervlak van de dunne darm van een coeliakiepatiënt en dat van een gezonde persoon? Kleiner oppervlakte
•Leg uit wat dit naast een slechtere vertering nog meer tot gevolg heeft voor de
werking van de darm van een coeliakie-patiënt. Hierdoor worden voedingstoffen
midner goed opgenomen
Waar oppervlaktevergroting nog meer van belang?
Longblaasjes, hersenvlies (uitwisseling voeding, zuurstof met zenuwcellen), rode bloedcellen
-
-
-
Insuline
Bloedsuiker
gehalte
glucagon
Insuline
+
Negatieve
terugkoppeling
+
glucagon
+
+
LH
Oestrogeen
+
Positieve
terugkoppeling
Meinard is kleurenblind. Hij is de kleinzoon van een kleurenblinde grootmoeder. In 1965
veroorzaakte hij bijna een ernstig ongeluk door als dienstplichtig militair de startbaan te
kruisen waar net een straaljager daalde. De onderste lamp op de startbaan brandde en
Meinard had het rode licht als groen geïnterpreteerd.
Ongeveer 8% van de mannen in Nederland heeft een afwijking in het kleuren zien, tegen 0,4%
van de vrouwen. In vrijwel alle gevallen gaat het om problemen bij het onderscheiden van
rood en groen. De genen die hiermee te maken hebben zijn X-chromosomaal.
• Heeft Meinard het gen voor kleurenblindheid van zijn grootmoeder via zijn vader of via zijn
moeder geërfd?
• Een man erft zijn X-chromosoom altijd van zijn moeder (want krijgt een Y van Vader)
In 2003 is in het Academisch Ziekenhuis Groningen voor het eerst succesvol
een transplantatie uitgevoerd van eilandjes van Langerhans die van de patiënt zelf
afkomstig waren. De patiënt had een zeer ernstige ontsteking van de alvleesklier. Dit
orgaan werd verwijderd, waarna de nog intact zijnde eilandjes van Langerhans uit de
alvleesklier werden geïsoleerd. Na zuivering zijn ze via een bloedvat in de lever van de
patiënt gebracht. En daar produceerden ze na korte tijd voldoende insuline Na een
succesvolle transplantatie kan de patiënt wel zelf insuline en glucagon maken, maar niet al
zijn problemen zijn opgelost. Hij zal zijn hele leven een streng dieet moeten volgen.
Noem een functie van de alvleesklier die na de transplantatie van de eilandjes
van Langerhans niet door de lever kan worden overgenomen.
- Welk gevolg heeft dat?
- Hiervoor gebruik je BINAS tabel 82 : opzoeken alvleessap: bijvoorbeeld: aanmaken
amylase,
- Gevolg: zetmeel wordt niet verteerd in de dunne ndarm
Sommige mensen maken geen lactase. Hierdoor wordt lactose niet verteerd en komt het in
de dikke darm. De daar aanwezige bacteriën kunnen de lactose wel verteren en de
verteringsproducten gebruiken voor hun eigen dissimilatie. Hierbij komt onder andere 2H2
vrij. Dit wordt in het bloed opgenomen en via de longen uitgescheiden, waardoor je het via
de ademtest kunt meten.
• Welke verteringsproducten ontstaan bij de beschreven vertering van lactose door de
bacteriën?
• Opzoeken in BINAS: (tabel 82) glucose en galactose
Bij een onderzoek aan de rondworm Trichinella, die in mensen en varkens voorkomt, is
ontdekt dat deze worm zelf zijn weg vindt in zijn gastheer. Als de worm, die in een stuk
varkensvlees zit, in het spijsverteringskanaal van een mens terechtkomt, neemt hij op een
bepaalde plaats gal waar. Op dat moment verandert zijn gedrag; door slangachtig te
bewegen baant hij zich een weg uit de voedselbrij door de wand van het
spijsverteringskanaal heen.
• Op welke plaats in het spijsverteringskanaal verandert het gedrag van deze
rondworm?
• Hij neemt gal waar: gal komt in de 12-vingerige darm bij het voedsel dus 12-vingerige
darm
De Nieuw-Zeelandse vliegenvanger is een vogelsoort die voorkomt in Nieuw-Zeeland en op
enkele eilanden in de buurt van Nieuw-Zeeland. Zo’n 120 jaar geleden werd de hermelijn,
een Europese roofdiersoort, in Nieuw-Zeeland ingevoerd. Er vielen aanvankelijk veel
slachtoffers onder de vogels. Tegenwoordig zijn de vogels in Nieuw-Zeeland zeer waakzaam. Kort geleden belandden er ook hermelijnen op het dichtbij Nieuw-Zeeland gelegen
eiland Motuara. Om te voorkomen dat de vrij kleine populatie van de vliegenvanger op dit
eiland uitsterft, geeft een groep biologen de vogels een ’survival training’: nagemaakte
hermelijnen met een dode vliegenvanger in hun bek worden aan een touw over de grond
getrokken. Daarbij wordt de alarmkreet van de vogels ten gehore gebracht. Deze biologen
gaan er blijkbaar vanuit dat waakzaamheid ontwikkeld kan worden door een leerproces.
Van welk leerproces bij vliegenvangers proberen deze biologen gebruik te maken?
Een nieuwe prikkel wordt gekoppeld aan een bekende: klassieke conditionering
Download