4. GEHEUGEN – EEN FASCINEREND STAALTJE BREIN PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 1 HOOFDSTUK 4: HET GEHEUGEN 4.1 INLEIDING In dit hoofdstuk duiken we onder in de mysterieuze wereld van het geheugen en proberen we antwoord te geven op een aantal fundamentele zaken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Waarom is kennis over het geheugen belangrijk voor ons? Wat is het geheugen eigenlijk? Welke weg legt informatie af om te worden onthouden? Hoe ontwikkelt zich het geheugen? Waarom onthouden we sommige zaken beter dan andere? Hoe kunnen we de theorie van het geheugen gebruiken om beter te leren? Ik hoop dat ook dit hoofdstuk je kan inspireren en kan motiveren om jezelf als leerkracht te blijven bekwamen in het stimuleren van één van de belangrijkste “onderdelen” van de leerling: het geheugen! 4.2 WAAROM IS DE KENNIS OVER HET GEHEUGEN BELANGRIJK? Eerst moet je je geheugen verliezen, al is het maar bij stukjes en beetjes, om te beseffen dat geheugen ons leven bepaalt. Leven zonder geheugen is geen leven ... ons geheugen geeft ons verbanden, is onze rede, ons gevoel, zelfs ons handelen. Zonder geheugen zijn wij niets ... (ik kan alleen maar wachten op de totale amnesie, de enige die een geheel leven kan uitwissen, zoals bij mijn moeder gebeurde) (Luis Buñule, uit: Sacks, p38). Dit bovenstaande citaat deed neuroloog Oliver Sacks denken aan één van zijn patiënten: de charmante en intelligente Jimmie G, die geen geheugen meer had. Jimmie werd opgenomen in het tehuis voor bejaarden in de buurt van New York City, vergezeld van een duistere doorverwijsbrief waarin stond: “Hulpeloos, dement, verward en gedesoriënteerd”. Bij de eerste consultaties sprak Jimmie honderduit over zichzelf, zijn geboortedorp, de schooltijd en vrienden die hij had gehad en zjin voorliefde voor technische vakken. Hij sprak ook met liefde over de marine en herinnerde zich zelfs de namen van diverse onderzeeboten waarop hij had gediend. Hij herinnerde zich het morseschrijft en was nog steeds bedreven in het gebruik ervan. Maar om de een of andere reden hielden de herinneringen daar op. Wat opviel is dat deze man zeer levendig was bij het ophalen van die herinneringen; het was alsof hij sprak over het heden, niet over het verleden. Hij sprak ook steeds in de tijd van het heden (in plaats van de verleden tijd). Sacks vroeg daarop: In welk jaar leven we nu? “Vijfenveertig natuurlijk antwoordde de man! Truman PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 2 staat aan het roer. Er wachten ons grote tijden!”. En ... hoe oud ben je dan nu? “Negentien, denk ik!”. De onderzoeker nam tenslotte een spiegeltje. Toen de patiënt in de spiegel keek werd hij asgrauw: “Christus, wat is er met me gebeurd? Is di een nachtmerrie? Ben ik gek? Is dit een grap?”. Twee minuten later kwam Sacks opnieuw de kamer binnen. Jimmie stond bij het raam en draaide zich opgewekt om: “Hallo dokter! Mooi weertje vanmorgen! U wilde met mij praten?”. Er was geen teken van herkenning op zijn eerlijke, open gezicht (Sacks, p40). Je merkt het al: zonder geheugen zijn we niks. We hebben geen besef van het heden of het verleden en beschikken zelfs niet over een identiteit. In dit geval was er sprake van anterograde amnesie waarbij de patiënt na een hersenletsel het vermogen heeft verloren nieuwe informatie eigen te maken en te integreren. Het geheugen vervult dus een essentiële rol in ons leven. Zonder geheugen zouden we op elk ogenblik opnieuw moeten beginnen, zouden we niet in staat zijn om mensen te herkennen, te communiceren en zouden we de weg naar huis nooit terugvinden. Zonder geheugen zouden ook de vorige hoofdstukken over ontwikkelingspsychologie er volledig anders uitzien. Hoe kan een baby, kind of puber anders al die zaken onthouden? Het geheugen speelt daarnaast ook een belangrijke rol op school. Denk maar aan de grote hoeveelheden leerstof die leerlingen moeten verwerken. Optimaal gebruik maken van dit krachtig instrument is dan ook een belangrijke taak van de leerkracht! Waarom is kennis over het geheugen nog belangrijk? Wel ... ons geheugen dienen we niet op te vatten als een ordinaire spons die informatie opzuigt. Het is veel dynamischer dan dat! Het geheugen beschikt over een reeks bijzondere eigenschappen die ook nog eens kunnen leiden tot vreemde situaties! De eerste eigenschap van het geheugen, is die van een filter. Om de overvloed aan informatie uit de buitenwereld aan te komen gaat ons geheugen sommige informatie weglaten en andere informatie binnen laten. Bovendien spelen emoties, gevoelens en motivatie in deze filtering een bijzondere rol. Het geheugen heeft als tweede eigenschap dat het selectief te werk gaat. Dat wil zegegn dat het specifiek op zoek gaat naar informatie (en informatie bijhoudt) die aansluit bij het huidige wereldbeeld, ...De ontwikkeling van het geheugen is dus ook alles bepalend voor de vorming van onze identiteit, onze waardepatronen, gedachtenconstructies en zelfs ons wereldbeeld! Wist je trouwens dat mensen met een depressie de neiging hebben op een negatieve manier tegen zichzelf te praten en dat ze makkelijker zaken in het dagelijkse leven erkennen en onthouden