Paul Dekkers Inslagen op de maan Tot voor kort dacht men dat de aatste heftige meteorietbombardementen op de Maan dateren uit een periode van 3,5 miljard jaar geleden. Dat kon men afleiden uit het maangesteente dat door de Apollo-astronauten was meegebracht. Maar volgens recent onderzoek gepubliceert in Science zou er zo'n 500 miljoen jaar geleden nog een periode zin geweest met vee I inslagen. Dat zou volgen uit de hernieuwde datering van glasbolletjes in maangesteente afkomstig van de ApoII0-14. Deze kleineglasdruppels (0,1-0,25 mm) ontstaan tijdens de intense hitte van een inslag waarbij zelfs rotsen smelten. Aan de hand van de verhouding van de stoffen die ontstaan is zo de leeftijd te bepalen. De periode van 500 miljoen jaar geleden valt op Aarde samen met het Cambrium, toen er een explosie was van nieuwe soorten levensvormen. (AstrononyNow, Informatieblad de Koepel) Rontgenstraling uit het zonnestelsel Rontgenemissie van objecten in ons zonnestelsel is tot nu toe aileen waargenomen bij de Aarde, de Maan, enkele kometen en bij Jupiter. Deze straling lijkt voor de verschillende objecten een verschillende oorsprong te hebben. Het belangrijkste mechanisme voor de Maan en de Aarde is reflectie van rontgenstraling afkomstig van de Zon. Bij de Aarde en Jupiter gaat ook pooillicht met rontgenstraling gepaard. Poollicht ontstaan als gel aden deeltjes van de Zon via het magnetisch veld bij de polen de atmosfeer binnendringen en daar reageren met de luchtdeeltjes. Hierbij kan rontgenstraling geproduceerd worden. Van de buitenplaneten Saturnus, Uranus en Neptunus werd ook verwacht dat ze rontgenstraling uitzenden omdat de Voyager ontdekte dat deze planeten en vrij sterk magnetisch veld hebben en er bij hen ook poollicht is gezien in het ultraviolet. Met de ROSAT is daarom de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de rontgenstraling van deze planeten, terwijl voor Uranus en Neptunus aileen een boven lim iet voor de emissie kon worden vastgesteld. Deze bovenlimieten zijn wei lJNilIERS[JM 4 - 2000 consistent in verhouding tot de gemeten emissie van Saturnus als men aan neemt dat gelijksoortige mechanismen bij aile drie de planeten een rol spelen. Een mechanisme dat hiervoor in aanmerking komt is de zogenaamde Brems-strahlung: het uitzenden van fotonen door elektronen als ze ionen passeren. Dit wordt ondersteund door het feit dat er aileen zachte (Iaag-energetische) rontgenstraing werd gedetecteerd bij Saturnus. Jupiter blijkt in dit vehaaluniek te zijn, want geen andere planeet heeft zo'n hoge intensiteit van rontgenstraling; er zijn aanwijzingen dat bij Jupiter de emissie wordt gedomineerd door rontgenlijnstraling in plaats van door een zoals Bremsstrahlung. (Astronomy & Astrophysics, Informatieblad de Koepel) Zwarte gaten worden zwaarder De massa van een zwart gat neemt toe met zijn leeftijd. Een groep van Britse astronomen onderzocht 23 nabije stelsels waaronder de Andromedanvel met gedetailleerde spectra. Uit de spectrale kenmerken voigt o.a. hun leeftijd. Die blijkt enorm te verschillen, van 4 tot 12 miljard jaar! Toen werd ook duidelijk dat de massa van de centrale super zware zwarte gaten groter is naarmate het stelsel ouder is. Blijkbaar is het juist dat zwarte gaten materie uit hun omgeving opslokken en dat materiaal dat eenmaal binnen een bepaalde afstand tot het centrum van het zwarte gat is geraakt, er niet meer uit vandaan komt. (AstronomyNow, Informatieblad de Koepel) Canadese meteoriet gevonden Fragmenten van de grote meteoriet die met vee I licht en geluid op 18 januari 2000 in Canada zijn door een anonieme vinder gevonden. Het betreft in totaal