Lorena Díaz León 3478599 Master Thesis Film- en Televisiewetenschap Begeleider: André van der Velden UNIVERSITEIT UTRECHT, 2014 EEN ONDERZOEK NAAR COMMUNISTISCHE AGITATIE RONDOM DE VERTONING VAN DUITSE FILMS IN DE JAREN DERTIG. Bron afbeelding: www.timerime.com Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................ 3 Inleiding ............................................................................................................... 4 Methode ............................................................................................................ 6 Indeling ............................................................................................................ 8 1. Geschiedenis filmpolitiek Nederlandse communisten ............................................... 9 1.1 Inspiratiebronnen .......................................................................................11 LA RUSSIE ROUGE .............................................................................................11 TODESREIGEN ..................................................................................................14 POTEMKIN .......................................................................................................15 DE MOEDER .....................................................................................................16 ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT ........................................................................17 1.2 MORGENROT en VLUCHTELINGEN.........................................................................20 2. Communistische agitatie rondom andere Duitse films: een inventarisatie. ................27 2.1 Presentatie Resultaten .................................................................................29 2.2 “Neergang Duitse filmindustrie” ....................................................................37 Conclusie .............................................................................................................43 Bibliografie ..........................................................................................................46 2 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Voorwoord Voor u ligt mijn Master Thesis, welke de afsluiting vormt van mijn opleiding Film- en Televisiewetenschap aan de Universiteit Utrecht. Ik denk dat de totstandkoming van deze scriptie een typisch voorbeeld genoemd mag worden van historisch onderzoek. Waar ik in eerste instantie een onderzoek wilde doen naar de filmeducatie bij de Communistische Partij Holland, ben ik uiteindelijk uitgekomen bij een onderzoek naar de filmpolitiek (betreffende agitaties in relatie tot film) van deze partij. Ondanks dat het gehele onderzoek mij continue voor verrassende ontdekkingen stelde, waardoor de opzet meerdere malen veranderd moest worden, kan ik zeggen dat het een interessant traject is geweest. Ook al liep het soms niet zoals ik gepland had, de nieuwe bevindingen motiveerden mij steeds om door te gaan met het onderzoek om uit te zoeken hoe de vork in de steel zat. Uiteraard zou deze scriptie niet mogelijk zijn geweest zonder de hulp, begeleiding en steun van een aantal mensen. Allereerst uiteraard een woord van dank aan mijn begeleider André van der Velden, die mij telkens, ondanks dat het soms wat tegenzat, zowel via de mail als via directe gesprekken heeft voorzien van gedetailleerde feedback en ideeën om mijn scriptie te voltooien. Bedankt voor de zeer prettige begeleiding tijdens dit hele proces. Daarnaast wil ik ook mijn familie, vriend en vrienden bedanken, die voor mij allen een grote steun zijn geweest gedurende dit traject. Ik blik door middel van deze scriptie terug op een succesvolle afronding van mijn studietijd aan de Universiteit Utrecht. Lorena Diaz Leon, Eindhoven, januari 2014. 3 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Inleiding Film blijkt een goed middel te zijn om diverse opvattingen te verspreiden, zo ook voor het analfabetisch publiek. Precies zo dachten de leiders van de Sovjet Unie er over. Vanaf 1918 hechtten zij veel waarde aan educatie en politieke vorming van het volk bij de filmvertoningen. De “opvoedingsstrategie” ging om het winnen van bolsjewistische zielen door middel van korte propagandafilms (agitki). Hiervoor reisde men door het gehele land. Lenin zag een groot politiek belang in film: ‘Film is voor ons de belangrijkste van alle kunsten’ en er werden in zijn regeringsperiode dan ook vele expliciete propagandafilms gemaakt.1 Ook de politicus Leo Trotzki hechtte een groot belang aan de film. De bioscoop zou volgens hem de grootste concurrent van de kroeg en kerk zijn en daarom zou het medium bemachtigd moeten worden door de communisten.2 In Nederland werd tevens veel aandacht gehecht aan het opvoeden van de eigen communistische partij door middel van film. De Communistische Partij Holland (CPH, vanaf 1935 Communistische Partij Nederland, CPN) opgericht in 1909 als Sociaal-Democratische Partij (SDP), was begin jaren twintig van de vorige eeuw nog vrij klein en had niet veel geld te besteden. Dit bleek een probleem te zijn wanneer het aankwam op het aankopen of maken van Sovjetfilms. Er konden om deze reden dan ook niet veel Sovjetfilms naar Nederland worden gehaald voor vertoning aan de eigen partij.3 Ook de eigen filmproductie bleef om deze reden beperkt: Tussen 1928 en 1969 zijn er in totaal dertig filmproducties gemaakt in opdracht van de CPN of verwante organisaties. Er is slechts één film van bewaard gebleven: LAND IN ZICHT (verkiezingsfilm 1937). Dertig films in veertig jaar lijkt misschien geen groot aantal, maar in de “partijcultuur” speelde film wel degelijk een grote rol, zoals verderop uit dit onderzoek zal blijken.4 Met de eerste Nederlandse vertoning van PANTSERKRUSER POTEMKIN (hier verder POTEMKIN genoemd) op drie september 1926 werd de aandacht massaal gewekt voor de Sovjetfilm, die vanaf toen erg in trek bleek te zijn bij het Nederlandse publiek. Vele Sovjetfilms werden in de jaren hierna voor vertoning naar Nederland gehaald. Er werden er echter ook een aantal verboden door de Nederlandse censuurwet. 5 De filmpolitiek van de CPH en de aan haar gelieerde organisaties kenmerkte zich in deze periode (eind jaren twintig en begin jaren dertig) onder andere door het organiseren van besloten voorstellingen (van al dan niet verboden) Sovjetfilms voor de eigen achterban. In de reeds Peter Kenez, The Birth of the Propaganda State: Soviet Methods of Mass Mobilization 1917–1929 (Cambridge: Cambridge University Press, 1985), 103-106. 2 Bert Hogenkamp en Peter Mol, Van beeld tot beeld: De films en televisieuitzendingen van de CPN, 1928-1986 (Amsterdam: Stichting Film en Wetenschap, Audiovisueel Archief, 1993), 17. 3 Ibidem, 14. 4 Ibidem,7. 5 Ibidem 18,19. 1 4 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 bestaande literatuur hierover verwijst Bert Hogenkamp in zijn boek Van beeld tot beeld: De films en televisie-uitzendingen van de CPN, 1928-1986 (1993) veelal naar de zogenoemde ‘VVVC-ochtenden’. Op deze zondagochtenden werden er op meerdere plaatsen in Nederland besloten filmvoorstellingen georganiseerd voor de arbeiders. Zij konden hier in alle rust diverse Sovjetfilms kijken. Tijdens deze ochtenden werden onder andere Sovjetfilms vertoond die in de reguliere bioscopen verboden waren omdat zij bijvoorbeeld een te zware politieke lading zouden bevatten. Door middel van dergelijke vertoningen wilden de Nederlandse communisten uitdragen dat Sovjetfilms de beste waren en bewerkstelligen dat de eigen aanhang wegbleef bij de andere, niet communistische films die werden vertoond in het reguliere bioscoopcircuit. De communistische filmvoorstellingen werden regelmatig georganiseerd en aangekondigd in De Tribune.6 In 1933 kreeg de filmpolitiek van de CPH een extra dimensie toen een aantal linkse organisaties, waaronder de CPH, in verzet kwamen tegen de nazistische propagandafilm MORGENROT (regie: Gustav Ucicky).7 De eerste vertoning van deze onderzeebootfilm op 17 maart 1933 in de Nederlandse bioscopen was een belangrijke gebeurtenis, omdat het de eerste film was met een sterke politieke lading die vertoond werd nadat de Nazi’s in Duitsland aan de macht waren gekomen. De film werd direct gezien als een stuk nazistische propaganda. Zo ook door de Nederlandse communisten: Zij gebruikten MORGENROT om het anti-nazisme in zowel de eigen partij als bij het bredere publiek te versterken. Er werd besloten om publiekelijk te strijden tegen films die de communisten als duidelijke propaganda zagen voor de in Duitsland aan de macht gekomen nazi’s. 8 Buiten de bioscopen vonden meerdere demonstraties en relletjes plaats tegen de film MORGENROT. Tijdens deze protesten werden onder andere anti-nazistische leuzen geroepen en slag geleverd met de politie. De agitatie vond echter ook in bioscopen tijdens de filmvoorstellingen zelf plaats. Ook hier werden leuzen door de bioscoopzaal geroepen en stinkbommen gegooid om de voorstelling te verstoren. 9 De Nederlandse communisten waren echter niet de eersten die op deze manier protesteerden tegen een film die hen om politieke redenen niet beviel. De Nazi’s in Duitsland hadden dit in 1930 namelijk reeds gedaan bij de vertoning van de Amerikaanse speelfilm ALL QUIET IN THE WESTERN FRONT, ook wel bekend als IM WESTEN NICHTS NEUES (regie: Lewis Milestone).10 Deze nazi-acties genereerden zowel binnen als buiten Duitsland veel publiciteit. Hiervan klonk ook het nodige door in krantenberichten in de Nederlandse pers. Zo berichtte één artikel over het kabaal in Berlijn omtrent deze film: Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 20-23. Kathinka Dittrich, “Film en filmmakers,” in Berlijn-Amsterdam, 1920-1940: Wisselwerkingen, ed. Kathinka Dittrich et al. (Amsterdam: Querido, 1982), 221. 8 Ibidem, 34-36. 9 André van der Velden, “Over het oude Luxor,” Rotterdams jaarboekje 10 (2010): 11-12. 10 http://www.imdb.com/title/tt0020629/ 6 7 5 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 “De Nationaal-socialistische toeschouwers maakten een groot spektakel, begonnen te schreeuwen en wierpen met stinkbommen terwijl bovendien witte muizen werden losgelaten, waardoor vele vrouwen het uitgilden van angst. De politie moest ingrijpen en het theater ontruimen,” aldus De Sumatra Post.11 Deze krant verscheen in NederlandsIndië en zal hier in Nederland dus niet zo veel gelezen zijn. Desondanks maak ik gebruik van deze bron tijdens dit onderzoek. Dergelijke protesten, waarover verderop in deze scriptie meer, gingen zo ver, dat de filmkeuringscommissie te Berlijn de film uiteindelijk heeft moeten verbieden. “De film zou het aanzien van het Duitsche volk schaden.” 12 Het publiekelijk ageren tegen een film bleek dus in deze situatie een goed middel om de media-aandacht te vestigen op een bepaalde partij. De qua aanpak vergelijkbare, communistische agitatie tegen de vertoningen van MORGENROT is reeds in diverse publicaties beschreven, zo ook door Bert Hogenkamp. Maar bleef deze gebeurtenis een incident, of werd agitatie tegen nazistische, of anderszins door de communisten om ideologische redenen verafschuwde films een structureel onderdeel van de filmpolitiek van de Nederlandse communisten? Op deze vraag zoekt deze scriptie een antwoord. Hierbij is het interessant om in principe de volledig periode te onderzoeken tot aan de Duitse inval op 10 mei 1940 en zo ook de periode mee te nemen vanaf 23 augustus 1939, toen de Sovjet Unie en Duitsland het Molotov Ribbentroppact (niet aanvalsverdrag) ondertekenden. De vraag doet zich namelijk voor of het na het in werking treden van dit verdrag afgelopen was met de communistische agitatie tegen Duitse films met een sterke politieke lading? Mocht er echter tijdens de uitvoering van dit historisch onderzoek blijken dat er in de eerste jaren na de agitaties tegen MORGENROT al zo veel films waren waartegen de Nederlandse communisten soortgelijke protesten uitvoerden, dat dit an sich voldoende stof biedt voor een volledige scriptie, dan zal in een later stadium de beslissing worden genomen om de onderzoeksperiode in te perken. Methode Om een antwoord op bovenstaande hoofdvraag te kunnen formuleren is er een systematische zoekstrategie gehanteerd. De eerste stap hierbij was het maken van een chronologisch overzicht van alle Duitse films die tussen maart 1933 en 10 mei 1940 uitkwamen in Nederland, in het bijzonder in de grote steden (in de veronderstelling dat eventuele communistische agitatie tegen Duitse films vooral daar zal hebben plaatsgevonden, zoals ook in het geval van MORGENROT). Dit was relatief eenvoudig te doen, dankzij de digitale beschikbaarheid van de Cinema Context database. Hierna is er 11 12 De Sumatra Post, 06-12-1930. De Tribune, 15-12-1930. 