samenvatting bs registratierechten

advertisement
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
SAMENVATTING BS REGISTRATIERECHTEN
Academiejaar 2011 – 2012
Prof dr. S. Van Crombrugge
INLEIDING
- registratierecht
* indirecte en zakelijke belasting: geen rekening met draagkracht of persoonlijke toestand
* contantbelasting
1. WETTELIJKE DEFINITIE
- art. 1, al. 2 W.Reg.: reg. R = belasting geheven n.a.v. registratieformaliteit (zie art. 1, al. 1 W.
Reg.)
 registratieformaliteit wordt toegepast op instrumentum, niet op negotium
- art. 8 W.Reg.: vermelding registratie op akte of geschrift
- art. 8bis W.Reg.: heffing reg. R kan door Koning losgekoppeld worden van formaliteit
2. DEFINITIE IN DE RECHTSLEER
- probleem: uit wettelijke definitie kan belastbare materie niet worden afgeleid
 enerzijds principe aan het licht gebracht, anderzijds uitbreiding toepassingsveld die
niet door principe worden gedekt
1
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
a. Principe: belasting op waardeverplaatsing
- hoewel registratieformaliteit toegepast op instrumentum, treft belasting de economische
waardeverplaatsing, die het gevolg is van het negotium (ook wanneer een instrumentum
verplicht wordt gesteld voor de eisbaarheid van het recht)
 reg. R treft waarde van de goederen die worden overgedragen uit het vermogen van
een persoon naar een andere persoon (= belasting op juridische omloop van de goederen)
 zegelrecht: scriptum is rechtstreekse voorwerp van belasting
Voorbeeld
- art. 44 W.Reg.: recht wordt niet geheven omwille van de rechtshandeling van de koop zelf, maar
wel omdat waarden uit een patrimonium naar een ander werden overgebracht
 basis voor heffing is de werkelijke waarde (niet bedongen waarde)
b. Uitbreiding van het toepassingsveld
- praktijk: toepassingsveld reg. R is ruimer dan principe
 vb.: algemeen vast recht (€ 25) geheven in geval van registratie van een geschrift dat
geen RH vaststelt (= louter formaliteitsrecht); veroordelingsrecht van 3%; specifieke vaste
rechten die RH of rechtsfeiten treffen en waarbij er geen waardeverplaatsingen zijn (vb.
adelbrieven)…
- conclusie: principiële benadering geldt alleen voor (meeste) evenredige registratierechten
3. NAUWE AANSLUITING BIJ HET BURGERLIJK RECHT
- principe: burgerrechtelijke begrippen en ficties gelden bij beoordeling RH, tenzij fiscale wet
anders bepaalt
 vb.: verkoop, verhuring…  kijken naar burgerlijk recht om constitutieve elementen
van deze overeenkomsten te kennen
2
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK I: SOORTEN VAN REGISTRATIERECHTEN
- art. 10 W.Reg.:
* evenredige rechten
* vaste rechten
- algemeen vast recht
- specifiek vast recht
AFDELING I: VASTE RECHTEN
- = rechten waarvan bedrag onveranderlijk is, ongeacht de waarde waarover het in de akte gaat
- onderscheid: specifiek vast recht – algemeen vast recht
A. Het Algemeen vast recht
- art. 11, al. 3 W.Reg.: € 25,00  vergoeding voor bewezen diensten door registratie
- verschuldigd op:
a) alle niet anders getarifeerde akten en geschriften (art. 11, al. 2 W.Reg.)
b) akten die RH vaststellen waarop verschuldigd evenredig of specifiek vast recht reeds
gekweten werd
 art. 12 W.Reg.: evenredig of specifiek vast recht treft negotium en niet
instrumentum: daarom slechts eenmaal geheven (non bis in idem)
c) akte maakt niet de titel uit van een RH (= geschrift, en geen akte)
 werkelijke akte = geschrift dat titel verleent van een RH en door partijen
ondertekend met de bedoeling het bewijs op te leveren
d) gevallen waarin gunstregeling door de WG werd ingevoerd
e) RH die nog niet vereisten vervullen om belast te worden (vb.: art. 16 W.Reg.: RH onder
opschortende voorwaarde)
3
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
f) akten tot vaststelling van een wettelijke overdracht (want er is hier geen sprake van een
overeenkomst waardoor het geldend evenredige recht moet worden geheven)
 reg.R. = belasting op rechtsverkeer onder de levenden; belastbare stof is
gelegen in RH (= handelingen die steeds wilsuiting of wilsovereenstemming van
partijen insluiten), bijgevolg vallen overdrachten en verbintenissen die hun
ontstaan in de wet vinden, buiten dit toepassingsgebied
Voorbeelden
- wettelijke verkrijgingen: verwerving door verjaring, verkrijging door onteigening…
- wettelijke verbintenissen: wettelijke onderhoudsverplichting, wettelijke
huurverlenging
 MAAR: evenredig recht wel verschuldigd wanneer toestemming door de
wet wordt afgedwongen of uit stilzwijgen wordt afgeleid (vb.: hernieuwing
handelshuur, stilzwijgende wederverhuring)
Ontoepasselijkheid van de regel van de onafhankelijke bepalingen
- art. 15, al. 1 W.Reg.  regel van de onafhankelijke bepalingen
- art. 15, al. 2 W.Reg.: deze regel is niet van toepassing op het algemeen vast recht (want
algemeen vast recht is een vergoeding voor verrichte dienst door administratie)
B. Specifieke vaste rechten
1. Omschrijving
- = uitdrukkelijk door W.Reg. opgelegd voor een bepaalde RH of rechtsfeit
- specifiek: bedrag verschilt volgens aard RH of rechtsfeit
- vast: voor welbepaalde RH of rechtsfeit is altijd hetzelfde bedrag verschuldigd
- geen formaliteitsrecht, maar werkelijke belasting
 toepassing van regel van de onafhankelijke bepalingen (art. 15, al. 1 W.Reg.) (
algemeen vast recht)
4
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
2. Enkele tarieven
- art. 248 W.Reg.: € 740,00 voor adelbrieven
- art. 249 W.Reg.: € 490,00 voor vergunning tot verandering of toevoeging van voornaam, € 49,00
voor vergunning om van naam te veranderen, € 740,00 voor vergunning voor toevoeging aan een
naam van een andere naam…
- art. 157 W.Reg.: € 5,00 op akten van protest
AFDELING II: EVENREDIGE RECHTEN
- berekend tegen bepaald procent en verschuldigd én volgens de juridische aard RH én wegens
economische waardeverplaatsing
- geheven op o.a. overdrachten onder bezwarende titel van onroerende goederen in BE (art. 4475 W.Reg.), openbare verkopingen van lichamelijke roerende goederen (art. 77-80 + 226 W.Reg.),
schenking onder levenden van tegenwoordige goederen (art. 131-140 W.Reg.)…
5
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK II: VERPLICHTING TOT REGISTRATIE
AFDELING I: BEGINSELEN
- twee beginselen:
* registratie is in principe facultatief
* registratierecht is in principe maar toepasselijk indien er een geschrift bestaat (ook al
treft reg.R. de waardeverplaatsing en niet het geschrift)
1. Registratie is in principe facultatief
- alleen verplicht in de gevallen door de wet opgelegd (art. 19-31 W.Reg.)
- redeneren in twee stappen: 1) moet men met de RH wel naar de ontvanger stappen?
2) voorziet de wet in een registratierecht, wat is het tarief?
- wanneer registratie wordt gevraagd, dan is de ontvanger verplicht te registreren
2. Vereiste van een geschrift
- 3 uiterst belangrijke uitzonderingen:
1) overeenkomsten tot overdracht of aanwijzing van eigendom of VG van in BE gelegen
onroerende goederen;
2) openbare verkopingen van lichamelijke roerende goederen;
3) inbrengen in Belgische vennootschappen met RP
 in deze drie gevallen is het bestaan van een instrumentum geen voorwaarde voor de
eisbaarheid van het reg.R.
6
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Mutatie- en akterechten
- mutatierechten = reg.R. die verschuldigd zijn door het enkele feit van het bestaan van een RH,
zelfs indien er geen schriftelijk bewijs is (zie de 3 uitzonderingen hierboven)
- akterechten = reg.R. die alleen verschuldigd zijn voor zover van een RH een schriftelijk bewijs
bestaat dat ter registratie wordt aangeboden
- alle reg.R. = akterechten, behoudens wanneer W.Reg. hen het karakter van een mutatierecht
toekent
AFDELING II: DE VERPLICHTING TOT REGISTRATIE
A. Uiteraard te registreren rechtshandelingen
- = RH die wegens het bestaan ervan alleen moeten worden geregistreerd
- ≠ categorie van de instrumentaire akten die wegens hun vorm moeten worden geregistreerd
1. Overeenkomsten waarbij eigendom of vruchtgebruik van in België gelegen onroerende
goederen wordt overgedragen of aangewezen (art. 19, 2° W.Reg.)
a. Overdragende of aanwijzende overeenkomsten
Rechtsoverdragende overeenkomsten
- doen juridisch en in feite een zakelijk recht van het ene hoofd naar het andere overgaan
- vb.: verkopingen, inbreng in “Belgische” vennootschappen…
Rechtsaanwijzende overeenkomsten
- juridisch geen overdragend effect, in feite wel een overdracht van goederen
- vb.: verdeling, erfelijke herkoop (art. 841 BW)…
7
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Zijn geen overdragende of aanwijzende overeenkomsten
- uitdovende akten: stellen bij zakelijke verbrokkeling van het eigendomsrecht de uitdovende
afstand van het onroerend zakelijk recht vast (vb.: recht van gebruik of bewoning, recht van
opstal…); gaat meestal om eenzijdige akten die niet door de (blote) eigenaar moeten worden
aanvaard
 Administratie: “we kunnen onderzoeken of de afstand niet met animus donandi
gebeurde, in welk geval er wel sprake is van een overdragende akte” (afstand moet dan
wel door de andere partij worden aanvaard, want anders is er geen overeenkomst)
- verwerpingen
- beding van onverdeeldheid…
b. Eigendom of vruchtgebruik
- rechtsoverdragende en –aanwijzende overeenkomsten moeten betrekking hebben op een
zakelijk recht (eigendom, VG…)
 uitzondering: erfpacht en opstal worden gelijkgesteld met verhuringen
c. In België gelegen onroerende goederen
- rechtsoverdragende en –aanwijzende overeenkomsten moeten betrekking hebben op in BE
gelegen onroerende goederen uit hun aard en lichamelijke roerende goederen die onroerend zijn
geworden door bestemming (incorporatie)
- beginsel: toepassing van vervroegde roerendmaking uit burgerlijk recht (vb.: verkoop van een
gebouw om het af te breken, verkoop van bomen op stam om ze te vellen…)
 art. 19, 2° W.Reg. is dus niet van toepassing (maar uitzonderingen in art. 74-75 W.Reg.)
d. Opmerkingen
- overdracht of aanwijzing van onroerende schuldvorderingsrechten moet niet geregistreerd
worden, want het gaat om voorwaardelijke of eventuele rechten (vb.: afstand van het recht tot
vernietiging van de verkoop van een onroerend goed wegens benadeling, afstand van een
eventueel VG…)
8
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- schriftelijke verklaring moet binnen 4 maanden worden ingediend, indien geen akte wordt
opgemaakt
2. Openbare verkopingen van lichamelijke roerende goederen (artikelen 19, 4° en 226
t.e.m. 235 W.Reg.)
Situering
- principe: uitsluitend door notarissen of gerechtsdeurwaarders (art. 226, al. 1 W.Reg.)
- uitzondering: Staat, provincie… kunnen roerende goederen verkopen door hun ambtenaren (art.
226, al. 2 W.Reg.)
