Beroerte Beroerte Jaarlijks worden ongeveer 20.000 Belgen getroffen door een beroerte. Je hebt zelf heel wat troeven in handen om je risico op een beroerte te verminderen. Word je toch getroffen dan is het snel herkennen van de symptomen zeer belangrijk. Raadpleeg steeds een arts zodat die zo snel mogelijk een behandeling kan starten. Wat is een beroerte? Een beroerte, herseninfarct of cerebrovasculair accident (CVA) betekent letterlijk een ongeval in de bloedvaten van de hersenen. Het is een verzamelnaam voor aandoeningen veroorzaakt door een gestoorde bloedvoorziening in de hersenen. Hierdoor ontstaat een zuurstoftekort en sterft een stukje hersenweefsel af. De hersenen controleren alle lichaamsfuncties en vormen het zenuwcentrum van het lichaam. Om goed te functioneren hebben ze voortdurend nood aan zuurstof en voedingsstoffen die worden aangevoerd door het bloed. Valt de bloedvoorziening stil, dan raken de hersencellen vrij snel – en na enkele uren zelfs definitief – beschadigd. Afhankelijk van welk deel van de hersenen zonder bloed valt, leidt een beroerte onder meer tot verlammingen, spraakproblemen en geheugenstoornissen, vaak met een blijvende handicap tot gevolg. Soorten Naargelang de oorzaak zijn er drie soorten beroertes: • Een trombose ontstaat door een bloedklonter die zich in de hersenen heeft gevormd nadat vetten en kalk zich tegen de wand van een slagader hebben afgezet. • Een embolie is het gevolg van een bloedklonter die zich elders in het lichaam heeft gevormd, vaak in de aorta of halsslagader en die zich vastzet in de hersenen. • Een hersenbloeding is meestal het gevolg van het openbarsten van een hersenbloedvat waarbij vooral de druk van het bloed dat vrij komt op het hersenweefsel voor problemen zorgt. Een hersenbloeding is in ongeveer 20% van de gevallen de oorzaak van een beroerte. 2 Daarnaast bestaat er ook nog een transiënte beroerte of Transient Ischemic Attack (TIA). De symptomen zijn dezelfde als deze van een ‘echte’ beroerte maar meestal duren ze slechts enkele minuten tot een uur. Het is dus belangrijk dat je oog hebt voor deze vrij kortdurende verschijnselen want ze zijn meestal de voorbode van een echte beroerte. Een TIA veroorzaakt geen blijvend letsel. Op het moment dat de verschijnselen zich voordoen, kun je het verschil tussen een transiënte beroerte en een echte beroerte niet zien. Het is pas nadien dat je beseft dat het om een transiënte beroerte ging. Het is wel belangrijk om contact op te nemen met je huisarts. Risicofactoren Niet beïnvloedbare risicofactoren • Leeftijd: tot de leeftijd van 55 jaar heb je weinig risico op een beroerte. Daarna verdubbelt je risico om de tien jaar. • Geslacht: mannen lopen meer risico maar bij vrouwen is de aandoening vaker fataal. • Familiaal voorkomen: als een ouder, grootouder, broer of zus een beroerte had, loop je meer risico. • Zelf eerder een beroerte of hartinfarct hebben gehad. Beïnvloedbare risicofactoren • Verhoogde bloeddruk • Diabetes • Lijden aan bepaalde hartaandoe ningen zoals voorkamerfibrillatie • Roken (zowel actief als passief) • Overgewicht • Verhoogd cholesterolgehalte • Te weinig beweging • Te veel alcoholgebruik (meer dan twee glazen per dag) • Sommige drugs • Sommige geneesmiddelen 3 Gevaarlijke combinaties Hoe meer risicofactoren je hebt, hoe groter je kans op een beroerte. Vooral de combinaties roken-verhoogde bloeddruk en diabetes-verhoogde bloeddruk leiden tot een aanzienlijke stijging van het risico. Ook de combinatie roken-anticonceptiepil houdt een verhoogd risico in. Via een gezonde levensstijl verminder je de beïnvloedbare risicofactoren en kun je het risico op een beroerte zelf aanzienlijk verminderen. Symptomen Er zijn heel wat verschillende symptomen mogelijk bij een beroerte en ook de hevigheid ervan kan variëren van licht tot zeer ernstig. Welke klachten er optreden, is afhankelijk van het deel van de hersenen dat zonder zuurstof valt. Wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze plots optreden. De belangrijkste symptomen zijn: • Slapheid en verlies van kracht in hand, arm of been • Gevoel van verdoving in aangezicht en mond, in een arm of been (vaak slechts aan één zijde van het lichaam) • Duizeligheid of evenwichtsstoornissen • Problemen met spreken of het begrijpen van andere mensen • Problemen met het zicht in een of beide ogen • Felle hoofdpijn zonder aanwijsbare oorzaak • Toestand van verwarring Herkennen Het snel herkennen van een beroerte is dikwijls problematisch. Vooral als de symptomen niet in alle hevigheid toeslaan, wordt het verband met deze aandoening niet onmiddellijk gelegd. • Heel wat mensen denken dat ze iets verkeerd gegeten of gedronken hebben of associëren het rare gevoel in de mond met een allergie. Ze gaan ervan uit dat de klachten vanzelf zullen verdwijnen en vinden het de moeite niet om hun huisarts te storen. • Vaak speelt ook ontkenning een rol. Je merkt wel dat er iets aan de hand is maar weigert te geloven dat het een beroerte kan zijn. • De aandoening komt vaak ’s nachts of ’s ochtends voor. Dan ben je je er niet altijd van bewust dat er iets echt mis is of je bent niet in staat om hulp in te roepen. 4 Twijfel je aan de symptomen die iemand in je omgeving heeft, dan kun je volgende test doen: • G: Vraag de getroffen persoon om te glimlachen (de mondhoeken moeten tegelijk omhoog gaan) • A: Vraag om beide armen horizontaal vooruit te steken en vervolgens de handpalmen naar boven te draaien (de armen moeten op gelijke hoogte te houden zijn) • S: Vraag de persoon om te spreken, bv. een eenvoudige zin te zeggen (het moet een coherente zin zijn. Er mag geen wartaal tussen zitten.) • T: Vraag om de tong uit te steken. Als de tong scheef trekt, kan dat wijzen op een beroerte. Meer info: www.herkeneenberoerte.be en www.strokenet.be. Hoe hulp bieden? Als je vermoedt dat er sprake kan zijn van een beroerte is het belangrijk om onmiddellijk medische hulp in te roepen. De kans op een succesvolle behandeling is namelijk het grootst als ze maximaal drie uur na de beroerte kan starten. • Overleg dadelijk met je huisarts of met een andere arts. • Voer het slachtoffer onmiddellijk daarna naar het ziekenhuis of bel de hulpdiensten op het nummer 100 of 112. Enkel in een ziekenhuis kan men bepalen of er inderdaad sprake is van een beroerte en welke behandeling vereist is. • Beschrijf de symptomen en benadruk dat er spoed geboden is. Gevolgen Sommige patiënten die getroffen werden door een beroerte, genezen volledig maar ongeveer 1 op de 3 personen ondervindt blijvende beperkingen die een afhankelijkheid in het dagelijkse leven met zich mee brengen. 20% overlijdt binnen de maand en tot bijna 50% binnen het jaar. Je risico op een nieuwe beroerte binnen het jaar schommelt, afhankelijk van je leeftijd, tussen de 13% en de 44%. Hoe ouder je bent, hoe hoger je risico. Patiënten kunnen na een beroerte last hebben van verstandelijke beperkingen, emotionele en/of gedragsstoornissen. 5 Ook minder zichtbare beperkingen zoals gezichtsvermindering, taal- en spraakstoornissen of geheugenproblemen komen vaak voor. Behandeling Als een patiënt binnen de drie uur na een beroerte in het ziekenhuis is, kan onmiddellijk gestart worden met medicatie en kunnen de gevolgen beperkt of volledig voorkomen worden. Bij een hersenbloeding zal het soms nodig zijn om het vrijgekomen bloed te evacueren om overdruk in de hersenen te vermijden. Afhankelijk van de oorzaak is soms ook een heelkundige ingreep noodzakelijk om een volgende bloeding te voorkomen. De acute behandeling bij een trombose of embolie is erop gericht de bloedklonter beperkt te houden of op te lossen. Hiervoor zullen geneesmiddelen toegediend worden. Soms is ook een heelkundige ingreep aangewezen, bv. bij een vernauwing van de halsslagaders. Naast deze dringende behandeling zal ook een onderhoudsbehandeling opgestart worden om een nieuwe beroerte te voorkomen. Afhankelijk van het soort beroerte en de oorzaak kan de arts verschillende geneesmiddelen voorschrijven: • geneesmiddelen om het samenkleven van de bloedplaatjes te verminderen op plaatsen waar de vaatwand beschadigd is als gevolg van bv. aderverkalking. Je moet deze geneesmiddelen daarna levenslang innemen om een nieuwe beroerte te voorkomen. • bloedverdunners om een te snelle bloedstolling te verhinderen. Een nauwkeurige opvolging van de bloedwaarden is hierbij belangrijk. Onvoldoende verdund bloed geeft immers nog steeds kans op bloedklonters maar te veel verdund bloed verhoogt de kans op bloedingen. Ook het beheersen van de risicofactoren is erg belangrijk om een nieuwe beroerte te voorkomen. Indien nodig zal men via geneesmiddelen zo goed mogelijk de suikerspiegel, de bloeddruk en het cholesterolgehalte onder controle houden. Ook in het geval van ventrikelfibrillatie zullen geneesmiddelen voorgeschreven worden. Bovendien is het aannemen van een gezonde levensstijl noodzakelijk: stoppen met roken, evenwichtige voeding, gewichtscontrole en voldoende fysieke activiteit. 