Schimmelziekten bij champignons en de bestrijding ervan The research leading to these results has received funding from the European Union Seventh Framework Programme (FP7/2007-2013) under grant agreement No. 286836. Factsheet 04/15 Nancy Pyck, INAGRO, België en Helen Grogan, Teagasc, Ierland Hoewel er veel schimmelziektekiemen zijn, veroorzaken er slechts enkele ernstige teeltverliezen. De belangrijkste ziekten waar men mee te maken krijgt, zijn de ‘droge mollen’-ziekte (Dry Bubble, Verticillium, nieuwe naam: Lecanicillium), de ‘natte mollen’-ziekte (Wet Bubble; Mycogone) en de spinnenwebschimmel (Cobweb; Dactylium, nieuwe naam: Cladobotryum). We geven hier informatie over de ziektesymptomen en de herkenning hiervan en over het voorkomen en bestrijden van deze ziekten. Soms is laboratoriumonderzoek nodig voor het onderscheid tussen droge en natte mollen, of om andere ziektekiemen te identificeren zoals bacteriën (bijv. Pseudomonas tolaasii). The research leading to these results has received funding from the European Union Seventh Framework Programme (FP7/2007-2013) under grant agreement No. 286836. Belangrijkste aanbevelingen • Bescherm de dekaarde bij levering en tijdens het afdekken tegen besmetting door sporendragend(e), opspattend water, stof en resten. Voordat u begint af te dekken, desinfecteer de te gebruiken uitrusting voor afdekken en de betonnen vloeren. • Houd de cellen in goede staat en let op de kwaliteit van de wanden en de plafonds, vooral ter hoogte van de naden. Coatings moeten minstens om de drie jaar gecontroleerd en, indien nodig, gerepareerd worden. 1. Schimmelziekten bij champignons Zorg dat de deurafdichtingen en ventilatieopeningen in goede staat zijn – gladde, dichte oppervlakken en goed afgesloten cellen zijn gemakkelijker te reinigen en te desinfecteren. • Houd de omgeving van de champignonkwekerij goed schoon en voorkom opeenhoping van organisch materiaal (compost, dekaarde, champignonsteeltjes) dat kan fungeren als een verzamelpunt en schuilplaats voor sporendragende resten en voor vliegen/muggen. • Inspecteer de champignonbedden regelmatig op ziekten, vooral vóór watergifte. Ideaal gesproken zou er een speciaal ziekteteam moeten worden opgeleid om alle ziekten te behandelen. • Behandel ziekten snel en correct voordat u water geeft om te voorkomen dat er zich secundaire infecties ontwikkelen. Watergifte bij een onbehandelde ziektehaard is een belangrijke oorzaak van de verspreiding van die ziekte. • Als de spinnenwebschimmel heerst in een cel, zet dan de ventilatoren uit als u deze ziekte behandelt of de cellen water geeft, om zo de mogelijkheid van verspreiding van door de lucht meegevoerde sporen in de cel te beperken. • Als de ‘droge mollen’-ziekte heerst, moet u zorgen dat de vliegen/muggenpopulatie gemonitord en bestreden wordt. • Zorg dat de afspraken over hygiëne goed worden uitgevoerd en de maatregelen correct worden genomen, bijvoorbeeld: natte desinfectiematjes, handgel op alcoholbasis, desinfectie van de plukuitrusting en gebruik van wegwerphandschoenen en -overalls/schorten, etc. • Desinfecteer de betonnen oppervlaktes buiten de cellen aan het eind van iedere dag om besmette sporen op stof en resten die uit de geïnfecteerde ruimten komen, te doden. • Stoom teelten grondig dood voordat ze verwijderd worden (65-70°C composttemperatuur gedurende minstens 8 uur) en desinfecteer de vloeren na het ledigen. • Als de infectiedruk erg hoog is, (a) stop dan vroeger met de teelt, (b) geef de teelt geen water tussen de vluchten, (c) beperk de teelt tot twee vluchten, (d) controleer alle hygiënemaatregelen zodat u zeker weet dat ze