- art. 235 W.Reg.: art. 226 e.v. W.Reg. zijn niet van toepassing op bepaalde openbare verkopingen
 openbare verkopingen moeten in die gevallen niet plaatshebben door toedoen van
een openbaar ambtenaar en dus ook geen PV ter registratie
Principe van verplichte registratie
- reg.R. is verschuldigd door enkele feit van verkoping; opmaken PV is geen voorwaarde voor
eisbaarheid belasting (enkel een waarborg dat zij regelmatig geheven wordt)
3. Inbreng van roerende of onroerende goederen in een Belgische vennootschap met
rechtspersoonlijkheid (art. 19, 5° W.Reg.)
- indien geen akte opgemaakt, dan moet binnen 4 maanden schriftelijke verklaring worden
ingediend
- verplichting bestaat niet voor inbrengen in andere dan Belgische vennootschappen of in
Belgische vennootschappen zonder RP (burgerlijke vennootschappen, tijdelijke
handelsvennootschappen, stille handelsvennootschappen…)
9
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
B. Rechtshandelingen die moeten worden geregistreerd, wegens het bestaan van
een scriptum dat ervan is opgemaakt
- determinerend is de aard van het schriftelijk bewijs
I. Het scriptum is een openbare akte
- verplichting tot registratie voor:
1. alle akten door Belgische notarissen (art. 19, 1° W.Reg.)
2. alle exploten en PV’s door Belgische gerechtsdeurwaarders (art. 19, 1° W.Reg.)
3. vonnissen en arresten van Belgische hoven en rechtbanken die bepalingen bevatten die
aan een evenredig recht onderhevig zijn (art. 19, 1° W.Reg.)
 2 gevallen: - art. 146 W.Reg.
- art. 142, 143, slotalinea, 144 en 145 W.Reg.
4. bepaalde administratieve akten (zie art. 19, 2°; art. 19, 3° (waarbij erfpacht en opstal
onder verhuring vallen) en art. 19, 4° (alle soorten van verkoop bij openbare toewijzing
worden bedoeld (vb.: bij afslag, bij openbaar opbod…)) jo. art. 163 W.Reg.)
- akten verleden door de bestuursoverheden binnen hun bevoegdheden zijn authentiek (geen
nood dus aan een notaris)
 notarissen hebben immers op grond van een machtsoverdracht door de openbare
overheid het vermogen om authenticiteit te verlenen aan akten
II. Het scriptum is een in België of in het buitenland opgemaakte onderhandse akte
- verplichte registratie wegens de inhoud van bepaalde rechtshandelingen:
1. alle uiteraard te registreren overeenkomsten en inbrengen
2. verhuring… van in BE gelegen onroerende goederen (art. 19, 3° W.Reg.)
10
BS Registratierechten
 2 categorieën:
Door Kevin Willems
- art. 19, 3°, a W.Reg.
 Administratie: “huisvesting vereist niet dat de
bewoner zijn hoofdverblijfplaats heeft; ook nietpermanent gebruikte verblijven (vb.
studentenkamer) worden bedoeld”
- art. 19, 3°, b W.Reg.
 worden niet als onroerende goederen beschouwd: zie art. 21(2) W.Reg.
 art. 83 W.Reg.: erfpacht en opstal worden gelijkgesteld met verhuring
- voor de rest: registratie van onderhandse akte heeft alleen plaats indien ze vrijwillig worden
aangeboden, tenzij van die akten een bepaald gebruik wordt gemaakt (vb.: onderhandse akte
houdende bruiklening is niet verplicht registreerbaar)
C. Indirecte verplichting tot registratie
- akten en geschriften die niet hierboven bedoeld worden moeten niet verplicht geregistreerd
worden
 MAAR: wel verplichte registratie indien men er een bepaald gebruik van maakt (=
indirecte verplichting tot registratie)
1. Aanhechting
- art. 26, al. 1 W.Reg.: verplicht voorafgaande registratie bij aanhechting van geschrift of akte aan
notariële akte of exploten of PV’s van gerechtsdeurwaarders
- art. 26, al. 2 W.Reg.: notarissen of gerechtsdeurwaarders mogen dat geschrift of die akte
tegelijkertijd laten registreren als de desbetreffende akte
2. Neerlegging onder de minuten van een notaris
- art. 26 W.Reg.: idem als bij aanhechting
11
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
3. Hypotheken en voorrechten
- art. 29 W.Reg.: principe van verplicht voorafgaande registratie van akten
 uitzondering: art. 30 en art. 173, 1° W.Reg.
 bedoeling: heffing van reg.R. op in het buitenland verleden authentieke akten te
verzekeren
D. Verplichte registratie van verklaringen
1. art. 31, 1° en 1°bis W.Reg. jo. art. 33 W.Reg.
2. art. 31, 2° jo. art. 33 W.Reg.
 art. 17 W.Reg.: gelijkstellingen met vervulling van opschortende voorwaarde
3. art. 31, 3° W.Reg. jo. art. 33 W.Reg.
 betreft vereniging van grond/erf met opstal
Opmerking bij 1 tot 3
a) door minstens één partij ondertekend + in duplo opgemaakt (art. 31, voorlaatste alinea
W.Reg.)
b) enkele verplichte vermeldingen: zie art. 31, voorlaatste alinea W.Reg.
c) bij verstrijken termijnen, wordt de verklaring door één van de partijen ondertekend, aangezien
als van alle partijen uitgaande (art. 31, slotalinea W.Reg.)
4. art. 68 W.Reg.
 oorspronkelijk termijn van 10 jaar, maar Vlaamse decreet bracht termijn naar 8 jaar
5. art. 32, 8° en 35, 2° W.Reg.
12
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK III: WIE MOET DE AKTE TER REGISTRATIE
AANBIEDEN EN DE DESBETREFFENDE RECHTEN EN BOETEN
BETALEN?
- beginsel: verplichting tot aanbieding en tot betaling vallen samen
VERPLICHTING
A. Authentieke akten
1. Regel
- verplichting tot aanbieding en betaling rust op diegene die de openbare akte heeft opgemaakt
(art. 35, 1°, 4° en 5° W.Reg.)
2. Uitzonderingen
a) te registreren vonnissen en arresten moeten door de griffiers en niet door de magistraten ter
registratie worden aangeboden
* geregistreerd in debet
* verplichting tot betaling berust:
1. op de verweerders, elkeen in de mate waarin de veroordelingen te zijnen laste
werden uitgesproken;
2. op de eiser, zonder de helft van de sommen die hij als betaling ontvangt, te
overschrijden
 reden: begunstigde bekwam dikwijls de uitvoering van het vonnis zonder dat
reg.R. betaald waren en de Adm. was zo genoopt een onvermogende of
verdwenen veroordeelde te vervolgen
* betaling moet binnen 1 maand gebeuren
13
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
b) art. 36 W.Reg.: voor notariële testamenten… zijn notarissen niet verplicht tot registratie, indien
zij niet tijdig de provisie ontvingen
 art. 37 W.Reg.: dan rust verplichting ondeelbaar op de erfgenamen, op de
legatarissen…
c) art. 35, 2° W.Reg.: protestakten  verplichting rust op NBB
3. Algemeen probleem
- beginsel: notaris is verplicht reg.R. te betalen, ook al ontving hij geen provisie van de partijen
 kan hij dan weigeren een akte te verlijden?
 RL + RS: Ja! Wanneer partijen de provisie niet betalen, kan het verzoek aan een
notaris om zijn ambt te verlenen niet als ernstig worden beschouwd.
 art. 225, al. 1 W.Reg.: wanneer openbare ambtenaren de rechten (en boeten) hebben
voorgeschoten, kunnen zij uitvoerbaar bevel vragen aan de vrederechter om
terugbetaling te krijgen
B. Onderhandse akten die moeten worden geregistreerd
- verplichting rust ondeelbaar op partijen (art. 35, 6° W.Reg.)
 uitz.: art.35, 7° W.Reg.: m.b.t. onderhandse akten bedoeld in art. 19, 3°, a W.Reg.
(verhuring…) rust verplichting op verhuurder
 GwH: dit is geen schending van het gelijkheidsbeginsel!
C. In het buitenland verleden akten
- art. 35, 6° W.Reg.: verplichting rust ondeelbaar op de partijen
 maar: moeten slechts worden geregistreerd in de gevallen bedoeld in art. 19, 2°, 3°, b
en 5° W.Reg.
- art. 35, 7° W.Reg.: m.b.t. buitenlands verleden akten bedoeld in art. 19, 3°, a W.Reg.
(verhuring…) rust verplichting op verhuurder
14
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
D. Voor verplicht te registreren verklaringen
- art. 35, 6° W.Reg.: verplichting rust ondeelbaar op de partijen
E. Registratieplicht wegens gebruik
- verplichting rust op degene die een bepaald gebruik maakt van een akte of van een geschrift
VOORAFGAANDE BETALING
- art. 5, al. 1 W.Reg.: registratie gebeurt pas na volledige betaling van de rechten (en boeten)
- art. 5, al. 3 W.Reg.: zelfs ingeval van gegronde betwisting, is er geen schorsing van de termijnen
en moeten de sommen volledig en op tijd betaald worden (zo niet: boete)
- uitzonderingen:
* art. 5, al. 2 W.Reg.: afwijkingen door Koning;
* art. 161 W.Reg.: gratis registratie;
* art. 35, al. 2 en 160 W.Reg.: registratie in debet (dan wordt later uitgemaakt wie moet
betalen)
PRINCIPE VAN DE ONDEELBAARHEID VAN DE REGISTRATIE
a. Ondeelbaarheid ten opzichte van de registratieformaliteit
- art. 4 W.Reg.: registratie wordt toegepast op gehele akte of geheel geschrift die/dat wordt
aangeboden
- onmogelijk slechts een gedeelte van een akte of een geschrift aan de registratieformaliteit te
verlenen (< het is immers niet mogelijk vaste datum te verlenen aan een gedeelte van de akte)
 maar als op eenzelfde blad verscheidene akten geschreven zijn, kan één van de akten
worden geregistreerd, met uitsluiting van de andere
15
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- ondeelbaarheid bestaat alleen t.a.v. scriptum
 in beginsel kan een RH om fiscale redenen in twee akten worden gesplitst (authentieke
+ onderhandse) waarvan alleen de authentieke ter registratie wordt aangeboden (geldt in
feite alleen voor akterechten)
- uitzonderingen: zie verder (art. 25 en 128 W.Reg.)
b. Ondeelbaarheid ten aanzien van de betaling van de rechten
- art. 35 W.Reg.: verplichting tot betaling van rechten (en boeten) berust ondeelbaar op alle
personen die tot registratie gehouden zijn
- voorbeeld: verkoper die de akte ter registratie voorlegt, kan niet eisen dat ontvanger de rechten
zou innen van de koper, zelfs al blijkt uit de akte dat de koper de rechten moet dragen
- ondeelbaarheid geldt niet meer voor de na de registratie verschuldigde bijkomende rechten
REGISTRATIE OP MINUUT, BREVET OF ORIGINEEL
1. art. 2, al. 1 W.Reg.: bij verplichte registratie moet de minuut, het brevet of het origineel
worden aangeboden
 bij aanbieding van afschriften of uittreksels, gaat het niet om een akte die titel
verleent, en wordt alleen het algemeen vast recht geheven (uitz.: art. 2, al. 2 W.Reg.:
verhuring…)
 art. 2, al. 3 en 4 W.Reg.: Koning kan afwijken
2. bij registratie wegens gebruik of vrijwillige registratie, zijn het de stukken zelf die moeten
geregistreerd worden (zelfs al zijn het afschriften of uittreksels)
Minuut
- = origineel van de authentieke akte, maar de minuut van een exploot wordt aangeduid als
“origineel” (≠ afschrift)
16
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- = akte opgemaakt door de openbare ambtenaar (vb.: de minuut van een notariële akte, van een
vonnis…)
Brevet
- = akte die de openbare ambtenaar in origineel aan de partijen overhandigt
Uitzonderingen op de verplichting tot voorlegging van het origineel
- art. 25, al. 1 W.Reg.: mogelijkheid om een uittreksel ter registratie aan te bieden
 doel: andere RH die in de akte voorkomen en niet moeten worden geregistreerd te
laten ontsnappen aan gevolgen van de ondeelbaarheid van de registratie (en aldus geen
rechten te moeten betalen op “het overige”)
 vb.: indien een onderhandse of in het buitenland verleden akte een schenking inhoudt
van in BE gelegen onroerende goederen en andere goederen, moet de akte geregistreerd
worden
 schenkingsrecht op totale waarde schenking
 MAAR: schenkingsrecht op waarde van roerende goederen kan
vermeden worden door een uittreksel uit de akte, dat alleen de in BE
gelegen onroerende goederen bevat, te laten registreren
 art. 25, al. 2 W.Reg.: uittreksel moet in duplo worden aangeboden, waarvan één van
de twee op het kantoor blijft
17
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK IV: REGELEN TOT EISBAARHEID VAN EVENREDIGE
EN VAN SPECIFIEKE VASTE RECHTEN
- art. 11, al. 2 W.Reg.: bij aanbieding ter registratie, is enkel het algemeen vast recht verschuldigd,
tenzij de eisbaarheid van een specifiek vast of evenredig recht bewezen wordt
 wanneer is nu een ander registratierecht dan het algemeen vast recht verschuldigd?