6 Daarnaast is ook rust belangrijk. Zo snel mogelijk beginnen met revalidatie en het leren aanvaarden van eventuele beperkingen van het lichaam maken deel uit van de behandeling na een beroerte. Nazorg Veel patiënten en hun omgeving hebben moeite een leven op te bouwen na ontslag uit het ziekenhuis. Ze missen zekerheid over wat ze nog kunnen doen en hoe ze dat moeten doen. Ze hebben nood aan informatie over de gevolgen van het hersenletsel en wat dat concreet betekent voor hun mogelijkheden. Persoonlijke ondersteuning bij het zoeken van een passende dagvulling door een ergotherapeut en zicht krijgen op de eigen mogelijkheden met behulp van een kinesist zijn belangrijk. Ook ondersteuning van de mantelzorger verdient de nodige aandacht zodat die niet overbelast geraakt. Enkele belangrijke aandachtspunten: • Erkenning van de veranderde situatie: zowel de patiënt als zijn omgeving moet leren aanvaarden dat zijn lichamelijke en geestelijke wereld veranderd is. • Duidelijk zicht krijgen op wat mogelijk is en hulp krijgen om daar maximaal gebruik van te kunnen maken, bv. als de patiënt nog kan rechtstaan hem ook verplichten dat te doen als het nodig is. Een gedetailleerd verslag van de arts, ergotherapeut of kinesitherapeut kan een hulpmiddel zijn om een duidelijk beeld te krijgen van de mogelijkheden. 7 • Een duidelijke dagindeling die de nodige structuur aanbrengt, vergemakkelijkt het dagelijkse leven van de patiënt en zijn omgeving. Iedereen weet wat hem te doen staat en wat van hem verwacht wordt. • Draagkracht van de omgeving: niet elke partner is jong en vitaal. Het is belangrijk te bekijken wat de partner kan doen zonder zelf overbelast te geraken. • Roep als mantelzorger zelf praktische hulp in waar nodig. De patiënt is vaak emotioneel niet in staat om te beslissen of er hulp nodig is. • Vraag hulp en steun om wegwijs te worden in de mogelijkheden van hulpverlening, regelgeving, voorzieningen en financiële gevolgen. De dienst maatschappelijk werk van je ziekenfonds kan je daarbij helpen. Omgaan met patiënten met een beroerte Patiënten kunnen heel wat verschillende gevolgen ondervinden van hun beroerte. Afhankelijk van de gevolgen en de ernst ervan kunnen volgende tips helpen: Gevoelens • Verminder gevoelens van onzekerheid en verminderd zelfvertrouwen door complimentjes te geven naar aanleiding van concrete voorvallen. Maar complimenteer niet te snel te veel als de patiënt een laag zelfvertrouwen heeft. • Wees alert op het verschil tussen echt verdriet of plezier en dwangmatig gedrag als de patiënt emotioneel labiel is, dwangmatig huilt of lacht. Als dit laatste het geval is, ga er dan niet op in en probeer de aandacht naar iets anders te verleggen. 8 Gedrag • Verwacht niet te veel van een patiënt. Sommigen overschatten hun eigen mogelijkheden en zijn zich niet bewust van hun beperkingen en de onveilige situaties die ze met zich kunnen meebrengen. Vraag bij twijfel aan de arts wat iemands mogelijkheden zijn en ga niet automatisch af op wat de patiënt je vertelt. Probeer hem duidelijk te maken wat zijn tekortkomingen zijn maar vergeet zeker niet te beklemtonen wat hij wel goed kan. • Gebruik oude ervaringen bij het aanleren van nieuwe dingen, bv. als de patiënt vroeger goed kon stappen, wijs hem er dan op dat hij zich op dezelfde manier kan blijven verplaatsen maar dat het alleen wat trager gaat. Vraag concentratie voor het stappen op zich. • Doseer opdrachten en geef informatie stap voor stap als de patiënt moeilijkheden ondervindt om meerdere dingen tegelijk te doen, bv. hier is het washandje en dan pas: was nu je gezicht. • Voer handelingen stap voor stap uit samen met de patiënt, bv. aankleden van klaarleggen van de kleding in de juiste volgorde tot