Actieplan 2016-2020 van industriAll European

advertisement
2e Congres
industriAll Europe
Madrid 7-9/06/2016
Actieplan 2016-2020 van industriAll European Trade Union
1. De toekomst van de Europese industrie waarborgen & werkgelegenheid creëren ............................................................. 1
2. Versterking van de solidariteit, het sociaal beleid en collectieve onderhandelingen voor kwaliteitsvolle banen .............. 6
3. Een doeltreffende tegenmacht voor multinationale ondernemingen ontwikkelen ........................................................... 11
4. IndustriAll Europe in het offensief om de syndicale slagkracht en de Europese syndicale identiteit te versterken ........ 14
5. De sectorale sociale dialoog ondersteunt de doelstellingen van industriAll Europe in meerdere opzichten ................... 16
6. Uitvoering & evaluatie ............................................................................................................................................................ 17
1. De toekomst van de
werkgelegenheid creëren
Europese
industrie
waarborgen
&
Acht jaar na het uitbreken van de financiële crisis, is de economische situatie in Europa nog steeds rampzalig. Tot de
lente van 2013 bevond de EU zich in een diepe recessie. Na de redding van de banken en de inkomstenverliezen,
werd de Amerikaanse financiële crisis een crisis van de overheidsfinanciën die vervolgens de reële economie besmet
heeft. In economisch opzicht zijn de meeste landen vandaag de crisis nog lang niet te boven. De economische crisis
heeft diepe sociale wonden geslagen, die nog werden verergerd door de aanvallen tegen de stelsels van sociale
bescherming en de stelsels van collectieve onderhandeling alsook door het snoeien in de lonen en de
besparingsmaatregelen.
De sociale uitsluiting stijgt en de werkloosheid was nooit zo hoog. Van Helsinki tot Athene zitten bijna 25 miljoen
mensen zonder werk. In de industrie gingen 3,8 miljoen jobs verloren en het aandeel ervan in het BBP zakte van 20%
onder de 16%. Maar er heerst ook een politieke crisis. De kiezers kunnen zich steeds minder vinden in het Europees
project dat enkel besparingen beoogt en zijn eigen sociaal model ondermijnt. De Europese economie heeft zich
vandaag inderdaad gedeeltelijk hersteld, maar slechts moeizaam en met grote geografische ongelijkheden. In dit
opzicht wegen de budgettaire criteria van Maastricht die aan het geheel van besparingsmaatregelen verbonden zijn
zwaar door op de nationale stelsels van sociale bescherming.
Het is een broos herstel omdat het voornamelijk te danken is aan gunstige maar tijdelijke omstandigheden zoals lage
energieprijzen, de zwakke koers van de euro en het ECB-beleid inzake monetaire versoepeling. Een doeltreffende
reglementering van de financiële markten laat nog steeds op zich wachten. Daarentegen zijn er in het kader van het
plan van de kapitaalmarktenunie nieuwe liberaliseringen voorzien die speculatie en kortetermijnwinsten
aanmoedigen. Bovendien moet de EU haar economische en maatschappelijke stelsels aanpassen aan de structurele
veranderingen die voortvloeien uit een combinatie van mondialisering, klimaatverandering, vergrijzing van de
bevolking, geopolitieke spanningen, digitalisering en energietransitie. Terzelfder tijd moet zij haar sociaal model in
stand houden en zelfs versterken (individuele en collectieve arbeidsverhoudingen) waarbij een hoog niveau van
sociale bescherming en volledige werkgelegenheid wordt gewaarborgd.
Tijdens het volgende mandaat zullen de werkzaamheden van het Comité “Industrieel beleid” dus grotendeels worden
bepaald door de gevolgen van de grootste economische crisis sedert de grote depressie van de jaren dertig en door
de veranderingen die voortvloeien uit de wereldwijde technologische en maatschappelijke evolutie.
1
Om een lange periode van stagnatie te vermijden en teneinde de basis te leggen voor een economische groei die
gunstig is voor de werkgelegenheid, is het passend om een breed programma op te zetten inzake investeringen en
werkgelegenheid. Voor industriAll European Trade Union moet, behalve het opgeven van een neoliberaal
economisch beleid dat enkel op concurrentie gebaseerd is, het industrieel herstel van Europa steunen op haar
belangrijkste sterke punten: hooggekwalificeerde en gemotiveerde arbeidskrachten en een sociaal model dat
participatie, sociale dialoog, competentieontwikkeling en gelijkheid van kansen ondersteunt.
De voornaamste pijlers van een industrieel en economisch herstel in Europa zijn:
1.1
Een economisch beleid dat besparingen weert en de Europese economie op weg helpt naar
duurzame groei
Daartoe zal industriAll Europe de initiatieven aanmoedigen die noodzakelijk zijn in de volgende domeinen:









De uitvoering van het ambitieuze investeringsplan van het EVV (“Een ander pad voor Europa”) dat 2% van
het BBP wil investeren over een periode van 10 jaar. Het investeringsplan van Juncker kan worden
beschouwd als een kleine stap voorwaarts. Na vele jaren van budgettaire restricties, beschikken de meeste
Europese lidstaten vandaag over een zekere marge om de overheidsinvesteringen op te krikken, in het
bijzonder nu de intrestvoeten historisch laag zijn. IndustriAll Europe zal eveneens campagne voeren voor
de invoering van een gouden regel voor investeringen in het Europese stelsel voor economisch bestuur,
volgens dewelke de strategische overheidsinvesteringen vrijgesteld zullen zijn van de
deficitdoelstellingen;
De uitbreiding van het mandaat van de ECB naar de ondersteuning van de volledige werkgelegenheid en
de investeringen in de reële economie;
Het opnieuw verbinden van de reële lonen aan de productiviteitsstijging. Het belangrijkste referentiepunt
inzake syndicaal loonbeleid in alle landen moet erin bestaan het inflatiepercentage te compenseren en te
waarborgen dat de inkomens van de werknemers kunnen blijven deelnemen in de productiviteitswinsten.
Een billijker verdeling van de rijkdom en de inkomsten alsook een verhoging van de minimumlonen
vormen eveneens essentiële elementen van een endogene groei;
Een doeltreffende reglementering van de financiële markten: de bankenunie zal niet volledig zijn zonder
een structurele hervorming van de banken. De problematiek van "Too big to fail" ("te groot om failliet te
gaan") moet worden opgelost door de risico's van de beleggingsactiviteiten van de banken los te
koppelen van de risico's van de commerciële bankactiviteiten en daarbij ook het schaduwbankstelsel te
reglementeren.
De relanceprogramma's van ‘tekortlanden’. Daartoe moeten ‘overschotlanden’ hun interne vraag meer
stimuleren (en de import verhogen) teneinde de processen van interne devaluatie tegen te gaan;
Een stap vooruit in de invoering van een taks op financiële transacties; de opbrengsten van zo'n taks
moeten worden geïnvesteerd in ambitieuze openbare projecten die kwaliteitswerkgelegenheid creëren in
een duurzame economie;
De strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking, fiscale dumping en de oprichting van een billijker
belastingstelsel (versterking van de EU-bevoegdheden inzake fiscaal beleid, grotere Europese
harmonisatie van de vennootschapsbelasting met een minimumbelastingtarief, meer transparantie,
bijvoorbeeld door de toepassing van de ambitieuze OESO-norm over automatische gegevensuitwisseling,
de strijd tegen belastingparadijzen en de achterpoortjes in belastingstelsels en de afschaffing van het
bankgeheim). We moeten zeker zijn dat bedrijven wel degelijk hun belastingen betalen daar waar ze hun
meerwaarde creëren. Bovendien moet het verbergen van financiële stromen via 'brievenbusfirma's' met
wettelijke middelen worden verhinderd.
De hervorming van het ‘Europees Semester’ dat moet ophouden per land aanbevelingen te formuleren
over de loonvorming, het arbeidsmarktbeleid, de pensioenstelsels en de collectieve onderhandelingen,
die immers niet behoren tot de EU-bevoegdheden;
Een aangepaste sociale boordtabel waarop bindende acties kunnen worden gestoeld om de algemene
leefomstandigheden in de EU te verbeteren en een verbetering van onze meetinstrumenten om
2
2e Congres
industriAll Europe