die moeilijk gaan (ipv leuke en aangename dingen op te nemen)? In dit hoofdstuk trachten we daarom duidelijkheid te brengen in de werking van deze cognitieve functie. Als wij als toekomstige leerkrachten inzicht hebben in de manier waarop informatie het best en het langst onthouden wordt, kunnen wij onze manier van lesgeven bijsturen. Niet vergeten hé! PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 3 4.2 WAT IS HET GEHEUGEN? Wat is het geheugen? Het geheugen is geen uniek prockes; in feite zijn er verschillende geheugens. De meest courante betekenis van deze term is “het vermogen om te leren en nieuwe informatie te onthouden”. Naarmate we ouder worden, klagen we over ons geheugen; we verwijzen dan steeds vaker naar het feit dat we eerder opgeslagen kennis vergeten. De biologische realiteit is dus veel complexer dan de vage term “geheugen”! In de eerste plaats we een chronologie gaan analyseren. Informatie die binnenkomt in onze hersenen via de zintuigen legt een hele weg af. Beginnend bij een heel kortstondig sensorisch geheugen, vervolgens een kortetermijngeheugen van een twintigtal seconden en een langetermijngeheugen dat is samengesteld uit verschillende vormen van informatieopslag (persoonlijke herinneringen, culturele feiten, ...). De term geheugen wordt eveneens gebruikt om naar drie processen te verwijzen: nieuwe informatie inwinnen, het opslaan van informatie en het terugvinden wanneer dat nodig is. Het spreekt voor zich dat bij elk van die processen fouten kunnen plaats vinden. Het geheugen – of onze geheugens – zijn bijzonder dynamisch. De filtering en selectie waarover we spraken in de inleiding zijn in al deze geheugens aanwezig. Tenslotte denken velen bij de term geheugen snel aan een schoolse context waarbij we op een spontane manier iets leren, terwijl we in de dagelijkse praktijk vaak worden geconfronteerd met situaties waarin we onvrijwillig iets moeten onthouden. Aan de hand van dit geheugen onthouden we bijvoorbeeld de kleur van de jurk van de buurvrouw zonder hiervoor moeite te doen. (Croisile, p12). Kunnen we het geheugen lokaliseren in de hersenen? Het geheugen is verspreid over onze hersenen. Anatomisch gezien bestaat er een systeem om te leren, en een ander systeem om herinneringen terug te vinden. De laatste zijn opgeslagen in andere zones. Geheugensporen zijn overal verspreid in de hersenen opgeslagen, maar in het bijzonder in het achterste deel ervan waar de zintuigen zetelen. Het zijn de neuronen en hun verbindingen die neuronale netwerken of kaarten vormen. Deze nemen de vorm aan van een spinnenweb dat op gesynchroniseerde wijze alle zintuiglijke elementen verbindt die aan eenzelfde gebeurtenis gekoppeld zijn. Wanneer een neuron leert, geneert het activiteit; het scheidt proteïnen af en brengt een verbinding tot stand met andere neuronen. Hoe vaker zo’n circuit wordt gebruikt, des te meer zal het in de hersenen worden ingeprent. (Croisile, p16). 4.2 WELKE WEG LEGT INFORMATIE AF OM TE WORDEN ONTHOUDEN? De hersenen kunnen niet direct en onmiddellijk informatie opslaan. Voordat ze permanente sporen maken, moeten tijdelijke fases worden doorlopen. Eerst wordt de informatie van de verschillende zintuigen heel even in de sensorische geheugens bewaard. Daarna verwerkt het kortetermijn- of werkgeheugen de informatie, om het dan te vervormen en zonodig voor te bereiden op de definitieve opslag. De beperkte capaciteit van onze tijdelijke geheugens vormt een grote beperking voor de werking van ons intellect. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 4 Het onderstaande schema geeft alvast een overzicht van de informatieverwerking, vanaf de zintuigen tot het langetermijngeheugen. Tijdelijke geheugens Sensorische geheugens Het zintuiglijk geheugen houdt informatie gedurende zeer korte tijd bij (0,1 à 0,5 sec.) in de zintuiglijke registers, net zolang totdat de herkenning in gang gezet is. Door de beperkte capaciteit en de snelle vergankelijkheid worden niet alle prikkels die tegelijk aanwezig zijn verwerkt. Enkel die prikkels die aandacht krijgen worden verder verwerkt. Wanneer er aandacht wordt besteed aan de informatie, wordt deze overgedragen naar het kortetermijngeheugen. Aandacht is dus met andere woorden een zeer belangrijke factor om informatie opgeslagen te krijgen. Bekijk even onderstaand schema waarin kort wordt uitééngezet hoe het lezen verloopt. Wist je trouwens dat sommige autisten een bijzonder goed ontwikkeld visueel sensorisch geheugen hebben? Zo kunnen ze tot in de kleinste details een geheugenfoto maken van een bepaalde stad en het volledig hertekenen, inclusief auto’s, raampjes van gebouwen, ... PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 5 Kortermijngeheugen Het kortetermijngeheugen wordt ook wel het werkgeheugen genoemd. Het is op dit niveau dat de informatie die uit het zintuiglijk of langetermijngeheugen komt bewust gebruikt wordt. Hier wordt ‘gedacht’, gewerkt, georganiseerd, problemen opgelost,…. Het is het kortetermijngeheugen dat reeds aanwezige kennis en nieuw binnengekomen informatie aan elkaar kan schakelen, en met elkaar kan vergelijken. Zo begrijpen we het heden en kunnen we ermee