 in W.Reg. verspreid over groot aantal teksten; RL: systematiseringen
(bekendste bij VAN HOUTTE)
 4 eisbaarheidsregels:
1) uitdrukkelijke tarifering
2) volmaaktheid
3) actualiteit
4) non bis in idem
 vroeger: evenredig of specifiek vast recht is
eisbaar op elke akte die wordt aangeboden ter
registratie en tot bewijs strekt van een volmaakte,
getarifeerde en actuele RH waarop recht nog niet is
gekweten
EERSTE REGEL: TARIFERING
- art. 11, al. 1 en 2 W.Reg.: wanneer tarief niet uitdrukkelijk in een evenredig of specifiek vast
recht voorziet, is enkel het algemeen vast recht toepasselijk
 < art. 170, § 1 en 2 GW: geen belasting kan worden ingevoerd dan door wet…
a. Uitlegging van het tarief
- strikte toepassing, nooit bij analogie
18
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Toepassing
- art. 44 W.Reg.: evenredig recht
 recht kan niet worden toegepast op overdrachten die geen overeenkomsten zijn (nl.
die uit kracht van de wet geschieden), want recht is enkel verschuldigd op RH die uit de
vrije wilsbeschikking voortkomen
 dan is enkel algemeen vast recht verschuldigd
b. Uitlegging van de rechtshandeling
Burgerlijk recht
- art. 1156 BW: nagaan wat gemeenschappelijke bedoeling is van partijen
- art. 185 W.Reg.: ontvanger mag daartoe alle bewijsmiddelen van het gemeen recht (uitz.: de
eed) aanwenden
Werkelijke juridische aard van de rechtshandeling
- ontvanger moet werkelijke juridische aard van de RH nagaan (en bijgevolg passend tarief
toepassen), want reg.R. treft RH waarvan de akte titel verleent
- akte moet overeenkomst voorstellen zoals zij tussen partijen werd gesloten
 geen prijsbewimpeling (art. 203 W.Reg.) of simulatie (art. 204 W.Reg.) op straffe van
boete
Mutatie- en akterechten
- definities: zie blz. 7
- beginsel om werkelijke juridische aard van de RH in aanmerking te nemen, krijgt verschillende
invulling naargelang getroffen door mutatie- of akterecht
a. bij mutatierechten heeft de fiscus het recht de ware natuur en werkelijke voorwaarden
van RH te bepalen zonder te kijken naar het geschrift (recht is immers verschuldigd zelfs al
bestond er geen instrumentum)
19
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 vb.: gebouw wordt verkocht voor € 100 000 zonder vermelding dat daarin
kunstwerken geïncorporeerd zijn, waarvoor € 50 000 wordt betaald
 fiscus mag bewijzen dat die kunstwerken in werkelijkheid in verkoop
begrepen zijn en dat daar ook prijs voor verschuldigd is die aan reg.R. moet
worden onderworpen
b. bij akterechten mogen elementen voor de toepassing van het reg.R. enkel gezocht
worden in het schriftelijk bewijs (behoudens veinzing)
 vb.: huis wordt verkocht voor € 100 000, fiscus zou geen recht op huurcontract
mogen heffen om reden dat verkoper het huis als huurder is blijven bewonen,
wanneer toestaan van huurrechten niet in akte werden vastgesteld
 maar: fiscus mag altijd bewijzen dat er veinzing is!
Onvolledige akte
- partijen kunnen een onvolledige, zij het werkelijke, akte ter registratie voorleggen, maar: geldt
alleen m.b.t. akterechten
 vloeit voort uit art. 204 W.Reg. (controle over volledigheid akte is beperkt tot gevallen
waarin RH getroffen door mutatierechten)
 vb.: akte houdende kwijtschelding van schuld wordt ter registratie aangeboden, maar
vermeldt geen oorzaak
 kan enkel tegen algemeen vast recht worden geregistreerd (geen
schenkingsrecht, zelfs niet als later uit omstandigheden blijkt dat de verbintenis als
schenking bedoeld was; de akte is onvolledig)
Samenvatting
- volledige of gedeeltelijke overeenkomst moet worden aangegeven zoals ze werkelijk werd
gesloten, zonder gegevens te verzwijgen die belang voor de heffing zouden kunnen hebben
20
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
1. Louter kwalificatieprobleem
- ontvanger is niet gebonden door benaming of kwalificatie van partijen; hij moet rechten
vereffenen op wat partijen in werkelijkheid hebben gedaan (zelfs al valt dat niet in voordeel van
fiscus uit)
- louter verkeerde kwalificatie is niet op straffe van een boete
- voorbeelden (zie ook cursus blz. 29):
* een “huurcontract” vertoont alle kenmerken van de vestiging van een VG (vb.:
“huurder” heeft het recht zijn recht te verkopen, “huurder” heeft verplichtingen tot
herstellingen die kenmerkend zijn voor een VG’er (art. 605-606 BW)…)
 moet als vestiging van een VG worden belast
* verkoop tegen spotprijs moet worden belast als een schenking
 MAAR: bij twijfel moet de akte geregistreerd worden onder de benaming van de
partijen (vb.: een verkoop tegen te lage prijs blijft een verkoop, zolang fiscus niet het
animus donandi heeft bewezen)
2. Veinzing of simulatie
- gevallen waarin partijen de aard van de overeenkomst leugenachtig, bewust verkeerd…
voorstellen  ontvanger kan veinzing bewijzen
De veinzing of simulatie heeft in het fiscaal recht geen andere betekenis dan in het burgerlijk
recht
- = de in de openlijke akte neergeschreven overeenkomst stemt niet overeen met die welke
tussen de partijen werd gesloten (= tegenbrief)
- ontvanger heeft recht en plicht veinzing niet in aanmerking te nemen (art. 203-204 W.Reg.)
- klassieke voorbeelden (zie ook cursus blz. 30):
* verkoop voorgesteld als inbreng: een inbreng in vennootschap vermomt een verkoop
wanneer blijkt dat de inbrenger nooit de wil heeft gehad werkelijk tot de vennootschap
toe te treden, omdat van meet af aan werd afgesproken dat hij de toegekende aandelen
maar korte tijd zou bewaren en ze vervolgens zouden worden afgekocht
21
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* driehoeksverkoop: akte stelt verkoop voor door A aan C, maar in werkelijkheid verkoopt
A aan B en B aan C; voor veinzing is wel vereist dat alle drie de partijen meteen
tussenkomen in veinzing
3. Herkwalificatie op grond van antimisbruikbepaling
- art. 18, § 2 W.Reg.
 Minister van Financiën: enkel van toepassing op verrichtingen die behoren tot
economische sfeer
 GwH: leer van de fraus legis wordt geïntroduceerd
 cfr. art. 344, § 1 WIB: Administratie moet aantonen dat de toestand waarin de
belastingplichtige zich bevindt, de door de fiscale wet beoogde toestand zo dicht
benadert dat doel en strekking van die wet zouden worden miskend indien die
toestand fiscaal niet op dezelfde wijze werd behandeld
 HvC: letterlijke interpretatie art. 344, § 1 WIB
- eerste arrest: Administratie mag gehele verrichting
herkwalificeren wanneer die kunstmatig werd opgesplitst, opdat
werkelijke verrichting zou worden belast
- tweede arrest: Administratie mag slechts herkwalificeren mits
juridische gevolgen te respecteren (gevolgen moeten gelijksoortig
zijn)
- derde arrest: Administratie mag gehele verrichting
herkwalificeren, die verschilt van de kwalificatie die door de partijen
werd gegeven aan elke afzonderlijke akte, wanneer de akten uit
economisch oogpunt dezelfde verrichting betreffen
 belastingplichtige zal moeten bewijzen dat
oorspronkelijke verrichting beantwoordt aan rechtmatige
financiële of economische behoeften
 voorwaarde van herkwalificatie: nieuwe kwalificatie
heeft soortgelijke niet-fiscale rechtsgevolgen
 SvC: HvC herleidt toepassing art. 344, § 1 WIB tot toepassing van
de klassieke simulatieleer, maar verruiming omdat herkwalificatie
22
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
soortgelijke (en niet identieke) rechtsgevolgen moet hebben; het is
aldus mogelijk om opeenvolgende overeenkomsten tussen diverse
partijen te wijzigen in een overeenkomst tussen partijen die niet
rechtstreeks met elkaar hebben gecontracteerd, voor zover het
vanuit economisch oogpunt dezelfde verrichting betreft
TWEEDE REGEL: VOLMAAKTHEID
- RH moet altijd volmaakt zijn; instrumentum ook in gevallen waarin registratie verplicht is en een
geschrift moet bestaan
A. VOLMAAKTE RECHTSHANDELING
- klassieke opvatting: RH is volmaakt wanneer vereiste geldigheids- of bestaansvoorwaarden
vervuld zijn
 slechts nog enkele sporen van in fiscaal recht
 onderscheid: niet-bestaande – nietige RH
a. Niet-bestaande rechtshandelingen
- enkel algemeen vast recht verschuldigd
- vb.: geen toestemming van de partijen, geen aanvaarding van de schenking door begunstigde…
Voornaamste toepassingsgebied: aanbod
- aanbod van OG zonder aanvaarding  onbestaande overeenkomst, dus alleen algemeen vast
recht
 overeenkomst is volmaakt bij aanvaarding bij gerechtsdeurwaardersexploot
 mutatieR. verschuldigd bij registratie exploot
- RH getroffen door akterecht (en dus instrumentum volmaakt moet zijn), en alleen aanvaarding
aangeboden  algemeen vast recht (want aanvaarding verleent geen titel)
23
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Ander belangrijk toepassingsgebied: optie
- = overeenkomst waarbij een persoon zich definitief t.o.v. ander persoon verbindt om met deze
in de toekomst en op zijn wens een overeenkomst te sluiten, waarvan bestanddelen bepaald en
bepaalbaar zijn
- zolang optie niet gelicht, is er geen contract of RH  registratie optie: algemeen vast recht
b. Nietige rechtshandelingen
Heersende mening
- bepaald evenredig of specifiek recht verschuldigd, want bestuur der registratie moet niet
oordelen over nietigheid (vb. schenking bij onderhandse akte in plaats van plechtige akte)
 rechtvaardiging:
* leer der nietigheden (er bestaan geen nietigheden van rechtswege)
* realiteitsbeginsel (partijen wensen overeenkomst uit te voeren; in werkelijkheid
is er dus een economische waardeverplaatsing)
Volledigheidshalve één nuance
- strekking RL: fiscus mag zich toch op nietigheden beroepen, wanneer hem dat uitkomt
- vb.: bij een handgift van aandelen op naam kan de fiscus stellen dat A nooit vermogen van de
schenker hebben verlaten (om zo succ.R. te kunnen heffen)
- HUYSMAN: fiscus kan zich beroepen op nietigheid, wanneer de RH kadert in een
belastingbesparende constructie
Beperkingen:
1) onbestaande RH (supra);
2) RH werd vóór de heffing in der minne vernietigd
24
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 voorwaarde: nietigheid komt voort van een feit waarvan bestaan niet kan worden
betwist (vb.: schenking zonder vereiste vormvoorschriften, verkoop van andermans OG…)
en vordering tot nietigverklaring is nog niet verjaard
3) art. 209, 2° W.Reg.: teruggave indien RH door een vonnis of arrest wordt vernietigd
B. VOLMAAKT INSTRUMENTUM
- geldt als eisbaarheidsvoorwaarde voor RH die getroffen worden door een akterecht
- akte moet titel verlenen van een volmaakte RH
- voorwaarde: ondertekend met de bedoeling bewijs van de RH te leveren
1. Het instrumentum moet ondertekend zijn
Begrip ondertekening
- handtekening met de hand geplaatst (evt. doordruk met carbonpapier)
Wie moet ondertekenen?