1.2
Madrid 7-9/06/2016
bijkomende indicatoren te creëren met het oog op het analyseren en communiceren in een syndicale
aanpak over de impact van het EU-beleid inzake groei, werkgelegenheid en sociale stelsels.
Een stabielere basis voor de monetaire unie. De crisis heeft barsten blootgelegd in het concept van de
EMU, die niet alleen verantwoordelijk is voor een Griekse tragedie maar tevens in heel Europa een sociale
tragedie teweegbracht. Voor industriAll Europe is het duidelijk dat een eenheidsmunt niet kan werken als
de correctiemechanismen slechts gebaseerd zijn op een “interne ontwaarding” van de lonen. IndustriAll
Europe zal dan ook ten volle deelnemen aan de debatten over de toekomst van de monetaire unie.
Geen toekomst zonder industrie
Zonder industrie wordt het onmogelijk om de grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden:
klimaatverandering, grondstoffenschaarste, mondialisering, digitalisering, verstedelijking, mobiliteit, migratie,
vergrijzing van de bevolking, gezondheidszorg, enz. Vandaag wordt algemeen aangenomen dat de desindustrialisering
van Europa gestopt moet worden en dat het aandeel van de industrie weer tot 20 % van het BBP moet worden
opgetrokken. IndustriAll Europe onderstreept dan ook de noodzaak om die algemene doelstelling om te zetten in
concrete programma's en acties. IndustriAll Europe zal meer bepaald bijdragen tot de realisatie van volgende
doelstellingen:







Acties zodat industriële structuren worden opgebouwd, gevrijwaard en gemoderniseerd. Alle maatregelen die
in die zin worden genomen, zullen een sociaal billijke overgang moeten waarborgen. IndustriAll Europe roept
de Europese Commissie op om, in al haar toekomstige communicatie of strategieën, het belang van de
industrie voor de Europese economie te erkennen. Duurzame kwaliteitsjobs zijn ondenkbaar zonder
industrieel weefsel;
De ontwikkeling van een aanpak gericht op de levenscyclus in de industriële productie, aangezien de middelen
niet onbeperkt zijn en het omscholingspotentieel nog niet volledig uitgeput is. De producten die in de EU
worden verkocht, moeten beantwoorden aan normen die ontworpen zijn als wereldreferenties inzake
kwaliteit en milieu. De motor van de concurrentie moet kwaliteit en duurzaamheid zijn en niet sociale
dumping. Eco-efficiëntie en de circulaire economie moeten worden ontwikkeld tot een concurrentievoordeel
voor de industriële productie in Europa;
Een betere integratie van de dimensie duurzame ontwikkeling in de toolbox van het industriële beleid;
De bevordering van de industriële samenwerking: steun aan gemeenschappelijke Europese industriële
projecten (bijv. Galileo, Copernicus, Shift2Rail), samenwerking op het vlak van de ontwikkeling van generieke
sleuteltechnologieën, bevordering van industriële clusters tussen grote bedrijven, KMO's, onderzoekscentra,
laboratoria, scholen en opleidingscentra;
Het voortbestaan van al onze industriële sectoren door technologische vooruitgang, product- en procedéinnovatie en meerwaardecreatie te steunen tijdens de fasen van de toeleveringsketen waarin niet wordt
geproduceerd (bijvoorbeeld door productgerelateerde diensten te ontwikkelen). Daartoe steunt industriAll
Europe de ontwikkeling en actualisering van strategische actieplannen en visies voor al onze sectoren;
De ontwikkeling van sectorbeleid gericht op werkgelegenheid in Europa als syndicaal antwoord op de
verschillende sectorale uitdagingen. Daartoe zal industriAll Europe de samenwerking van de aangesloten
organisaties aanmoedigen en coördineren en de posities van de vakbonden in de beleidsprocessen van de EU
doen gelden;
De ondersteuning van de “kenniseconomie” als belangrijke pijler van het industrieel beleid, bijvoorbeeld door
de industriële toepassing van de O&O-resultaten binnen Europa te steunen. Het is evenwel belangrijk te
erkennen dat de Staat de "radicale vernieuwer" (fundamenteel onderzoek) is en dat hij het is die een
langetermijnvisie ontwikkelt (zou moeten ontwikkelen) die de industrie in staat stelt om nieuwe toepassingen
en nieuwe markten te creëren. Investeren in kennis en technologieën die door de Europese industrie gevraagd
worden, impliceert eveneens dat men de mogelijkheden, geboden door onze arbeidskrachten ten volle benut:
3


1.3
competentieontwikkeling, stimulering van creativiteit, van initiatief, van autonomie en van innovatie door de
werknemers, bevordering van de samenwerking en de betrokkenheid van de werknemers; Naast de sociale
en democratische waarden, moet het ondernemerschap ook worden aangemoedigd door
opleidingssystemen;
De aanmoediging van de informatietechnologieën als instrument om het industriële weefsel in Europa
weerbaarder te maken (bijvoorbeeld door de Europese strategie voor elektronica, de slimme netwerken, de
slimme transportsystemen);
Een continue evaluatie van de impact van de digitalisering van de industrie.
Geen industrieel beleid zonder sterke sociale dimensie
Sinds het begin van de financiële crisis hebben de meeste industriële sectoren een lange en diepgaande
herstructureringsperiode gekend. De crisis heeft de teloorgang van de productie in Europa versneld en een
herstructurering hangt menig werknemer uit de industrie boven het hoofd. Bijgevolg zal industriAll Europe haar volle
steun verlenen aan:








1.4
De anticipatie op en het beheer van verandering, in een perspectief van volledige werkgelegenheid, gebaseerd
op het principe “een oplossing voor elke werknemer”;
De bevordering van de beroepsopleiding / het levenslang leren aangezien de kwaliteit van onze
arbeidskrachten één van de voornaamste tools is voor een welvarende Europese industrie. De financiële en
politieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van programma's voor beroepsopleidingen ligt in de eerste
plaats bij de bedrijven;
Een sterkere institutionalisering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen van bedrijven ;
De verdediging van kwaliteitsvolle arbeidscontracten en het verzet tegen de constante toename van de
onzekerheid en de flexibilisering van de arbeidscontracten. Het is heel in het bijzonder van essentieel belang
een einde te stellen aan de misbruiken van de uitzendcontracten;
De bevordering van innovatie op het werk door in te zetten op competenties, creativiteit, autonomie en
nieuwe arbeidsorganisatiemodellen, die het resultaat zijn van sociaal overleg of een collectieve
arbeidsovereenkomst. Dat omvat onder andere intelligente modellen van organisatie van de arbeidstijd, ook
de vermindering van de arbeidstijd, in combinatie met het creëren van kwaliteitsvolle, veilige en goed
betaalde jobs.
De bevordering van een gezondere werkplek met betrekking tot de fysieke en psychosociale risico's;
De noodzaak om de werkplek aan te passen aan de leeftijd want het aantal oudere werknemers zal de
komende jaren gevoelig stijgen. Er moet ook een herindeling van het werk worden gevonden in verband met
de negatieve evolutie van de zwaarte van het werk en de stress op het werk;
Een betere opbouw van de gezondheid op het werk in overeenstemming met het strategisch kader van de
Europese Unie voor gezondheid en veiligheid op het werk (2014-2020), dat er met name moet voor zorgen
dat de EU zowel in Europa als in de rest van de wereld een leidende rol blijft spelen bij de bevordering van
strenge normen voor arbeidsomstandigheden, overeenkomstig de Europa 2020-strategie.
Een betaalbare en duurzame energiebevoorrading verzekeren en de kwestie van de
klimaatverandering aanpakken
De uitdagingen op het vlak van energie zijn meervoudig en vaak tegenstrijdig: betaalbare energie voor alle
consumenten en bedrijven, een beveiligde toegang tot de energiebevoorrading, een lagere importgevoeligheid, de
vervanging van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energie.
1. Amendement van FTM-CGT, FNME-CGT en FILPAC-CGT (F): Het RMC beveelt unaniem aan om dit amendement te verwerpen
De uitdagingen op het vlak van energie zijn meervoudig en vaak tegenstrijdig: betaalbare energie voor alle consumenten en
bedrijven, een beveiligde toegang tot de energiebevoorrading, een lagere importgevoeligheid, de vervanging van fossiele
brandstoffen door hernieuwbare energie die geen broeikasgassen uitstoot. Met andere woorden, tijdens het volgende mandaat
zal industriAll Europe worden geconfronteerd met
4
2e Congres
industriAll Europe
Madrid 7-9/06/2016
2. Amendement van IG Metal (D): het RMC beveelt unaniem aan om dit amendement te aanvaarden
De uitdaging is enorm als het erop aankomt de terugkerende belangenconflicten op te lossen tussen het waarborgen van
betaalbare energie voor gezinnen en bedrijven, het waarborgen van een beveiligde toegang tot de energiebevoorrading en het
ondersteunen van de overstap naar hernieuwbare energie. De uitdagingen op het vlak van energie zijn meervoudig en vaak
tegenstrijdig: betaalbare energie voor alle consumenten en bedrijven, een beveiligde toegang tot de energiebevoorrading, een
lagere importgevoeligheid, de vervanging van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energie.
Met andere woorden, tijdens het volgende mandaat zal industriAll Europe worden geconfronteerd met:







De realisatie van de ambitieuze Europese Unie van de energie;
Het behoud van de energieverslindende sectoren in Europa;
Het zoeken naar oplossingen voor de hamvraag over de globale daling van koolstofuitstoot. We hebben nood
aan een ambitieus klimaatbeleid, met bindende werelddoelstellingen waaraan sancties verbonden zijn, voor
alle landen van de wereld. Een belangrijke stap werd gezet met het akkoord van de COP21 in december 2015;
De uitdaging van een meer ambitieus beleid inzake energie-efficiëntie, rekening houdend met
kostenefficiëntie;
De hervorming van het Europese systeem voor emissiehandel (EU ETS), met inbegrip van de mogelijkheden
tot fraude, en de noodzaak om te blijven voorzien in gratis toewijzingen voor energieverslindende sectoren
teneinde het CO2-weglekrisico te vermijden;
De daling van de uitstoot in sectoren die niet gedekt zijn door de EU ETS (bijvoorbeeld de transportsector) op
een technisch en economisch verantwoorde wijze;
De noodzaak om de sociale en economische impact van het klimaatbeleid te meten om zo een "billijke
overdracht" te waarborgen. Om een duurzame en sociaal billijke Europese economie te creëren, mogen de
sociale en milieudoelstellingen niet tegen elkaar worden uitgespeeld.
3. Amendement van FTM-CGT, FNME-CGT en FILPAC-CGT (F): Het RMC beveelt unaniem aan om dit amendement te verwerpen
Het in vraag stellen van de dereguleringen van de energiemarkt die de sector verzwakken
1.5 Een billijk handelsbeleid
Het Verdrag van Lissabon heeft de Europese Unie exclusieve bevoegdheid verleend inzake handelsvraagstukken.
Tegelijk heeft de impasse van de onderhandelingscyclus van Doha van de WHO geleid tot een boom van bilaterale
commerciële onderhandelingen. Ook al is industriAll Europe ervan overtuigd dat de handel kan bijdragen tot
economische groei en verbeterde leefomstandigheden en arbeidsvoorwaarden in Europa en met onze
handelspartners, toch meent ze eveneens dat de liberalisering van het handelsverkeer nooit een doel op zich kan zijn
en in geen geval op wereldvlak mag leiden tot een nivellering naar beneden, te wijten aan een toegenomen
concurrentie. Handelsverkeer moet een instrument zijn om voor eenieder sociale voortgang te bewerkstelligen en
geen manier om de winsten van enkelingen te doen aandikken.
Bijgevolg zal industriAll Europe alles in het werk stellen om zeker te zijn dat de grenzen afgebakend in haar
standpunten (geen ISDS, naleving en toepassing van de arbeidsnormen van de IAO, naleving van het voorzorgsbeginsel
inzake gezondheid en veiligheid, geen privatisering van de openbare diensten, ...) worden nageleefd. IndustriAll
Europe zal zich verzetten en campagne voeren tegen elk handelsakkoord dat niet aan die vereisten beantwoordt.
Bovendien zal industriAll Europe de maatregelen voor multilaterale handelssystemen steunen, op voorwaarde:
5



Dat ze het Europese sociale model niet ondermijnen en dat de handelsregels niet leiden tot
maatschappelijke verloedering en milieubederf;
Dat ze bijdragen tot de doelstellingen van duurzame ontwikkeling en de ontwikkeling van de armste
landen niet in de weg staan;
Dat totale transparantie en betrokkenheid van de belanghebbenden bij alle commerciële
onderhandelingen wordt gewaarborgd.
IndustriAll Europe wil een sterke industriële basis behouden in Europa en zal zich ervan vergewissen dat de
Europese werknemers niet het slachtoffer worden van oneerlijke handelspraktijken (bijv. economische, sociale en
milieugebonden dumping) van derde landen. Tot slot zal industriAll Europe een globale visie ontwikkelen en haar
standpunten over het Europese handelsbeleid bepalen.
IndustriAll Europe heeft als belangrijke taak de beleidsmakers en andere betrokken partijen te overtuigen van de
noodzaak om in Europa een sterk industrieel weefsel te behouden. Om haar stem te laten horen en een
gerespecteerde partner te worden als het gaat om industrieel beleid, zal industriAll Europe haar zichtbaarheid
versterken:






Door actief deel te nemen aan de macro-economische sociale dialoog, aan de raadpleging van de partners
en aan panels op hoog niveau;
Door de sectorale sociale dialoog aan te wenden om ons sectoraal industrieel beleid te steunen;
Door geregeld standpunten, policy briefs en gedetailleerde analyses te publiceren;
Door nauw samen te werken met andere betrokken partijen zoals het EVV, de CCMI en het Europees
Economisch en Sociaal Comité;
Door samen te werken en allianties tot stand te brengen met de NGO's wanneer dit noodzakelijk blijkt;
Door het opdrijven van de uitwisselingen met de Europese Commissie, het Europese Parlement en de
geschikte DG's.
Alle acties en initiatieven zullen worden gestructureerd aan de hand van een jaaractieplan, opgesteld door de
beperkte werkgroep “Industrieel beleid”.
2. Versterking van de solidariteit, het sociaal beleid en collectieve
onderhandelingen voor kwaliteitsvolle banen
Jaren na de ergste economische crisis sinds eind jaren 1920 en na jaren van besparingsrondes die nog steeds
voortduren, likt Europa nog steeds zijn wonden. IndustriAll Europe en haar leden kijken aan tegen een groeiend
aantal uitdagingen op het vlak van de collectieve onderhandelingen en kwesties van maatschappelijk beleid; er
dienen strategieën te worden ontwikkeld om de rechten en belangen van de werknemers te verdedigen.
We moeten handelen op verschillende domeinen:
2.1
De collectieve onderhandelingen en de herverdelingsmaatregelen versterken



De autonomie van de collectieve onderhandelingen en de sociale partners herstellen en versterken. Ze heeft
immers geleden onder het antisociale beleid dat de Europese instellingen en de nationale regeringen voerden,
zogezegd om de crisis te boven te komen. Het is ook belangrijk om, daar waar ze nog bestaat maar wordt
bedreigd, de autonomie te beschermen;
Strijden voor de verhoging van de reële lonen om zo de economie te versterken via een verhoogde koopkracht;
De coördinatie versterken van de collectieve onderhandelingen als sleutelinstrument om de sociale dumping
binnen de EU te bestrijden;
6
2e Congres
industriAll Europe




2.2
Madrid 7-9/06/2016
De lagelonensector in Europa laten krimpen via collectieve overeenkomsten en/of een juridische
reglementering (bijvoorbeeld inzake minimumlonen), conform de praktijken in de verschillende landen;
Het toepassingsgebied van de collectieve overeenkomsten uitbreiden en de sectorale overeenkomsten
versterken;
Onder meer met de hulp van ons netwerk EUCOB@N de Europese coördinatie van het loonbeleid versterken
en verbeteren om nivellering naar beneden te vermijden;
Maatregelen treffen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten, en het beginsel van gelijk loon
voor gelijk werk toepassen.
De organisatie van de arbeidstijd herzien voor de toekomst