omgaan. Bv. Een vriend vraagt je mee uit te gaan. Dankzij het kortetermijngeheugen kan het vooruitzicht van weggaan, gecombineerd worden met het feit dat je weet dat je nog heel veel werk hebt tegen de volgende dag. Maar wanneer men iemand een lange reeks cijfers voorleest, merkt men dat die persoon niet alle cijfers kan onthouden. Hoe komt dat? Eenvoudige proefjes (Howard, 1983) laten zien dat het KTG een beperkte capaciteit bezit. Men kan in het KTG slechts een beperkte hoeveelheid informatie tegelijk bewaren. George Miller (1965) concludeerde dat onze memory span (dit is het aantal losse elementen dat men perfect kan oproepen na één enkele aanbieding) 7 plus of min 2 bedraagt. De gemiddelde mens kan 5 tot 9 losse elementen in zijn KTG houden. Men kon dit meermaals aantonen, met cijfers, letters en zelfs met woorden. Als we nieuwe dingen leren (zoals autorijden) is dit geheugen snel overbelast omdat we zeer veel dingen tegelijk dienen te onthouden. Daarom is het belangrijk dat je eerst leert schakelen, dan leert rijden op een veilig terrein en pas daarna je kans waagt op de autosnelweg. Iemand die pas leert lezen snapt bijvoorbeeld nog niet het grote verhaal omdat hij té druk bezig is met het lezen van de zin. Dezelfde overbelasting – dat psychologen met een moeilijk woord cognitive load noemen - is ook merkbaar in het secundair. Het aanleren van nieuwe wiskundige, grammaticale regels moet stap voor stap gebeuren met veel oefening. Anders geraakt het geheugen van de studenten snel gevuld, geraken ze gedemotiveerd en wordt er uiteindelijk niks geleerd. Op de website van http://www.technopolis.be kan je trouwens enkele leuke geheugenexperimenten doen. Een truukje om een grotere hoeveelheid informatie toch te onthouden is chunking. Chunking betekent dat losse informatie in betekenisvolle eenheden gaan groeperen. Door het groeperen van die losse elementen bekomen we tenslotte een aantal “betekenisvolle elementen”. Een mooi voorbeeld van chunking is het gebruik van ezelsbruggetjes. Ik ga onmiddellijk slapen, met twee dekens en twee lakens. Nooit Oorlog Zonder Wapens (Noord, Oost, Zuid, West). Maak Van Acht Meter Japanse Stof Uw Nachtjapon. (Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus) Meer ezelsbruggetjes? http://www.ezelsbruggetje.nl In vergelijking met het sensorische geheugen, is de informatie die het KTG bereikt al een iets langer leven beschoren. Toch heeft het KTG duidelijk zijn beperkingen. Niet enkel de opnamecapaciteit, maar ook de duur van de opname is beperkt. We kunnen immers aantonen dat informatie die in het KTG zit en niet herhaald wordt, niet langer dan 15 a 20 sec. aanwezig blijft ! PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 6 Het kortetermijn geheugen is ook erg kwetsbaar. Het is zeer gevoelig voor alles wat de aandacht afleidt. De geringste storing, zoals een vreemd geluid, kan de goede werking hinderen. De efficiëntie van het werkgeheugen kan worden aangetast door stress, te veel werk, angst of worden verminderd door alcohol en bepaalde geneesmiddelen, maar ook in de klas zijn er bijzonder veel zaken die de aandacht vragen (geluid buiten, leerling die praat, ...) Gezien de vele beperkingen van het KTG kunnen we stellen dat verwerking van informatie op dit niveau niet zal volstaan opdat onze ervaring, waarnemingen en belevingen goed ingebed zouden zijn in ons “geheugen”. Het werkgeheugen kan trouwens het best vergeleken worden met het RAM- geheugen uit een computer. Het kortetermijngeheugen is tenslotte voor een specifieke reden erg belangrijk. Het staat in permanente verbinding tussen de zintuiglijke geheugens en de langetermijngeheugens. Het is als het ware een soort dynamische tussenpersoon. Zonder het kortetermijngeheugen zouden we geen touw kunnen vastknopen aan de werkelijkheid. Het kortetermijngeheugen is dan ook een soort telefooncentrale die voortdurend nieuwe informatie opneemt, verwerkt en vergelijkt met dingen die we al weten, waardoor er een soort continue flow van bewustzijn en gewaarwording ontstaat. Permanente geheugens De langetermijngeheugens Verklarend en niet- verklarend geheugen Zelden klagen mensen over het feit dat ze niet meer weten hoe ze een trap op moeten lopen, uit een stoel moeten opstaan of hoe ze hun tanden moeten poetsen. De gangbaarste geheugenklachten zijn het vergeten van namen, woorden of een recente gebeurtenis. Iemand met een geheugenstoornis heeft de meeste moeite met het onthouden van peroonlijke herinneringen. Voor een beter begrip onderscheiden psychologen als Endel Tulving en Larry Squire twee geheugentypen (Croisile, p90): het verklarend geheugen en rara het nietverklarend geheugen. Voorbeelden van het gebruik van ons verklarend geheugen zijn: in welke stad bent u vorig jaar geweest (antwoord: dat weet ik niet, want dat zijn mijn zaken niet) ? In welk jaar stierf Caesar (44 voor Christus meneer!). Het antwoord steunt dus altijd om een welbewuste of opzettelijke herinnering. Het geheugen wordt ook door psychologen het expliciet geheugen genoemd. Voorbeelden van het niet-verklarend geheugen zijn: de afstandsbediening gebruiken, veters strikken, lopen, autorijden, ... we hoeven daarvoor niet bewust de handelingen of bewegingen te onthouden. Zelfs al weten we dat we ze ooit hebben moeten aanleren, we hebben ons bewustzijn niet nodig om ze uit te voeren. Vaak kunnen we ze alleen beknopt omschrijven en is het gemakkelijker ze te laten zien. Daarom wordt deze geheugen vorm als niet-verklarend (of om moeilijk te doen – impliciet) genoemd. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 7 Geef zelf enkele voorbeelden van deze twee geheugenvormen: Binnen deze twee geheugenvormen onderscheiden vorsers nog drie geheugensystemen: het episodische geheugen, het semantisch geheugen en het procedureel geheugen. Het episodisch geheugen: “ik weet nog dat ...” In het episodisch geheugen zitten vaak gebeurtenissen waaraan we actief hebben deelgenomen of waarbij we aanwezig waren. De informatie stemt overeen met een bepaalde unieke situatie die we hebben meegemaakt op een bepaalde plaats of tijdstip: we herinneren ons wat we de vorige zomer hebben gedaan, of met wie we vorige week zijn gaan eten op restaurant. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 8 Tip: denk opnieuw aan de plek, de omgeving, het decor, de sfeer, de geur. Maak gebruik van aanwijzingen als frappante gebeurtenissen, reizen, ... voor een nauwkeurige reconstructie! (p93). Als we gebeurtenissen opslaan, onthouden we niet alleen de gebeurtenis, maar ook de context. Als we terugdenken aan een maaltijd met vrienden, herinneren we ons ook de verlichting, de geluiden, geuren en smaken die we in de loop van de avond hebben waargenomen. Bovendien onthouden we ook het gevoelsmatige karakter van de situatie. Het semantisch geheugen: het feitjes geheugen ... Andere informatie wordt meestal buiten de context waarin ze tot stand kwam opgeslagen. Dit is het geval bij algemene kennis. Kan jij je bijvoorbeeld nog herinneren wanneer je juist geleerd hebt over de stelling van Pythagoras, de Eerste Wereldoorlog, de zeven hoofdzonden? Zulke kennis is vaak door verschillende ervaringen opgedaan en de herinnering aan de leercontext heeft de neiging hierdoor geleidelijk te vervagen, in die zin dat deze informatie een algemene vorm aanneemt. Dit geheugen is meer dan enkel een soort encyclopedie waarmee we algemene culturele vragen kunnen beantwoorden. Dankzij dit geheugen kunnen we voorwerpen benoemen en ze in een ruimere categorie onderbrengen. Wanneer we bijvoorbeeld een lijst willekeurige woorden uit het hoofd moeten leren, gaat dat gemakkelijker als we de woorden eerst categoriseren. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 9 Het semantisch geheugen is georganiseerd aan de hand van een soort boomdiagram. Dit geheugen is nog het best te vergelijken n met een mindmap of conceptmap: Het procedureel geheugen: het doe-- geheugen Een derde soort onthouden informatie ontsnapt vaak in grote hoeveelheid het bewustzijn. Fietsen, tenissen, tenissen pianospelen, maar ook hoofdrekenen, onze moedertaal spreken of de regels van een kaartspel kunnen toepassen ... het zijn allemaal activiteiten waarvan u moeilijk een gedetailleerde beschrijving kan geven en die gewoonlijk onbewust wordt onthouden. Dit soort ort geheugen is belangrijk omdat het ons in staat stelt automatismen te ontwikkelen. Automatismen ontlasten ons zodat onze hersenen het hoofd kunnen bieden aan onvoorziene situaties. Test je procedureel geheugen: PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4:: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 10 Conclusie (schema) 4.3 HOE ONTWIKKELT ZICH HET GEHEUGEN? Het spreekt voor zich dat niet alle geheugens reeds aanwezig zijn van bij de geboorte. Je herinnert je misschien nog uit het deel over ontwikkelingspsychologie het begrip infantiele amnesie. Deze vorm van amnesie ging over het zich niet meer kunnen herinneren van gebeurtenissen voor de leeftijd van twee à drie jaar. Onze geheugens ontwikkelen zich gaandeweg. In dit puntje bespreken we deze ontwikkeling in het kort. In de vorming van het geheugen kunnen we grosso modo drie fases onderscheiden tussen de conceptie van het kind en het moment waarop het de kleutersschool verlaat, rond de leeftijd van zes jaar. Het geheugen treedt immers in werking vanaf de moederschoot. Op basis van zijn ontdekkingen creëert het kind gaandeweg zijn wereldbeeld. Daarna volgt de fase van het recreatieve leren waarin hoofdzakelijk plezier centraal staat. Tenslotte volgt de re-creatie (herschepping) via herinneringen die overeenstemmen met de ervaringen die het kind in de loop van zijn bestaan heeft. Vooral bij jonge kinderen is er een voortdurend proces tussen realiteit en fictie gaande; dit psychisch en cognitief werk is nodig om toegang te krijgen tot de realiteit (p23). Fase 1: Geboorte tot de eerste stappen Belangrijk in deze fase (we hebben dit reeds gezegd in het hoofdstuk over ontwikkelingspsychologie) is de band met de anderen en vooral de affectieve band met de moeder. Deze band is bevorderlijk voor de regulering van de eetlust, de slaap en alle grote neurovegetatieve functies van het kind. De verschillende bouwstenen voor een goed geheugen worden in deze periode gelegd: aandacht, motivatie en het plezier om herinneringen op te roepen. Van belang is de voldoende herhaling van handelingen en waarnemingen en het stapsgewijs optreden van veranderingen binnen dit proces. De stem en gebaren van de ouders garanderen een gevoel van veiligheid. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 11 Fase 2: de kindertijd (plezier) tot 3 jaar De ervaringen blijven niet beperkt tot concrete lichamelijke zaken, maar het moet ook andere abstracte ervaringen ontwikkelen die nodig zijn voor zijn denkvermogen. Het affectief geheugen en zijn herinneringen stimuleren zijn intellect, terwijl negatieve herinneringen die te vaak worden herhaald en te intens zijn, het kind ontmoedigen en afremmen. Spelen, nabootsen, uitvinden, de taal gaan gebruiken met alle creativiteit en voorstellingsvermogen, het verschil tussen de geslachten ontdekken, naar de kleuterschool gaan ... de intensiteit en de emotionele kracht van de herinneringen uit deze periode zijn van belang bij het aangaan van latere liefdesrelaties. Fase 3: re-creatie (herschepping) van drie tot zes jaar De hersenen zorgen steeds meer voor de stabiliteit van een subjectief gevoel van continuïteit in ons én voor de creativiteit die nodig is om ons aan te passen aan de moderne wereld met zijn immense verscheidenheid aan gebeurtenissen en aan de onverbiddelijke snelheid van evolutie. In psychologentaal heet het dat het geheugen van een kind van vijf jaar voortdurend wordt gereorganiseerd, zodat het letterlijk en figuurlijk kan groeien. Hierbij toetst het kind zijn hypotheses over de wereld en de mensen aan de werkelijkheid. Het kind heeft te maken met regels in zijn omgeving, zijn zeer egocentrische, irrationele logica en de vruchten van zijn verbeelding. Het geheugen op de school Er bestaan tal van misverstanden over de werking van het geheugen (op jonge leeftijd). Zo is het een populair statement geworden dat de ene leerling kennis uit het hoofd leert met behulp van een “fotografisch” geheugen, terwijl weer iemand anders zijn “auditief” geheugen gebruikt. Na meer dan een eeuw onderzoek blijkt echter dat het geheugen veel afwisselender en ingewikkelder in elkaar zit dan we wel denken. Een fotografisch geheugen bestaat immers niet. Als we denken aan een bladzijde uit een boek, is dat namelijk geen exacte voorstelling, maar een samengestelde, virtuele afbeelding. We kunnen bijvoorbeeld niet de exacte plaats van een bepaald woord op de bladzijde aanwijzen. Informatie heeft daarom ook diepere verwerking nog om optimaal te blijven hangen. Het lagere schoolkind is ook vaak gefascineerd door alles dat met verzamelen en categoriseren te maken heeft. De neiging tot het indelen in categorieën is dus al van meet af aan aanwezig! De basis voor dit wetenschappelijk denken (door de wereld in te delen in begrijpbare entiteiten) is ook verantwoordelijk voor onze natuurlijke neiging tot het hebben van stereotypen en voordelen (zoals racisme). Wij mensen zoeken voortdurend verbanden in onze omgeving (ten einde die beter te begrijpen en te kunnen voorspellen). We ontwikkelen hiervoor automatismen om ons te verplaatsen in de complexe realiteit, maar die automatische gedachten zijn niet altijd gestoeld op een objectief onderzoek van de werkelijkheid. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 12 4.5 WAAROM ONTHOUDEN WE SOMMIGE ZAKEN BETER DAN ANDERE? We onthouden hoofdzakelijk dingen die belangrijk zijn voor onszelf (en meer bepaald onze overleving). Het geheugen van de mens is immers optimaal afgetraind om gebeurtenissen die een heftige emotionele waarde oproepen op te slaan. Die herinneringen kunnen van belang zijn in toekomstige situaties: ze behoeden ons voor gevaar. Eén slechte ervaring met een agressieve hond is vaak al genoeg om nooit meer in de buurt van éénder welke hond te komen. Angstreacties hebben vooral de neiging sterk in het geheugen worden opgeslagen. Daarom dat angststoornissen ook ons leven grondig kunnen verpesten (zelfs als er geen onmiddellijk gevaar meer aanwezig is!). Professionele hulp is dan ook aangewezen. Gebeurtenissen die daarnaast afwijken van de gangbare manier van zaken (bv: absurde, komische, schokkende dingen die gebeuren tijdens je dagelijkse routine naar het werk, huishouden, ... ) worden om dezelfde redenen ook beter bewaard. Maar emoties en afwijkende gebeurtenissen kunnen ook op een positieve manier worden aangewend ... door humor te gebruiken of enthousiasme te creëren kunnen we efficiënter onthouden en studeren. Probeer de tips en technieken daarom gerust eens uit bij het studeren van deze cursus! 