In de Kruidenwijk - IVN Hellendoorn

advertisement
In de Kruidenwijk
Weegbree
Het stukje over het Zilverschoon van 12 juni jl.
viel bij enkele bewoners van die straat in de
Kruidenwijk in goede aarde. Wellicht hebben ze
het plantje inmiddels ergens op de kop getikt
en in hun tuin geplant. Of het daar ook zal
aarden weet ik niet, want de plant stelt nogal
wat eisen aan bodem en standplaats. De
komende tijd zal ik af en toe een 'kruid uit de
Kruidenwijk' onder de loep nemen. U zult ze
dan vinden onder de kop 'In de Kruidenwijk'.
Vandaag is de familie Weegbree aan de beurt.
De belangrijkste van de vijf soorten die in
Nederland voorkomen, de Grote Weegbree
(Plantago major) behoort tot de top 40 van de
Nederlandse wilde planten. Overal waar de
mens zich ophoudt, treft men deze Weegbree
aan. Vóór de ontdekkingsreizen kwam hij alleen
in Azië en Europa voor, maar nu vind je hem 'all
over the world', inclusief de Kruidenwijk.
Dit is niet het gevolg van het feit dat de
ontdekkingsreizigers de flora van de nieuwe
wereld met een mooie plant wilden uitbreiden;
de Grote weegbree is maar een onopvallende
plant. Hij heeft geen bloemen en bladeren die
door hun kleur of afmeting de aandacht
trekken. Wel heeft hij een paar andere
eigenschappen waarmee je het als plant
blijkbaar ver kunt schoppen.
Zo worden de stampers in de aar van de Grote
weegbree het eerst rijp, daarna volgen de
meeldraden. Deze ongelijktijdige rijpheid is
een middel om zelfbestuiving tegen te gaan. De
wind zorgt voor de bestuiving. Deze manier is
heel doeltreffend, getuige het feit, dat de
plant per aar zo'n 2000 zaden oplevert.
Met die zaden is iets bijzonders aan de hand.
De zaadwand wordt namelijk, wanneer het met
vocht in contact komt, kleverig en blijft
gemakkelijk aan kleding of aan de vacht van
dieren hangen. Ook plakt het aan poten,
schoeisel, banden etcetera. Op deze manier
verspreidt de Grote weegbree zich. Daarnaast is
de Grote weegbree erg sterk, zelfs tegen
betreden is hij bestand. De bladstengels zijn
bijvoorbeeld erg taai. Bij het knakken van zo'n
stengel breekt weliswaar het buitenste weefsel,
maar de hier doorheen lopende vaatbundels
blijven heel. Deze 'draadjes' zorgen ervoor, dat
de plant dan toch zijn voedsel krijgt. Probeert
u dit maar eens uit ! De Grote weegbree heeft
nog andere eigenschappen, waardoor hij niet
gemakkelijk klein te krijgen is. Begin december
sterft het bovengrondse gedeelte van de plant
af; de rest overwintert veilig onder de grond.
Eind mei komt hij weer op, maar de eerste
bladeren liggen dan zo plat op de bodem, dat
de maaimachine ze niet af kan maaien. Koeien
en paarden vinden de planten niet te pruimen
en ook heeft de plant niet erg te lijden van
aantastingen door insecten. Tevens heeft de
plant geen voorkeur voor een bepaalde
grondsoort. De bodem moet wel van zichzelf of
door bemesting enigszins voedselrijk zijn en
niet al te dicht begroeid.
Voetstap van de bleekgezichten
De Indianen, befaamde spoorzoekers als zij
waren/zijn, noemden de plant 'voetstap van de
bleekgezichten'. U weet nu waarom. In
Duitsland heet de plant 'Wegerich'. U ziet daar
het woord weg in en ook 'rich' of 'rex'=koning of
heerser.
De Grote weegbree maakt inderdaad vaak op
onverharde wegen de dienst uit. Let daar maar
eens op.
november 1990
Jan van Rijn
Download