- door de persoon die zich verbindt of door zijn vertegenwoordiger
- principe: alle partijen moeten ondertekenen
- handgift:
* eenzijdige erkenning door de schenker levert geen volmaakte titel op
* strekking RL: alleen door de begiftigde ondertekende verklaring is onvoldoende om titel
te verlenen (t.a.v. de erfgenamen van de schenker)
 HvC: eenzijdige erkenning van handgift door begiftigde geeft wel aanleiding tot
schenkingsrecht (geldt niet voor onrechtstreekse schenkingen (vb.
bankoverschrijving))
25
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Bijzonderheid bij onderhandse akten
- art. 1325 BW: bij tweezijdige overeenkomsten moeten er zoveel originelen als er partijen zijn
 praktijk: origineel dat aangeboden wordt door één partij, maar ondertekend werd door
alle partijen, verleent titel indien blijkt dat er twee originelen opgesteld werden
Bijzonderheden bij notariële akten
- notariële akte is nietig ten aanzien van partijen die ze niet ondertekend hebben (voor hen geldt
ze zelfs niet als onderhandse akte)
- art. 1318 BW: notariële akte die als dusdanig nietig is, is als onderhandse akte volmaakt
instrumentum, wanneer zij ondertekend werd door alle partijen
2. In het instrumentum moeten niet noodzakelijk alle gegevens omschreven zijn
- vaststelling van volmaakte RH + toestemming partijen volstaat
- art. 168, al. 1 W.Reg.: bijkomende verklaring bij ontbreken van sommige gegevens noodzakelijk
voor de vereffening van de registratie
 vb.: OG + RG samen verkocht voor een prijs
 bijkomende verklaring moet aanduiden welk deel van de prijs op OG slaat
3. Het instrumentum moet ondertekend zijn met de bedoeling titel te verlenen
Akten
- altijd opgemaakt om titel te verlenen (onderhands of notarieel)
Brieven
- niet opgesteld om als titel te dienen (slechts begin van bewijs door geschrift), tenzij blijkt dat ze
door partijen worden toegezonden om tot titel van een RH te dienen
26
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Vermeldingen
- wat als in een akte melding wordt gemaakt van een andere RH dan die welke bij de akte is
vastgesteld? Is deze melding een volmaakt instrumentum van die RH die door het reg.R. kan
getroffen worden?
 nagaan of vermelding gebeurt met de bedoeling titel te verlenen
1. Ja, indien melding gedaan in tegenwoordigheid van de partij die zich bij die RH
heeft verbonden;
2. Neen, indien melding gedaan in afwezigheid van partij die zich bij die RH heeft
verbonden (< art. 1320 BW)
- voorbeelden: zie cursus blz. 39-40
Vermelding van een uitgevoerde rechtshandeling
- gebeurt meestal niet om titel te verlenen; zowel, dan zijn de rechten op die RH verschuldigd
C. BIJZONDER PROBLEEM VAN VOLMAAKTHEID: STERKMAKING
- art. 1120 BW: beloven dat een derde iets zal doen
 sterkmaking = contract waarbij iemand zich verbindt verbintenis van een ander te
bekomen
- slaagt sterkmaker er niet in verbintenis van derde te bekomen, dan is hij tot schadevergoeding
gehouden (niet tot uitvoering van de voor de derde bedoelde verbintenis)
- voorbeelden:
* A verbindt zich t.o.v. B om van C te bekomen dat deze een OG aan B zal verkopen
(zuivere sterkmaking)
* A verkoopt zaak aan B en maakt zich sterk dat C verkoop zal goedkeuren (sterkmaking
met belofte tot bekrachtiging)
27
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Fiscale ontleding
- zuivere sterkmaking: akte kan enkel als aanbod worden beschouwd, want nog geen contract
tussen wederpartij van sterkmaker en derde  enkel aanleiding tot algemeen vast recht
- sterkmaking met belofte tot bekrachtiging: overeenkomst moet meteen worden belast, alsof de
derde voor wie men zich sterk heeft gemaakt, zelf in de akte was tussengekomen  evenredig
recht
 zwakke principiële + praktische argumenten (lijn der verwachtingen, geacht
terugwerkende kracht te hebben, niet aan vormen geboden)
 art. 208 W.Reg.: recht op teruggave wanneer bekrachtiging toch niet volgt, want
rechten werden niet regelmatig geheven
DERDE REGEL: ACTUALITEIT
- om evenredige reg.R. te mogen heffen, moet RH actueel zijn
a. Rechtshandelingen onder opschortende voorwaarde (art. 1181 BW)
Artikel 16, al. 1 W.Reg.
- zolang de schorsende voorwaarde niet is vervuld, geeft de RH alleen aanleiding tot heffing van
het algemeen vast recht (RH is nog niet actueel)
Opschortende voorwaarde tegenover tijdsbepaling
- voorwaarde = onzekere en toekomstige gebeurtenis of gebeurtenis die zich reeds heeft
voorgedaan maar nog onbekend aan de partijen
- tijdsbepaling = gebeurtenis die zich zeker zal voordoen, maar waarvan de termijn onzeker is
 uitvoering van verbintenis wordt alleen uitgesteld, maar verbintenis wordt niet
opgeschort
28
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 normaal verschuldigde recht wordt onmiddellijk geheven ( opschortende
voorwaarde, want RH bestaat nog niet definitief; fiscus bezit nog geen enkel recht)
- HvC (1981): onderscheid opschortende voorwaarde en tijdsbepaling minder scherp gesteld
 overeenkomst hangende de voorwaarde bestaat, ook al is uitvoering opgeschort
- voorbeelden van opschortende voorwaarden: kopen op voorwaarde dat een huwelijk wordt
gesloten, dat er een kind wordt geboren…
 Vlaamse Gewest: praktijk om OG te verkopen onder opschortende voorwaarde dat een
bodemattest of bouwvergunning wordt bekomen
 fiscus aanvaardt dit
 niet-uitoefening door pachter van recht van voorkoop is een opschortende
voorwaarde
- wordt niet als opschortende voorwaarde beschouwd, vb.: verkoop met eigendomsvoorbehoud,
verkoop van vrij, zuiver en onbelast van voorrechten en hypotheken…
 HvC: nakoming of niet-nakoming van een verbintenis waartoe partijen zich hebben
verbonden kan niet worden beschouwd als een opschortende voorwaarde (vb.:
bodemsanering die door de koper op zich was genomen kostte uiteindelijk minder dan
geraamd was)
Opschortende voorwaarde tegenover onzekerheid over een wezenlijk bestanddeel
- RH waarvoor onzekerheid bestaat over een wezenlijk bestanddeel, bestaat niet
 recht geheven zodra onzekerheid ophoudt (maar geen terugwerkende kracht)
- vb.: derde bepaalt de prijs bij de verkoop van een OG
Rechtshandelingen zonder opschortend effect
- soms zijn RH van nature steeds zuiver en eenvoudig, soms verbiedt de wet een opschortende
voorwaarde
- inbreng in venn. met volkomen RP
* kapitaal van NV, BVBA… moet steeds zonder voorbehoud geplaatst zijn
29
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 oprichters zijn hoofdelijk AS voor volledige en onvoorwaardelijke plaatsing
kapitaal
 inbrengen onder opschortende voorwaarde worden onmiddellijk aan
het evenredig recht onderworpen (maar inbrengrecht staat nu wel op 0)
Beperking tot evenredige rechten
- art. 16, al. 1 W.Reg. geldt niet voor algemeen of specifiek vaste rechten; deze rechten worden
onmiddellijk geheven, niettegenstaande opschortende voorwaarden
 vb.: huwelijkscontract: vroeger specifiek vast recht; opschortende voorwaarde was
voltrekking huwelijk (nu is enkel algemeen vast recht verschuldigd)
Onmogelijke, onwettige of ongeoorloofde voorwaarde
- bij een dergelijke opschortende voorwaarde, kan fiscus recht heffen alsof RH zonder
voorwaarde werd gesloten
- art. 1172 BW: een onmogelijke, onwettige of onzedelijke voorwaarde is nietig, mede de
overeenkomst die ervan afhangt
 MAAR: nietigheid is geen beletsel tot heffen van recht (fiscus moet immers niet
oordelen over nietigheid van akten)
- art. 900 BW: uitzondering op art. 1172 BW m.b.t. schenkingen
 dergelijke voorwaarde wordt als niet geschreven beschouwd, zodat onmiddellijk het
reg.R. wordt geheven (zelfde uitkomst als art. 1172 BW dus, maar langs civielrechtelijke
weg (en niet langs fiscaalrechtelijke weg))
Afwijkingen van het gemeen recht
- soms wordt een gebeurtenis die civielrechtelijk niet als opschortende voorwaarde wordt
beschouwd, toch door het W.Reg. met zo’n voorwaarde gelijkgesteld
 vb.: art. 17 W.Reg.
30
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- soms wordt een gebeurtenis die civielrechtelijk als voorwaardelijk wordt beschouwd, door de
fiscale wet toch beschouwd als zuiver en eenvoudig
 vb.: hypotheekvestiging voor voorwaardelijke schulden (art. 89 W.Reg.);
voorwaardelijke veroordelingen (art. 142 W.Reg.)…
Afwikkeling van de voorwaarde
- opschortende voorwaarde niet in vervulling  er is nooit een overeenkomst geweest
- opschortende voorwaarde wel in vervulling  contract is gemeenrechtelijk volmaakt met
terugwerkende kracht (akte geacht ab initio onvoorwaardelijk te zijn geweest (art. 1179 BW))
- vb.: in 1950 overeenkomst onder opschortende voorwaarde gesloten; in 1976 voorwaarde in
vervulling
 gemeen recht: overeenkomst werd in 1950 zonder voorwaarde gesloten
 fiscaal recht: toepassen van tarief dat vigeerde op datum van contract (1950), maar op
belastbare grondslag op de dag van vervulling (1976) (art. 16, al. 2 W.Reg.)
 opmerking: met tarief wordt enkel percentage bedoeld (niet wettelijke en
feitelijke elementen voor het soort tarief, die bepaald moeten worden op de
datum van vervulling; vb.: schenking tussen echtgenoten onder opschortende
voorwaarde van echtscheiding  bij echtscheiding moet tarief tussen vreemden
worden toegepast)
- ander vb.: zie cursus blz. 45
- binnen vier maanden na vervulling voorwaarde moet aanvullende verklaring worden ingediend
Onafhankelijke bepalingen
- wanneer in 1 akte twee onafhankelijke bepalingen (ene onder opschortende voorwaarde,
andere actueel) voorkomen, dan sluit het op de actuele bepaling geheven recht de heffing van
het algemeen vast recht op de bepaling onder opschortende voorwaarde uit (art. 15, al. 2
W.Reg.)
31
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Verbreking van de overeenkomst
- verbreking na vervulling van opschortende voorwaarde
 niet alleen verschuldigde recht wegens de vervulling wordt geheven, maar ook recht
op nieuwe overdracht (nl. op de wederoverdracht)
 gunstregeling Vlaamse Gewest voor verkoopcompromissen van OG, ingevoerd
voor minnelijke ontbindingen of vernietigingen (art. 76 en 209, al. 1, 2°bis W.Reg.)