4.6 HOE KUNNEN WE DE THEORIE VH GEHEUGEN GEBRUIKEN OM BETER TE ONTHOUDEN? De (grote) rol van aandacht In het onthouden van feiten of gebeurtenissen speelt aandacht een bijzonder grote rol. Onderzoek wijst uit dat vooral het kortetermijngeheugen hinder ondervindt van verminderde aandacht of afleiding. Het is net dat geheugen dat we veel aanspreken bij onze studenten. Als we studeren of een les proberen volgen is het belangrijk dat we niet afgeleid worden door allerlei storende prikkels zoals pratende studenten of storende geluiden buiten het klaslokaal. Dit fenomeen heet volgens psychologen interferentie. Lena werkt als dienster in een café. Als ze praat met een andere klant nadat ze een bestelling heeft opgenomen vergeet ze vaak wat ze op haar papiertje heeft geschreven. Ze kan meestal wel beroep doen op haar encyclopedisch geheugen van de favoriete drankjes van haar vaste klanten. Maar het is vooral haar geheugen dat actief is bij nieuwe bestellingen dat vol dreigt te raken. Recent neuropsychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat tieners slechte multitaskers (verschillende taken tegelijk uitvoeren) zijn. De nieuwe technologieën zoals gsm, facebook, twitter, netlog, ... die allemaal vragen om aandacht op hun computer zijn grote afleiders en komen de studie niet ten goede. Dit komt doordat de gebieden die instaan voor flexibiliteit, remmen van gedrag en planning nog niet voldoende zijn ontwikkeld in de adolescentie. Meer hierover kan je lezen in het extra hoofdstukje over neuro- ontwikkelingspsychologie. Een goede studiehouding vertrekt dan ook vanuit een goede studieomgeving. Zorg voor een ruimte met weinig materiaal op je bureau. Een stille plaats, waar je weinig kan afgeleid worden (liefst zonder Facebook, Msn, Twitter, ...). Als je wil ontspannen doe je dat best in een andere ruimte. Anders riskeer je dat je studieruimte PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 13 1 wordt geassocieerd met iets ontspannend. Na verloop van tijd zal je merken dat de ruimte alleen al, je automatisch zal doen concentreren. Niet té veel in één keer! In het vorige puntje hebben we gesproken over aandacht. Het richten van je aandacht op het onderwerp van studie is erg belangrijk. Maar wat als de leerkracht te snel gaat en je de informatie niet meer in je kan opnemen? We spreken dan van cognitive load of een overbelasting van het werkgeheugen. Als er te veel nieuwe elementen worden aangeboden riskeren we af te haken. Onze aandacht verslapt en de gegeven kennis verdwijnt in een vergeethoekje. Belangrijk is dan ook dat je je lessen niet volpropt met voortdurend nieuwe informatie. Zorg dat je gebruik maakt van middeltjes die deze “overload” kunnen verhelpen. Pauzeer af en toe om de leerstof samen te vatten, maak een (bord)schema van de dingen die je hebt gezien, laat eens een oefening uitwerken. En wissel af: niet enkel tekst, maar ook eens een tabel, een overzicht, een figuur, een voorbeeld, ... Een andere fantastische manier is het gebruiken van voorkennis. Dit stelt je in staat de nieuwe informatie die zich nog in het werkgeheugen bevindt te koppelen aan zaken uit het langetermijngeheugen. Hierdoor verzadig je minder het kortetermijngeheugen. Herhaal, herhaal, herhaal ... maar wel op de juiste manier Herhaling is één van de meest bekende manieren om informatie langer in het geheugen te bewaren. Het klassieke woordjes van buitenleren in de lagere school is hier een voorbeeld van. Maar ook gelovigen leren hun gebeden door middel van voortdurende herhaling. Sommigen gebruiken zelfs lichaamsbewegingen en melodie om het leren van gebeden te vergemakkelijken. Zonder herhaling gaat er bijzonder veel materiaal al snel verloren. Dat vond ook de onderzoeker Ebbinghaus. Ebbinghaus (1885) voerde een honderdtal jaar geleden de eerste geheugenproeven uit. Hij wou daarbij het geheugen in een zo ‘puur’ mogelijke vorm bestuderen. Hij gebruikte daarom zinloze lettergrepen die geen verband hebben met eerder opgeslagen kennis. Als meting gebruikte hij de besparingsmethode: hij ging na hoeveel keer hij een lijst met zinloze lettergrepen moest voorlezen aan zichzelf vooraleer hij ze volledig correct kon reproduceren. Wanneer hij na enige tijd minder oefenbeurten nodig had, kon hij zijn winst berekenen. 1 Dit fenomeen wordt ook beschreven in het volgende hoofdstuk, meer bepaald onder het puntje “klassieke conditionering”. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 14 De curve van Ebbinghaus toont aan dat er zonder herhaling, een heleboel informatie verloren gaat. Zo zien we dat er 64% van de geleerde informatie reeds na één uur verloren gaat ! Na Ebbinghaus hebben nog velen deze methode gebruikt, ook bij het instuderen van zinvol (betekenisvol) materiaal, steeds kwam men tot dezelfde conclusies. Ten eerste daalt de winst naarmate de tijd tussen de eerste leerbeurt en de volgende toeneemt. Dit betekent dat men minder kan herinneren naarmate het langer geleden is dat het materiaal ingeprent werd. Informatie vervaagt dus met de tijd. Ten tweede vindt de meest drastische daling van informatie plaats tussen het eerste en het negende uur na instuderen. Daarna verloopt het ‘vergeten’ minder drastisch. Tenslotte verloopt de curve gelijkaardig voor betekenisvol materiaal, hoewel betekenisvol materiaal langer bijblijft dan zinloos materiaal. Moraal van het verhaal: herhaling is broodnodig en dient regelmatig te gebruiken, vooral op het einde van een lesuur, aangezien 64% van de informatie al verloren is gegaan. Letop: het gaat hier wel om een enge manier van herhalen. Het percentage daalt aanzienlijk als we bijvoorbeeld verschillende manieren van verwerking hebben betrokken in de les zoals oefenen, discussiëren, samenvatten, voorkennis activeren. In elk geval werkt “herhalen om te herhalen” niet altijd fantastisch. Als je herhaalt, doe je dit best op een welbepaalde manier! 