het aankleden zelf. Patiënten kunnen problemen hebben met het uitvoeren van praktische handelingen (apraxie). • Geef veel feedback wanneer de patiënt langzaam en onzeker gedrag vertoont. Stimuleer om dingen zelf uit te vinden en te proberen, ook al maakt hij daar fouten bij. Bied ook veilige oefensituaties aan, bv. begeleid een stukje trap op en af gaan. • Stimuleer de patiënt om deel te nemen aan activiteiten of betrokken te zijn bij anderen. Patiënten met een beroerte tonen vaak minder belangstelling voor hun familieleden of het uitoefenen van hobby’s. Interesse voor hun vroegere beroep of bezigheden stellen ze meestal wel op prijs. • Maak duidelijke afspraken over tijd. Door de hersenbeschadiging kan immers ook het tijdsgevoel veranderd zijn en kan de patiënt met een beroerte altijd gehaast zijn. Beweging • Stimuleer de patiënt om zijn lichaamshelft die hij meestal negeert toch te gebruiken. Benader hem ook altijd via die zijde. • Verdeel elke handeling in kleine stappen en laat de patiënt nadenken vooraleer hij de volgende handeling begint. Maak visueel aanschouwelijk wat er moet gebeuren als de patiënt impulsief gedrag vertoont of handelt zonder er 9 op voorhand over na te denken. • Zet alles zoveel mogelijk op een vaste plaats en hanteer een eenvoudige ruimtelijke indeling als de patiënt het moeilijk heeft afstanden in te schatten. Communicatie Patiënten met een beroerte worden vaak geconfronteerd met taal- en spraakstoornissen. Bij dysartrie kun je nog moeilijk klanken en woorden vormen omdat sommige spieren verlamd zijn. Afasie betekent moeite hebben met taalverwerking, bv. begrijpen van taal, spreken, schrijven en lezen. Het onderscheid tussen beiden is niet altijd duidelijk omdat ze ook vaak in combinatie voorkomen. Deze tips kunnen je helpen om te communiceren met iemand die kampt met taalen spraakstoornissen. • Neem de tijd voor een gesprek en laat blijken dat je tijd en belangstelling hebt. • Zorg voor een rustige omgeving (geen drukte, radio, …). • Zet je zo dat je steeds zichtbaar bent voor de patiënt en zet voorwerpen ook altijd in zijn gezichtsveld als een deel van zijn blikveld uitgevallen is. • Praat met eenvoudige woorden en korte zinnen. Las pauzes in en leg de klemtoon op het belangrijkste woord. • Beperk de hoeveelheid informatie. Een patiënt met een beroerte kampt vaak met geheugenstoornissen en kan nieuwe informatie soms niet of slechts gebrekkig onthouden. • Gebruik gebaren, beelden, tekeningen als woorden tekort schieten. Wijs voorwerpen aan en stimuleer de patiënt hetzelfde te doen. • Zorg ervoor dat informatie eventueel opgeschreven kan worden. • Probeer informatie te krijgen met ja- en nee-vragen. Controleer wel of ‘ja’ en ‘nee’ correct gebruikt worden want sommige patiënten halen dit door elkaar. • Observeer de lichaamstaal van de patiënt. • Blijf herhalen tot de boodschap begrepen is, desnoods door steeds trager of op een steeds eenvoudiger manier te herhalen. • Geef de patiënt de tijd om een woord te zoeken en dwing niet tot praten. Herhaal wat je denkt begrepen te hebben. • Praat niet met anderen over het hoofd van de patiënt. Toon respect en betrek hem in de conversatie. 10 Thuis blijven wonen De dienst ‘Thuis blijven wonen’ helpt CM-leden om langer in de eigen woning te blijven wonen. Deze dienst biedt: • advies in het kader van woningaanpassing, technologische aanpassingen, het gebruik van hulpmiddelen en valpreventie. • ergotherapeutische begeleiding (maximaal drie sessies door een ergotherapeut, waarvan minstens één aan huis). Deze begeleiding wordt aangeboden na doorverwijzing door een ziekenhuis, een erkende woonzorgvoorziening of een CM-Thuiszorgwinkel. Vraag een afspraak met het Thuiszorgcentrum van je regionaal CM-ziekenfonds. 11 Deze folder is een realisatie van de dienst Gezondheidspromotie van CM. Deze en andere folders zijn te verkrijgen bij de dienst Gezondheidspromotie van je CM-ziekenfonds of via www.cm.be (Publicaties). V.U. Bert Peirsegaele, Haachtsesteenweg 579 postbus 40, 1031 Brussel FOL110 © CM – april 2012 Ben je al CM-lid, dan weet je dat je op CM kunt rekenen. Ben je nog geen lid, dan nodigen we je uit om onze troeven te leren kennen. Ga langs in het CMkantoor in je buurt of surf naar www.cm.be.