(soortgelijke gunstregeling in Waals Gewest)  in deze context echter niet
relevant, want vereist dat er nog geen authentieke akte bestaat
- verbreking vóór de vervulling van de opschortende voorwaarde
 geen heffing, want geen contract geweest
b. Rechtshandelingen onder ontbindende voorwaarde
- RH is actueel, dus recht kan meteen geheven worden
- bij vervulling ontbindende voorwaarde:
* gemeen recht: er is nooit een overeenkomst geweest (art. 1183 BW)
* fiscaal recht: regelmatig geheven rechten worden niet terugbetaald (art. 208 W.Reg.)
- indien RH opnieuw wordt gesloten, wordt slechts algemeen vast recht geheven (art. 13,
slotalinea W.Reg.)
- bij fiscaalrechtelijke wederoverdracht ten gevolge van vervulling, is geen recht verschuldigd
(want wederoverdracht vindt krachtens de wet en niet krachtens overeenkomst plaats)
- wat als ontbindende voorwaarde zich voordoet alvorens recht geheven?
 Bestuur der Registratie + RS: recht is verschuldigd ( VAN HOUTTE)
Verkoopcompromissen Vlaams Gewest
- gunstregeling Vlaamse Gewest voor verkoopcompromissen van OG, ingevoerd voor minnelijke
ontbindingen of vernietigingen, inclusief overeenkomsten waarin partijen verklaren dat een in de
32
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
initiële overeenkomst uitdrukkelijk bedongen ontbindende voorwaarde reeds is vervuld (art. 76
en 209, al. 1, 2°bis W.Reg.)
 samengevat:
1) zowel de initiële overeenkomst (nog niet bij notariële akte
vastgesteld) als de overeenkomst waarin partijen vervulling van
ontbindende voorwaarde vaststellen, worden geregistreerd tegen
vaste rechten van € 10, mits beide binnen 4 maanden ter registratie
aangeboden;
2) indien rechten op initiële overeenkomst reeds betaald zijn, heeft
men recht op teruggave mits voorlegging van een overeenkomst
waarin de partijen de vervulling van de ontbindende voorwaarde
vaststellen, die minder dan één jaar gedateerd is
Recht van terugkeer
- wettelijke terugkeer (art. 747 BW): goederen geschonken aan hun descendenten die zonder
nakomelingschap zijn vooroverleden en nog in natura in de nalatenschap aanwezig zijn, keren
terug naar ascendenten
 op schenking is reg.R. verschuldigd; bij wettelijke terugkeer zijn succ.R. verschuldigd
- conventionele terugkeer (art. 951 BW): schenker bedingt een recht van terugkeer voor het geval
van vooroverlijden van de begiftigde (en evt. van zijn afstammelingen)
 dit beding wordt gelijkgesteld met een ontbindende voorwaarde: dus geen bijkomend
recht verschuldigd op terugkeer goed
c. Alternatieve verbintenissen
- art. 1189 BW: SA heeft keuze tussen twee zaken om van zijn schuld bevrijd te zijn
- = actuele verbintenis; er is enkel onzekerheid over uitvoering (niet over bestaan)
 recht onmiddellijk geheven op minst belaste van de twee zaken; bij leveren andere
zaak wordt heffing aangevuld
 geen aanvullend recht wanneer er niets meer geregistreerd wordt (tenzij het
gaat om uiteraard te registreren RH)
33
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- vb.: huis verkopen of voor onbepaalde tijd verhuren tegen maandelijkse huurprijs
 dadelijk heffing van huurrecht; later eventueel heffing van mutatierecht (onder aftrek
betaalde huurrecht)
d. Facultatieve verbintenissen
- er wordt één zaak bedongen (in obligatione), maar de SA kan zich van zijn verbintenis bevrijden
door een andere prestatie (in facultate solutionis)
- recht onmiddellijk geheven op prestatie “in obligatione”; wanneer de SA zich bevrijdt door
prestatie “in facultate”, dan is
* hoger recht verschuldigd  aanvulling, maar zonder toepassing van art. 16 W.Reg.
* lager recht verschuldigd  geen teruggave
- vb.: ik verkoop u mijn huis voor € 250 000, maar als eigendomsoverdracht t.o.v. derden niet
binnen de maand wordt verwezenlijkt door overschrijving op het hypotheekkantoor, zal de
verkoop als ontbonden worden beschouwd en zal ik u € 25 000 betalen
 onmiddellijke heffing van mutatierecht op € 250 000; geen terugbetaling bij eventuele
ontbinding
e. Verbintenissen met tijdsbepaling
- = actuele verbintenis (tijdsbepaling stelt enkel uitvoering uit)
 recht onmiddellijk geheven
- uitgestelde eigendomsoverdracht bij verkoop speelt rol wanneer overeenkomst minnelijk wordt
ontbonden vóór die eigendomsoverdracht plaatsvond
 dan geen recht wegens wederoverdracht verschuldigd
f. Verbintenissen met strafbeding
- art. 1226 BW: strafbeding = schadevergoeding voor niet-nakomen hoofdverbintenis
34
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- SA heeft hier geen keuze tussen uitvoering overeenkomst en betaling schadevergoeding (
facultatieve verbintenis)
 SA kan door SE gedwongen worden overeenkomst uit te voeren
- recht onmiddellijk geheven op actuele hoofdverbintenis; teruggave is niet mogelijk bij uitvoering
strafbeding
- vb.: OG wordt verkocht voor € 100 000 met strafbeding van € 10 000 wanneer koper niet in het
genot treedt na 1 jaar
 recht vereffend op € 100 000
 geen teruggave wanneer strafbeding uitvoering krijgt en de verkoper dus € 10 000
moet terugbetalen
g. Bedingen van aanwas en terugvalling en tontines
Omschrijving
- bepalingen op grond waarvan een aandeel in een bepaald goed bij een bepaalde gebeurtenis
(vb.: vooroverlijden, huwelijk) van rechtswege overgaat op een derde
* beding van aanwas: overgang vindt plaats op een mede-eigenaar
 vb.: twee personen kopen VE van OG en bedingen dat deel eerststervende
overgaat op de langstlevende
* beding van terugvalling: overgang vindt plaats ten bate van een persoon die geen
rechten in het goed heeft
* tontine: combineert ontbindende en opschortende voorwaarden
 vb.: twee personen kopen VE van OG; elk van hen koopt de helft onder
ontbindende voorwaarde van zijn vooroverlijden en de helft onder opschortende
voorwaarde van vooroverlijden van de andere
 op fiscaal gebied zijn principes voor al deze bedingen ongeveer dezelfde
 bij aanwas of terugvalling bedongen bij testament: succ.R. verschuldigd wanneer
gebeurtenis zich voordoet (en geen reg.R.), want overgang door overlijden
35
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Regeling
1) op RH zelf, met beding van aanwas of van terugvalling, wordt onmiddellijk recht geheven
 vb.: verkoop van OG aan de twee personen geeft onmiddellijk aanleiding tot heffing
mutatierecht
2) op het beding van aanwas of van terugvalling betreffende een VE zijn de regels voor de RH
onder opschortende voorwaarde van toepassing
* geen recht verschuldigd zolang voorwaarde niet vervuld is
* vereisten:
a. beneficiant moet beding aanvaard hebben, zodat er bij vervulling voorwaarde
geen nieuwe wilsuiting vereist is
 Administratie past principes van opschortende voorwaarde toe op
bedingen van aanwas met optie: overeenkomst van aanwas krijgt pas
uitwerking wanneer langstlevende binnen een bepaalde termijn na het
overlijden opteert voor de toepassing ervan
 belangrijk in praktijk voor gezinswoning in VLA die vrijgesteld
wordt van succ.R.: gewone verkrijging via nalatenschap is
interessanter dan verwerving bij toepassing van beding van aanwas
b. beneficiant moet aanvaard hebben vóór overlijden van stipulant
 aanvaarding na overlijden: succ.R. verschuldigd (art. 8, al. 1 W.Succ.)
c. beding moet als onafhankelijke bepaling ofwel als hoofdbepaling kunnen
worden beschouwd
 in de regel is dit het geval
d. beding moet als RH uitdrukkelijk getarifeerd zijn
e. beding mag niet aan belasting ontsnappen
 vb.: art. 159, 7° W.Reg.: aanwas heeft betrekking op in het buitenland
gelegen OG
* aard van de overdracht bij vervulling van de voorwaarde
36
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 wanneer bij vervulling een evenredig recht verschuldigd is, dan moet nagegaan
worden of aanwas of terugvalling gratis of onder bezwarende titel plaatsheeft
1) beding gaat uit van een schenker  nieuwe schenking
 vb.: X schenkt aan A en B een OG met beding van aanwas ten
voordele van langstlevende
 schenkingsrecht verschuldigd bij overlijden A of B
2) beding tussen echtgenoten  aanwas geacht gratis te geschieden
 schenkingsrecht verschuldigd bij overlijden van één van de
echtgenoten
 opgelet bij schenkingen van roerende goederen onder
opschortende voorwaarde waarop de Vlaamse of Brusselse regeling
toepasselijk is, want bij vervulling ingevolge overlijden van de
schenker worden deze als legaten beschouwd
 notariële praktijk: herroep deze bedingen zo veel
mogelijk!
3) beding van aanwas in de akte van gezamenlijke verkrijging 
kansovereenkomst
 mutatierecht verschuldigd
Opmerking: vruchtgebruik
- Administratie past bovenstaande principes niet toe wanneer beding van aanwas of terugvalling
betrekking heeft op VG
 geen recht op beding verschuldigd: art. 50 W.Reg. neemt de leeftijd van de jongste
VG’er in aanmerking bij bepaling van de belastbare grondslag van de vestiging van het VG
- verkoop of schenking met voorbehoud van VG en beding van aanwas of terugvalling van het
voorbehouden VG
 regels van de opschortende voorwaarde wel toegepast
* twee personen kopen samen OG met voorbehoud van VG ten behoeve van
langstlevende (aanwas)
37
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 langstlevende geacht het VG te verkrijgen als gevolg van een last die
door de verkopers aan de koper is opgelegd
 verkrijging VG is niet aan evenredig recht onderworpen (want
afhankelijke bepaling)
* verkoper behoudt VG van OG voor voor hemzelf en voor een derde tot aan
overlijden van langstlevende (terugvalling)
 overeenkomst van vestiging van twee opeenvolgende VG’en
 op ogenblik overlijden van de verkoper is schenkingsrecht op VG
verschuldigd, indien derde overleeft en aanvaard heeft vóór
overlijden van bedinger (anders: art. 8 W.Succ.)
 opgelet bij terugvalling van VG op roerende goederen in Vlaams
en Brussels Gewest (art. 4, 3° W.Succ.): progressieve succ.R.
verschuldigd
h. Erfstelling over de hand
- = beschikking in schenking of testament, op grond waarvan de goederen geheel of gedeeltelijk
moeten worden bewaard door de eerstgeroepen beneficiaris (= de bezwaarde), om ze, na zijn
dood, aan een ander (= de verwachter) uit te keren
 art. 896 BW: verboden!
* 2 uitzonderingen:
* art.1048 BW: tussen ouders en kleinkinderen
* art. 1049 BW: tussen ooms/tantes en neven/nichten
* fideicommis de residuo (= beschikking waarbij een ander geroepen wordt om
datgene te verkrijgen, dat de begiftigde of legataris bij zijn overlijden van de
schenking of het legaat onvervreemd of onverteerd zal overlaten) valt ook niet
onder verbod
- wanneer in testament, worden verkrijgingen door bezwaarde en verwachter beheerst door
succ.R.
- wanneer bedongen in een schenking onder de levenden, houdt dit een dubbele schenking in die
de ene na de andere uitwerking heeft
38
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 reg.R.: recht van de verwachter pas actueel door (voor)overlijden van de bezwaarde;
hij verkrijgt voordeel van erfstelling krachtens oorspronkelijke schenkingsakte
 schenkingsrecht is eisbaar zonder bewijs van aanvaarding door verwachter,
tenzij bij fideicommis de residuo
i. Preconstitutieve verbintenissen
- art. 60 W.Venn.