Actieve beleidsmaatregelen inzake arbeidstijd aanmoedigen. Ze garanderen, creëren en herverdelen immers
de jobs en kunnen een belangrijke en nuttige hefboom zijn in tijden van economische crisis. Het kan
bijvoorbeeld gaan om stelsels van deeltijdse werkloosheid, gecombineerd met relevante opleidingen en
vormingen;
4. Amendement van FTM-CGT, FNME-CGT en FILPAC-CGT (F):
Actieve beleidsmaatregelen inzake arbeidstijd aanmoedigen. Ze garanderen, creëren en herverdelen immers de jobs en kunnen
een belangrijke en nuttige hefboom zijn in tijden van economische crisis. Het kan bijvoorbeeld gaan om stelsels van deeltijdse
werkloosheid, gecombineerd met relevante opleidingen en vormingen;





2.3
Het evenwicht tussen beroepsleven en privéleven verbeteren via een arbeidstijdbeleid dat de stress van
werknemers reduceert in elke fase van hun beroepsleven en de uitdagingen van het digitale tijdperk aanpakt;
De gevolgen van de Europese reglementeringen inzake arbeidstijd (richtlijn over de arbeidstijd) verder
evalueren en, waar mogelijk, deze verbeteren;
Binnen de Europese vakbonden een open debat blijven voeren over het nieuwe arbeidstijdbeleid, met
inbegrip van een eventuele arbeidsduurvermindering en andere vormen van organisatie van de arbeidstijd;
Overuren evalueren en indijken;
Zich ervan vergewissen dat alle gepresteerde uren worden aangegeven en correct betaald.
Billijke arbeidsmarkten creëren, veiligstellen en verbeteren en kwaliteitsvolle jobs
aanmoedigen


Strijden voor werk dat het mogelijk maakt waardig te leven en onzekere jobs weigeren (conform onze
tweede gemeenschappelijke eis en rekening houdend met de behaalde resultaten);
Maatregelen treffen en handelen om de onaanvaardbare jeugdwerkloosheidscijfers terug te dringen en in te
gaan tegen de slechte arbeids- en loonvoorwaarden van jongeren;
5. Amendement van de FIOM-CGIL en FILCTEM (I): het RMC stelt unaniem voor om dit amendement te verwerpen
Maatregelen treffen om de onaanvaardbare jeugdwerkloosheidscijfers terug te dringen en in te gaan tegen de slechte arbeids- en
loonvoorwaarden van jongeren, met inbegrip van de invoering van een Europees basisinkomen dat de werknemers zou kunnen
beschermen tegen chantage voor onzekere jobs en armoede.

Door het aanspreken van de jeugdstructuren van industriAll Europe, een actieplan ontwikkelen voor bindende
programma's inzake kwalificatie en opleiding van jongeren teneinde langetermijnperspectieven op de
arbeidsmarkt te creëren;
7






2.4
Werk maken van de toepassing en verbetering van de opleidings-, kwalificatie- en vormingsmodellen,
teneinde de structurele wijzigingen van de arbeidsmarkten aan te pakken. Die veranderingen zijn te wijten
aan de digitalisering van de industrie en de demografische ontwikkeling (rekening houdend met de behaalde
resultaten en via de aanmoediging van levenslang leren, als instrument om met verandering om te gaan en bij
te dragen tot de professionele ontplooiing);
Aangepaste tools eisen zodat de loontrekkenden vroeger en op een soepeler manier met pensioen kunnen
gaan;
Een billijke mobiliteit en het vrij verkeer van werknemers van de Europese Unie mogelijk maken via de strijd
tegen belastingontwijking en sociale fraude van de werkgevers. Het principe consolideren van gelijk loon voor
gelijk werk binnen een zelfde bedrijf; strijden tegen loondumping en sociale dumping;
De sociale dimensie van de Europese integratie versterken met minimale sociale normen die moeten bijdragen
tot het verbeteren van de leefomstandigheden en arbeidsvoorwaarden in Europa;
Zich concentreren op de middelen om te verhelpen aan de ongelijkheden in behandeling en in loon van
bepaalde groepen van werknemers (vrouwen, jongeren, migranten);
Strijden tegen bepaalde aspecten van de Richtlijn "Bedrijfsgeheimen" die uitermate nadelig zou kunnen zijn
voor de werknemers door het beperken van de rechten op informatie van de werknemersvertegenwoordigers.
De gezondheid en de veiligheid op het werk garanderen, verbeteren en waarmaken








2.5
Een sociaal beleid aanmoedigen dat initiatieven inzake gezondheid en veiligheid op het werk waarmaakt,
teneinde het welzijn van de werknemers te garanderen, evenals het recht om met pensioen te gaan rekening
houdend met de zwaarte van het werk over de ganse loopbaan. IndustriAll Europe vraagt de nodige
investeringen in gezondheid en veiligheid te doen om zo een werkomgeving te creëren waarin dit recht wordt
verzekerd;
Het arbeidstijdbeleid gebruiken als instrument om de gezondheid en de veiligheid van de werknemers op het
werk te verbeteren, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat de individuele verlenging van de arbeidstijd
ophoudt, dat de arbeidstijd wordt geregistreerd, opnieuw gereglementeerd en vergoed in de vorm van
verloning en/of recuperatietijd;
Strijden tegen het zware werk en stresserende en atypische arbeidsroosters, zorgen voor een betere preventie
en compensatiemogelijkheden voor werknemers met een bijzonder zware arbeidsbelasting;
De ergonomische aanpassing van de werkpost aanmoedigen, in het bijzonder ten aanzien van de
demografische ontwikkeling van de arbeidskrachten;
De risico's beter beheersen teneinde blootstelling aan gevaarlijke producten te voorkomen langs wetgevende
weg of door middel van akkoorden (bijv. het NEPSI-akkoord);
Strijden tegen stress en psychosociale risico's op het werk;
Strijden tegen discriminatie en geweld alsook tegen pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk;
De EU oproepen tot het ontwikkelen en uitvoeren van een beleid op hoog niveau inzake gezondheid en
veiligheid op het werk, in samenwerking met de sociale partners.
Ingaan op de demografische uitdagingen






De werkplek en de arbeidsomstandigheden aanpassen aan de leeftijd, om de gezondheid van werknemers van
alle leeftijden te waarborgen;
Mogelijkheden tot reclassering en omscholing ontwikkelen voor de werknemers met gezondheidsproblemen,
en deelname van oudere werknemers aan voortgezette beroepsopleidingen aanmoedigen;
De toegang tot vorming en opleiding waarborgen voor alle werknemers, en dat levenslang, met kwaliteitsvol
onderwijs, zonder discriminatie en in alle landen van de EU, om zo meer arbeidsplaatsen te creëren en dan
meer in het bijzonder voor de jongeren;
Zorgen voor een passende kennisoverdracht;
Verschillende mogelijkheden creëren om in goede gezondheid met vervroegd pensioen te gaan;
Billijk werk voor jongeren promoten om zo de Europese jongeren een toekomst te bieden en te komen tot
een evenwichtige demografische vertegenwoordiging van de arbeidskrachten;
8
2e Congres
industriAll Europe


2.6
Madrid 7-9/06/2016
Gezien de werkloosheidsgraad, die dramatisch hoog blijft bij jongeren in de EU, moet de kwestie van de
werkgelegenheid voor jongeren een nog grotere politieke prioriteit zijn. Dat geldt in het bijzonder voor de tot
nu toe ontoereikende resultaten van de toepassing van de waarborg voor de jeugd van de EU;
De bedrijven meer responsabiliseren zodat zij aan jongeren opleidingssystemen en aanwervingsgaranties
bieden teneinde op een duurzame wijze aan de behoefte aan arbeidskrachten te voldoen.
Socialezekerheidsstelsels voor de toekomst veiligstellen, verbeteren en invoeren