correct worden uitgevoerd. ‘Droge mollen’-ziekte Symptomen Afhankelijk van de infectietijd treden er diverse symptomen op. Er ontwikkelen zich ongedifferentieerde misvormde weefselmassa’s als de knoppen in een heel vroeg stadium geïnfecteerd zijn. Als de infectie zich voordoet tijdens de knopuitgroei kunnen er gespleten steeltjes en gedeeltelijke vervormingen van de champignons ontstaan. Wratachtige misvormingen kunnen voorkomen op de hoed bij infectie van oudere champignons. Als volledig gevormde champignons geïnfecteerd raken, bijvoorbeeld door opspattend water of vliegen/muggen, kunnen er zich grijsbruine plekjes ontwikkelen op de hoed. 3. Wratachtige misvormingen veroorzaakt door Verticillium Verspreiding en overbrengen van de ziekte 2. Ontwikkeling van ‘droge mollen’ziekte in een teelt Verticillium sporen plakken en kunnen zich daarom vasthechten aan stof, vliegen/muggen, dekaarderesten, mensen (handen, kleren en schoeisel) en vele soorten oppervlakken (stellingen, plukgereedschap, vloeren, deurklinken, kantineruimtes). De sporen kunnen redelijk lang in leven blijven. De eerste infectie in een champignonteelt gebeurt gewoonlijk als de dekaarde of uitrusting om af te dekken besmet wordt door opgewaaid stof, vliegen/muggen of mensen. Er verschijnen dan hier en daar droge mollen in de teelt en als ze niet ontdekt of onbehandeld blijven, produceren ze massa’s sporen. De kleverige sporen verspreiden zich bij elke watergifte van de teelt. Opspattend water besmet dan zowel de ernaast staande champignons als de stelling, de vloer en andere oppervlakken. In dit geval zal de ‘droge mollen’-ziekte zich dan verder ontwikkelen in de volgende vlucht. En afhankelijk van het ontwikkelingsstadium van de champignon zullen ook de overige symptomen zoals gedeeltelijke vervormingen, wratachtige misvormingen en grijsbruine vlekken zichtbaar worden. aangeleverde dekaarde, de uitrusting om af te dekken en pas afgedekte teelten. Bovendien legt een bevruchte vrouwtjesvlieg/ mug die een pas afgedekte cel binnenvliegt, ongeveer 10-15 aparte groepjes eitjes die leiden tot verdere infecties en een toenemende vliegen/muggenpopulatie. Zodra de ziekte zich in de kwekerij ontwikkeld heeft, ontstaat er een constante stroom van kleverige sporen die een continue cyclus van ziektesymptomen kan veroorzaken als deze niet behandeld worden. Ziektebehandeling 4. Grijsbruine vlekken veroorzaakt door opspattend water Vliegen/muggen worden aangetrokken door geïnfecteerde champignons en verspreiden de ziekte verder doordat ze vrij rondvliegen in de kwekerij en migreren tussen de cellen. Ze besmetten het oppervlak waar ze neerstrijken, zoals de Geef duidelijk aan welke plaatsen moeten behandeld worden. Het is aan te raden om exemplaren droge mol niet te verwijderen, zelfs niet met wegwerphandschoenen, want dit vergroot het risico op verdere verspreiding van kleverige sporen. Bedek het aangetaste gebied tot tenminste 5 cm over de rand van de plek met een sterk papieren doekje (dubbeldik) dat met water bevochtigd wordt om het gemakkelijker over de geïnfecteerde plaats te leggen. Vroeger werden er omgekeerde plastic bekertjes en/of zout gebruikt om de infectiehaard aan te geven. Als er champignons onder het papier groeien, probeer dan de aanhechting met de dekaarde en mycelium te verbreken zodat ze niet meer verder groeien. Controleer de behandelde plekken regelmatig en zorg ervoor dat er in de buurt niets opnieuw begint te groeien. Waar ziekteverschijnselen van droge mol over een grotere oppervlak voorkomen, in alle mogelijke symptomen dicht bij elkaar, betekent dit dat een niet ontdekte haard van ‘droge