ongeveer 1 kg aan materiaal. De donkere koolstofhoudende chondriet kon mede gevonden worden, omdat de grond met sneeuw bedekt was. De vinder heeft de poreuze en met putjes bedekte fragmenten direct in plastic verpakt en in het vriesvak gelegd. Daardoor zijn hopelijk ook een aantal vluchtige stoffen bewaard gebleven; de geur van zwavelverbindingen was nog duidelijk te merken. Dit doort chondrietmeteoren is erg zeldzaam, de laatste die gevondn is viel 31 jaar geleden, de Murichson op 28 september 1969 in Australie. Deze laatste was rijk aan aminozuren en andere complexe organische verbindingen. De fragmenten worden onderzocht, o.a. op radioactiviteit waardoor men een indruk kan krijgen van e grootte van het oorspronkelijke object. De chemische verbind ingen in het gesteente stammen waarschijnl ijk nog uit de begintijd van het zonnestelsel, 4, 5 mi ljard jaar geleden! (NASA persbericht, 16 mrt 2000) De vorming van Uranus en Neptunus Volgens de gangbare theorie over het ontstaan van het zonnestelsel, kunnen de planeten Uranus en Neptunus [1iet zijn ontstaan op de afstand van de zon waarop ze zich nu bevinden. Er was daar te weinig oermaterie aanwezig: hun vorming zou langer duren dan de huidige leeftijd van het zonnestelsel! Ais ze echter veel dichter bij de zon zijn ontstaan, tussen de 4 en 10 AE van de zon, dus in het gebied waar nu Jupiter en Saturnus te vinden zijn, was er voldoende materie (planetesimalen) aanwezig voor een snelle vorming . Maar aanwezigheid van de zware planeten Saturnus en vooral Jupiter zorgde ervoor dat de beide andere planeten naar het buitengebied van het zonnestelsel werden getransporteerd; na een tijd van chaotische bewegingen werden hun banen mede dankzij de aanwezigheid van kleinere objecten (planetesimalen) stabiel rond hun huidige posities. Aldus recente computersimulaties van de Canades astronomen E. Thommes, M . Duncan en H. Levison . Daaruit voigt ook dat Uranus en Neptunus in kosmisch gezien zer korte tij migreren naar hun huidige positie: binnen 5 miljoen jaar na hun vorming is dat alhet geval. (Sky & Telescope, apr 2000) Twee 'k1einere' exoplaneten ontdelct G. Marcy, P. Butler en enkele collega's van de Universiteit van Californie hebben weer twee planeten ontdekt bij sterren. De planeten konden worden ontdekt dankzij het grote lichtverzamelend vermogen van een van e 10 meter Keck telescopen op Hawaii . Gezien de onzekerheid in de massa van de tot nu toe ontdekte Jupiterachtige planeten, is het goed mogelijk dat zal blijken dat een aantal van hen geen planeten zijn, maar bruine dwergen . Bruine dwergen hebben een massa van 10 maal Jupiter of iets meer. Ze ontstaan op dezelfde manier als sterren, in een baan rond een ster. De twee Saturnus-achtige planeten kunnen onmogelijk bruine dwergen zin: het zijn zeker planeten. De planeten werden ontdekt dank zij de schommeling die zijn door hun zwaartekracht teweegbrengen in de beweging van de ster: in dit geval is die schommelende beweging heel gering: slechts 11 meter per seconde. (NASA News, Informatieblad de Koepel) ramm~ I aterdag l 13.30 InschrijVirt opening 15.15 uitreiking VanderBilt-prijs ] 8.00 Brabantse koffietafel 19.00 vertrek naar de Jan Paagmansterremvacht (onder voo U,",I,IVU,U ,eigen dag weekend weekend zaterdag zaterdag zondag met koffietafel zonder koffietafel met koffietafel zonder koffietafel " ,'",~ondag 9.30 Insahfi 10.00 opening 14.00 afsluiting meteen lezing doqf eenvakastronoom 1 15.30 afsluitfrig van het a stroweekend ,'I 18 jaar/ ouder jonger dan 18 jaar 45,-22,50 35,-12,50 20,-42,50 32,50 7,50 25 , -5 , -- -"",;:,,--.,-~===----------------------- I.fNiVEffSfJM 4 - 2000