6 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 met behulp van andere internetbronnen zoals www.imdb.com, www.germanwarfilms.com, www.ofdb.de, www.moviemeter.nl en www.filmportal.de, – indien nodig – filmhistorische literatuur gekeken welke films een sterke politieke lading (propagandistisch karakter) bevatten. Als laatste stap is er in de krantendatabase (www.kb.nl) per filmtitel onderzocht of er in Nederland tegen de desbetreffende film geageerd is. Er zijn hierbij zoektermen gebruikt als de titel van de film zelf of de titel van de film in combinatie met woorden als ‘protest’, ‘agitatie’, ‘opstand(en)’ etc. om tot de gewenste resultaten te komen. Als laatste stap is al deze informatie bij elkaar gezet in de vorm van een tabel. Deze tabel geeft op een overzichtelijke manier per jaar aan welke films er zijn geproduceerd, of ze in Nederland vertoond zijn, of ze al dan niet een propagandistisch karakter bevatten en of er tegen de film geageerd is volgens de informatie uit de krantendatabase. De digitalisering van een groot aantal Nederlandse kranten, waaronder de communistische krant De Tribune maakt het vandaag de dag een stuk makkelijker dan voorheen. om informatie te achterhalen over de eventuele acties van de communisten tegen bepaalde films. Er zal bij dit onderzoek naar zowel communistische als nietcommunistische kranten worden gekeken om op deze manier de gebeurtenissen rondom de agitaties in een bredere context te kunnen plaatsen en zo zicht te krijgen op mogelijkerwijs selectieve of tendentieuze berichtgeving in specifieke kranten. Dit onderzoek is in dit opzicht vernieuwend omdat we nu de mogelijkheid hebben om gedigitaliseerde databases te gebruiken, daar waar men vroeger zelf in niet- gedigitaliseerde archieven moest duiken. Het doorzoeken van vele complete jaargangen van kranten was daarbij praktisch ondoenlijk. Voor dit onderzoek is overigens gechecked of de communistische kranten tot en met het einde van de onderzoeksperiode (1940) in de krantendatabase beschikbaar zijn. Dit was inderdaad het geval. Het gaat hier voornamelijk om de kranten De Tribune en Het Volksdagblad. Ook is de voornaamste secundaire bron bestudeerd over de hier onderzochte problematiek, namelijk het reeds genoemde boek van Bert Hogenkamp, in 1993 gepubliceerd, wat toch al enige tijd geleden is en vooral ook vóór het beschikbaar komen van de digitale hulpmiddelen die ik zojuist noemde. Wellicht is er nu, twintig jaar later, met inzet van die middelen meer informatie over dit fenomeen te vinden dan waarover Bert Hogenkamp indertijd heeft kunnen beschikken voor zijn publicatie. Er is in bepaalde delen van deze scriptie nadrukkelijk gekozen voor een beschrijvende insteek. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het behandelen van de informatie in de krantenberichten. Omdat veel van deze informatie in de eerdere literatuur nog niet ter sprake is gebracht, is er besloten om deze tamelijk uitgebreid te beschrijven om op deze manier de informatie zo compleet mogelijk toegankelijk te maken. 7 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Indeling Om een antwoord te kunnen formuleren op de hoofdvraag zal deze scriptie worden opgedeeld in drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk zal bestaan uit twee gedeeltes die gezamenlijk de voor dit onderzoek relevante voorgeschiedenis van de CPH zullen omvatten, om vervolgens een antwoord te kunnen formuleren op de eerste deelvraag: Hoe zag de filmpolitiek van de Nederlandse communisten er eind jaren twintig begin jaren dertig uit? In het eerste gedeelte zal er in de vorm van een historisch overzicht beschreven worden hoe de filmpolitiek van de Nederlandse communisten er eind jaren twintig en begin jaren dertig uitzag. Hierbij zal er tevens een korte aanloop worden gemaakt naar de agitatie rondom MORGENROT. In het tweede gedeelte van het hoofdstuk zal er in kort bestek gekeken worden naar eerdere vormen van politiek gemotiveerde agitatie rondom filmvertoningen die in Nederland de aandacht trokken en wellicht een inspiratiebron waren voor de Nederlandse communisten. Te denken valt aan films als POTEMKIN, DE MOEDER en IM WESTEN NICHTS NEUES. Er zal beschreven worden hoe deze eventuele acties eruit zagen, wat ermee bereikt werd en wat er van deze acties doorklonk in de Nederlandse pers. Het tweede hoofdstuk van deze scriptie zal een presentatie van de eigen onderzoeksresultaten bevatten. Eerst zal er een overzicht worden gegeven van Duitse films die vertoond zijn in Nederland tussen maart 1933 en mei 1940. Verder zal er een overzicht worden gegeven van de politiek getinte films die daar bij zaten en van de locaties en periodes van vertoning van deze films in Nederland. Als laatste zal er een overzicht komen van films waartegen de Nederlandse communisten actie voerden. In het derde en laatste hoofdstuk zullen de anti-nazistische filmagitaties van de Nederlandse communisten nader worden uitgelicht. Met behulp van de in de krantendatabase gevonden berichten zal er worden gekeken of deze acties volgens eenzelfde patroon verliepen en hoe ze in de pers besproken werden. Als laatste onderdeel van deze scriptie zal er een conclusie gevormd worden waarmee er een antwoord op de hoofdvraag geformuleerd zal kunnen worden. De uitkomsten van bovenstaand onderzoek roepen echter een aantal vragen op. In het laatste hoofdstuk zal er nader worden ingegaan op deze vragen: er zullen diverse reflecties op deze vragen worden losgelaten waarmee deze (gedeeltelijk) beantwoord zullen worden. Tevens zal er in dit laatste hoofdstuk gekeken worden naar hoe de gevonden resultaten teruggekoppeld kunnen worden aan de beschikbare informatie uit de secundaire literatuur. Als laatste zal er in de conclusie tevens gereflecteerd worden op de gebruikte methode voor dit onderzoek. Er zal gekeken worden naar de geschiktheid en de bruikbaarheid hiervan. 8 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 1. Geschiedenis filmpolitiek Nederlandse communisten In dit eerste hoofdstuk van de scriptie zal er met behulp van secundaire literatuur en beeld worden geschetst van de geschiedenis van de filmpolitiek van de Nederlandse communisten in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Tegen het einde van 1927 kwam een groep communisten, waaronder de CPN’er Leo van Lakerveld, met het idee om naast de toen reeds bestaande Filmliga (zie hiervoor hoofdstuk 2) een Filmliga voor arbeiders op te richten: de Arbeidersfilmliga. Het was de bedoeling om niet alleen in Amsterdam, maar in zoveel mogelijk andere (grote) steden in Nederland propagandabijeenkomsten te organiseren voor de arbeider. In januari 1928 werd om deze reden de ‘Vereeniging voor Volks Cultuur (VVVC)’ opgericht met Van Lakerveld als secretaris. Het doel van deze vereniging was het organiseren van besloten Sovjetfilm- en cabaretvoorstellingen zonder enige inmenging van de autoriteiten. Belangrijk hierbij was dat de voorstellingen tegen een voor de arbeider betaalbare prijs zouden worden aangeboden.13 Het versterken van het saamhorigheidsgevoel, de transformatie van arbeider tot gemeenschapsmens, was een belangrijk streven voor de VVVC. De arbeider moest zijn leven door middel van schoonheid, kunst en kennis betekenis geven.14 De VVVC onderscheidde zich van andere verenigingen door het feit dat zij uitsluitend Sovjetfilms vertoonde tijdens de besloten voorstellingen.15 Ondanks de censuurwet (Centrale Commissie voor de Filmkeuring) die op 1 maart 1928 formeel in werking trad, kon de arbeider die lid was van de VVVC binnen het besloten kader van deze vereniging, toch de verboden Sovjetfilm gaan zien.16 De CPH was het niet eens met de aanname van een dergelijke wet. Zij zag film als een machtig propagandamiddel ‘vaderland’, de waarmee Sovjet zij Unie, veel werd kon bereiken, verkondigd.17 zoals De in het communistische voorstellingen werden op zondagochtend georganiseerd. In 1930 was het ledenaantal van de VVVC al vele malen groter dan dat van de Nederlandsche Filmliga. Om aan de grote vraag te kunnen voldoen huurde de VVVC grote bioscopen in Amsterdam af, waaronder Corso, Cinema Royal en zelfs het Tuschinski Theater. Het programma op deze zondagochtenden bestond uit de vertoningen van de Sovjetfilms en diverse lezingen van kopstukken van de CPH. 18 13 14 15 16 17 18 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 20,21. Ansje van Beusekom, Reacties op de film als een nieuw medium in Nederland, 1895-1940 (Haarlem:Arcadia, 2001), 196. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 46. Ibidem, 18, 21. Ibidem, 19. Van Beusekom, Reacties op de film, 195. 9 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Maar het bleef niet alleen bij het organiseren van besloten voorstellingen. De VVVC organiseerde ook reizen voor de arbeider naar het zogenaamde ‘land van de arbeiders’: de Sovjet Unie. Hiernaast produceerde de vereniging in 1929 haar eerste eigen documentairefilm, DE NOOD IN DE DRENTSCHE VENEN, in samenwerking met de IRH (Internationale Roode Hulp), een internationale organisatie die de arbeidersstrijd steunde.19 Verder hield de VVVC zich vanaf 1930 ook bezig met het maken (samenstellen) van VVVC-filmjournaals. Deze journaals dienden als vervanging voor het traditionele bioscoopnieuws voorafgaand aan de Sovjetfilmvoorstellingen op de zondagochtend. 20 De journaals bestonden uit zelf gemonteerde beelden van de nationale en internationale situatie van de desbetreffende week. De beelden werden geknipt uit reeds bestaande films. Hier werden tussenteksten aan toegevoegd die de arbeiders lieten zien hoe zij het nieuws dienden te bekijken en hoe zij hierover moesten denken.21 De VVVC kende een groot succes met de vertoningen voor haar leden en de vereniging breidde zich dus snel uit: In januari 1931 telde ze reeds 6.000 leden en meer dan negen afdelingen door het hele land.22 Het plan was om het werk van de VVVC nog verder uit te breiden, maar hier was de volle erkenning van de CPH voor nodig, die niet zo makkelijk te verkrijgen bleek te zijn. Volgens Bert Hogenkamp hechtte de partij nog niet sterk aan het medium film, maar hij maakt daarbij niet duidelijk om welke reden. Een aantal plaatselijke afdelingen organiseerden wel een aantal filmvoorstellingen in het land, maar de nadruk lag hier nog niet sterk op. Dit kwam pas later met de verkiezingen van 1937 toen Leo van Lakerveld verkozen werd tot bestuurslid van de partij. Door het gebrek aan belangstelling voor de film, dwong de CPH de VVVC-leiding meerdere malen om de geplande VVVC-ochtenden op het laatste moment af te gelasten, zodat de CPH haar zogenoemde ‘belangrijkere’ politieke vergadering kon houden.23 In januari 1930 ontstond hier een conflict over. Door het partijcongres dat een maand later plaatsvond (februari 1930) kwam hier verandering in: De VVVC kreeg van het nieuwe partijsecretariaat alle vrijheid om niet alleen Sovjetfilmvoorstellingen te organiseren, maar om ook andere culturele activiteiten te organiseren. Hierbij bleven de vertoningen van uitsluitend Sovjetfilms het belangrijkste onderdeel. Ruim een jaar later, in maart 1931, besloot de VVVC om zich om te dopen naar VVSU, Vereeniging van Vrienden der Sowjetunie. 24 19 20 21 22 23 24 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 21-23. Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens (Amsterdam: Jan Mets,1995), 90. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 25-30. Ibidem, 28. Ibidem, 46, 47. Ibidem, 25, 38. 10 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 1.1 Inspiratiebronnen In de paragraaf van het eerste hoofdstuk zal gekeken worden naar vormen van agitatie rondom filmvertoningen, die vooraf gingen aan het eerste, uit de literatuur bekende voorbeeld daarvan zoals georganiseerd door de Nederlandse communisten, namelijk de rellen rondom de vertoning van Morgenrot in 1933. Vervolgens kijken we of er overeenkomsten te zien zijn in de manier van protest voeren. Ook zal er gekeken worden naar wat er met deze protesten bereikt werd en wat hiervan doorklonk in de Nederlandse pers. LA RUSSIE ROUGE Op 21 november 1921 vertoonde het Rialto Theater in Amsterdam de Sovjetfilm LA RUSSIE ROUGE (RED RUSSIA) geproduceerd door het Franse productiehuis Gaumont. 25 De Sovjetautoriteiten gaven toestemming voor de opnames van de film, “echter onder beding, dat hij Rusland niet zou verlaten.”26 De film was in eerste instantie bedoeld voor vertoon binnen de Sovjet Unie.27 Toen de film toch voor het buitenland beschikbaar werd gesteld, werd er voorzichtig mee omgegaan. Zo waren “de opschriften die in het Nederlandsch vertaald zijn, zo neutraal mogelijk.”28 Toch kon dit niet voorkomen dat de film tot beroering leidde. “Op het moment dat de oproep tot nationalisatie van vrouwen op het doek werd geprojecteerd, ontstond op de voorste rijen van het theater herrie. Er werd geroepen en gefloten. Eenige inktpotten werden naar het projectiedoek geworpen dat in een minimum van tijd de grilligste zwarte figuren vertoonde.”29 Het doek werd aan flarden getrokken. Er waren ongeveer twintig herriemakers.30 Hoogstwaarschijnlijk waren de Amsterdamse communisten het niet eens met de vertaling van de film.31 De film zou “straattonelen en gebeurtenissen in Rusland weergeven.”32 De film leidde dus tot een incident bij het Rialto Theater: “Heel klein weliswaar, maar dan toch een opstand. En nog wel tegen Lenin in hoogsteigen persoon,”33 aldus De Tilburgsche Courant, Het Centrum en het Algemeen Handelsblad. Bij de vertoning van de http://fultonhistory.com/Newspaper%2015/Variety/Variety%201921/Variety%201921%20%200729.pdf 26 Bataviaasch Nieuwsblad, 7-1-1922. 27 Het Centrum, 22-11-1921 en Tilburgsche Courant, 22-11-1921. 28 Ibidem. 29 Bataviaasch Nieuwsblad, 7-1-1922. 30 Ibidem. 31 Het Centrum, 22-11-1921 en Tilburgsche Courant, 22-11-1921. 32 Ibidem. 33 Het Centrum, 22-11-1921, Tilburgsche Courant, 22-11-1921 en Algemeen Handelsblad 21-111921. 25 11 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 film “begon plotseling een aantal aanwezige communisten te protesteren op zeer luidruchtige wijze. Eenigen van hen sprongen vloekende en tierende op het podium, scholden op de arbeiders in de cabine die niet weigerden zoo’n schandalig stuk te draaien en wierpen groote plakkaten inkt op het doek, dat zij ten slotte verscheurden.” 34 Een aantal “belhamels” wist te ontsnappen, maar de politie kon een vermoedelijke dader arresteren die overigens een dag later weer werd vrijgelaten, omdat hij niets met de vernielingen te maken zou hebben.35 De film draaide echter gewoon door op het gescheurde witte doek: “Na het einde zijn de flarden verwijderd en het verdere programma werd op de witte muren vertoond wat zoo goed als niets aan de beelden afdeed.”36 Er was de nodige schade aangericht door de communisten: “Een duur tapijt bleek door inkt bedorven te zijn en op het podium is een potscherf gevonden waarmee was gegooid.”37 De directeur van het Rialto Theater besloot maatregelen te nemen en zorgde voor voldoende bewaking bij de volgende voorstellingen, waardoor de rest van de avonden rustig verliep.38 Volgens het Algemeen Handelsblad probeerden de communisten het een dag later op dinsdagavond 22 november nogmaals. Colporteurs verzamelden zich voor het Rialto Theater en schreeuwden uit alle macht: “Bezoek de schandelijke Rialtobioscoop niet! Gaat niet naar binnen dit product van laster en bedrog zien!”39 Veel succes hadden de protestanten echter niet, want al gauw werden zij door de politie verjaagd. Zij beweerden dat het stuk opzettelijk verkeerd vertaald was. De Tribune zelf schrijft over “een afschuwelijke, erbarmelijk-slechte, schuwleelijke, allerschandelijkste en vervelende film die al tegengehouden had moeten worden door de vakcentrales N.A.S. en N.V.V. die weten wat er in Parijs over deze lasterlijke film te doen is geweest. In deze film is met sluw overleg waarheid en leugen vermengd.”40 De bezoekers zouden tijdens de filmvoorstelling eerst geroepen, gefloten en geprotesteerd hebben. Toen het “goorder en vuiler” werd, werd het doek “vanuit de zaal met inkt bespoten, waarvan een deel terecht kwam op de kleding van de bezoekers.” 41 Toen de film maar bleef draaien “sprongen een aantal personen op het podium, sneden het doek –dat maar zoo dom-gewillig de vieze leugens bleef vertoonen- kapot en scheurden het aan flarden (…).”42 Over de arrestatie schrijft De Tribune: “Een uit het publiek werd meegenomen naar het politiebureau; Het Centrum, 22-11-1921 en Tilburgsche Courant, 22-11-1921. Algemeen Handelsblad, 22-11-1921. 36 Het Centrum, 22-11-1921 en Tilburgsche Courant, 22-11-1921. 37 Ibidem. 38 Het Centrum, 22-11-1921, Tilburgsche Courant, 22-11-1921 en Algemeen Handelsblad 21-111921. 39 Algemeen Handelsblad, 22-11-1921. 40 De Tribune, 23-11-1921. 41 Ibidem. 42 Leeuwarder Courant en 22-11-1921, De Tribune, 23-11-1921. 34 35 12 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 iemand, blijkbaar zoomaar in het wilde uitgepikt.” 43 Bezoekers eisten hun geld terug en een schadevergoeding voor de bedorven kleren. Doordat het Rialto Theater de zaal met gewapende politieagenten zou vullen, zou je volgens De Tribune bij een bezoek aan het theater “IN DIRECT LEVENSGEVAAR!” verkeren. Zij adviseerden dan ook: “Het beste is er weg te blijven”.44 43 44 De Tribune, 23-11-1921. Ibidem. 13 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 TODESREIGEN Een ander incident vond plaats op 5 april 1922, toen in Duitsland de antibolsjewistische film TODESREIGEN (KETEN DES DOODS) in première ging. Na een van de vertoningen in Leipzig protesteerde een groep arbeiders tegen de film. Zij vernielden de projectiecabine en de daarin aanwezige apparatuur en tevens verbrandden zij de filmrol.45 Ook dit incident klonk door in de Nederlandse pers. Volgens de nieuwsberichten in diverse Nederlandse kranten: “(..)meldt Voss Zeitung dat een bende van 15 man een kino te Leipzig met de revolver in de hand binnendrong en vier akten van de film ‘Todesreigen’ meenam.” 46 De film zou namelijk de ellendige situatie van Rusland onder het Sovjetbewind uitbeelden. “De rovers ontkwamen zonder herkend te worden. Men schijnt hier te doen te hebben met communisten die op deze wijze de vertooning van de film verder wilden beletten.”47 Het weekblad De Tribune berichtte tevens over “een bloedige botsing in Hamburg tussen communisten en de politie wegens de opvoering van de film TODESREIGEN. Dertien politiebeambten raakten zwaar gewond.” 48 Het Centrum schrijft evenwel over deze botsing in Hamburg: “De communisten trachten de opvoering van TODESREIGEN te verhinderen en lokten opstootjes uit, waaraan de politie een einde moest maken. Dertien politieagenten zijn gekwetst.”49 Daarnaast berichtten De Tribune en De Sumatra Post over een incident te Jena waarbij honderd communisten de zaal binnendrongen en de uitgangen bezetten: “Toen de directeur weigerde het afdraaien van de film niet te doen plaats hebben, spraken verschillende arbeidersvertegenwoordigers het publiek toe met het verzoek zich aan te sluiten bij hun protest.”50 Uiteindelijk wist de politie te regelen, “ten einde erger te voorkomen”, dat de film niet zou worden vertoond, waarna “de betogers afmarcheerden onder het zingen der Internationale.”51 De communistische pers eiste na dit voorval “van de Thuringsche regeering een opvoeringsverbod”. 52 Toen de film op vijf oktober 1922 in Nederland (Den Haag) haar première beleefde, bleef een gezamenlijke protestactie uit.53 45 46 47 48 49 50 51 52 53 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 14. De Sumatra Post, 6-11-1922, Limburgsch Dagblad, 29-9-1922, De Tijd, 28-9-1922. Ibidem. De Tribune, 12-8-1922. Het Centrum, 12-8-1922. De Tribune, 11-10-1922 en De Sumatra Post, 10-11-1922. Ibidem. Ibidem. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 15. 14 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 POTEMKIN De Sovjetfilm POTEMKIN van Sergei Eisenstein beleefde op 3 september 1926 haar Nederlandse première. Er is wereldwijd veel ophef geweest over de vertoning van deze film. Zo werd de film in landen als Engeland en Frankrijk verboden. 54 In Duitsland waren er hevige protesten en parlementaire druk nodig voordat de film goedkeuring verkreeg. In Nederland werd de film direct vrijgegeven voor vertoning. Reden hiervoor was dat Nederland in deze periode nog geen censuurwet kende. De Centrale Commissie voor Filmkeuring (CCF) deed haar intrede pas in 1928, wat betekende dat de burgemeesters tot die tijd zeggenschap hadden over de opname van POTEMKIN en andere films in het bioscoopprogramma van de desbetreffende gemeente. Zij bepaalden op gemeentelijk niveau of de openbare vertoning van een film een gevaar kon opleveren voor de openbare orde. Wanneer zij dachten dat dit het geval was, mochten zij de film verbieden. Iedere film die vanaf 1 maart 1928 in Nederland vertoond werd moest langs de CCF. 55 Deze commissie beoordeelde of de vertoning van een film de openbare orde dreigde te verstoren en tevens keek zij of de handelingen en opvattingen niet in contrast stonden met die van de gemeenschap. Desondanks werd de film later in een aantal gemeentes verboden. De CPH organiseerde zelf meerdere besloten voorstellingen van POTEMKIN voor de eigen leden.56 In de Nederlandse krantenberichten uit het einde van de jaren twintig wordt vermeld dat er in Duitsland nog altijd “verbitterd wordt gestreden” 57 om de film te laten verbieden. Zo waren er de nodige protesten in Beieren en Wurtemberg. Er wordt niet specifiek bericht over hoe deze protesten eruit zagen. Toch werd de vertoning van de film “voor het geheele Duitsche Rijk vrijgegeven.” 58 Hierop kwamen er nogmaals protesten van Beieren en Wurtemberg zodat de Film-Oberprüfstelle de “quaestie andermaal zal behandelen.”59 In Voorwaarts staat een paar weken later dat “de commissaris van politie te Stuttgart de film ‘Pantserkruiser Potemkin’ heeft verboden voor geheel Würtemberg.”60 Door dit besluit, zou hij het voorbeeld van Beieren gevolgd hebben, die reeds eerder besloot om de film te verbieden.61 Ook in München vonden heftige protesten plaats tegen vertoning van de film. “Reeds in den namiddag werd een voorstelling in een der bioscopen door een aantal jongelieden verstoord, waarbij een deel der bezoekers het theater moest verlaten. De 54 55 56 57 58 59 60 61 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 19. Van Beusekom, Reacties op de film, 110, 194. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 20. Algemeen Handelsblad, 16-9-1926. Ibidem. Ibidem. Voorwaarts, 18-10-1926. Ibidem. 15 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 politie moest in actie komen, maar wist de rust te herstellen na vijftien arrestaties.”62 In de avond vonden er echter wederom demonstraties plaats: “Er werd in het theater met stinkbommen gegooid. Het kwam tot heftige tooneelen.” 63 De politie moest het theater ontruimen. Na deze protesten werd het verbod op de film toch bereikt in de verschillende plaatsen. 