mollen’-ziekte besproeid is aan het einde van de voorgaande vlucht. Besmet opspattend water heeft daarna een groot stuk van het bed geïnfecteerd. Bedek het gebied zoals hierboven aangegeven met een groot vel papier en overweeg de teelt na de vlucht te beëindigen. Geef geen water meer als u nog een vlucht wil telen. Controleer de hygiënemaatregelen en pas die maximaal toe. ‘Natte mollen’-ziekte Symptomen De ‘natte mollen’-ziekte wordt veroorzaakt door Mycogone en de symptomen kunnen dezelfde zijn als bij Verticillium infectie. Het belangrijkste symptoom is de ontwikkeling van grote, ongedifferentieerde en onregelmatige weefselmassa’s. Andere symptomen zijn ernstig misvormde champignons met flink opgezwollen steeltjes en misvormde hoeden, wratachtige groei en vlekken op de hoed. Er kunnen druppeltjes amberkleurige vloeistof aan de oppervlakte van de mollen verschijnen en het weefsel wordt zacht en rot. In ernstige gevallen kan er wit mycelium uitgroeien over de omringende dekaarde die bruin wordt als er opnieuw sporen worden gevormd. 5. Misvormde champignons door Mycogone Biologie en epidemiologie Ziektebehandeling Mycogone produceert twee types sporen: kleine, fragiele, kort-levende sporen en grotere, taaiere, lang-levende chlamydosporen. Mycogone komt in de natuur voor op wilde paddenstoelen en de taaie sporen kunnen in de bodem zitten. Deze taaie sporen kunnen overleven in organische resten rond kwekerijen zoals compost- en dekaarderesten van geïnfecteerde teelten. Mycogone-uitbraken worden daarom gewoonlijk gerelateerd aan besmetting van de dekaarde of via water dat met vuil of andere stofdeeltjes en resten is belast. Ze veroorzaken de vorming van de karakteristieke, grote, misvormde weefselmassa’s. Geef duidelijk aan welke plaatsen moeten behandeld worden. Geïsoleerde gevallen van aangetaste champignons met Mycogone kunnen voorzichtig verwijderd worden met een wegwerphandschoen of een plastic zak. Als het exemplaar met natte mollen in de zak of de handschoen zit, moet u de zak of handschoen voorzichtig eroverheen draaien, veilig dichtmaken en weggooien. Bedek het aangetaste gebied tot tenminste 5 cm over de rand van de plek met een sterk papieren doekje (dubbeldik) dat met water bevochtigd is om het gemakkelijker over de geïnfecteerde plek te leggen. Vroeger werden er omgekeerde plastic bekertjes en/of zout gebruikt om de infectiehaard aan te geven. Als er champignons onder het papier groeien, probeer dan de aanhechting met de dekaarde en het mycelium te verbreken zodat ze niet meer verder groeien. Controleer de behandelde plekken regelmatig en zorg ervoor dat er in de buurt niets opnieuw begint te groeien. Waar ziekteverschijnselen van natte mol over een groter oppervlak voorkomen, met veel natte mollen, gevlekte en misvormde champignons dicht bij elkaar, betekent dit dat een onontdekte haard van ‘natte mollen’-ziekte besproeid is aan het einde van de voorgaande vlucht. Besmet opspattend water heeft daarna een groot stuk van het bed geïnfecteerd. Bedek het gebied zoals hierboven aangegeven met een groot vel papier en overweeg de teelt na de vlucht te beëindigen. Geef geen water meer als u nog een vlucht wil telen. Controleer de hygiënemaatregelen en pas die maximaal toe. Als ze niet worden opgemerkt of onbehandeld blijven, produceren natte mollen aanvankelijk massa’s kleine, kort levende sporen en daarna de grotere, taaiere chlamydosporen. Beide soorten sporen worden via opspattend water verspreid over de bedden en over de omringende oppervlakken en de vloeren. De sporen mengen zich in de dekaarde- en compostresten op de vloeren en worden door schoeisel rond de