1. Om een ingewikkelde dierennaam te onthouden kunnen we het woord “rinoceros” voortdurend herhalen: “rinoceros, rinoceros, ...” maar het is interessanter ook eens naar de herkomst van het woord te kijken “rhinos” – neus en “keras” – hoorn. Deze methode, die op analyse steunt is veel doelmatiger. Probeer dus steeds als je herhaalt een logica, patroon of extra betekenis te vinden. 2. Herhaal op een gemotiveerde manier! Zelfs als je de aangeboden leerstof oersaai vindt, helpt het om te doen alsof je het boeiend vindt. 3. Langer leren of vaker herhalen volstaat niet om betere resultaten te krijgen. Regelmatig pauzes nemen is broodnodig! Het leren dient over verschillende sessies gespreid te worden. Het is beter kortere periodes te blokken en regelmatiger te herhalen, dan uren aan een stuk te studeren. Bovendien verzwakt je aandacht en neem je minder snel dingen op. Je verwerkt té veel informatie in PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 15 één keer en je krijgt hierdoor interferentie. (Cool ... je babbelt al, als een echte geheugenwetenschapper!) Oppervlakkig uit het hoofd leren Studeren gedurende een korte periode Weinig herhalen Herhalen met weinig tussentijd Overdreven gebruik van opwekkende middelen (koffie, tabak, vitamine C) Stress als gevolg van gebrek aan voorbereiding Vermoeidheid en slaaptekort Studeren op lange termijn Het studeren in de tijd spreiden Veel herhalen Herhalen met veel tussentijd Evenwichtige voeding Zelfvertrouwen na een goede voorbereiding Studeren met een uitgeruste geest Bevorder de structuur! Structuur bevordert de opname van informatie in ons geheugen. Gestructureerd materiaal wordt beter onthouden omdat het grondiger ingeprent is en gemakkelijker kan worden teruggeroepen. Maak dus steeds je samenvattingen zelf en begin van groot naar klein. Begin dus niet met alle details van een cursus bakkerij van buiten te leren, maar maak eerst een schema met de belangrijkste onderverdelingen. Daarna kan je de verschillende details beginnen ophangen aan deze kapstok. Categoriseer, groepeer en relateer waar mogelijk. De studenten Julie en Monica (PPC, 2010-2011) hebben dit goed begrepen: Denk even na over hoe je volgend boodschappenlijstje beter kan onthouden: Banaan, kip, yoghurt, tomatensaus, witte wijn, aardappelen, champignons, aardbeien, citroen, melk PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 16 Studeer grondig! 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Het spreekt dat hoe grondiger men de informatie analyseert, hoe beter deze bijblijft. Een oppervlakkige verwerking van informatie draagt niet bij tot een duurzame herinnering. Als leerkracht heb je een grote invloed op deze factor. In onderstaande grafiek zie je wel percentage van nieuwe informatie bij verschillende instructiemethoden gemiddeld na 24 uur wordt onthouden: We merken dat er bij het houden van een lezing en/of het lezen van een tekst weinig wordt onthouden van de informatie. Dit komt omdat we niet worden uitgedaagd om actief kennis te gaan opbouwen in het geheugen. Aan de rechterkant vinden we hoofdzakelijk “discussiëren, oefenen door te doen en uitleggen aan anderen”. Als je zelf lesgeeft dien je de dingen heel goed te kennen en voor jezelf en iemand anders te verwoorden. Dit is trouwens een hele goede studietip! Leg je cursus uit aan iemand anders. De andere stelt vervolgens vragen waarop je moet antwoorden. Bovendien helpt het om de verschillende leerstijlen van leerlingen aan te spreken. Op http://www.ohmygods.be kan je zo’n leerstijlentest doen. Elke leerling leert immers op zijn manier: sommigen zijn eerder theoretisch ingesteld en hebben nood aan een duidelijk kader en een vleugje theorie, anders zijn praktisch van aard en verkiezen oefeningen, nog anderen beginnen onmiddellijk met experimenteren. De laatste groep kijkt liever eerst hoe de leerkracht het oplost (observationeel). PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 17 Een goede afwisseling van de leerstijlen in de les is gewenst om de stof beter te onthouden. Tip: Houd de resultaten van de leerstijlentest bij en vergelijk ze vervolgens met de onderwijsstijlentest die je ook kan afleggen. Gebruik voorkennis Deze factor verklaart waarom we makkelijker bijleren over onderwerpen waar we al veel over weten. Als ik iets nieuw leer kan dit element gekoppeld worden aan tal van andere kenniselementen die reeds in mijn geheugen zijn opgeslagen. Hoe beter een element is ingebed in het netwerk (en met “beter“ bedoelen we het aantal verbanden, de sterkte van de verbanden en de structuur van de verbanden) hoe beter ik dit element zal bewaren, hoe beter ik het zal begrijpen en hoe makkelijker ik het zal kunnen reproduceren. Deze kennis over het geheugen is ontzettend belangrijk voor het lesgeven. Binnen het grote netwerk bestaan kleinere netwerken waarvan de elementen onderling sterker met elkaar gelinkt zijn. Als de verbanden zeer sterk en erg prototypisch zijn spreekt men van schema’s. Bv. schema fruit : vruchten, groeit aan bomen of struiken, gezond, bevat vitamines, zoet of zuur van smaak … Als je een nieuwe soort fruit