64 DE MOEDER Met de tweede Sovjetfilm die in 1927 naar Nederland kwam ging het echter niet zo gemakkelijk. De vertoning van De MOEDER (1926, Vsevolod Pudovkin) werd namelijk niet goedgekeurd door de burgemeesters van de grote steden, zoals reeds eerder aangegeven, aangezien de film in strijd zou heetten met de goede zeden. In mei 1927 werd een definitief verbod uitgevaardigd op de openbare vertoning van de film. Er kwamen protesten van communistische zijde, voornamelijk in Amsterdam bleken deze heftig te zijn, maar dit bleek geen verschil te maken: het verbod bleef voortbestaan. Ook de CPH was het absoluut niet eens met dit besluit. Uiteindelijk was het een groep intellectuelen en kunstenaars die een stap zetten waarmee zij geschiedenis schreven.65 In de nacht van 12 op 13 mei 1927 organiseerde een groepje studenten waaronder Ter Braak, Scholte en Binnendijk een besloten voorstelling van DE MOEDER in de kunstenaarsvereniging De Kring. Het publiek bleek na de eerste vertoning zo enthousiast te zijn dat besloten werd om de film voor een tweede keer te draaien die nacht. 66 De politie verstoorde de filmvoorstelling op 13 mei. De politie eiste de film stop te zetten en wilde van ontstonden. alle mensen 67 de introductiebewijzen zien, waarna woedende protesten Het Nieuwsblad van het Noorden geeft wat uitgebreidere informatie over de reden van de politie-inval: “Behalve de sociëteitsleden waren n.l. ook nog vele introducé’s aanwezig.”68 Toen een van de bestuursleden opperde om na dit incident de voorstelling te staken, “weerklonk ’n gefluit en barstten van alle kanten protesten los.” 69 De film mocht uiteindelijk toch vertoond worden met toestemming van burgemeester De Vlugt. De groep studenten besloot om meer besloten filmvoorstellingen te organiseren van allerlei films die verboden waren omdat zij in strijd zouden zijn met de openbare orde. Zo Voorwaarts, 23-8-1930. Ibidem. 64 De Tribune, 5-4-1927. 65 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 20. 66 Céline Linssen, “Unaniem rot stop - hedenavond vergaderen: De geschiedenis achter de schermen van de Nederlandse Filmliga,” in Het gaat om de film: Een nieuwe geschiedenis van de Nederlandsche Filmliga 1927-1933, ed. Bart Koetsenruijter. (Amsterdam: Bas Lubberhuizen) 18-21. 67 De Tribune, 14-5-1927. 68 Nieuwsblad van het Noorden, 14-5-1927. 69 Ibidem. 62 63 16 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 ontstond in juni 1927 de Amsterdamsche Filmliga.70 De Liga organiseerde vertoningen van artistieke en avant-garde films, maar dus ook van films die voor de openbare vertoning verboden waren. Tevens hield de Liga zich bezig met het toelichten van films; zo werden de regisseurs van de vertoonde films vaak naar Nederland gehaald om na vertoning van de film bepaalde aspecten ervan en uit te leggen. Indien dit niet mogelijk was hielden de oprichters van de Liga zelf een inleiding bij de film.71 Steeds meer steden sloten zich aan bij de Liga. Dit leidde op 17 september 1927 tot oprichting van de Nederlandsche Filmliga. De communisten wilden echter niks weten van deze Liga: Zij vonden het lidmaatschap voor de arbeiders veel te duur. Daarom besloten zij om enkele maanden later een Arbeidersliga op te richten (zie paragraaf 1).72 ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT De Amerikaanse film ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT (IM WESTEN NICHTS NEUES) zorgde voor veel ophef in Berlijn. Ook hiervan klonk wederom het nodige door in de Nederlandse pers. Zo staat in het Algemeen Handelsblad dat Nazi’s een betoging georganiseerd hadden voor de Berlijnse Mozartzaal, waardoor de politie “gebruik moest maken van den gummistok.” 73 De Nazi’s zongen strijdliederen en schreeuwden kreten om de film te verbieden. Onder leiding van Goebbels waren er 200 kaarten opgekocht voor de filmvoorstelling die werden uitgedeeld aan Nazi-aanhangers. “Het kwam in de zaal tot zulke schandaalscènes, dat de voorstelling niet tegenstaande het ingrijpen van de politie moest worden gestaakt en de tweede avondvoorstelling moest worden afgelast.”74 Zo brulden de Nazi’s dingen als: “De Joden moeten eruit, Hitler staat voor de poort” en “Weg met de hongerregeering, die zulk een film toestaat.”75 Ook Goebbels hield een toespraak, waarna “stoelen en stinkbommen door de zaal vlogen terwijl de Nazi’s witte muizen loslieten.”76 De zaal werd ontruimd en de “vechtpartijen werden op straat voortgezet.” 77 Tevens werd geprobeerd om de kassa te plunderen, maar dit mislukte. Volgens een artikel uit De Sumatra Post maakten de “Nationaal-socialistische toeschouwers een groot spektakel door te schreeuwen, stinkbommen te werpen en witte muizen los te laten waardoor vele vrouwen het uitgilden van angst.”78 De politie greep in en ontruimde het theater. 79 Voor de dagen daarna 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 19. Van Beusekom, Reacties op de film, 187. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 20-21. Algemeen Handelsblad, 8-12-1930. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. De Sumatra Post, 06-12-1930. Ibidem. 17 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 kwamen er maatregelen van de Berlijnse politie om nieuwe relletjes te voorkomen. Zo stonden voor het bioscoopgebouw agenten en rechercheurs klaar. Incidenten bleven uit. 80 Maar de rellen in de rest van West-Berlijn vonden nog steeds dagelijks plaats en duurden vaak tot na middernacht. De politie zag zich zelfs genoodzaakt om enkele schoten in de lucht af te vuren om de menigte uiteen te drijven. Arrestaties vonden tevens plaats.81 Door de aanhoudende rellen en incidenten besloot de politiepresident van Berlijn volgens een artikel in De Gooi-en Eemlander op 10 december 1930 dat: “Alle openbare demonstraties en betoogingen binnen Groot-Berlijn met ingang van hedenmiddag 2 uur tot nader aankondiging worden verboden.” 82 Ook De Tribune bericht over dit verbod: “Dit oordeel verrast niemand die gezien heeft hoe de nationaal-socialisten hun woeste tegendemonstratie onder bescherming der politie konden houden. (…) Het verbod van de film is onder directe druk van Hitler geschied. Dit feit belicht het gezicht van de regeering en toont tegelijkertijd de agressieve koers van de fascistische kringen in Duitschland naar een nieuwen oorlog.”83 Wederom wordt in dit krantenbericht de nadruk gelegd op de agressiviteit van de Nazi’s. De artikelen in De Tribune zijn politiek gekleurd doordat zij hun standpunt en mening tegen de Nazi’s in de artikelen verwerken en een manier van denken over de situatie suggereren en opdringen. In Nederland werd de film overigens “zonder eenige coupure toegelaten door de CCF voor openbare vertoning.”84 De eerste voorstelling vond plaats op 23 januari 1931 in het Amsterdamse Tuschinski.85 Dit zorgde tevens in Nederland voor ophef en protesten. Zo werd in Enschede de film in de nacht van 18 op 19 februari 1931 verbrand door “Hitlerianen.”86 Een onbekend persoon drong ’s nachts het Alhambra Theater in Amsterdam binnen om de film te verbranden.87 De Tribune schrijft over een “brutale aanslag”88 op de film. De persoon zou de bioscoop via een raam betreden hebben en vervolgens de cabine waarin de film zich bevond met “geweld hebben geopend.”89 Later is de film op de binnenplaats verbrand. 90 Opvallend aan dit artikel in De Tribune is dat, vergelijkend met de andere artikelen over hetzelfde incident, de nadruk wordt gelegd op geweld. Het lijkt erop alsof de communistische pers geweld koppelt aan het nationaalsocialisme. 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 Algemeen Handelsblad, 08-12-1930. Het Vaderland, 10-12-1930. De Gooi- en Eemlander, 10-12-1930. De Tribune, 15-12-1930. Limburgsch Dagblad, 6-1-1931. www.cinemacontext.nl De Telegraaf, 23-02-1931. De Sumatra Post, 20-02-1931. De Tribune, 19-02-1931. Ibidem. Ibidem. 18 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 De directie van het Alhambra Theater meldde na het incident dat zij een week van te voren “eenige anonyme dreigbrieven had ontvangen.” 91 In deze brieven zouden maatregelen van geweld zijn aangekondigd wanneer de film niet van het programma zou worden gehaald. Er kwam echter al gauw een nieuwe kopie van de film, zodat de vertoningen verder konden plaatsvinden.92 Om een dergelijke gebeurtenis voortaan te voorkomen, werden er bij de bioscopen waar de film gedraaid werd “door de politie buitengewone maatregelen getroffen worden.” 93 Op 27 februari 1931 stond er een artikel in De Tijd en het Algemeen Handelsblad betreffende de vertoning van de film IM WESTEN NICHTS NEUES in Nijmegen: “Het schijnt, dat vele Duitsche grensbewoners de film zullen komen zien en dat de nationaal-socialisten, evenals te Enschede, pogingen in het werk zullen stellen de vertooningen te knotten.”94 Eerder die week vond er in Kleef al agitatie plaats door het aanplakken van reclamebiljetten en het rijden van een reclamewagen. De film werd daarom “onder geleide der Arnhemsche politie, tot aan de Nijmeegsche stadsgrens gebracht, waarna de Nijmeegsche politie de film tijdens het vervoer naar het theater onder haar bescherming nam.”95 “Bovendien zijn uitgebreide maatregelen genomen om het Olympia-theater gedurende den tijd dat de film daar vertoond wordt, te bewaken.” 96 Zoals uit bovenstaand stuk is gebleken, klonken er veel (buitenlandse) filmprotesten vóór 1933 ook door in de Nederlandse pers. De Nederlandse communisten gaven in één geval –dat van LA RUSSIE ROUGE- aan deze protesten ook een voortzetting bij de vertoning van desbetreffende film in ons land. De berichtgeving hierover in de Nederlandse kranten was overigens vaak niet heel uitgebreid. Vaak bestaan deze berichten uit een kleine alinea waarin het feit dat er een protest is geweest wordt vermeld, maar het wordt in ieder geval gemeld. Andere kranten, maar toch de minderheid, gaan wel wat dieper in op de protesten, in de zin dat zij letterlijk beschrijven hoe de situatie was. Deze berichten beslaan dan meestal ongeveer een kwart van de pagina. 91 92 93 94 95 96 De Gooi- en Eemlander, 19-02-1931. Ibidem. Limburger Koerier, 27-02-1931. De Tijd, 27-2-1931 en Algemeen Handelsblad, 27-2-1931. De Tijd, 27-2-1931 en Algemeen Handelsblad, 27-2-1931. Algemeen Handelsblad, 27-2-1931. 19 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 1.2 MORGENROT en VLUCHTELINGEN Over de protesten rondom de film MORGENROT is reeds het een en ander bekend in de literatuur. Met behulp van de nieuwe beschikbare krantenartikelen uit de digitale krantenbank, zal het verhaal rondom deze protesten verrijkt en verder uitgebreid worden met nieuwe informatie. Daar waar in de literatuur een uitgebreide bespreking van de protestacties ontbreekt, biedt deze scriptie een aanvulling. Op 2 februari 1933 beleefde de UFA- film MORGENROT (regie: Gustav Ucicky) haar wereldpremière in het Berlijnse UFA- Palast am Zoo.97 Hitler, die twee dagen eerder in Berlijn tot Rijkskanselier benoemd was, was aanwezig bij deze première. Tevens waren persmagnaat en leider van het UFA concern Alfred Hugenberg, NSDAP propaganda-chef Goebbels en oud Rijkskanselier (in 1933 vicekanselier) Von Papen hierbij aanwezig.98 Door de aanwezigheid van deze belangrijke figuren, zette de film voor de buitenwereld direct een nazistische propagandatoon neer.99 De film laat het verhaal zien van de Duitse onderzeeboot U21 die tijdens de Eerste Wereldoorlog de opdracht krijgt om een geheime missie uit te voeren. 100 Nadat de missie geslaagd is keert de onderzeeboot terug, waarna deze alsnog wordt getroffen door de vijand. De U21 beleeft echter een heroïsche ondergang doordat twee bemanningsleden zich opofferen voor de rest van hun collega’s: “Wij Duitsers weten misschien niet hoe we moeten leven, maar hoe we moeten sterven, dat weten we wel!”101, zo luidt een bekende slogan uit de film. MORGENROT laat zien dat het hebben van heldenmoed en het eren van soldaten twee belangrijke zaken zijn tijdens een oorlog. 102 Volgens vele critici verheerlijkt deze film de oorlog. Nadat de Commissie voor de Filmkeuring MORGENROT toeliet voor een publiek van 18 jaar en ouder beleefde de film in Nederland haar première op vrijdag 17 maart 1933 in drie UFA- bioscopen: Luxor in Rotterdam, Asta- Theater in Den Haag en het Amsterdamse Rembrandt Theater.103 Maar MORGENROT werd niet door iedereen even enthousiast ontvangen. Al snel vormden diverse linkse cultuur- en jeugdorganisaties een Actie Comité om gezamenlijk in verzet te komen tegen deze nazistische propagandafilm. De Communistische Partij Holland (CPH) was een van de organisaties die onderdeel uitmaakte van dit Comité.104 Dittrich, “Film en filmmakers,” 221. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 34-37 en André van der Velden, “Over het oude Luxor,” Rotterdams jaarboekje 10 (2010): 11-12. 99 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 35. 100 Dittrich, “Film en filmmakers,” 221. 101 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 34-37 en André van der Velden, “Over het oude Luxor,” Rotterdams jaarboekje 10 (2010): 11-12. 102 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 35. 103 André van der Velden, “Over het oude Luxor,” Rotterdams jaarboekje 10 (2010): 11-12. 104 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 35. 97 98 20 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Het Comité eiste op 14 maart 1933, de dag nadat de eerste advertenties voor de Nederlandse première van MORGENROT in de kranten stonden, dat de UFA directie de vertoningen van deze film moest tegenhouden. Deze poging was echter tevergeefs. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er binnen dit Comité een grote onrust ontstond toen de film toch gedraaid werd. Er heerste een grote wanorde in de steden waar MORGENROT vertoond werd en het Comité besloot over te gaan tot actie. De eerste demonstraties tegen de film vonden plaats op 17 maart 1933 op het Amsterdamse Rembrandtplein. Op 20 maart werd er tevens gedemonstreerd in Rotterdam en Den Haag. De protesten vonden zowel binnen als buiten de bioscopen plaats. Op straat werden er zoveel mogelijk arbeiders verzameld om gezamenlijk diverse leuzen uit te roepen. Het kwam ook voor dat deze arbeiders in gevecht raakten met de politie. 105 In Amsterdam bleken de protesten het hevigst te zijn. Hier moest de politie dagelijks met geweld ingrijpen tegen de demonstranten en iedere avond vonden er meerdere arrestaties plaats. De actievoerders huurden zelfs een autobus waarmee zij door de Amsterdamse arbeiderswijken reden om de arbeiders op te roepen tot protest tegen de film.106 Dit was echter niet de enige manier waarop er werd aangezet tot protest. In de communistische krant De Tribune werden de arbeiders in diverse nieuwsberichten herhaaldelijk opgeroepen om tot actie over te gaan. 107 Tijdens de filmvoorstellingen maakten de actievoerders gebruik van een aantal witte muizen die zij in de bioscoopzaal loslieten. Dat hadden nazi’s ook gedaan in Berlijn bij agitatie tegen de film ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT. Op deze manier probeerden zij de filmvoorstelling te verstoren. De muizen hadden voornamelijk effect op het vrouwelijke publiek dat enorm van de beestjes schrok en hysterisch begon te schreeuwen.108 In een krantenbericht van De Tribune van 16 maart 1933, dat bijna een gehele pagina beslaat, worden diverse scènes aangehaald waaruit de oorlogsverheerlijking van de Duitsers moest blijken: “Als er een schip in den grond geboord is laat men de menschen zingen: ‘Komt, dankt nu allen god!’ We hebben hier met een stuk militaristische oorlogsophitsing te doen. Arbeiders, duldt gij dat? Eischt, dat deze film van het programma genomen wordt!”109 Ter ondersteuning haalt De Tribune tevens negatieve stukken over de film uit andere kranten aan: “Gelijksoortige opmerkingen zijn in alle bladen over deze film te vinden. Omtrent het karakter van „Morgenrot" bestaat dus niet de minste twijfel. We hebben hier met een stuk militaristische oorlogsophitsing te doen.”110 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 34-37 en André van der Velden, “Over het oude Luxor,” Rotterdams jaarboekje 10 (2010): 11-12. 106 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 36. 107 Ibidem. 108 Ibidem. 109 De Tribune, 16-3-1933. 110 De Tribune, 16-3-1933. 105 21 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Het Volk bericht op zijn beurt dat een groepje communisten voor het Rembrandt Theater “manifesten van een anti-oorlogscomité Amsterdam” voorbijgangers waarin “het karakter van de film werd blootgelegd.” 111 uitreikten aan Dezelfde groep riep tegen voorbijgangers dat zij het Rembrandt Theater niet moesten bezoeken. Hiernaast werd er “gecolporteerd met een bulletin.”112 In De Tribune van zaterdag 18 maart 1933 zijn de protestacties van MORGENROT zelfs voorpaginanieuws: “Meer dan veertig arrestaties! Weg met het militarisme! Weg met den oorlog! Wij willen geen oorlogsophitsing! Wij willen geen fascisme! Weg met Hitler! Wij eischen stopzetting van de vertooning! Allen naar de protestvergadering tegen Hitlerfascisme (…) in de Diamantbeurs.” 113 Ook wordt er bericht over de diverse arrestaties. Verder beweren de schrijvers van De Tribune dat de politie aan de kant van de fascisten staat. Zo stellen zij zelfs dat de fascisten nauw samenwerken met de politie wanneer het aankomt op de arrestaties van de “kameraden”.114 De Filmliga hield zich afstandig van de protesten tegen MORGENROT.115 Er werd met strooibiljetten tegen de film gewerkt.” 116 Ook de leden van “Het Comité tegen de militaristische film Morgenrot” kwamen in actie. Zij deelden strooibiljetten uit, schreeuwden en floten uit protest en gooiden stinkbommen: “19 personen werden uit het theater verwijderd en naar het politiebureau overgebracht.”117 Een krantenbericht in Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch Indië meldt dat er in het Rembrandt Theater “bijna een paniek ontstond toen een demonstreerende bezoeker een zwavelpot aanstak, waardoor een begin van brand ontstond.” 118 De dag erna gingen de protesten weer door: “Ongeveer een twintigtal personen zijn wegens geschreeuw en gefluit uit het Rembrand Theater verwijderd en naar het politiebureau overgebracht.”119 Het was de drukste en “woeligste” dag tot dan toe op het Rembrandtplein en de politie was zelfs met paarden aanwezig: “Slechts een enkele maal moest men van den gummistok gebruik maken.”120 Het Vaderland schrijft hierover: ”Op straat bestond den heelen avond groote belangsteling van het publiek. De Tribune besprak als een van de weinige kranten uitgebreid de inhoud van MORGENROT. De krant meldt ook dat er bij het Rembrandt Theater “een groot vuurwerk” werd afgestoken. Tijdens de film was er sprake van “massale woede-uitbarstingen, protest orkanen en fluitconcerten” die 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 Het Volk, 17-3-1933. Ibidem. De Tribune, 18-3-1933. Ibidem. De Tribune, 21-4-1933. Het Vaderland, 19-3-1933. Ibidem. Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch Indië, 22-3-1933. Het Vaderland, 22-3-1933. Ibidem. 22 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 gedurende de hele voorstelling aanhielden.121 Er werden manifesten en muizen van het balkon gegooid, zevenklappers knalden tussendoor; kortom, het was een grote extreme chaos in de bioscoopzaal. De politie probeerde mensen uit de zaal te zetten, maar stond “machteloos”.122 Ook bij het Luxor Theater in Rotterdam werd er zowel binnen als buiten de bioscoop luid geprotesteerd door middel van gefluit, gesis, geroep en het gooien van stinkbommen.123 Tevens probeerden de actievoerders op maandagavond 20 maart 1933 brand te stichten in het Amsterdamse Rembrandt Theater. Een twintig jarige kantoorbediende werd gearresteerd.124 In een bericht van de krant Nieuws van het Noorden wordt vermeld dat er in het Luxor Theater in Rotterdam ook enige tijd rumoer is geweest tegen MORGENROT. Zo werden tijdens de eerste voorstelling een heer en twee dames verwijderd uit de zaal, omdat “geconstateerd werd dat zij door blazen op een fluitje de voorstelling verstoorden.” Tijdens een andere voorstelling in het Luxor werd vier maal geprobeerd om de voorstelling door middel van gefluit en geroep te verstoren.125 Op 22 maart 1933 meldt een bericht in De Tribune dat de dag van te voren de actie in en om het Rembrandt Theater “een omvang heeft aangenomen, zooals de vorige dagen nog niet gebeurd is. (…) Met de minuut groeide de menigte.” 126 De politie was te voet aanwezig, te paard en met een motorbrigade. Duizenden arbeiders kwamen opdagen. Er klonken luide protesten en “de vele taxi’s zetten een toeterconcert in.” De politie sloeg toe met knuppels en sabels, waardoor de arbeiders werden verjaagd en op de vlucht sloegen. Ook verscheen op het plein “een geoefend spreekkoor.”127 In het theater werd vuurwerk afgestoken als “voetzoekers, zevenklappers en gillende keukenmeiden.(…) Het was een geweldig massa-protest.”128 Vrouwen werden de kleren van het lijf gerukt en het zwijgen opgelegd, zij gingen echter gewoon door met protesteren. “Ontelbare manifesten en muizen werden van de balkons naar beneden geworpen. Vele bezoekers werden het theater uitgesleurd door de politie.”129 Dergelijke protestacties bleken niet tevergeefs, want op 21 maart 1933 werd door de Nederlandse Bioscoop Bond (NBB) besloten om de film vanaf 24 maart niet alleen in het Luxor, Asta en Rembrandt Theater te verbieden, ook in de rest van Nederland werd de film nu van het programma gehaald.130 Afgezien van het feit dat er politieke onenigheden heersten tussen de verschillende linkse organisaties binnen het actiecomité, bleek de actie De Tribune, 22-3-1933. Ibidem. 123 Ibidem. 124 Nieuwsblad van het Noorden, 23-3-1933. 125 Nieuwsblad van het Noorden, 21-3-1933. 126 De Tribune, 22-3-1933. 127 Ibidem. 128 Ibidem. 129 Ibidem. 130 Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 36. 121 122 23 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 toch als alleszins succesvol te worden beoordeeld.131 In De Tribune van woensdag 22 maart 1933 is dit voorpaginanieuws: “Fascistische filmpropaganda door massale protesten teruggedrongen. Deze eerste overwinning is behaald, uitsluitend dank zij de krachtige en georganiseerde massa-actie van de arbeiders (…)”.132 In de krantenberichten van De Tribune wordt uitsluitend kwaad over de Duitsers gesproken: “Het mag en zal hier niet zoo ver komen als in Duitschland, waar de Hitler-bloedhonden onze makkers door een vreeselijk schrikbewind tot den dood toe martelen.”133 Het Comité van Actie besloot tegen het einde van de MORGENROOD protestactie om zichzelf te benoemen tot “Permanent Comité tot bestrijding van Militaristische en Fascistische Filmpropaganda”. Dit Comité werd opgericht met het doel om bij eventuele andere militaristische of fascistische films direct acties te kunnen organiseren. In communistische kringen heerste namelijk sterk het idee om patriottische films te bestrijden. Het “Permanent Comité” kwam echter alle voornemens ten spijt, nooit toe aan het organiseren van dergelijke protestacties, en is al snel een stille dood gestorven.134 Ruim een jaar later, op 23 februari 1934 bleek er wederom reden te zijn voor de Nederlandse communisten om over te gaan tot publiekelijke demonstraties en protesten toen het Rembrandt Theater de UFA productie VLUCHTELINGEN (regie: Gustav Ucicky) op het programma zette.135 Ook de protesten rondom deze film zijn reeds (beperkt) bekend in de literatuur. Deze film speelt zich af in 1928 aan de Russische- Chinese grens. Hier voeren Japanners, Russen en Chinezen oorlog om Mandsjoerije.136 De film bleek een fel anti-Sowjet gehalte te hebben en in De Tribune werden arbeiders dan ook wederom massaal opgeroepen tot protest tegen de provocerende film VLUCHTELINGEN: “Vluchtelingen is een arbeidersvijandige film, die de Sowjet-Unie voorstelt als een afschuwelijke hel (…). Dit anti-sowjet-vuil mag in Holland vertoond worden! Protesteert ten scherpste tegen dit schandaal! Eischt, dat deze film van het programma worde genomen!”137 Het krantenbericht beschrijft tal van scènes uit de film die een valse representatie zouden geven van de Sovjet Unie: “Eenige malen hoort men de doordringende kreet: lch will nicht nach Moskou zurück! Daarmee wordt den toeschouwer de gedachte gesuggereerd, dat Moskou een hel is, een oord der verschrikking, een afschuwelijk centrum van een even afschuwelijk land. Dit effect heeft de regie nog weten te versterken door allerlei roerende scènes te laten zien, die zich onder de vluchtelingen 131 132 133 134 135 136 137 Ibidem. De Tribune, 22-3-1933. Ibidem. Hogenkamp en Mol, Van beeld tot beeld, 36. Dittrich, “Film en filmmakers,” 221. Ibidem, 37. De Tribune, 24-2-1934. 