kwekerij verspreid of rond geblazen als stoffractie. Deze besmette stofdeeltjes en resten kunnen vervolgens nieuwe infecties veroorzaken wanneer deze op verse dekaarde of machines terechtkomen of als de stellingen en de cellen niet grondig gedesinfecteerd worden tussen de teelten door. De sporen kleven niet en worden dus niet door vliegen/muggen verspreid. Spinnenwebschimmel Symptomen Het belangrijkste symptoom van spinnenwebschimmel is de aanwezigheid van ronde plekken van katoenachtig, wit, spinnenwebvormig mycelium dat over de dekaarde groeit en de champignons overwoekert. Het mycelium infecteert de champignons waardoor deze bruin kunnen worden. Sporen van spinnenwebschimmel die neerkomen op dichtbijgelegen knoppen in uitgroei, zorgen ervoor dat deze bruine, onregelmatige, vlekvormige symptomen gaan vertonen. Ook bij plukrijpe en zelfs geoogste champignons kunnen deze vlekken aanwezig zijn. Spinnenwebschimmel kan zich ook na het oogsten verder ontwikkelen op champignons. Als de spinnenwebkolonie de champignons en de dekaarde overwoekerd heeft, ontwikkelt de schimmelziekte een poederachtig en korrelig oppervlak door de productie van massa’s droge sporen. Soms ontwikkelen spinnenwebinfecties een rozerode tint als ze ouder worden. Biologie en epidemiologie Onder invloed van de hoge relatieve luchtvochtigheid groeit spinnenwebmycelium met een snelheid van meerdere cm per dag. Een kleine plek breidt zich in enkele dagen snel uit en het spinnenwebmycelium overwoekert de champignons. In een tijdsspanne van enkele dagen worden er massa’s droge, poederachtige sporen geproduceerd die erg gemakkelijk vrijkomen door fysieke aanraking. Als een plek met de spinnenwebschimmel onopgemerkt of onbehandeld blijft, komen de massa’s sporen vrij in de lucht als er water wordt gegeven aan de teelt. Door de lucht gedragen sporen worden dan snel verspreid doorheen de cel via het ventilatiesysteem waardoor een veelvoud aan nieuwe, geïnfecteerde plekken ontstaat en er bij de volgende vlucht veel champignons vlekken vertonen. Via de lucht vliegen de sporen van de schimmelziekte de cellen uit door open deuren en afvoerkanalen van de ventilatie. Ze worden opgenomen in stof en resten rondom de kwekerij. Van daaruit kunnen ze nieuwe teelten infecteren via besmette uitrusting en dekaarde, via ongefilterde ventilatielucht tijdens het vullen of via slecht afgedichte ventilatieopeningen en deuren. 6. Spinnenwebmycelium dat over bruine champignons groeit Ziektebehandeling Het is erg belangrijk om de spinnenwebschimmel snel te identificeren en te behandelen. De hoge snelheid waarmee deze schimmel immers groeit en massa’s droge sporen produceert, betekent dat deze ziekte snel kan escaleren en men de controle erover verliest. Hoe sneller de spinnenwebschimmel behandeld wordt, des te minder sporen er zijn. Geef duidelijk aan welke plaatsen moeten behandeld worden. Bedek de door de spinnenwebschimmel aangetaste plekken voorzichtig tot tenminste 5 cm over de rand van elke plek met een sterk papieren doekje (dubbeldik) dat met water bevochtigd is om het gemakkelijker over de geïnfecteerde plek te leggen. Zorg ervoor dat de randen goed zijn afgesloten om te voorkomen dat er droge sporen kunnen ontsnappen en in de lucht terecht komen. Vroeger werden er omgekeerde plastic bekertjes en/of zout gebruikt om de infectiehaard aan te geven. Als er champignons onder het papier groeien, probeer dan de aanhechting met de dekaarde en mycelium te verbreken zodat ze niet meer verder groeien. Controleer de behandelde plekken regelmatig en zorg ervoor dat er in de buurt niets opnieuw begint te groeien. 