2.7
Zich verzetten tegen elk Europees of nationaal beleid dat de stelsels van sociale bescherming en sociale
zekerheid vernietigt of aantast;
Zich verzetten tegen elke poging van de Europese instellingen om de pensioenleeftijd te verhogen;
Het veiligstellen, verbeteren en toepassen van stelsels van werkloosheidsuitkeringen, die alle werknemers
doeltreffend beschermen tegen het risico om in armoede te vervallen als ze hun job verliezen;
Duurzame pensioenstelsels veiligstellen, verbeteren en toepassen, zodat alle werknemers na hun
beroepsloopbaan een waardig leven kunnen leiden, in goede gezondheid, gedekt door de pensioenstelsels
van de eerste pijler en het aanvullend stelsel van de tweede pijler;
Hoofdzakelijk publieke stelsels van gezondheidszorg veiligstellen, verbeteren en toepassen, zodat gelijke
toegang kan worden verleend aan kwaliteitsvolle diensten voor iedereen en zo in één van de rijkste delen van
de wereld een goede levenskwaliteit kan worden gegarandeerd en tevens zich verzetten tegen de
bezuinigingen die zogezegd bedoeld zijn om de private/publieke schulden te verminderen;
Verhinderen dat werkgevers sociale bijdragen gaan misbruiken als instrument voor loondumping voor mobiele
werknemers.
De structurele veranderingen actief voorbereiden: Industrie 4.0








Het syndicale beleid aanpassen aan de veranderende samenstelling van de industriële arbeidskrachten, die
evolueren van blauwe boorden naar meer witte boorden;
Oplossingen zoeken voor de behoeften die evolueren in termen van kwalificaties van de arbeidskrachten.
Daarbij eveneens de werknemers die al dan niet standaardarbeidscontracten hebben in staat stellen om
toegang te krijgen tot sterkere programma's voor voortgezette beroepsopleiding;
Nieuwe vangnetten voorzien voor heel mobiele en autonome werknemers, met inbegrip van het recht om
zich los te maken en de permanente beschikbaarheid te beperken, alsook een duidelijke reglementering die
het mogelijk maakt om beroeps- en privéleven beter met elkaar te verzoenen;
De verloningsstelsels en het loonbeleid herzien om werknemers die te maken krijgen met veranderende
arbeidsvoorwaarden een waardig inkomen te garanderen;
Het arbeidstijdbeleid, de loonverdeling en andere arbeidsvoorwaarden tegen het licht houden om de
mogelijke negatieve impact van de digitalisering op de werknemers te counteren.
Samen met de sociale partners de behoeften aan kwalificatie in de bedrijven en de sectoren definiëren en de
betrokkenheid van de werknemers bij de beroepsopleidingen en de voortgezette opleidingen ontwikkelen;
Zich ervan vergewissen dat de werknemersvertegenwoordigers betrokken zijn bij de invoering van nieuwe
technologieën op het werk. Zij zullen die veranderingen begeleiden en deelnemen aan de beslissingen in het
kader van de sociale dialoog;
Normen definiëren voor de bescherming van de gegevens van werknemers: er moeten duidelijke regels
komen om te bepalen welke gegevens omtrent de werknemers mogen worden ingezameld en gebruikt door
de werkgever (bescherming van de gegevens over de gezondheid, de syndicale activiteiten, de
privécommunicatie);
9

2.8
Het recht op informatie, raadpleging en participatie van de werknemers en hun vertegenwoordigers
waarborgen in de algemene verordening gegevensbescherming van de EU. De algemene verordening
gegevensbescherming van de EU zal eveneens een 'openstellingsclausule' moeten bevatten voor hogere
nationale normen inzake gegevensbescherming.
De tools ontwikkelen voor een betere syndicale samenwerking






2.9
Meer informatie en een beter begrip van de verschillende syndicale standpunten en praktijken leiden tot
een betere samenwerking.
EUCOB@N, het platform van industriAll Europe dat informatie verschaft over de structuren van collectieve
onderhandelingen, arbeidsverhoudingen en sociale stelsels en dat de toestand en de tendensen in de
verschillende landen belicht, moet worden verbeterd, niet alleen als elektronisch instrument maar ook als
netwerk tussen personen. We moeten ook de informatie verder aanvullen. De doelstelling van de
looncoördinatie, conform de regel van looncoördinatie, blijft economisch redelijk en maatschappelijk
verantwoord;
Eenheid maakt ons sterk: een betere coördinatie van de collectieve onderhandelingen veronderstelt ook
dat de gemeenschappelijke eisen in onze sectoren in heel Europa worden gehoord. We zullen onze huidige
gemeenschappelijke eisen blijven promoten (voor opleiding en kwalificatie en tegen onzeker werk) en
ideeën blijven voordragen om dit concept in de toekomst verder vorm te geven. Wij zullen de
mogelijkheden blijven onderzoeken om de coördinatie van de collectieve onderhandelingen te versterken,
met inbegrip van de mogelijkheid om industriële collectieve onderhandelingen op Europees niveau te
ontwikkelen. De Europese sectorale sociale dialoog is een belangrijk instrument om onze
gemeenschappelijke doelstellingen in al onze sectoren tegenover de werkgevers te promoten;
Onderhandelingen
in
transnationale
ondernemingen:
onderhandelen
over
Europese
raamovereenkomsten die voor iedereen billijke oplossingen bieden op grond van de procedure voor een
intern mandaat voor onderhandelingen op bedrijfsniveau. Onderhandelingen in transnationale bedrijven
mogen de sectorale collectieve overeenkomsten niet afzwakken, maar moeten daarop geënt zijn en in elk
geval stroken met de rechten en tradities die gelden in de respectieve landen. Ook moeten wij de
ontwikkelingen in verband met het instellen van een optioneel juridisch kader op Europees niveau
opvolgen (met inbegrip van het debat over de waardeketen);
Het verdedigen van onze belangen op het Europese toneel: lobbyen, sensibiliseren van de publieke opinie,
gemeenschappelijke platformen met andere ESF’s, sociale dialoog en transnationale collectieve
overeenkomsten alsook gemeenschappelijke Europese acties moeten nog worden ontwikkeld teneinde
onze eigen standpunten en doelstellingen ingang te doen vinden;
Een ander belangrijk element op Europees niveau is het basiswerk binnen de EOR’s en/of de OR-EV's waar
we onze eisen kunnen bespreken op bedrijfsniveau. Dat werk zal gebeuren in samenwerking met het
Comité “Ondernemingswerking”.
Solidariteitspact


2.10

De praktijken staven inzake transnationale bescherming van de rechten en netwerken creëren tussen de
aangesloten vakorganisaties;
Zich ervan vergewissen dat de aangesloten organisaties de nodige steun bieden aan werknemers die tussen
de EU-landen migreren, teneinde ze te stimuleren om bij de vakbond aangesloten te blijven en te verhinderen
dat zij onderbetaald zijn en het slachtoffer worden van sociale dumping. Bijgevolg zullen wij een hernieuwde
onderlinge steun en een lidmaatschapsakkoord instellen (solidariteitspact) teneinde waarborgen te bieden
aan onze leden wanneer zij in het buitenland werken.
De arbeidsomstandigheden voor vrouwen verbeteren en meer vrouwen integreren op de
arbeidsmarkt
Gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen op het werk verzekeren alsook gelijk loon voor gelijk werk;
10
2e Congres
industriAll Europe






Madrid 7-9/06/2016
De rol van de vrouwen in de industrie versterken;
Een gezinsvriendelijk beleid inzake arbeidstijd aanmoedigen, waardoor mannen en vrouwen privéleven en
beroepsleven beter met elkaar kunnen verzoenen;
De socialezekerheidsstelsels en in het bijzonder de pensioenstelsels in stand houden, verbeteren en
aanpassen, om vrouwen in staat te stellen om op elk ogenblik een waardig en veilig leven te leiden;
Analyseren van de impact van de technologische verandering op de jobs die traditioneel door vrouwen gedaan
worden en maatregelen nemen om het professioneel parcours van vrouwen te verzekeren;
Mainstreaming bevorderen inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen in alle beleid en standpunten van
industriAll Europe;
Acties en activiteiten organiseren die noodzakelijk zijn om de gelijkheid van kansen te versterken.
3. Een doeltreffende tegenmacht voor multinationale ondernemingen
ontwikkelen
De bedrijfsherstructureringen, de verdere mondialisering en de financiële kortetermijnstrategieën, gevoed door
de financiële crisis en het huidige economische systeem, zijn allemaal elementen die de druk op de werknemers
uit de Europese verwerkende nijverheid opvoeren. Die situatie leidt tot slechtere arbeidsvoorwaarden,
onzekerder werk, onveiligheid voor de werknemers en ze ondermijnt de sociale en syndicale rechten.
Multinationals kennen geen landsgrenzen en profiteren steeds vaker van een onsamenhangend sociaal en fiscaal
“acquis communautaire”, terwijl de werknemers tegen elkaar worden opgezet in plaats van sociale normen op
Europees niveau te kunnen genieten. Doeltreffende netwerken zijn een sleutelelement om een goede
communicatie te verzekeren alsook de basis van de syndicale werking in multinationale ondernemingen.
3.1
Doeltreffend gebruik maken van het recht op informatie, raadpleging en participatie om de
rechten van de werknemers te verdedigen
We moeten een model van ondernemingsbestuur promoten dat zowel op het nationale als op het Europese
niveau een krachtiger stem verleent aan de werknemers als het gaat om bedrijfsstrategieën, aangezien dat de
beste manier is om de uitspattingen aan banden te leggen van het kapitalisme dat gecontroleerd wordt door
de financiële markten en dat de ontwikkeling van bedrijven op de lange termijn afremt. Bedrijven zijn duidelijk
stabieler en sterker wanneer werknemers actief worden betrokken via hun recht op informatie, raadpleging
en participatie, zowel op nationaal als op Europees niveau.
Inzake de Europese instellingen, zullen wij:




Blijven waken over de toepassing van de bestaande juridische instrumenten. We denken bijvoorbeeld aan de
herziene EOR-richtlijn, de kaderrichtlijn over het recht op informatie en raadpleging op nationaal vlak en de
richtlijn over de EV teneinde het recht op informatie, raadpleging en participatie in de hele EU te garanderen;
De impact van nieuwe vormen van bedrijfsstructuren en nieuwe wetgevende voorstellen over de rechten van
de werknemers nauwlettend in het oog houden;
Het recht van de werknemers op informatie, raadpleging en participatie en de verworven rechten in de
eventualiteit van nieuwe Europese wetgevende voorstellen verdedigen, in het bijzonder in de context van het
REFIT-programma;
Strijden voor een versterking van het recht op informatie en raadpleging, in het bijzonder in het licht van de
herziene EOR-richtlijn die waarborgt dat de werknemers een stem in het kapittel hebben met betrekking tot
de bedrijfsbeslissingen, de kloof tussen nationale en Europese rechten dichten teneinde ervoor te zorgen dat
11
de werknemers op het gepaste niveau hun invloed kunnen doen gelden en erop toezien dat doeltreffende en
ontradende sancties worden opgelegd.
Intern zullen wij:




De oprichting van nieuwe EOR’s blijven aanmoedigen, om er zo voor te zorgen dat alle bedrijven die onder het
toepassingsgebied van de EOR-richtlijn vallen, gedekt zijn door een ambitieus en kwaliteitsvol EOR-akkoord;
De heronderhandeling van de EOR-akkoorden aanbevelen wanneer dit nodig is, in het bijzonder de bepalingen
van artikel 13, teneinde ze te laten stroken met de normen van de herziene EOR-richtlijn;
Erop toezien dat de rechten van de werknemers en de EOR-akkoorden ten volle worden nageleefd,
desgevallend door procesvoeringstrategieën uit te werken, om aldus zeker te zijn dat de werknemers
betrokken worden bij de maatregelen die worden genomen vóór de beslissingen vallen;
Ons netwerk van EOR-coördinatoren uitbreiden; zij spelen immers een essentiële rol door in multinationals
de werkzaamheden van de EOR’s af te stemmen op de syndicale strategieën.
We moeten een grotere invloed kunnen uitoefenen op de EOR-agenda om zo syndicale punten naar voor te
schuiven door:






De sectorale dimensie van de EOR’s te versterken alsook de link met de prioriteiten van industriAll Europe
inzake industrieel en maatschappelijk beleid;
Volop gebruik te maken van de mogelijkheden geboden door de herziene EOR-richtlijn om de bevoegdheden
en de doeltreffendheid van de EOR’s te versterken;
Een gedetailleerde evaluatie te maken van de beschikbare informatie op het nationale vlak en de mogelijkheid
te hebben meer gegevens te verzamelen, onder meer in geval van herstructurering;
De coördinatie van de EOR’s te versterken in nauwe samenwerking met de aangesloten organisaties:
industriAll Europe zal haar actieve steun blijven verlenen aan de EOR-coördinatoren, onder meer door
opleidingsseminaries te organiseren, informatie te verspreiden en goede praktijken te delen, en ook door ad
hoc steun te verlenen. Nationale organisaties moeten zich er tevens toe verbinden EOR-coördinatoren de
nodige tijd te geven om hun rol te vervullen;
Een ambitieus opleidingsbeleid voor te stellen en te voeren voor de coördinatoren van industriAll Europe, in
het licht van de uitdagingen die voortvloeien uit de nieuwe EOR-richtlijn maar ook met een sterke link naar
onze beleidsprioriteiten inzake de industriële problematiek, de collectieve onderhandelingen of de
maatschappelijke vraagstukken;
Volop het opleidingsrecht vastgelegd in richtlijn 2009/38/EG te laten spelen. Zo kunnen de vakbonden de rol
van de EOR’s en de OR-EV's ondersteunen en ontwikkelen. IndustriAll Europe zal het opleidingsbeleid voor de
EOR-leden coördineren door de problemen rond de syndicale vorming van individuele leden en de opleiding
van de voltallige EOR’s te behandelen. De ontwikkeling en de toepassing van een dergelijke strategie zijn
uiterst belangrijk als wij het nieuwe recht op informatie en raadpleging zo goed mogelijk willen toepassen. Ze
zal worden uitgewerkt in nauwe samenwerking met het ETUI (Opleidingscentrum van het EVV).
Daar waar dit bestaat op het nationale niveau, moeten we de rechten op participatie verdedigen en de invoering
van ambitieuze en globale normen voor de vertegenwoordiging van de werknemers in de raden van bestuur en
de raden van toezicht op het Europese niveau aanbevelen. We zullen in het bijzonder actieve steun verlenen aan
de invoering van de participatie van werknemers in de EV's en we zullen vechten voor de hoogste participatiegraad
van vertegenwoordigers van loontrekkenden en vakbondsvertegenwoordigers in de raden van bestuur en de
raden van toezicht.
3.2
De transnationale solidariteit en de syndicale samenwerking binnen multinationals herzien en
versterken
We moeten de Europese solidariteitsbelofte in de praktijk versterken en gemeenschappelijke strategieën
inzake ondernemingsbeleid ontwikkelen, in het bijzonder door ad hoc syndicale allianties / netwerken op te
zetten en op een gepaste wijze gebruik te maken van de EOR’s om:
12
2e Congres
industriAll Europe





Madrid 7-9/06/2016
Samen te werken en elkaar wederzijds te steunen om de onderhandelingsmacht van de lokale vakbonden
kracht bij te zetten;
Snel te reageren op vragen tot solidaire ondersteuning van aangesloten organisaties;
Het recht op informatie, raadpleging en participatie en de syndicale macht met elkaar te combineren om
betere voorwaarden te verkrijgen voor iedereen en in het bijzonder voor wie door de directie in geval van
herstructurering onder druk wordt gezet;
Gerichte en samenhangende strategieën te ontwikkelen, met het oog op een versterking van de syndicale
slagkracht en het opdrijven van de capaciteit daar waar werknemers niet georganiseerd zijn of waar de
syndicale rechten worden bedreigd;
Strategieën te ontwikkelen om de multinationals te bereiken, onder meer de KMO's.
In geval van transnationale herstructurering, is syndicale samenwerking essentieel om wederzijds vertrouwen te
geven, gemeenschappelijke strategieën te ontwikkelen en zo te verhinderen dat de werknemers tegen elkaar
worden opgezet. Daartoe zal industriAll Europe:

Syndicale coördinatievergaderingen organiseren en de financiering ervan verzekeren om een
gemeenschappelijke basis te vinden voor gemeenschappelijke standpunten en acties zodat voor eenieder
billijke oplossingen kunnen worden gezocht.
In samenwerking met de EOR-coördinator en de respectieve vakbonden zal industriAll Europe openlijk reageren
en maatregelen treffen in antwoord op de aankondigingen van herstructureringsplannen of andere
ontwikkelingen binnen bedrijven.
3.3
Anticiperen op verandering en herstructureringen en ze beheersen
De maatschappelijke kost van herstructureringen die het gevolg zijn van de financiële crisis loopt hoog op,
terwijl de uitholling van de sociale rechten en de druk op de collectieve onderhandelingen minder
mogelijkheden laten om de meest negatieve impact van herstructureringen in bepaalde landen te verzachten.
IndustriAll Europe zal dan ook de volgende eisen naar voor schuiven:




Een ambitieus beleid inzake levenslang leren, dat werknemers in staat stelt zich aan te passen aan
verandering, met inbegrip van een individueel opleidingsrecht voor de werknemers;
Totale naleving en verbetering van het recht van de werknemers op informatie, raadpleging en participatie op
nationaal en Europees niveau;
De versterking van de stelsels van collectieve onderhandelingen en van de structuren van sociale dialoog op
nationaal niveau;
Duidelijke minimale normen in heel Europa, die de garantie bieden dat actief wordt gezocht naar alternatieve
oplossingen om ontslagen en onzekerheid te verhinderen.
Wij zullen alle kansen te baat nemen om die eisen kracht bij te zetten en naar voor te schuiven in onze standpunten
alsook tijdens bijeenkomsten/contacten met de Europese instellingen/werkgeversorganisaties (vergaderingen
van de comités voor sociale dialoog).
3.4
De onderhandelingen binnen de Europese ondernemingen met een syndicaal mandaat
aanmoedigen
In de mate van het mogelijke, en in het bijzonder bij grensoverschrijdende herstructureringen, zullen wij de
nodige voorwaarden scheppen om Europese raamovereenkomsten te sluiten die billijke oplossingen bieden
13
voor eenieder, op grond van de procedure voor een intern mandaat voor onderhandelingen op bedrijfsniveau,
die voorziet in duidelijke en democratische regels voor onderhandelingen in multinationals.
Transnationale bedrijfsonderhandelingen mogen de sectorale collectieve overeenkomsten niet afzwakken,
maar moeten hierop geënt zijn en in elk geval stroken met de geldende rechten en tradities in de respectieve
landen.
De vakbonden en syndicale rechten in de bedrijven en de EOR’s aanmoedigen
3.5
Overal worden syndicale rechten met de voeten getreden maar in bepaalde Europese regio's is de situatie
erger dan in andere. IndustriAll Europe:





3.6
Zal de syndicale slagkracht en de instanties waarin de werknemers vertegenwoordigd zijn op elk niveau
aanwenden om de syndicale rechten aan te moedigen en te verdedigen, en dit doorheen de hele
waardeketen;
Zal de verdediging van de syndicale rechten integrerend deel doen uitmaken van de syndicale strategie
wanneer de maatschappelijke gevolgen van de acties van de bedrijven moeten worden behandeld of
onderhandeld;
Zal het vakbondslidmaatschap in gans Europa aanmoedigen via de bestaande EOR’s en de vakbonden van de
landen waar de ondernemingszetel is gevestigd;
Zal in de EOR-akkoorden zoveel mogelijk ijveren voor het opnemen van de vakbonden van landen die geen
EU-lid zijn maar die bij industriAll Europe aangesloten zijn wanneer die vakbonden aanwezig zijn in de
ondernemingen die door EOR-akkoorden gedekt zijn;
Zal strijden tegen de praktijken van bedrijven die een zwarte lijst van vakbondsmensen willen opstellen.
Het promoten van een maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemingsbestuur
De Europese Commissie zal een nieuw beleid publiceren inzake het maatschappelijk verantwoord
ondernemen van bedrijven. IndustriAll Europe zal haar werk rond het programma voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen voortzetten zodat het een echt instrument wordt om het maatschappelijk
verantwoord ondernemen van bedrijven te verbeteren. Dat programma moet door middel van duidelijke
reglementeringen waarborgen dat de fundamentele rechten van de mens worden nageleefd. De EU-richtlijn
over de publicatie van niet financiële gegevens zal eveneens informatie opleveren en zal zo een instrument
voor syndicale actie worden. Bovendien zal industriAll Europe de verplichting voor bedrijven om transparanter
te worden in hun houding en activiteiten aanmoedigen. In die zin zal industriAll Europe de bescherming van
de "klokkenluiders" ondersteunen.
De aanmoediging van een maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemingsbestuur zal worden
verbonden aan de activiteiten, ontwikkeld door IndustriALL Global Union, en dit meer bepaald inzake de
wereldwijde raamakkoorden.
4. IndustriAll Europe in het offensief om de syndicale slagkracht en
de Europese syndicale identiteit te versterken
4.1
De kracht van de vakbonden en de Europese identiteit versterken
In de strijd voor een billijk en democratisch Europa gebaseerd op solidariteit, met voorspoed en goede
arbeidsvoorwaarden en leefomstandigheden voor iedereen, moet IndustriAll Europe haar krachten nog
doeltreffender inzetten om op te tornen tegen de werkgevers en de Europese instellingen. De kracht van een Europese
vakbond van industriewerknemers is echter afhankelijk van sterke en democratische nationale vakbonden. IndustriAll
Europe moet een syndicale kracht uitbouwen vertrekkend vanuit de achterban. De organisatie, rekrutering en binding
14
2e Congres
industriAll Europe
Madrid 7-9/06/2016
van de leden moeten voor de aangesloten nationale organisaties een topprioriteit zijn. Aangezien, door de crisis en de
besparingsmaatregelen, de syndicale rechten nooit zoveel tegenkanting vanwege de werkgevers en de regeringen
gekend hebben, moeten de vakbonden dan ook handelen om hun collectieve macht terug te winnen.
IndustriAll Europe zal de aangesloten organisaties steunen in hun strategie voor de uitbouw van sterke organisaties,
door verloren terrein terug te winnen, door nieuwe werknemersgroepen te organiseren en door de capaciteiten uit
te breiden, in het bijzonder in de landen en regio's van Europa waar de vakbonden ondervertegenwoordigd zijn. De
activiteiten van industriAll Europe omvatten de uitwisseling van goede praktijken en de bepaling van strategieën met
als doel:


De organisatie te versterken van specifieke groepen, zoals vrouwen, jongeren, witte boorden en migranten.
Er moet eveneens een doelgroepenbeleid worden uitgewerkt voor tijdelijke werknemers en werknemers die
een vorm van onzeker werk uitoefenen. Het is inderdaad essentieel dat werknemers zich verenigen om een
collectieve macht te vormen binnen de ondernemingen en in de maatschappij om zo tot betere
arbeidsvoorwaarden en leefomstandigheden te komen. De jonge generatie moet worden beschouwd als een
topprioriteit teneinde de organisatiekracht van de vakbonden te vergroten en ze in de vakbondsstructuren te
integreren. Gezien de demografische evolutie, bestaat één van de hoofdopdrachten van de vakbonden erin
om jongeren onder 35 jaar meer te betrekken. Dat geldt voor industriAll Europe, maar vooral voor haar
aangesloten organisaties.
Nieuwe manieren uitwerken om een collectieve macht uit te bouwen omdat de toegenomen individualisering
in de arbeidsorganisatie, de arbeidsverhoudingen en de digitalisering - die vaak een geografische
versnippering en beperkte face-to-face contacten inhoudt - de traditionele collectieve organisatie van
werknemers op de helling zetten. Het is ook duidelijk dat de digitalisering, met daaraan verbonden een
toename van het aantal digitale, onzekere jobs, de behoefte bij de werknemers om een collectief op te richten
niet zal doen afnemen, teneinde zo hun individuele belangen te verdedigen. De beste en enige manier om als
werknemer vooruitgang te boeken blijft deel uit te maken van een collectief. Het online militantisme, de
campagnes en petities bieden de vakbonden eveneens nieuwe rekruteringsmogelijkheden;
6. Amendement van FTM-CGT, FNME-CGT en FILPAC-CGT (F): het RMC stelt unaniem voor om dit amendement te verwerpen
Nieuwe manieren uitwerken om een collectieve macht uit te bouwen omdat de toegenomen individualisering in de
arbeidsorganisatie, de arbeidsverhoudingen en de digitalisering - die vaak een geografische versnippering en beperkte face-toface contacten inhoudt - de traditionele collectieve organisatie van werknemers op de helling zetten. Het is ook duidelijk dat
digitalisering, met daaraan gelinkt een toename van het aantal digitale, onzekere jobs, werknemers de moed niet zal ontnemen
om een collectief op te richten om zo hun individuele rechten te verdedigen. De beste en enige manier om als werknemer
vooruitgang te boeken blijft deel uit te maken van een collectief. Het online militantisme, de campagnes en petities bieden de
vakbonden eveneens nieuwe rekruteringsmogelijkheden.