Overname in de voorwaarden van artikel 60 W.Venn.
- fiscaal: verbintenis van promotor ten name van venn. in oprichting geacht actueel te zijn
 onderworpen aan evenredig reg.R.
 overname door de venn. heeft terugwerkende kracht; bijgevolg geen tweede
maal evenredig reg.R. verschuldigd
Laattijdige overname
- privaatrechtelijk: geldig, maar voor promotoren geen bevrijdend effect; venn. is dan enkel een
nieuwe SA die de SE kan aanspreken
- fiscaalrechtelijk: volgens de RS is er geen tweede keer evenredig reg.R. verschuldigd omwille van
een tweede overdracht (van promotor op venn.)
* HvB Antwerpen: principes van sterkmaking  bij laattijdige overname, kan de Adm.,
naast de sterkmaker, ook de venn. aanspreken tot betaling van het evenredig recht; de
sterkmaker wordt evenwel geen eigenaar van het betrokken goed
 SvC: klopt niet! Art. 60 W.Venn. heeft tot gevolg dat de promotor bij laattijdige
overname, niet alleen persoonlijk AS is, maar ook eigenaar is van de goederen die
hij namens de venn. gekocht heeft, ongeacht in welke hoedanigheid hij is
opgetreden (vb. als sterkmaker)
 laattijdige overname is dus een verdere overdracht waarbij een tweede
maal evenredig reg.R. verschuldigd is
39
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 oplossing: ga de aankoop aan onder de dubbele opschortende
voorwaarde van het ontstaan van de venn. als RP en van de
overneming
VIERDE REGEL: NON BIS IN IDEM
- RH mag niet reeds getroffen zijn door reg.R.
 2 facetten:
1) art. 12-13 W.Reg.: eenzelfde RH mag maar aanleiding geven tot het heffen van
één reg.R., ongeacht aantal geschriften
2) art. 14-15 W.Reg.: enige RH mag maar aanleiding geven tot het heffen van één
reg.R.  probleem van onafhankelijke en afhankelijke bepalingen
A. Er bestaan van één rechtshandeling (negotium) verscheidene scripta
(instrumenta)
- art. 12 W.Reg.
- scripta kunnen terzelfdertijd of achtereenvolgens ter registratie worden aangeboden
1. Terzelfdertijd aangeboden
- slechts eenmaal recht geheven
2. Achtereenvolgens aangeboden
Duplicaten
- art. 13, al. 1, 1° W.Reg.: op eerste scriptum verschuldigde recht; alle scripta daarna
geregistreerd tegen algemeen vast recht
40
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Bekrachtiging, bevestiging, uitvoering, aanvulling en voltrekking
- art. 13, al. 1, 2° W.Reg.: wanneer bewijs van RH ter registratie aangeboden dat bekrachtiging,
bevestiging, uitvoering, aanvulling of voltrekking van vroeger geregistreerde akten inhoudt, is
enkel algemeen vast recht verschuldigd
 voorwaarde: natuur + waarde oorspronkelijke akte zijn niet gewijzigd
- vb.: ontslag van inbreng dat de schenker tijdens zijn leven toestaat in verband met een door
hem aanvankelijk als voorschot op erfdeel gedane schenking, is aanvullende akte
 algemeen vast recht
Hermaakte rechtshandeling
- art. 13, al. 2 W.Reg.: als het reeds belaste negotium opnieuw wordt gemaakt, is enkel het
algemeen vast recht verschuldigd
 voorwaarde: opnieuw verrichte RH moet van dezelfde aard zijn als de oorspronkelijke
RH met dezelfde goederen, dezelfde waarde en dezelfde partijen
- art. 13, slotalinea W.Reg.: art. 13, al. 2 W.Reg. geldt niet wanneer het op de eerste akte geheven
evenredig recht teruggegeven werd of voor teruggave vatbaar is
B. Er bestaat één scriptum met verscheidene negotia
1. Wederzijds afhankelijke bepalingen
- art. 14, al. 1 W.Reg.: wanneer akte wederzijds afhankelijke bepalingen bevat, is slechts één recht
voor deze gezamenlijke beschikkingen verschuldigd
- art. 14, al. 2 W.Reg.: recht geheven op de hoofdbeschikking
 “hoogste recht”: bepaald door hoogst vereffende belastingbedrag (en niet hoogste
tarief)
- voorbeeld (zie ook cursus blz. 58-59): schenking door vader aan zoon van lijfrente, met vestiging
van hypotheek op OG tot zekerheid van uitkering rente
 alleen schenkingsrecht verschuldigd (want hoogste recht) en niet recht op
hypotheekvestiging
41
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Wanneer zijn bepalingen afhankelijk?
- onderscheid afhankelijk – onafhankelijk gebeurt a.d.h.v. abstracte en objectief juridische
maatstaven
- soms zijn bepalingen afhankelijk in het fiscaal recht en onafhankelijk in gemeen recht of
omgekeerd
 vb.: afstand van handelszaak wordt in fiscaal recht beschouwd als afzonderlijke afstand
van de verschillende bestanddelen waaruit handelszaak bestaat (art. 169 W.Reg.) (
gemeen recht: enige verrichting)
2. Wederzijds onafhankelijke bepalingen
- art. 15, al. 1 W.Reg.: wanneer akte wederzijds onafhankelijke bepalingen bevat, is voor ieder van
die bepalingen het daarvoor bepaalde eigen recht verschuldigd
- bepalingen zijn onafhankelijk wanneer tussen verschillende partijen tot stand gekomen of
wanneer ze niet de oorzaak en niet de bijzaak zijn de ene van de andere
- voorbeeld: in dezelfde akte verkoopt A aan B een huis en verhuurt A aan B een ander OG
 fiscus zal én mutatieR. én recht van verhuring heffen (zelfs al zijn die twee bepalingen
aan elkaar verbonden (vb. verkoop gebeurt slechts als huurovereenkomst wordt
gesloten))
- art. 15, al. 2 W.Reg.: regel is niet van toepassing op algemeen vast recht
 vb.: in een akte wordt aan dezelfde persoon volmacht gegeven door 50 verschillende
personen, met uiteenlopende belangen
 slechts eenmaal algemeen vast recht verschuldigd
 MAAR: indien op een akte met onafhankelijke bepalingen op de ene bepaling een
evenredig of specifiek vast recht verschuldigd is en op de andere bepaling een algemeen
vast recht, dan wordt geen algemeen vast recht meer geheven
42
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK V: DE EVENREDIGE RECHTEN
§1. OVERDRACHTEN ONDER BEZWARENDE TITEL VAN IN BELGIË
GELEGEN ONROERENDE GOEDEREN
A. PRINCIPIEEL RECHT
a. Tarief en belastbaar feit
Federaal tarief
- art. 44 W.Reg.: 12,5 %
 voor in buitenland gelegen OG: algemeen vast recht (art. 159, 7° W.Reg.)
Vlaams tarief
- art. 44 W.Reg.: 10 %
 enkel OG in het Vlaams Gewest gelegen (< art. 5, §2, 6° Bijzondere Wet 1989
betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten)
- schriftelijke titel is niet vereist, want uiteraard te registreren RH
1. Het moet gaan om overeenkomsten
- geen eigendomsverkrijging uit kracht van de wet (vb.: natrekking, verjaring)
 zelfs al zou contractueel of op het ogenblik van het uitoefenen van de natrekking een
vergoeding bepaald zijn aan de opstalhouder of erfpachter, dan nog is geen evenredig
reg.R. verschuldigd, maar enkel een algemeen vast recht
- probleem: vervroegde conventionele beëindiging recht van opstal of erfpacht
 geen eensgezindheid over fiscale gevolgen van eigendomsverkrijging
43
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* RL: zelfs evenredig recht is niet verschuldigd, omdat recht van natrekking zijn
volle uitwerking blijft behouden
* administratieve beslissingen: voor onverschuldigdheid van het mutatieR. is
vereist dat er geen tegenspraak is met oorspronkelijke titel van vestiging van recht
van opstal of erfpacht
 Adm.: mutatieR. is verschuldigd in hypothese dat vestigingsakte bepaalt
dat opstalgever de gebouwen bij beëindiging van het opstalrecht verkrijgt
zonder vergoeding, terwijl nadien in het kader van de overeenkomst van
vervroegde afstand toch een schadevergoeding wordt overeengekomen
* recente administratieve beslissing: om overdrachtsrecht te heffen volstaat
tegenspraak tussen vestigingstitel (geen vergoeding) en overeenkomst van
vervroegde beëindiging (wel vergoeding) niet
 overdrachtsrecht verschuldigd indien vergoeding de aard heeft van een
prijs voor de overdracht
* RS: verdeeld
2. Het moet gaan om een overeenkomst onder bezwarende titel
- vb.: koop, ruil, loterij waarbij men een OG wint (= kanscontract, contract ten bezwarende titel)…
- bijzonderheid: inbreng in venn.
 in principe ook onder art. 44 W.Reg., maar door art. 115bis W.Reg. zijn het in feite
alleen de inbrengen door een NP van OG die voor bewoning worden aangewend of
bestemd zijn
3. Het moet gaan om een overdragende overeenkomst
- = overeenkomst die juridisch en werkelijk tot gevolg heeft een zakelijk recht van het ene hoofd
op het andere over te dragen
- probleem: beding van uitgestelde eigendomsoverdracht
44
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 onmiddellijk aan evenredig recht onderworpen, ondanks niet-onmiddellijke
eigendomsoverdracht (vb.: eigendomsoverdracht geschiedt pas bij verlijden notariële
verkoopakte)
 regel is ook toepasselijk op huurkoop, maar niet op onroerende leasing (maar
bij uitoefening van de optie is het mutatieR. wel verschuldigd op de
verkoopwaarde)
- bijkomende opmerkingen:
* niet alleen overdracht van eigendom en VG, maar ook andere zakelijke rechten (vb.
recht van gebruik en bewoning, erfdienstbaarheden (maar geen opstal of erfpacht))
* sommige verrichtingen worden met verkopingen gelijkgesteld om bedrog te voorkomen
4. Onroerende goederen
- worden niet als onroerende goederen beschouwd:
* art. 21 (2), 2° W.Reg.
* nieuwe gebouwen en daarbij horende terreinen onder bepaalde voorwaarden (art. 159,
8° W.Reg.)
b. Maatstaf van heffing
ALGEMENE FEDERALE REGELING
1. Verkopingen
- art. 45, al. 2 W.Reg.: bedrag van bedongen prijs en lasten
* lasten = bijkomende verplichtingen die aan de koper boven de prijs worden opgelegd en
waaruit de verkoper voordeel haalt
 vb. (zie ook cursus blz. 64): overname van schulden die wettelijk ten laste van
de verkoper vallen, conventionele beperkingen van het eigendomsrecht (vb.:
verplichting om het goed voor een bepaalde bestemming aan te wenden), koper
neemt verplichting op zich om de bodemsaneringswerken uit te voeren die vereist
zijn in het kader van de verkoop
45
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 erkenning van het aan een derde toekomend zakelijk recht is geen last
* bijkomende voordelen voor de koper moeten van de prijs worden afgetrokken
 vb.: schilderijen, meubels, de verkoper die de kosten van de akte op zich
neemt, de prijs die op termijn betaalbaar is zonder interest
2. Ruilingen
- art. 45, al. 3 W.Reg.: overeengekomen waarde
3. Inbrengen in vennootschap
- art. 45, al. 4 W.Reg.: waarde van maatschappelijke rechten, verhoogd met door de venn.
gedragen lasten
4. Andere overdragende overeenkomsten
- art. 45, al. 5 W.Reg.: overeengekomen waarde
Minimummaatstaf van heffing
- art. 46 W.Reg.: verkoopwaarde van de overgedragen OG
- belang van die minimummaatstaf verkoopwaarde: als opgegeven prijs < verkoopwaarde 
aanvullend reg.R. (+ boete, indien tekort > 1/8 (art. 201 W.Reg.), maar in de praktijk verminderd
(art. 219 W.Reg.))
 betwistingen over waarde kunnen voor de rechtbank worden uitgevochten
 maar ontvanger kan controleschatting vorderen (art. 189 W.Reg.)
 oud art. 199 W.Reg.: uitslag schatting was bindend, ook voor de rechter
 Arbitragehof: is strijdig met gelijkheidsbeginsel
 nieuw art. 199 W.Reg.: zowel ontvanger als partij kunnen
schatting betwisten binnen één maand
46
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- wat is de toestand van de notaris hierbij?
 niet gehouden tot betaling van aanvullende rechten en boeten
 fiscus moet zich richten tot de partijen ingeval van tekortschatting: tot de koper
en ingeval van prijsbewimpeling tot de partijen ondeelbaar
Vruchtgebruik en blote eigendom
- verkoopwaarde wordt bepaald a.d.h.v. forfaitaire regels (art. 47, 49 en 50 W.Reg.)