7. Gescheurde plastic afdekking op de achterwand Chemische en biologische bestrijding van ziekten Er zijn maar weinig gewasbeschermingsmiddelen toegestaan voor gebruik bij champignons. Momenteel is prochloraz het enige schimmelbestrijdingsmiddel dat in de meeste Europese landen voor gebruik is toegestaan. Vertrouwen op slechts één product kan leiden tot de ontwikkeling van resistente, pathogene populaties en voor prochloraz is bij sommige Verticillium geïsoleerde monsters reeds een bepaalde graad van tolerantie aangetroffen. Tijdens het MushTV-project bood prochloraz een heel goede bestrijding van Verticillium, Mycogone en spinnenwebschimmel. Het gebruik van een fungicide is echter niet efficiënt als er zich secundaire infecties kunnen ontwikkelen waar geen controle meer op is. Het is dus nog steeds belangrijk om ziektegebieden te identificeren en aan te geven zoals hierboven staat uitgelegd. Als onderdeel van het MushTV-project zijn een aantal nieuwe producten voor biologische en chemische bestrijding beoordeeld, maar de meeste daarvan hadden in vergelijking met prochloraz weinig of geen effect bij de drie belangrijkste ziekten. Eén product is evenwel veelbelovend en als het onderzoek is voltooid, zal er meer informatie over de efficiëntie en registratiestatus beschikbaar komen. Bestrijding van spinnenwebschimmel Aantal plekken met spinnenwebschimmel 40 35 derde vlucht 30 tweede vlucht 25 eerste vlucht 20 15 10 5 0 Geen behandeling Product A Product B Product C Sporgon 3g/m2 Sporgon 1g/m2 8. Effect van drie experimentele producten en Sporgon (prochloraz) bij het bestrijden van de ontwikkeling van spinnenwebschimmel over drie vluchten zoals geconstateerd in het MushTV-project. We wijzen erop dat product C enkel voor twee vluchten is geëvalueerd. Bestrijding van de vliegen/muggen Het bestrijden van de vliegen/muggen is cruciaal als men probeert de ‘droge mollen’-ziekte te behandelen want ze verergeren het probleem door de kleverige sporen over de hele kwekerij te verspreiden. Vliegen/muggen bewegen zich vrij van de ene naar de andere cel door open en slecht afgedichte deuren en ventilatieopeningen. Ze kunnen gemakkelijk pas gevulde en afgedekte cellen besmetten, waardoor het erg moeilijk is de ziektecyclus te doorbreken. Best worden vangplaten gebruikt om het aantal vliegen/muggen tijdens de duur van de teelt te monitoren. Door middel van erkende middelen tegen insecten kan de populatie worden teruggeschroefd. Maar ook alle deuren en openingen in de cel dienen goed te worden afgedicht. Algemene preventie van ziekten en bestrijdingsmaatregelen Om uitbraken van ziekten te voorkomen is het essentieel de opeenhoping van besmette resten en stof op de oppervlakken, machines en klein materiaal te vermijden. Iedere uitbraak van een ziekte moet geïdentificeerd worden en elk ziekteverschijnsel moet adequaat behandeld worden om te voorkomen dat ze zich verder verspreidt. Daarvoor is veel preventie nodig en moeten er permanent beheersmaatregelen genomen worden. Voorkom besmetting van de dekaarde Veel uitbraken van ziekte ontstaan doordat de dekaarde besmet is geraakt vóór, tijdens of net na het aanbrengen. De voornaamste besmettingsbronnen zijn de machines, het personeel, stof en vliegen/muggen (die de kleverige Verticilliumsporen mee kunnen dragen). Om besmetting te voorkomen, moet de hele uitrusting voor afdekken grondig nat gereinigd en gedesinfecteerd worden net vóór het gebruik. De betonnen vloeren in de buurt van een af te dekken cel moeten ook gereinigd en gedesinfecteerd worden vóór het begin van het werk en daarna nat gehouden worden om te voorkomen dat er stof door de wind overgeblazen