24 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 afspelen. Men ziet een van de arme stakkers door een Sowjetkogel sterven(…).”138 De vertegenwoordigers van de Sovjet Unie zouden in de film volgens De Tribune allemaal worden neergezet als “verdrukkers, moordenaars, beulen en bedriegers”. 139 De film zou de geesten “rijp maken voor den kapitalistischen interventie-oorlog tegen de Unie”.140 Ondanks het feit dat de directie van het Rembrandt Theater de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen had, zoals het bezetten van de strategische plaatsen door rechercheurs en het inschakelen van politieagenten, om een publiekelijke agitatie zoals ongeveer een jaar eerder bij MORGENROOD het geval was geweest tegen te gaan, kwamen deze protesten tegen VLUCHTELINGEN er toch. 141 Zo bracht de CPH-afdeling in Den Haag een manifest uit, “waarin arbeiders en alle anti-fascisten worden opgewekt tegen deze film te protesteren en te eischen, dat ze van het programma wordt genomen.” 142 De film draaide in Den Haag in het Asta Theater op het Spui. Arbeiders gingen zelfs protesteren voor het Duitse consulaat op het Rembrandtplein. Volgens een artikel in De Tribune hierover: “De politie, die een echte Morgenrood-hakstemming aan den dag legde, trachtte de verspreiders te grijpen, waarbij zij weinig succes had.” 143 Er klonken telkens “spreekkoren tegen de film.”144 Bij een protest in het Rembrandt Theater werden ook weer witte muizen losgelaten in de zaal tijdens de filmvoorstelling.145 Bij andere protesten zag de politie zich genoodzaakt om de gummistok tevoorschijn te halen. De arbeiders lieten zich echter niet zo makkelijk verjagen “en de protesten duurden voort.”146 Bij een filmvertoning liep een protestactie in het Flora Theater te Hilversum behoorlijk uit de hand. Opmerkelijk is dat dit het eerste krantenartikel is waarin bericht wordt over rellen rondom een filmvertoning in een provincie. Voorheen deden dit soort incidenten zich alleen in de grote steden als Amsterdam en Rotterdam voor. De arbeiders bezetten tijdens dit protest in Hilversum een groot deel van de zaal, die stampvol zat. “Bij vertooning van de hoofdfilm klonk er plotseling een reeks van harde knallen door de zaal.”147 Er bleek vuurwerk in de zaal ontstoken te zijn. Een aantal vrouwen gilden “ze schieten!” en vluchtten de zaal uit. Er ontstond hierna een gruwelijke stank in de zaal. Van alle kanten werd geroepen: “Leve de Sowjet-Unie! Weg met de fascisten! Weg met de ophitsers! Weg met de film „Vluchtelingen!"148 Wederom kwam de politie met gummistokken en knuppels in actie. De protesten hielden echter niet op: De 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 De Tribune, 24-2-1934. Ibidem. Ibidem. Ibidem. De Tribune, 3-3-1934 en De Tribune, 2-3-1934. De Tribune, 24-2-1934. Ibidem. De Tijd, 27-2-1934. De Tribune, 6-3-1934. De Tribune, 24-3-1934. De Tribune, 24-3-1934. 25 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 spreekkoren hielden aan. Even later werd er een duif in de zaal losgelaten. De politie begon op de mensen in te knuppelen om ze te verjagen en de orde te handhaven. 149 Een aantal dagen later werd er weer geprotesteerd in het Flora Theater Hilversum. De bezoekers werden ditmaal gefouilleerd. Niet goed genoeg blijkbaar, want zevenklapper begon te knetteren en de heele zaal stond in schrik weer overeind”. “een 150 Nadat er gekeken is naar eerdere filmprotesten voor die van MORGENROT en VLUCHTELINGEN, blijkt dat er enige overeenkomsten te zien zijn in de manier van actie voeren. Het loslaten van dieren in de zaal was een populaire agitatietechniek. Zo is te zien dat bij de protesten tegen MORGENROT muizen in de zaal werden losgelaten. Dit was een aantal jaren eerder reeds het geval geweest bij de Nazi-protesten in Berlijn tegen de film ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT. Ook bij protestacties tegen VLUCHTELINGEN werd er een dier losgelaten, namelijk een duif. Het werpen van stinkbommen in de bioscoopzaal bleek ook een terugkerend element van de protestacties te zijn. Dit is terug te zien bij eerdere acties tegen POTEMKIN, en ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT, waarbij de protesten plaatsvonden in Duitsland maar ook besproken zijn in de Nederlandse pers, en bij MORGENROT, waarbij de protesten daadwerkelijk plaatsvonden in Nederland. Verder is te zien dat het afsteken van vuurwerk in de zaal ook gebruikt werd om protest te voeren bij de films MORGENROT en VLUCHTELINGEN. Bij agitatie tegen de film TODESREIGEN is te zien dat de projectiecabine werd vernield, om vervolgens de filmrol te verbranden. Bij ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT werd hetzelfde gedaan. Wat ook nog een opvallende overeenkomst is, is het rondrijden in een gehuurde reclamewagen of autobus om tot protest op te roepen. Dit was het geval bij ALL QUIET ON THE WESTERN FRONT en MORGENROT. Een andere overeenkomst die bij alle protesten is terug te vinden, is het roepen en fluiten van protestleuzen. Niet alle protesten waren even succesvol, maar toch bleven de actievoerders het proberen. Al met al kan er dus gesteld worden dat actievoerders bepaalde elementen van elkaar overnamen. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk te maken gehad met het feit dat er van veel (buitenlandse) protesten het nodige doorklonk in de Nederlandse pers, wat de actievoerders op ideeën kan hebben gebracht. 149 150 Ibidem. De Tribune, 27-3-1934. 26 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 2. Communistische agitatie rondom andere Duitse films: een inventarisatie. Kijkend naar de voorgaande voorbeelden uit de geschiedenis van diverse filmprotesten en in het bijzonder het succes dat de acties rondom Morgenrot hadden, lag het sterk voor de hand dat de Nederlandse communisten verder zouden gaan met het voeren van dergelijke protestacties tegen films met een sterke propagandistische inhoud. Voornamelijk omdat deze acties bij de film MORGENROT tot succes hadden geleid bij de communisten: de film werd namelijk van het bioscoopprogramma gehaald. In deze scriptie is onderzocht tegen welke Nazi-Duitse propagandafilms de Nederlandse communisten agitatie voerden. De films die onderzocht zijn komen uit de periode 19331940 (tot en met mei). Belangrijk om hierbij te vermelden is dat na de Nederlandse capitulatie op 14 mei 1940, onder de Duitse bezetting, geen acties meer mogelijk waren door de communistische partij. Uit mijn gegevens is gebleken dat geen enkele film uit productiejaar 1940 voor het begin van de Duitse bezetting in de Nederlandse bioscopen is vertoond. Om deze reden ontbreken de films uit productiejaar 1940 in onderstaande tabel. Het onderzoek begon met het zoeken naar Duitse film(lijsten) geproduceerd in 1933-1940. Omdat tijdens het onderzoek bleek dat er erg veel films waren uitgekomen in deze acht jaren, wat het lastig maakte om ze allemaal te onderzoeken binnen de gegeven onderzoekstermijn, is er vervolgens besloten om daarnaast ook een aantal pijlperiodes uit de Duitse geschiedenis te kiezen. Ik heb gekozen voor pijlperiodes waarvan ik dacht dat er een grote kans was dat er in die periode dergelijke agitatie heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld omdat het een periode was met sterke politieke spanningen rondom Nazi-Duitsland, of een periode waarin Nazi-Duitsland positief in de belangstelling dreigde te komen. Te denken valt aan de Olympische Spelen van 1936 en de daarover gemaakte film OLYMPIA van Leni Riefenstahl. Het zou namelijk zeer waarschijnlijk zijn dat films rondom bepaalde historische momenten mogelijk aanleiding hebben kunnen geven tot het voeren van agitaties. Om deze reden is er specifiek naar de periodes rondom deze gebeurtenissen gekeken. De gekozen pijlperiodes zijn: de bezetting van het Rijnland (maart 1936), Olympische Spelen te Berlijn (augustus 1936), de bezetting van Tsjecho- Slowakije (maart 1938), en de Kristallnacht (november 1938). De films voor het onderzoek moesten aan een aantal voorwaarden voldoen: Allereerst moest de film in Nederland vertoond zijn. Dit is onderzocht via de website www.cinemacontext.nl. Vervolgens moest de film een propagandistisch gehalte bevatten. Dit is onderzocht door naar de inhoudelijke beschrijving en synopsis van de film te kijken 27 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 via diverse websites.151 Vervolgens heb ik aan de hand van kranten onderzocht rondom welke van deze films er ook acties zijn geweest. Hieronder worden de resultaten van het eigen onderzoek gepresenteerd. Belangrijk hierbij is om te letten op de aangegeven kleuren in de tabel. Een film is bruikbaar voor dit onderzoek, wanneer hij aan alle verschillende eisen voldoet (vertoond in Nederland, propagandafilm en Protestacties communisten (KB)). Dit is dan aangegeven in de laatste kolom (Protestacties communisten (KB)) met een groene markering. Voldoet de film niet aan een van de eisen, dan is dit met een rode markering aangegeven. De film is dan niet bruikbaar voor dit onderzoek. In totaal zijn er 267 films onderzocht. 151 www.imdb.nl, www.filmportal.de, www.germanwarfilms.com. 28 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 2.1 Presentatie Resultaten 29 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 30 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 31 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 32 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 33 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 34 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 35 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Zoals uit bovenstaande resultaten blijkt, is er opvallend genoeg geen enkele nazi-Duitse film te vinden waartegen de communisten in Nederland hebben geprotesteerd, op MORGENROT (maart 1933) en VLUCHTELINGEN (februari 1934) na. Dit was merkwaardig genoeg zelfs niet het geval wanneer er gekeken werd naar de gekozen pijlperiodes. Om een voorbeeld aan te halen: De film OLYMPIA uit 1938 van Leni Riefenstahl. Rondom deze periode zou het vrij waarschijnlijk zijn geweest dat, gezien het propagandistische gehalte van de film, er incidenten zouden komen van communistische zijde. Wanneer de titel van deze film wordt gebruikt als zoekterm in de krantendatabase www.kb.nl, zijn er genoeg hits over te vinden, maar in andere kranten dan de communistische. De krantenberichten in deze niet-communistische kranten vermelden ook nadrukkelijk dat de film Duitse propaganda bevat. De grote vraag die nu hierbij ontstaat is: waarom hebben de communistische kranten hier dan niks over geschreven? Waarom hebben de communistische kranten geen aandacht (meer) besteed aan Duitse propagandistische films? Het feit dat er geen berichtgevingen over incidenten te vinden zijn, ondersteunt de gedachte dat het meer is dan een toevalligheid om over geen enkele Duitse propagandafilm meer te schrijven na de hevige protesten rondom MORGENROT en VLUCHTELINGEN. De gedachte die in dit stadium van de scriptie ontstaat, is dat het een bewuste policy, een bewuste tactiek is geweest van de Nederlandse communistische pers om voortaan op deze manier te handelen. Uit het eerste onderdeel van dit onderzoek kan dus samenvattend gesteld worden dat de communistische pers in de jaren na de heftige protesten tegen MORGENROT en VLUCHTELINGEN, verder weinig aandacht schonk aan het schrijven over de Duitse propagandistische film. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn geweest dat de communisten het schrijven hierover (al dan niet in positieve zin) wellicht toch enigszins zagen als een vorm van aandacht en publiciteit voor de Duitse propagandafilm. Het zou immers bij de lezers (arbeiders) de indruk wekken dat die films toch wel degelijk als een groot gevaar werden gezien door de communisten. Het beste was dan misschien ook maar om er in het vervolg geen woorden meer aan vuil te maken? Om na te gaan of deze mogelijke verklaring enig hout snijdt, is er nader onderzoek verricht naar de wijze waarop de communistische kranten in Nederland schreven over de Duitse filmindustrie in zijn algemeenheid (dus niet per se gekoppeld aan de vertoning van specifieke films). 36 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 2.2 “Neergang Duitse filmindustrie” Naarmate er verder wordt gezocht in de communistische kranten van de jaren dertig in Nederland, is er opvallend genoeg wel het een en ander te vinden over de situatie van de Duitse filmindustrie in zijn algemeenheid. Opmerkelijk aan deze artikelen is dat de communistische pers, in tegenstelling tot de beginjaren van de jaren dertig, niet meer specifiek opriep tot protest tegen bepaalde films; zij schenen het nu over een heel andere boeg te gooien. Uit nader onderzoek naar deze berichtgeving is namelijk gebleken dat de communistische pers in Nederland de indruk wekte dat de Duitse filmindustrie zwaar bergafwaarts aan het gaan was sinds de nazi’s in Duitsland aan de macht waren gekomen. Zij prefereerde blijkbaar om zich vast te houden aan de claim dat de Duitse film al op sterven na dood was in plaats van zich bezig te houden met het maken van ophef over de vertoningen van deze films. Het blijven schrijven en oproepen tot verder protest zou namelijk kunnen betekenen dat de Duitse propagandafilm als een waar gevaar werd gezien. Dit zou tevens hun eerder gedane claim dat de Duitse filmindustrie inmiddels nauwelijks meer aan sprekende films wist te maken, ontkrachten. In dit tweede gedeelte van het onderzoek is gekeken naar de intensiteit van bovengenoemd vertoog. Wordt het verhaal over de neergang van de Duitse filmindustrie er voortdurend ingehamerd bij het publiek of zijn de krantenberichten hierover slechts incidenteel? En op welke momenten verschijnen dergelijke artikelen in de krant? Dit zou ook betekenisvol kunnen zijn. Het eerste krantenartikel dat te vinden is over de achteruitgang van de Duitse filmindustrie, is op 16 februari 1934 (een week voor de vertoning van VLUCHTELINGEN in Nederland) gepubliceerd in De Tribune onder de titel: ‘Het bankroet der Duitsche filmindustrie’. In dit artikel wordt geschreven over “het peil waartoe de filmkunst in Duitschland is afgezakt sinds het fascisme daar voor de bezittende klasse de lakens uitdeelt.”152 Dit peil zou zo laag zijn, “dat zelfs de fascisten het beginnen te merken.” 153 Een beweging, zoals die van de nazi’s, die uitsluitend op “leugen, bedrog, demagogie en terreur” zou steunen en die bovendien “met de wetenschap op gespannen voet staat” en hierdoor de “knapste koppen uit het land verjaagt”, zal nooit in staat zijn om kunstenaars “tot groote schepping te inspireeren.”154 Dit zou de Duitse filmproductie van de laatste tijd duidelijk bewijzen. Volgens de communistische pers zijn er hoogstens drie films die artistiek gezien, “althans niet beneden het gemiddelde van de periode voor het begin van de Hitleriaansche jaartelling blijven.”155 Zij noemen hier de film VLUCHTELINGEN, echter, de film zou een “nog veel smeriger product zijn dan MORGENROOD reeds was,” door het 152 153 154 155 De Tribune, 16-2-1934. Ibidem. Ibidem. Ibidem. 37 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 schofterige hoofdpersonage.156 De communistische pers schrijft daarom ook letterlijk: “De Ufa zal waarschijnlijk wel zoo verstandig zijn om met deze film niet buiten de grenzen van het Derde Rijk te komen, daar de arbeiders openbare opvoeringen van deze smeerlappery [sic] niet ongestraft zouden laten.”157 En belofte maakt schuld, want toen de film VLUCHTELINGEN een week later in Nederland in première ging, kwamen er inderdaad protesten van communistische zijde. Om hun standpunt over de bergafwaarts gaande Duitse filmindustrie kracht bij te zetten, halen de communisten voorbeelden uit Duitsland aan die ondersteuning bieden. Zo zouden de fascistische “heibelcampagnes” voor de films S.A. MANN BRAND en HITLERJUNGE QUEX “dood zijn gelopen in een fataal gebrek aan belangstelling.”158 Volgens de schrijver van het artikel zou de Duitse massa in het dagelijks leven “zooveel politiek van de fascisten te slikken krijgen, dat ze ’s avonds in de bioscoop wat anders verlangt.”159 Ook de amusementsfilms zouden geen succes zijn omdat men “achter elk geestigheidje iets kwaads zou kunnen zoeken”.160 Buitenlandse films zouden daarom de aandacht trekken in Duitsland. Het artikel haalt tevens een artikel uit de Duitse pers aan. Deze zou zich openlijk hebben uitgelaten over de vele Duitse filmkunstenaars die gevlucht zijn en werken in het buitenland “er zoodoende toe bijdragend, dat het aftakelingsproces van de Duitsche filmindustrie nog versneld wordt”.161 De communisten hebben hier een duidelijke mening over: “(…)waarom winden de heeren zich zoo op? Zij plukken de vruchten van hun eigen zaad!”162 De communistische pers spaart geen woorden om te berichten over de slechte situatie in Duitsland betreffende de filmindustrie. De schuld wordt duidelijk geschoven op het Hitler regime. In een ander artikel, wederom in De Tribune en nu uit begin maart 1934, dus kort na de protestactie tegen VLUCHTELINGEN, staat dat de arbeiders niet “zwijgzaam toelaten dat de UFA (…) voortgaat met het vertonen van hun fascistische films en journaals.” 163 Zij laten zich hier niet door “overstromen.” 164 In het artikel haalt de schrijver Frankrijk aan, waar de bioscoopexploitanten geen fascistische beelden meer durven te vertonen, omdat er “een groot kabaal in de bioscoop ontstond.”165 Bovendien benadrukt de schrijver van het artikel dat dat kabaal “spontaan ontstond, zonder dat van tevoren een 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 De Tribune, 16-2-1934. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. De Tribune, 2-3-1934. Ibidem. Ibidem. 38 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 protestbeweging georganiseerd of voorbereid was.” 166 Dit voorbeeld wordt niet voor niets aangehaald, want de arbeiders moeten het in Nederland “op dezelfde manier doen. Er moet onmiddellijk gefloten en geprotesteerd worden.” 167 Anders dan in de artikelen omtrent MORGENROT en VLUCHTELINGEN, wordt in dit artikel niet opgeroepen tot protest. Een ander verschil met de oproepberichten voor agitatie tegen MORGENROT EN VLUCHTELINGEN is ook dat er nu geen protesten zijn voorbereid door een organisatie. De agitatie wordt aan de arbeiders zelf overgelaten. Ondanks dat zij niet op een specifieke film doelen, worden arbeiders door dit krantenbericht gestimuleerd om tot actie over te gaan. De arbeiders moeten het “nazicrapuul duidelijk maken dat wij zijn huichelachtige leugens niet lusten.”168 Een ander artikel hierover is gepubliceerd op 25 maart 1935 in De Tribune. Wat belangrijk is om hier te constateren, is dat er een jaar zit tussen het verschijnen van het vorige bericht en dit bericht. Dit doet vermoeden dat het vertoog over “de algehele neergang van de Duitse filmindustrie” niet heel erg intensief was. Het idee om acties te ontketenen is er ook nog wel, maar er wordt verder niets mee gedaan. Het artikel gaat in op de Duitse filmmaatschappij UFA, die eens een “leidende functie in het bioscoopbedrijf vervulde”.169 De UFA is “onder en mede door het nazi-bewind lelijk in de knel gekomen.”170 In het artikel staat dat “alle zuivere nazi-producten grote mislukkingen waren, de wereld lustte ze niet.”171 De UFA zou uit de moeilijkheden proberen te komen door grote filmsterren wederom te “engageren”. In het artikel wordt verder nog opgeroepen om het Rembrandt Theater niet te bezoeken. Dit was een UFA-Theater en wie het theater zou bezoeken, “helpt mede de nazi-propaganda te bevorderen.”172 Ook hier wordt de mislukking van de Duitse filmindustrie sinds de komst van Hitler sterk benadrukt. Op twee september 1935 is er in De Tribune een artikel gepubliceerd over de jaarlijkse filmtentoonstelling te Venetië: “Biennale.” Uit het bericht blijkt dat het (nog steeds) slecht gaat met de internationale filmindustrie. Om deze reden is de “Internationale Filmkamer gesticht, een organisatie die enigszins orde wil stichten in de al te grote chaos.”173 Duitsland zet gelijk de eerste stap en verkrijgt het voorzitterschap. Volgens de schrijver van het artikel “wil Duitsland deze organisatie misbruiken om de leiding in de filmindustrie, die zij (…) volkomen kwijt was, te herwinnen.” 174 Vele landen 166 167 168 169 170 171 172 173 174 De Tribune, 2-3-1934. Ibidem. Ibidem. De Tribune, 25-3-1935. Ibidem. Ibidem. Ibidem. De Tribune, 2-9-1935. Ibidem. 39 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 zouden zich vervolgens hieruit willen terugtrekken. Nederland heeft uiteindelijk “geweigerd om toe treden”, omdat het op deze manier “geen wezenlijke resultaten voor de internationale filmindustrie verwacht. De nazi’s zullen proberen de boventoon te voeren in de Internationale Filmkamer.”175 De schrijver van het artikel betwijfelt echter of het de nazi’s wel ging lukken om de Duitse filmindustrie “er weer bovenop te brengen.”176 Volgens hem was het namelijk uitgesloten dat zij films zouden produceren “die de grote massa buiten Duitsland zullen bevredigen.” 177 Het zal de mensen in het buitenland niet lukken om rustig te blijven, eens deze nazi-propagandafilms daar vertoond zullen worden: “de herinnering met ‘Morgenrood’ ligt nog te vers in het geheugen en de heren van de Ufa zullen zich daarom nog wel eens bedenken alvorens zij weer zulk een avontuur zouden wagen.” 178 In dit artikel, twee jaar na de rellen tegen MORGENROT, blijkt dat de communisten zich nog sterk vasthouden aan deze agitatie. Zij gebruiken hem namelijk als een soort herinnering, als een soort bedreiging. Op deze manier willen zij laten merken dat zij nog steeds in staat zijn om een soortgelijke, heftige protestactie zoals die tegen MORGENROT wederom te organiseren. En ze waarschuwen de UFA dan ook voor een soortgelijke demonstratie. Maar het bleef bij woorden; daadwerkelijke acties zette men niet meer op poten. In een ander artikel in De Tribune met als titel: “Achteruitgang der Duitse filmindustrie, het cultureel en artistiek peil daalt voortdurend,” 179 staat dat het reeds zo slecht gesteld is met de Duitse filmindustrie, “dat vooraanstaande nazi-leiders openlijk klagen over deze achteruitgang.”180 Het buitenland zou geen interesse hebben in de Duitse filmproducten “daar deze noch op artistiek, noch op amusementsgebied voldoen.(…) Zelfs het bioscoopbezoek in het binneland loopt sterk terug.” 181 De Duitse film zou “verdrongen worden door Amerikaanse en Engelse producten.”182 In het artikel worden cijfers als bewijs voor deze statements genoemd. Zo worden er voorbeelden genoemd van acteurs en regisseurs die uit Duitsland gevlucht zijn. Dit is volgens de schrijver van het artikel de verklaring voor de “achteruitgang van het artistieke gehalte.”183 Tevens worden er cijfers getoond betreffende de daling van de filmexport in Duitsland. “De zorgen van de Duitse filmproducenten worden elken dag groter.”184 Zelfs Goebbels, minister van propaganda noemde de Duitse filmproductie in 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 De Tribune, 2-9-1935. Ibidem. Ibidem. Ibidem. De Tribune, 16-9-1936. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. 40 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 1935 “stom-vervelend.”185 In dit artikel wordt er een andere aanpak gesuggereerd: Hier wordt namelijk, zoals bleek uit voorgaande artikelen, niet meer de moeite gedaan om tot protest op te roepen, want dit zou niet meer nodig zijn, gezien de slechte kwaliteit van de films. Deze slechte kwaliteit zou namelijk voor de eigen neergang zorgen. Een ander opvallend artikel in De Tribune186 gaat over de bouw in 1937 van het nieuwe Rembrandt Theater met een modernere uitstraling en modernere apparatuur. De schrijver van het artikel vraagt zich direct af “of het zal helpen. Dat de trek naar het oude Rembrandt-Theater eruit is, ligt niet aan het ‘ouderwetse’ gebouw, maar aan de kwaliteit van de film (…) die sinds het fascistische regiem achteruit is gehold.” 