leert kennen, weet je al meteen welke kenmerken je kan verwachten. Het zal als leerkracht dus zeer belangrijk zijn de juiste schema’s te activeren als voorkennis. Zo kunnen leerlingen nieuwe informatie meteen koppelen aan de juiste verbanden (en zo beter begrijpen, bewaren en reproduceren). Maar schema’s hebben ook nadelen. Als ik de vrucht “avocado” introduceer als een soort fruit veronderstelt men dat het zoet of zuur zal smaken. Maar avocado’s smaken romig, en men eet ze als groente, ook al is het een vrucht. In extreme gevallen kan “voorkennis” ook leiden tot stereotypen omdat we de wereld willen benaderen vanuit onze eigen concepten en gedachten! Bevorder de emotionele betrokkenheid Sterk emotioneel geladen (aangenaam/ onaangenaam) ervaringen worden beter onthouden dan emotioneel neutrale ervaringen (Neisser, 1982). Herlees zeker nog eens het stukje over “waarom kunnen we bepaalde dingen beter herinneren dan andere”. Een sterk voorbeeld: Getraumatiseerde mensen hebben vaak last van akelige en heel levendige herinneringen die ongevraagd opduiken. Mensen kunnen zich beter zaken herinneren die hen interesseren dan feiten die hen niet boeien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat mensen ook meer moeite zullen doen om informatie op te slaan als ze die interessant vinden. Tezelfdertijd zullen er binnen het netwerk ook meer aanknopingspunten zijn voor interessante PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 18 informatie, zodat de inprenting gemakkelijker gaat. Voor leerkrachten is het dus belangrijk leerlingen te boeien. Een gedreven, gepassioneerde leerkracht met liefde voor het vak doet al heel wat ! De emotionele betrokkenheid verhogen kan ook door meer themagericht te werken (bv StuBru thema’s gebruiken om een klein project uit te werken, ...). Dit sluit aan bij hun voorkennis, leefwereld en daagt hen emotioneel uit! 4.8 CONCLUSIE In dit hoofdstuk hebben we kennis gemaakt met een fascinerend staaltje menselijk vernuft: het geheugen. Dit geheugen is allesbehalve een ordinaire computer die informatie opneemt en verwerkt. Het geheugen is buitengewoon dynamisch en is onderhevig aan allerlei processen. Het vergeet, het selecteert en het filtert informatie uit onze omgeving! Zonder geheugen hebben we geen identiteit. We hebben geen gedachten en zelfs ons beeld van de wereld zou ontbreken. Het geheugen is dus een onmisbaar onderdeel van het menselijk beestje! Om te worden opgenomen in het geheugen dient informatie uit de buitenwereld verschillende wegen af te leggen. Via de zintuigen bereiken de prikkels de zintuiglijke geheugens. De zintuiglijke geheugens houden slechts heel kort informatie bij (enkele milliseconden)! Er gebeurt hier namelijk al een eerste filtering en selectie van de informatie. Daarna kwam het kortetermijngeheugen aan de beurt. We hebben gezien dat ook dit beperkt is in capaciteit: ongeveer zeven elementen kunnen worden opgenomen ... én ... enkel als we niet afgeleid zijn. Dit geheugen is het meest gevoelig voor afleiding en stoorzenders. Het is jammer genoeg ook dit geheugen dat we veel aanspreken in de klas. Gelukkig hebben we enkele truukjes gezien om het memoriseren te verbeteren: Maak gebruik van herhaling, maar doe dit op een intelligente manier. Herhaal niet klakkeloos, maar zorg dat de herhaling zinvol is en betekenis heeft. (Zie bv: Rinoceros) Overdrijf niet in het aanbieden van te veel kennis in eens. Geef de leerlingen tijd om de leerstof te verwerken. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 19 Maak gebruik van voorkennis – op deze manier kan de nieuwe kennis (die zich nog in het kortetermijngeheugen bevindt) worden vastgehaakt aan kennis uit het langetermijngeheugen. Bevorder de structuur door zowel op voorhand als achteraf gebruik te maken van overzichtelijke schema’s. De grondigheid van schema’s kan worden vergroot als de leerlingen zelf schema’s maken en eigen samenvattingen maken! De beste manier om zaken te onthouden is ze zélf te onderwijzen aan anderen! Gebruik een afwisseling van leerstijlen! Begin niet enkel met de theorie, maar geef ook eens een oefening, laat de leerlingen dingen uitproberen of geef eens een goed voorbeeld aan het bord. Spreek de motivatie aan! In het volgende hoofstuk spreken we over de verschillende leerprocessen. We hebben nu wel al over de ontwikkelingspsychologie gesproken en over het geheugen, maar hoe worden relaties nu gelegd? Hoe leren we bij? Er moeten toch mechanismen bestaan die ervoor zorgen dat we verbanden leggen tussen verschillende prikkels, gebeurtenissen, ervaringen. Verschillende leertheorieën passeren daarom de revue. Kennis over die concepten is belangrijk om bv angststoornissen, depressies, ... te begrijpen. Vergeet niet: alles houdt met alles verband! 4.8 BIBLIOGRAFIE Crone, E. (2008). Het puberende brein. Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Uitgeverij Bert Bakker. Croisile, B. (2009). Het geheugen. Hoe het werkt en hoe het nog beter kan werken. Fontaine Uitgevers. Davidsfonds / Leuven Sacks, O. (2007). De man die zijn vrouw voor een hoed hield. Meulenhof. PPC | Michel Lahaye | Hoofdstuk 4: Het geheugen (versie 2011 – augustus) 20