wordt. Het personeel dat betrokken is bij afdekken mag vóór deze operatie geen contact hebben met de rest van de kwekerij om te voorkomen dat ze een besmetting overdragen; een speciale kleedruimte voor dit personeel is wenselijk. Er mogen alleen schone overalls en wegwerphandschoenen gedragen worden en er moet voor iedereen een paar witte laarzen speciaal voor afdekken gereserveerd worden, aangezien schoeisel een grote besmettingsbron vormt. Op grote kwekerijen mag er tijdens het afdekken geen hoge drukreiniging uitgevoerd worden, want hierdoor kan stof opwaaien en het opspattende water kan net gereinigde oppervlakken opnieuw besmetten. Als de dekaarde opgeslagen moet worden voor later gebruik, dient ervoor gezorgd te worden dat deze tegen besmetting door stof en vliegen/muggen beschermd is. Voorkom besmetting van de teelt in een vroeg stadium Na vullen en afdekken van de cellen liggen er vaak veel resten op de vloer die voorzichtig moeten verwijderd worden met water onder lage druk en een vloerschraper. Door vegen en hogedrukreiniging kunnen stof en water opspatten waardoor de net gevulde en afgedekte cellen weer besmet kunnen raken. Dit soort activiteit moet dus vermeden worden. Vaak komen ziekten eerst voor in de buurt van slecht afgedichte deuren en ventilatieopeningen waar ongefilterd, besmet stof en vliegen/ muggen naar binnen worden geblazen en de teelt infecteren, vooral bij winderig weer. Deuren en ventilatieopeningen moeten goed afgedicht zijn en de deuren naar de cellen en werkgang moeten gesloten blijven zowel tijdens het vullen en afdekken als tijdens het water geven om zo het binnendringen van ongefilterde lucht en vliegen/muggen te minimaliseren. Bewaken van het ontstaan van ziekten Voor aanvang van de oogst moet personeel met kennis van de ziektesymptomen alle voorkomende ziektegevallen die zich vóór de eerste vlucht voordoen, monitoren, registreren en behandelen. Een ziekte die zich vóór de eerste vlucht voordoet, geeft aan dat er op het moment van afdekken een hoge ziektedruk aanwezig was en dat de kwekerij last heeft van een grote infectiedruk. Alle hygiënemaatregelen moeten kritisch bekeken worden om te zien welke de zwakke punten zijn. Oogstpersoneel moet aangemoedigd worden om ziektegevallen te rapporteren en zij moeten zich bewust zijn van het negatieve effect dat ongecontroleerde ziekte-uitbraken hebben op het succes van de kwekerij en van hun baan. Voorkomen is beter dan genezen. Behandel ziektegevallen vóór watergifte Sproeien op onbehandelde zieke plekken is één van de grootste oorzaken van de verspreiding van de ziekte, vooral tussen de vluchten. Door het sproeien spatten de ziektesporen op de champignons ernaast, op andere bedden, vloeren, stellingen, wanden, pluklorries (die op hun beurt de handen van het plukpersoneel kunnen besmetten), schoeisel en kleding. Watergifte mag alleen gebeuren als de teelt gescreend is op ziekte en als zieke plekken afgedekt zijn. Best geen water geven tussen de vluchten als de infectiedruk hoog ligt. Als er spinnenwebschimmel is geconstateerd, moet de ventilatie uitgezet worden wanneer de ziekteplek afgedekt wordt en ook tijdens elke watergifte in de cellen. Alleen zo wordt de mogelijke verspreiding van de sporen via de lucht beperkt. Beperken van verspreiding van een besmetting Als er eenmaal een ziekte op een kwekerij heerst, moet er actie ondernomen worden om verspreiding ervan te beperken. Plukpersoneel moet de dag beginnen met schone schorten, met wegwerphandschoenen en gereinigd en gedesinfecteerd plukgereedschap (mesjes, emmers, weegschaaltjes). Start de pluk steeds in de jongste cellen en pas