187 Dit zou komen door de verdrijving van de beste acteurs en regisseurs “om hun ras of overtuiging.”188 Bovendien zouden de Duitse speelfilms zijn voorzien van een “fascistische geest, waartegenover de Amsterdamse bevolking beslist afwijzend staat.” 189 De verbouwing van het Rembrandt Theater zou een “noodsprong” zijn en geen “verschijnsel van bloei.”190 De fascistische films zouden op deze manier in een “nieuwe verpakking” worden gestoken “om de fascistische films beter ingang te doen vinden bij het publiek.”191 De schrijver van het artikel betwijfelt echter of dit “aan de UFA gelukken zal!”192 Wederom wordt op dit artikel gewezen op de slechte kwaliteit van de Duitse film. Ook wordt er geclaimd dat de Nazi’s racisten zijn doordat ze mensen op hun ras of overtuiging afkeuren. In een artikel van 1937 wordt de Duitse speelfilm vergeleken met de Russische. De Duitse film kon de vergelijking niet doorstaan: “het barbaarse fascisme kan slechts barbaarse kunst voortbrengen, waarvan (…) de mensheid zelfs in nazi-land niets wil weten.”193 De pogingen om de nazi-film in brede kring “ingang te doen vinden zijn mislukt. Succes van de Nazi-film zou betekenen de overwinning van het barbarisme.”194 Uit dit hoofdstuk kan geconcludeerd worden dat de communistische pers geen enkel goed woord spreekt over de Nazi’s. Zij herhalen meerdere malen dat de kwaliteit van de Duitse film sterk achteruit is gegaan sinds het leiderschap van Hitler. Zij claimen dat de wereld geen interesse heeft in hun fascistische films en dat zelfs het eigen volk de slechte films beu is. Ook vermengt de communistische pers in datzelfde verhaal, op een subtiele manier, de overige negatieve aspecten van het nazisme die niet perse iets te maken hebben met de filmindustrie, zoals dat de nazi’s racistisch en gewelddadig zouden 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 De Tribune, 16-9-1936. De Tribune, 11-2-1937. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. Ibidem. De Tribune, 18-1-1937. Ibidem. 41 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 zijn. Op deze manier worden alle negatieve aspecten van het nazisme tot één verhaal verweven zodat de arbeider een negatief beeld behoudt van het nazisme. Over de intensiteit van dit vertoog kan gezegd worden dat er geen duidelijke systematiek inzit. De berichten werden niet met een bepaalde frequentie gepubliceerd. Tussen de publicatie van bovengenoemde artikelen zit soms een half jaar of een jaar, en soms een aantal weken. Er zit dus geen logische systematiek in en de frequentie is ook niet hoog. Er is in de artikelen een soort wisselwerking qua aanpak te zien: Ondanks dat er niet letterlijk wordt opgeroepen tot protest tegen een specifieke film, geeft de communistische pers te kennen dat zij daar nog steeds toe in staat is. Hiervoor wordt het voorbeeld van MORGENROT aangehaald. Dit wordt tevens als een soort bedreiging gebruikt. De andere aanpak richt zich volledig op het in omloop brengen van het verhaal over de zelfvernietiging van de Duitse filmindustrie. Er wordt door de communistische pers sterk de indruk gewekt dat de Duitse filmindustrie meewerkt aan haar eigen neergang. Protesten zijn dus feitelijk niet nodig. 42 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Conclusie In eerste instantie is deze scriptie geschreven om achter een antwoord op de vraag te komen: Bleef de gebeurtenis rondom MORGENROT een incident bij de Communistische Partij Nederland, of werd agitatie tegen nazistische, of anderszins door de communisten om ideologische redenen verafschuwde films een structureel onderdeel van de filmpolitiek van de Nederlandse communisten? Na het eigen onderzoek in diverse databases bleek echter dat er, naast de reeds (beperkt) bekende protesten tegen de film VLUCHTELINGEN, verder geen agitaties op gang waren gekomen vanuit de communistische partij. Dit was een verrassend resultaat, omdat er juist na 1933 veel films zijn uitgebracht in Duitsland met een sterk propagandistisch gehalte, waarvan een aantal ook in Nederland is vertoond. Bij sommige van deze films zou het zeer waarschijnlijk zijn geweest dat zij protesten uit hebben gelokt, c.q. door de communisten zouden zijn uitgebuit als aanknopingspunt voor anti-nazistische agitatie. Er ontstond dus direct een tweede vraag na dit eerste onderzoek: Waarom hebben de Nederlandse communisten het actiemodel zoals toegepast rondom de vertoningen van MORGENROT en VLUCHTELINGEN later niet meer toegepast? Ook naar deze vervolgvraag is in de huidige scriptie een eerste antwoord gegeven op basis van een onderzoek naar de wijze waarop communistische bladen in meer algemene zin schreven over de ontwikkeling van de Duiste filmindustrie. Daarbij bleek dat de communistische pers het na de actie tegen VLUCHTELINGEN over een andere boeg gooide: Zij hield zich nu niet alleen maar bezig met het oproepen tot protest -of liever gezegd: het dreigen daarmee-, maar ook met het schrijven over artikelen die de indruk wekten dat het slecht ging met de Duitse filmindustrie sinds Hitler aan de macht was gekomen. Er ontstond een soort wisselwerking tussen deze twee aanpakken in de pers. De intensiteit van dit vertoog was overigens niet heel sterk. Er is geen hoge frequentie regelmaat te bekennen in het verschijnen van deze berichten. Er kan gesteld worden dat deze min of meer willekeurig geplaatst zijn. Opvallend is echter wel, dat op de achtergrond van deze berichtgeving vaak nog de dreiging van het maken van trammelant aanwezig is. Zo wordt er in de krantenberichten nog vaak gerefereerd aan de eerdere rellen, voornamelijk rondom MORGENROT, omdat deze actie het hevigste was en achteraf succesvol bleek. Er wordt in de berichten dan ook gedreigd met een soortgelijke actie, maar tot de uitvoering ervan komt het dus niet. Er worden geen protestacties gecoördineerd. De communistische partij houdt zich klaarblijkelijk vast aan de eerdere rellen en ze worden in de partijpers ingezet als een soort herinnering voor de lezers en tevens als een soort waarschuwing. 43 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Tezamen met het schrijven over de Duitse filmindustrie kan er geconcludeerd worden dat de communistische pers na de commotie rondom VLUCHTELINGEN een nieuwe manier koos om met de Duitse propagandafilm om te gaan. Dit nieuwe beleid bestond niet meer uit het neerhalen van de individuele film, maar van de Duitse filmindustrie in zijn algemeenheid sinds Hitler aan de macht was gekomen. Op deze manier werd tevens nogmaals bevestigd dat het naziregime slecht was voor alle verschillende aspecten van de samenleving. Door gebrek aan tijd en ruimte blijven helaas een aantal interessante vragen na het schrijven van deze scriptie onbeantwoord. Voor een vervolgonderzoek zou het zeer interessant zijn om verder uit te zoeken wat er achter dit nieuwe beleid van de communistische pers zat. Wat was de reden voor de nieuwe aanpak/policy? En is deze policy bewust geweest? Werd dit proces aangestuurd? En zo ja, door wie? Is het een besluit van de redactie van De Tribune geweest, of heeft de communistische partij dit zo besloten? Dit zou bijvoorbeeld uitgezocht kunnen worden door te kijken naar de CPNarchieven. Daarnaast zou er een vergelijkend onderzoek gedaan kunnen worden door te kijken naar hoe communistische partijen in andere landen dit hebben aangepakt. Is er een vergelijkbare policy gaande in andere Europese landen of is Nederland hierin uitzonderlijk? Hou verhoudt dit zich tot Nederland? Dit zou ook weer door middel van een onderzoeksanalyse in buitenlandse communistische kranten uitgezocht kunnen worden. Zo heeft het schrijven van deze scriptie geleid tot een aantal interessante vraagstukken over het propagandabeleid van de CPN rondom film in de jaren dertig. Wellicht is het voor een eventueel vervolgonderzoek goed om te vermelden dat de gebruikte methode voor dit onderzoek zeer geschikt bleek te zijn. Ondanks dat het zoeken in de verschillende databases niet de verwachte resultaten opleverde, het zorgde in eerste instantie voor een groot verontrustend gat, heeft het wel gezorgd voor een nieuw interessant vraagstuk. Dit vraagstuk was niet aan het licht gekomen wanneer het onderzoek steekproefsgewijs was uitgevoerd. Juist door het afwerken van lijsten films in de digitale databases in de periode 1933-1940, was een dergelijk inzicht mogelijk. Dit leidde op zijn beurt weer tot een nieuw interessant probleem betreffende het onderwerp. Deze scriptie levert, zoals reeds eerder vermeld, een aanvulling op eerdere publicaties over communistische agitatie rondom filmvertoningen in Nederland in de jaren twintig en dertig. Dit is in de huidige tijd met behulp van de digitale krantendatabase mogelijk. Door het gebruik van digitale krantendatabase is er veel nieuwe informatie omtrent de protesten tegen niet alleen MORGENROT en VLUCHTELINGEN, maar ook rondom de vertoning van TODESREIGEN, POTEMKIN, LA RUSSIE ROUGE etc. opgedoken. Daar waar de bestaande literatuur zich beperkte tot het meestal kort signaleren van deze protesten op basis van een beperkt aantal bronnen, is deze scriptie 44 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 verder gegaan met de gedetailleerdere beschrijving hiervan aan de hand van een groter aantal nieuwsberichten dan waarover eerdere onderzoekers konden beschikken. De nadruk in dit onderzoek lag op het vinden van informatie omtrent de manier van actie voeren tijdens deze protesten, om ze vervolgens met elkaar te vergelijken. Ook is in deze scriptie nagegaan hoe het zat met verdere, wellicht onbekende protesten naar aanleiding van filmvertoningen. Na het lezen in de literatuur over protesten zoals die tegen MORGENROT, VLUCHTELINGEN, ontstond de vraag hoe het zat met eventuele latere protestacties tegen films. Doordat een duidelijk antwoord op de hoofdvraag in deze scriptie uitbleef, is er een vervolgonderzoek ontstaan. In dit tweede onderzoek is gekeken naar de manier van schrijven in de communistische pers over de Duitse film(industrie) in meer algemene zin. Hieruit zijn twee opmerkelijke conclusies gekomen. Deze antwoorden zijn aan het licht gekomen doordat het eerste onderzoek niet verliep zoals verwacht: Een geluk bij een ongeluk, zo gezegd. De antwoorden waren al die tijd aanwezig in de krantenartikelen van de database, het was alleen nog nodig om verbanden te leggen om ze te kunnen verklaren. Deze scriptie heeft hier in zekere mate aan meegewerkt. 45 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 Bibliografie Beusekom, van, Ansje. Reacties op de film als een nieuw medium in Nederland, 18951940. Haarlem:Arcadia, 2006. Dittrich, Kathinka. “Film en filmmakers.” In Berlijn-Amsterdam, 1920-1940: Wisselwerkingen, ed. Kathinka Dittrich, Paul Blom en Flip Bool, 208-223. Amsterdam: Querido, 1982. Hogenkamp, Bert en Peter Mol. Van beeld tot beeld: De films en televisieuitzendingen van de CPN, 1928-1986. Amsterdam : Stichting Film en Wetenschap, Audiovisueel Archief, 1993. Kenez, Peter. The Birth of the Propaganda State: Soviet Methods of Mass Mobilization 1917–1929. Cambridge: Cambridge University Press, 1985. Linssen, C. “Unaniem rot stop - hedenavond vergaderen: De geschiedenis achter de schermen van de Nederlandse Filmliga.” In Het gaat om de film: Een nieuwe geschiedenis van de Nederlandsche Filmliga 1927-1933, ed. Bart Koetsenruijter, 18-148. Amsterdam: Bas Lubberhuizen. Schoots, Hans. Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens. Amsterdam: Jan Mets,1995. Velden, van der, André. “Over het oude Luxor.” Rotterdams jaarboekje 10 (2010): 1-15. Websites www.kb.nl www.imdb.nl www.filmportal.de www.germanwarfilms.com www.ofdb.de www.moviemeter.nl 46 Lorena Diaz León - Master Thesis - Film-en Televesiewetenschap - Universiteit Utrecht 2014 www.encyclo.nl www.cinemacontext.nl www.timerime.com www.fultonhistory.com 47