- art. 48 W.Reg.: bij overeenkomst over BE van OG waarvan VG wordt voorbehouden door de
vervreemder, mag maatstaf van heffing niet lager zijn dan verkoopwaarde van VE
 reden: wanneer VG eindigt, wordt blote eigenaar uit kracht van de wet volle eigenaar
(en is dus geen recht meer verschuldigd)
FORFAITAIRE VERMINDERING VAN DE GRONDSLAG IN HET VLAAMSE GEWEST VOOR
HOOFDVERBLIJFPLAATS
- art. 46bis, al. 1 Vlaams W.Reg.: abattement van € 15 000 voor NP die OG koopt als
hoofdverblijfplaats
* vereiste van zuivere aankoop  koop in de enge zin; aankoop kan voorwaardelijk zijn
* Adm.: OG moet niet uitsluitend of hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of
bestemd (heffingsgrondslag hoeft niet te worden gesplitst over verschillende
bestanddelen van gebouw)
* wanneer een RP medekoper is, zijn de NP van het voordeel uitgesloten
* decreet voorziet niet in minimumperiode van hoofdverblijfplaats
 Adm.: periode moet lang genoeg zijn opdat er van een echte vestiging van de
hoofdverblijfplaats sprake kan zijn (RS: twee maanden is onvoldoende)
- art. 46bis, al. 3 Vlaams W.Reg.: abattement kan niet gecombineerd worden met voordeel van de
meeneembaarheid door verrekening of teruggave
47
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Belang
- bij de eerste aankoop van een hoofdverblijfplaats
Voorwaarden
1. art. 46bis, al. 4, 1° Vlaams W.Reg.: geen volle eigenaar zijn van een ander OG dat tot bewoning
bestemd is (= uitsluitingsregel)
2. art. 46bis, al. 4, 2° Vlaams W.Reg.: vermeldingen die moeten opgenomen worden in de
koopakte of in een verklaring onderaan die akte
Sancties
- art. 46bis, vijfde, zesde en zevende alinea Vlaams W.Reg.
- praktische problemen
 vb.: hoe kan fiscus op de hoogte komen dat de verbintenis van de kopers om hun
hoofdverblijfplaats binnen twee of vijf jaar in het gekochte goed te vestigen, niet
nageleefd werd?
Verhoging wegens hypotheekvestiging
- art. 46bis, al. 2 Vlaams W.Reg.: bij-abattement wanneer hypotheek op het aangekochte goed
wordt ingeschreven op het hypotheekkantoor
 hypothecaire inschrijving moet gebeurd zijn binnen dezelfde termijn als waarbinnen
kopers in het goed hun hoofdverblijfplaats moeten vestigen (binnen 2 of 5 jaar dus)
RENOVATIE-ABATTEMENT IN HET VLAAMSE GEWEST
- art. 46ter Vlaams W.Reg.
48
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
FORFAITAIRE VERMINDERING VAN DE GRONDSLAG IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VOOR HOOFDVERBLIJFPLAATS
- belastbare grondslag verlaagd met € 60 000
 verlaging van € 75 000 wanneer OG gelegen binnen een ruimte voor versterkte
ontwikkeling van de huisvesting en de stadsvernieuwing
- geldt niet voor bouwgronden, maar wel voor appartementen in aanbouw of op tekening
- ook hier geldt de uitsluitingsregel
- wanneer voordeel van abattement niet kon worden verkregen omwille van uitsluitingsregel,
worden de te veel geheven rechten teruggegeven, mits alle OG die de toepassing van het
abattement verhinderden, vervreemd zijn binnen 2 jaar
B. VERMINDERINGEN
1. Verkopingen aan bouwmaatschappijen tot nut van het algemeen (art. 51 W.Reg.)
2. Verkopingen van kleine landeigendommen en bescheiden woningen (art. 53 e.v.
W.Reg.)
- recht wordt met 6% (in Vlaamse Gewest 5%) verminderd voor de verkopingen, ruilingen… in
volle of blote eigendom aan particulieren van kleine landeigendommen, bescheiden woningen…
 geldt dus niet ingeval van overdracht van het VG
 regeling afgeschaft in Brussels Hoofdstedelijk Gewest
a. Kleine landeigendommen
- art. 53, 1° W.Reg.
b. Bescheiden woningen
- art. 53, 2° W.Reg.
49
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
3. Verkopingen aan vastgoedhandelaars
- art. 62, al. 1 W.Reg.: mutatierecht wordt onder bepaalde voorwaarden naar 4% (in Vlaams
Gewest) gebracht
 verlaagd tarief is onderworpen aan voorlegging ter registratie van een authentieke
akte (onderhandse akte mag dus niet aan formaliteit worden onderworpen vóór de
authentieke akte wordt verleden)
- openbare verkopingen zijn uitgesloten, ruilingen worden betwist
- art. 62, al. 2 W.Reg.: geen landgoederen met verkoopwaarde < 350 x KI
- art. 64, al. 1 W.Reg.: goed moet worden wederverkocht of worden overgedragen onder
bezwarende titel bij authentieke akte uiterlijk op 31 december van het tiende jaar na de datum
van de koopakte
 art. 64, al. 2 W.Reg.: wederverkoop aan beroepspersoon volstaat niet
 Vlaamse Gewest: termijn werd vanaf 01/01/09 teruggebracht tot 8 jaar (maar voor
verkopingen die dateren van vóór 01/01/09 geldt oude regeling)
4. Kosteloze registratie (art. 161 W.Reg.)
- zie o.a. art. 161, 1° en 14° W.Reg.
C. MEENEEMBAARHEID IN VLAANDEREN BIJ VERVANGING VAN DE
HOOFDVERBLIJFPLAATS
- = koper van een nieuwe hoofdverblijfplaats krijgt op zijn reg.R. een vermindering ten belope van
de reg.R. die hij voordien al had betaald op zijn vroegere hoofdverblijfplaats
- 2 vormen: verrekening of teruggave
1. Meeneembaarheid door verrekening
- art. 61(3), al. 1 W.Reg.
50
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- art. 61(4), al. 1, 3° a W.Reg.: NP moet op enig ogenblik in de periode van 18 maanden vóór de
verkoop of verdeling zijn hoofdverblijfplaats gehad hebben in de verkochte of verdeelde woning
- art. 61(3), al. 2 W.Reg.: rechten betaald op OG niet in Vlaanderen gelegen + aanvullende rechten
komen niet in aanmerking
- art. 61(3), al. 3 W.Reg.: geen teruggave mogelijk
- art. 61(3), al. 4 W.Reg.: niet-verrekende gedeelte mag wel naar volgende verrichtingen worden
overgedragen wanneer er verschillende verrichtingen na elkaar gebeuren
- art. 61(3), al. 5 W.Reg.: verrekening is beperkt tot € 12 500
- meeneembaarheid kan worden ingeroepen door NP die de nieuwe woning/bouwgrond
aankoopt samen met een RP
- samengevat

* NP koopt voor de eerste keer in Vlaanderen een woning
1
* Vanaf dan loopt er een termijn die oneindig is
∞
VV
2 j.
2
* Op bepaald moment vindt er een verkoop of verdeling plaats
18 m.
 op dat moment moet je een termijn omhoog rekenen van
18 maanden (in die termijn moet woning op enig moment zijn
hoofdverblijfplaats geweest zijn)
* Vanaf dan loopt er een termijn van 2 jaar waarbinnen een nieuwe
aankoop van een hoofdverblijfplaats (gebouw of grond) moet
geschieden
 Rechten die betaald waren op de eerste koop mogen afgetrokken
worden van de reg.R. die voor de tweede hoofdverblijfplaats betaald
werden (met max. van € 12 500)
Belang
- wanneer iemand zijn hoofdverblijfplaats verkoopt of er in een verdeling al zijn rechten op
afstaat en dan binnen de twee jaar een nieuwe hoofdverblijfplaats koopt
 oorspronkelijk: regeling niet van toepassing op verdelingen; nu: wel (belangrijk in
kader van echtscheiding of beëindiging samenwonen)
51
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Voorwaarden
- art. 61(4) W.Reg.: opnemen van een reeks afschriften en vermeldingen
Voorbeeld
- NP koopt in Vlaanderen hoofdverblijfplaats en betaalt € 10 500 verkooprecht
- later verkoopt hij die woning en koopt kort daarop een nieuwe waarop € 8200 verkooprecht is
verschuldigd
 meeneembaar bedrag = € 10 500, maar moet hier beperkt worden tot € 8200
 overschot van € 2300 komt niet in aanmerking voor teruggave, maar kan wel
aangewend worden bij een latere verrichting (art. 61(3), al. 4 W.Reg.)
 tweede koopakte geregistreerd tegen algemeen vast recht
2. Meeneembaarheid door teruggave
- art. 212bis, al. 1 W.Reg.
- art. 212bis, al. 2 W.Reg.: rechten betaald op OG niet in Vlaanderen gelegen + aanvullende
rechten komen niet in aanmerking
- art. 212bis, al. 3 W.Reg.: teruggave is beperkt tot wettelijk aandeel in rechten op nieuwe
aankoop
- art. 212bis, al. 4 W.Reg.: niet-teruggegeven of niet-verrekende gedeelte mag wel naar volgende
verrichtingen worden overgedragen wanneer er verschillende verrichtingen na elkaar gebeuren
- art. 212bis, al. 5 W.Reg.: teruggave is beperkt tot € 12 500
52
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- samengevat

* NP koopt voor de eerste keer in Vlaanderen een OG als
hoofdverblijfplaats
1
* Vanaf dan loopt er een termijn die oneindig is
∞
* Op bepaald moment koop je ander OG als hoofdverblijfplaats
 op dat moment moet je een termijn omhoog rekenen van
18 maanden en in die termijn moet eerste OG op enig
moment hoofdverblijfplaats geweest zijn
18 m.
2
2 of 5 j.
e
* Vanaf dan loopt er een termijn van 2 jaar (indien aankoop van 2
woning) of 5 jaar (indien aankoop bouwgrond) waarbinnen er moet
overgegaan worden tot de vereffening of verdeling van het eerste OG
VV
 Rechten die betaald waren op de eerste koop worden teruggegeven
(met max. van € 12 500)
Belang
- wanneer iemand een nieuwe hoofdverblijfplaats koopt en binnen 2 of 5 jaar zijn vroegere
hoofdverblijfplaats verkoopt of er in een verdeling al zijn rechten op afstaat
Voorwaarden
- art. 212bis, al. 6 e.v. W.Reg.: opnemen van een reeks afschriften en vermeldingen
Voorbeeld
- A koopt in 1987 hoofdverblijfplaats in Aarschot en betaalt mutatierecht van € 16 430
- in 2001 koopt A met B, elk voor de helft, een hoofdverblijfplaats in Diest; er zijn mutatierechten
van € 27 890 verschuldigd
- in 2002 verkoopt A zijn woning in Aarschot
 principieel recht om € 16 430 mee te nemen (en dus terug te krijgen), maar is begrensd
tot € 12 500 + fractie in nieuwe aankoop is maar de helft
 slechts teruggave van € 6250
53
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Europees recht
- EC: meeneembaarheidsregeling is strijdig met verdragsvrijheden, want geen meeneembaarheid
van in andere Lidstaten betaalde reg.R. (enkel voor in Vlaamse Gewest gelegen goederen)
 HvJ: klopt niet! Het kapitaalverkeer wordt wel beperkt (want zwaardere fiscale last
voor personen uit andere Lidstaten die hun recht van vrij verkeer uitoefenen), maar is
gerechtvaardigd door de samenhang van het belastingstelsel
D. AFZONDERLIJKE VERKRIJGINGEN VAN DE GROND EN VAN DE OPSTAL
- vervreemding die betrekking heeft op de grond én op de opstal = onroerend voor totaliteit;
maar wegens toepassing van vervroegde roerendmaking is vervreemding van te slopen
gebouwen of te vellen bomen daarentegen een overdracht van roerende goederen
 fiscale wet wil voorkomen dat partijen een vervreemding zouden splitsen in één voor
de grond en één voor de opstal om aan het recht van onroerende overgangen te
ontsnappen
Artikel 74 W.Reg.