nadien in de tweede en derde vluchten, aangezien de eerste en de tweede vlucht in het algemeen het schoonst zijn. De plukuitrusting (plukrekjes, stoelen, lorries, platforms) mag niet van cel naar cel verhuisd worden, maar blijft voor de hele duur van een teelt in dezelfde cel. Bij het naar binnen en naar buiten gaan bij elke cel moet er handgel met alcohol gebruikt worden om het verspreiden van ziekte over de kwekerij via besmette handen te beperken (vooral Verticillium). Er moeten desinfecterende voetbadjes of matten aan de ingang van elke cel gelegd worden die bij het binnen en naar buiten gaan bij de cel gebruikt worden om zo het verspreiden van ziekte via besmet schoeisel over de kwekerij te beperken. Het is een goed idee om de vloeren van de cellen tussen de vluchten of na elke plukdag voorzichtig te reinigen en te desinfecteren met water onder lage druk om de opeenhoping van besmetting te reduceren. Waar de derde vlucht zwaar geïnfecteerd is, moet een vroegtijdige beëindiging van de teelt overwogen worden of specifiek plukpersoneel aangewezen worden om enkel de derde vlucht te oogsten. Er moet wegwerpkleding (schorten, handschoenen, haarnetjes, overschoenen) gebruikt worden die in afvalzakken wordt gedaan. Deze zakken blijven vervolgens in de cel en worden samen met de teelt doodgestoomd. Betonnen oppervlaktes nabij de zieke cellen moeten gereinigd en gedesinfecteerd worden aan het einde van iedere dag om zo de besmette sporen en resten af te doden afkomstig van het schoeisel en transportlorries. Alle klinken van cellen – binnen en buiten – moeten dagelijks gedesinfecteerd worden alsook de klimaatkasten van besmette cellen en andere oppervlakken die aan besmetting zijn blootgesteld zoals kantines, toiletten en kantoren (stoelen, tafels, gebruiksvoorwerpen, deur- en raamklinken, kastjes, toetsenborden, etc.). Gebruikelijke behandelingen aan het eind van de teelt De beste behandeling aan het einde van de teelt is het doodstomen van de cel alvorens deze leeg te maken. De infectiedruk op kwekerijen zonder doodstomen is gewoonlijk veel hoger en hardnekkiger. Ideaal gesproken moet het stomen gebeuren op 65-70°C gedurende minimaal 8 uur om er zeker van te zijn dat koelere delen van de cel een voldoende hoge temperatuur bereiken. Betonnen vloeren bereiken tijdens het stomen waarschijnlijk niet temperaturen die hoog genoeg zijn om alle ziektekiemen te doden. Daarom moeten celvloeren grondig gereinigd en gedesinfecteerd worden na het leegmaken van de cel om mogelijke besmettingsbronnen af te doden. Na het ledigen moeten de stellingen van de cellen en de matten grondig worden gereinigd om de resten te verwijderen en moeten deze nadien gedesinfecteerd worden. Hierna worden de gereinigde matten op de stellingen gelegd en wordt de lege cel met de matten best opnieuw doodgestoomd op 65°C gedurende 2 tot 8 uur om ervoor te zorgen dat alle mogelijke overgebleven besmettingsbronnen van de ziekte vernietigd worden. Dit is vooral belangrijk in cellen waar de ziekte ernstig was tijdens de derde vlucht of als er ziektes zoals Trichoderma aggressivum of champignonvirus zijn geweest. Er is verder wetenschappelijk onderzoek nodig om meer precies te bepalen hoe lang het doodstomen na het leegmaken van de cel nodig is om resterende ziektekiemen te doden. Waar doodstomen niet mogelijk is, moet een goedgekeurd desinfectiemiddel over de teelt en de vloeren gesproeid worden waardoor de ziektekiemen aan de oppervlakte gedood worden. Na besproeiing moet een uur gewacht worden voordat de cel leeggemaakt mag worden. Is de cel leeg, dan moeten de vloeren, stellingen en wanden van de cel nat