In de landen en regio’s met een zwakkere vakbondsvertegenwoordiging, de organisatie en versterking van de
capaciteit ondersteunen en coördineren;
Solidariteitsacties ondersteunen en coördineren om zo krachtdadiger te kunnen optreden bij schending van
de syndicale rechten of ontmanteling van de syndicale werking in bedrijven. Multinationals zijn zeer machtige
economische spelers binnen de wereldeconomie die weliswaar heel imago-gevoelig zijn. Gecoördineerde
vakbondsacties, EOR’s, de deelname aan raden van bestuur en raden van toezicht moeten worden aangewend
om de syndicale slagkracht te versterken en om, daar waar werknemers niet georganiseerd zijn of waar de
syndicale rechten bedreigd worden, krachtdadiger te kunnen optreden. Desgevallend moet de publieke opinie
worden gesensibiliseerd of moet er druk worden uitgeoefend op de waardeketen;
Onmiddellijk na het Congres, een werkgroep oprichten om dit cruciale werkdomein te ontwikkelen, te
coördineren en om te zetten;
15

4.2
Een debat op gang brengen over de ontwikkeling van een Europese syndicale identiteit gebaseerd op de
realiteit van het werk en van het leven, wat zal bijdragen tot het creëren van een Europees maatschappelijk
bewustzijn bij de loontrekkenden en hun vertegenwoordigers. Dat zal eveneens vertaald moeten worden in
een strategie van syndicale opleiding.
Zoeken naar strategische allianties
De mogelijke strategische synergieën en allianties met andere politieke en sociale bewegingen en krachten
identificeren in de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden en leefomstandigheden alsook in de versterking van de rol
die de vakbonden in de maatschappij kunnen spelen. Daartoe moeten er duidelijke verantwoordelijkheden worden
vastgesteld.
5. De sectorale sociale dialoog ondersteunt de doelstellingen van
industriAll Europe in meerdere opzichten
IndustriAll Europe vat de sectorale sociale dialoog op Europees niveau op als een middel om invloed uit te oefenen
op het Europees beleid, als een discussie- en raadplegingsplatform en ook als een middel om gemeenschappelijke
standpunten en acties uit te werken om de belangen van onze leden in hun sectoren te verdedigen.
IndustriAll Europe vormt een representatieve partner in 11 comités voor sectorale sociale dialoog (CSSD's) waar
wij geregeld industriële verenigingen en Europese werkgeversorganisaties ontmoeten. Overigens vindt er in een
bepaald aantal sectoren een informele sociale dialoog plaats.
De CSSD's vormen in die zin een geschikt instrument om de eisen van industriAll Europe inzake industrieel, sociaal
beleid en ondernemingsbeleid concreet uit te voeren. Evenzo kunnen er op sectorniveau principes inzake
collectieve onderhandelingen worden overeengekomen onder de vorm van akkoorden tussen de sociale partners.
De tot nu toe behaalde resultaten in bepaalde sociale-dialoogforums beantwoordden niet aan onze
verwachtingen, terwijl andere dan weer goede resultaten hebben opgeleverd.
Bepaalde sectorale sociale dialoog kan zich bovendien de syndicale doelstellingen van de overeenkomstige
sectorcomités van industriAll Europe eigen maken. Door de toetsing van de sectorale syndicale doelstellingen van
industriAll Europe, of zij nu algemeen of specifiek zijn, kan het Europees beleid in grote mate worden beïnvloed.
De laatste jaren hebben ons geleerd dat, als de wil wederzijds is, de gezamenlijke verklaringen niet alleen
standpunten omvatten van industrieel beleid gericht op het behoud van het concurrentievermogen, maar ook
belangrijke aspecten van het sociaal beleid zoals beroepsopleiding en voortgezette opleiding, gewaarborgde
bedrijfspensioenvoorzieningen, werkzekerheid in tijden van crisis alsook actief ouder worden.
In de loop van de komende jaren zal het erop aankomen die goede ervaringen te ontwikkelen. Als de ervaringen
matiger blijken, zal het nodig zijn om tot een kritische evaluatie over te gaan.
Daarom zal industriAll Europe in de komende jaren de volgende maatregelen nemen:



Het Secretariaat zal het werk van de CSSD's coördineren om betere resultaten te behalen;
Als gemeenschappelijke standpunten door meerdere CSSD's worden gedeeld, zal industriAll Europe proberen
om ze gezamenlijk te maken teneinde nog meer op de besluitvorming van de Europese Commissie te kunnen
wegen en tegenstrijdige verklaringen te vermijden;
Wij zullen onze samenwerking met de andere Europese federaties binnen de gemeenschappelijke CSSD's
versterken (bijv. in de elektriciteitssector);
16
2e Congres
industriAll Europe







Madrid 7-9/06/2016
Wanneer dat nodig blijkt en in de mate van het mogelijke, zullen wij de oprichting van nieuwe CSSD's
(bijvoorbeeld in de glassector) of de stopzetting van niet goed functionerende sociale dialoog overwegen na
een grondige evaluatie;
Wij zullen onze actieve rol voortzetten in het EVV-beleid inzake sociale dialoog. Op dezelfde wijze zullen wij
bij de Europese Commissie tussenbeide komen voor een passend beleid inzake Europese sociale dialoog. Wij
zullen de strijd aanbinden tegen elke poging van de Europese Commissie om de sociale dialoog te
ondermijnen;
Het is nodig om de betrokken aangesloten organisaties meer te betrekken bij het werk van de CSSD's, teneinde
de knowhow van zoveel mogelijk van hen zo doeltreffend mogelijk aan te wenden;
De Europese projecten zijn onmisbare instrumenten om onze doelstellingen inzake sociaal beleid te
versterken en nieuw leven in te blazen in de sectoren die wij vertegenwoordigen. Daarom zullen wij zo
doeltreffend mogelijk gebruik maken van de begrotingslijnen van de sociale dialoog die door de Europese
Commissie ter beschikking worden gesteld;
De CSSD's zullen samen met de Sectorcomités een werkprogramma ontwikkelen dat overeen zal stemmen
met de prioriteiten van industriAll Europe en waarin de belangrijkste thema's op middellange termijn zullen
worden gedefinieerd alsook een kalender waarin wordt vastgesteld tegen wanneer het werk uitgevoerd moet
zijn;
Het Secretariaat zal regelmatig evalueren in welke mate de verbintenissen die de Europese Commissie en/of
de werkgeversorganisaties zijn aangegaan in beleid en concrete acties worden omgezet. Daartoe zal het
Secretariaat eveneens nauw samenwerken met het EVV;
Tijdens het mandaat zal het Uitvoerend Comité het Secretariaat ermee belasten de respectieve sectorale
sociale dialoog te evalueren en voorstellen te formuleren om ze te laten evolueren.
6. Uitvoering & evaluatie
Teneinde de politieke invloed van het werk van industriAll Europe te vergroten, zullen alle beleidsresoluties een
uitvoeringsplan moeten omvatten. Dat plan zal verbintenissen moeten vaststellen op twee niveaus: de inspanningen
van de vakbonden op nationaal niveau en de inspanningen op Europees niveau. Dat uitvoeringsplan zal moeten
worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de respectieve werkgroep of comité en het Secretariaat en, indien
mogelijk, in de resolutie worden opgenomen wanneer deze aan het Uitvoerend Comité wordt voorgelegd voor
beslissing. Dat proces zal eveneens worden verbonden aan een volwaardige interne en externe
communicatiestrategie.
In de loop van en tegen het einde van de mandaatperiode zullen we de impact van de werkzaamheden van alle Comités
en werkgroepen op de Europese instellingen en andere voorname spelers op het Europese toneel moeten evalueren.
Zo moeten we ook een evaluatie maken van de manier waarop de aangesloten organisaties omgaan met dat beleid
en ook van de manier waarop zij ze in hun eigen actiedomeinen omzetten. Die evaluatie past in het kader van een lang
proces dat streeft naar een grotere doeltreffendheid van onze resoluties en al onze aanbevelingen.
17
Download