gereinigd en opnieuw gedesinfecteerd worden. De betonnen ruimten buiten de cel moeten ook gedesinfecteerd worden; dit is vooral van belang als er ziekte in de cel aanwezig was, want deze ruimten zijn tijdens het leegmaken van de cel besmet geraakt. Champost moet zo snel mogelijk van het terrein van de kwekerij verwijderd worden. Verdere informatie MushTV Informatiebladen HDC Samenvattingen en rapporten voor de kweker 01/15; Gebruik van chemische desinfectiemiddelen in de champignonproductie Zie de HDC website (www.hdc.org.uk) voor exemplaren van M 6a, 13, 14a, 14b, 14c, 22, 26a, 30, 31, 33, 33a, 58 en CP4. 02/15; Preventie van het ‘bruine hoed’-virus bij champignons (in samenhang met het X-virus bij champignons) Overige publicaties 03/15; Inzicht in Trichoderma aggressivum in bulkfase 3-compost HDC feitenbladen en publicaties 09/08; Identificatie en bestrijding van ‘droge mollen’-ziekte bij champignons 10/08; Identificatie en bestrijding van spinnenwebschimmel bij champignons Mushrooms Pest and Disease Control, A Colour Handbook (Bestrijden van plagen en ziekten bij champignons, een kleurenhandboek). Fletcher en Gaze (2008). ISBN: 978-012-373984-1 (Academic Press). Dankwoord Met dank aan Brendan Burns, Sylvan, Ierland; Helen Fanning, Custom Compost, Ierland; Jude Wilson, Monaghan Mushrooms, Ierland; Robb Maas, Cooperation Funghi U.A., Nederland; Piet Lempens, Hooymans Compost BV, Nederland; Caroline van der Horst, CN – UA en CNC Grondstoffen, Nederland; als ook Johan Baars, PRI, Nederland en Mairead Kilpatrick, AFBI, Noord-Ierland en Patrick Sedeyn, Inagro, België voor hun nuttig commentaar tijdens de voorbereiding van dit informatieblad. Copyright op afbeeldingen De afbeeldingen zijn welwillend ter beschikking gesteld door Inagro en Teagasc en vallen onder het copyright van Inagro en Teagasc. Hoewel de Agriculture and Horticulture Development Board (Raad voor ontwikkeling in de land- en tuinbouw), handelend via de afdeling HDC, ernaar streeft dat de informatie in dit document correct is op het moment van drukken, wordt hiervoor geen garantie gegeven en accepteert de Agriculture and Horticulture Development Board, tot de maximale omvang die door de wet is toegestaan, geen aansprakelijkheid voor - op welke manier dan ook veroorzaakt(e) - verlies, schade of verwondingen (met inbegrip van die welke door onachtzaamheid worden veroorzaakt) die direct of indirect geleden worden in verband met de informatie en meningen die al dan niet in onderhavig document staan aangegeven. © Agriculture and Horticulture Development Board 2015. Geen enkel gedeelte van deze publicatie mag worden gereproduceerd in enige materiële vorm (met inbegrip van fotokopie of elektronische opslag op een medium) en er mag geen kopie of aanpassing van worden opgeslagen, gepubliceerd of verspreid (langs fysieke, elektronische of andere weg) zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de Agriculture and Horticulture Development Board, anders dan door reproductie in ongewijzigde vorm en alleen met als doel deze te gebruiken als informatiebron waarbij de Agriculture and Horticulture Development Board duidelijk wordt vermeld als de bron, of volgens de bepalingen van de Copyright, Designs and Patents Act (Wet op auteursrecht, ontwerpen en patenten) 1988. Alle rechten voorbehouden. Contact us Project Co-ordinator Dr. Helen Grogan Teagasc, Ashtown Research Centre, Dublin 15, Ireland Tel: 00 353 1 8059780 Email: [email protected] Communications Co-ordinator Ruth Ashfield HDC, Stoneleigh Park, Warwickshire, UK Tel: 00 44 (0) 247 647 8663 Email: [email protected] For more information visit www.mushtv.eu