Opmerkingen
- oorspronkelijke verkrijging van hout/gebouwen mag niet gratis gebeuren
- latere verkrijging grond moet gebeuren onder de levenden (ongeacht gratis, onder bezwarende
titel…)
- aftrek evenredig recht dat op eerste verkrijging werd geheven verwijst naar inbrengrecht van
art. 115 W.Reg.
 werd echter op 0 gezet
Artikel 75 W.Reg.
Opmerkingen
- irrelevant hoe grondeigenaar eigenaar van de grond is geworden
54
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
§ 2. OPENBARE VERKOPINGEN VAN LICHAMELIJKE ROERENDE
GOEDEREN
A. Principieel tarief
a) Evenredig recht van 5%
- art. 77 W.Reg.: evenredig recht van 5%
- recht treft materiële feit van toewijzing (en niet de overdracht)
 art. 231 W.Reg.: voor iedere openbare tekoopstelling van een lichamelijk roerend goed
gevolgd door een openbaar bod of toeslag geldt een onweerlegbaar vermoeden van
toewijzing, zodat het recht opeisbaar wordt
Twee uitzonderingen
1. art. 231, al. 2 W.Reg.
2. art. 231, al. 4 W.Reg.: heffing opgeschort, maar er moet een verklaring ingediend worden
b) Maatstaf van heffing
- art. 79 en 231, al. 3 W.Reg.: toewijzingsprijs of hoogste bod, vermeerderd met aan de koper
opgelegde lasten
 lasten = bijkomende verplichtingen waaruit de verkoper voordeel haalt (vb.:
vervoerkosten vóór de verkoop, maar bvb. niet wettelijke kosten van de verkoop)
 praktijk: lasten zijn percentage op toewijzingsprijs; in de mate dat percentage >
door de koper te dragen wettelijke kosten, is er een last
B. Algemeen vast recht
- maatregelen nodig om te vermijden dat én BTW én evenredig recht van 5% geheven wordt
55
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Artikel 80 W.Reg.: vrijstellingen
- vrijgesteld van het evenredig recht van 5%, maar onderhevig aan algemeen vast recht
* art. 80, 1° W.Reg.: openbare verkopingen van al de andere lichamelijke goederen op
verzoek van een BTW-belastingplichtige
 vermelding van BTW-kantoor vereist in PV (of in een bijgevoegd geschrift) vóór
de registratie
§3. HUUROVEREENKOMSTEN VAN IN BELGIË GELEGEN ONROERENDE
GOEDEREN
- registratie is enkel verplicht wanneer er een volmaakt scriptum bestaat
A. Tarief
1. Principieel tarief
- art. 83 W.Reg.: evenredig recht van 0,20 %
 opgelet: overdracht van huur ≠ afstand van recht op de verhuurprijs (wat een afstand
van schuldvordering is)
 wederoverdrachten van huur op de eigenaar, genotsrechten op het openbaar domein(
concessie…) en bruikleen moeten niet worden geregistreerd; ze kunnen wel vrijwillig
worden geregistreerd tegen algemeen vast recht
Opmerkingen
- art. 21(2), 2° W.Reg.: worden niet als onroerende goederen beschouwd en zijn aldus niet
onderhevig aan het evenredig recht ingeval van verhuring, onderverhuring…
2. Verhoogd tarief
- art. 83, al. 1 W.Reg.: evenredig recht van 1,50 % voor jacht- en vispacht
56
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 voorwaarde: contract moet hoofdzakelijk of uitsluitend zo’n verhuring tot doel hebben
 vb.: hoeve schriftelijk verhuurd met inbegrip van jachtrecht  op verhuring
van jachtrecht enkel 0,20 % verschuldigd
 jacht- of vispacht ≠ jacht- of visverlof (bij registratie van verlof wordt enkel algemeen
vast recht geheven)
3. Algemeen vast recht
1. art. 159, 10° W.Reg.: onroerende leasing waarop BTW verschuldigd is
2. art. 159, 7° W.Reg.: contracten betreffende in het buitenland gelegen goederen
4. Kosteloze registratie
1. art. 161, 1° W.Reg.: overeenkomsten betreffende verhuring, onderverhuring… aan de Staat of
openbare staatsinstellingen
2. art. 161, 2° W.Reg.: verhuringen ten algemene nutte
 Adm.: voorwaarde: in de akte wordt vermeld dat het OG tot een bestemming van
openbaar nut moet worden aangewend
3. art. 161, 12° W.Reg.: verhuringen, onderverhuringen… die uitsluitend bestemd zijn tot
huisvesting
 zowel authentieke als onderhandse akten
 geldt ook voor plaatsbeschrijvingen, maar niet voor contracten tot vestiging van
erfpacht- of opstalrechten en overdrachten daarvan (art. 83, al. 2 W.Reg.)
 Adm.: “huisvesting” vereist niet dat bewoner er zijn hoofdverblijfplaats heeft; ook nietpermanent gebruikte verblijven (vb.: studentenkamer) wordt bedoeld
5. Dienstverstrekkingen die aan BTW onderworpen zijn
- Adm. beschouwt sommige van dergelijke dienstverstrekkingen niet als huurcontracten van OG
57
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 uitsluitingen vinden geen steun in wet, maar Adm. heeft ze aangenomen om dubbele
belasting (BTW en reg.R.) te voorkomen
- vb. (zie ook cursus blz. 84-85): terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen, verschaffen van
gemeubeld logies door de exploitant van een hotel, terbeschikkingstelling van bergruimte voor
het opslaan van goederen…
B. Maatstaf van heffing
a. Verhuringen en onderverhuringen
1. Overeenkomsten voor bepaalde of beperkte duur
- art. 84 W.Reg.: (totale jaarlijkse huurprijs + lasten) x duur contract
 duur = door de partijen bedongen (geen verlengingen die uit de wet voorvloeien)
- voorbeelden
* huurcontracten 3-6-9 jaar
 = overeenkomst voor 9 jaar onder ontbindende voorwaarde van opzegging (na
iedere driejarige termijn mogelijk)
 recht geheven voor een termijn van 9 jaar
* verhuurd voor 3 jaar en nieuwe wilsbeschikking nodig voor de verlenging
 recht geheven voor de duur van 3 jaar
- moeten ook buiten beschouwing blijven:
* mogelijkheid van stilzwijgende wederinhuurneming
* wettelijke duur van de huur (behoudens simulatie van overeengekomen duur)
* eenzijdige belofte van verlenging
* mogelijkheid van ontbinding vóór het verstrijken van de huurtijd
- problemen met de bepaling van de huurprijs
* veranderlijke huurprijs
58
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 vb.: prijs wordt vastgesteld in functie van toekomstige veranderlijke of zelfs
onzekere omstandigheden (vb.: verhuring van groeven: prijs per kubieke meter)
 reg.R. geheven op raming van de partijen
* indexclausule
 wanneer de clausule kan baten aan elke partij, beïnvloedt zij niet de heffing van
het reg.R.
2. Overeenkomsten voor onbepaalde of onbeperkte duur
- art. 84 W.Reg.: 10 x (jaarlijkse huurprijs + lasten)
- voorbeeld: verhuring voor 15 jaar met telkens verlenging voor 15 jaar, behoudens opzegging
 = verhuring van onbeperkte duur
 maatstaf van heffing = (huurprijs + lasten) x 15 (en niet x 10, want in de akte
bepaalde minimumduur is 15 jaar)
3. Levenslange duur
- art. 84 W.Reg.: 10 x (huurprijs + lasten)
- opmerkingen:
* huurcontract zonder bepaling van duur
 vroeger: duur stilzwijgend bepaald door wet, plaatselijke gebruiken of
omstandigheden
 nu: geacht te zijn aangegaan per maand
 Adm.: reg.R. moet worden geheven op het tienvoudige bedrag van de
huur (voor pacht en handelshuur wordt wel rekening gehouden met
wettelijke minimumduur)
* verplichtingen die van rechtswege ten laste van de huurder vallen zijn geen lasten; alle
andere voordelen die daarbuiten door de huurder ten bate van de verhuurder worden
bedongen zijn wel lasten (pro fisco geraamd op bepaald percentage van de huurprijs)
59
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* bij prijs in natura, moeten partijen een verklaring indienen ter bepaling van de waarde
b. Overdracht van huur
- art. 84 W.Reg.: (huurprijs + lasten) voor periode die na de overdracht nog moet lopen (+ bedrag
van prestaties, indien contract prestaties bedingt ten bate van de overdrager)
- overeenkomst van verhoging van de huurprijs
 moet worden geregistreerd wanneer bij geschrift aangegaan (0,20 % op het bedrag van
de verhoging berekend over nog te lopen tijdperk van de huur, indien vroegere
overeenkomst geregistreerd)
§4. HYPOTHEEKVESTIGING, INPANDGEVING VAN EEN HANDELSZAAK EN
VESTIGING VAN EEN LANDBOUWVOORRECHT
A. Tarieven
a. Hypotheek op onroerend goed: 1 procent
- art. 87 W.Reg.: vestiging van bedongen en testamentaire hypotheken op OG (geen wettelijke
hypotheken)
- art. 92(2) W.Reg.: overdracht van hypotheek op OG
 ook inbreng van hypothecaire schuldvordering in venn., naarmate hij niet door
maatschappelijke rechten wordt vergoed
 indien wel vergoed door maatschappelijke rechten: inbrengrecht van 0 % van
toepassing (art. 115 W.Reg.)
b. De rest: 0,50 procent
- art. 88 W.Reg.
- art. 92(2) W.Reg.
60
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- vestiging van andere waarborgen geeft geen aanleiding tot heffen van rechten (vb.: vestiging
hypotheek op in buitenland gelegen OG)
Principe
- art. 89 W.Reg.: rechten zijn verschuldigd ongeacht aard, rechtsgrond of modaliteiten van
gewaarborgde verbintenis
- wet ’58: vestiging van de waarborg maakt recht opeisbaar, niet de gewaarborgde verbintenis
Uitzonderingen (“non bis in idem”):
1. art. 90 W.Reg.: gewaarborgde verbintenis komt voort uit contract waarop een recht van > 1 %
werd geheven, behoudens veroordelingsrecht
* geen onderscheid naargelang zekerheid wordt toegestaan door de SA of een derde,
naargelang zekerheid werd gevestigd in of buiten contract waaruit gewaarborgde
verbintenis voortkomt
* toepassing art. 90 W.Reg. impliceert identiteit tussen gewaarborgde en reeds belaste
verbintenis
 praktijk: regeling vindt zelden toepassing bij verkoop van OG, want koper gaat
lening aan bij bank en betaalt daarmee prijs aan de verkoper; hypotheek
waarborgt bankschuld en op die leningsovereenkomst is geen reg.R. geheven
 gevolg: men valt buiten art. 90 W.Reg.
* vb.: bij verkoop van huis met hypotheekvestiging door de koper is recht op
hypotheekvestiging niet verschuldigd
* vb.: bij veroordeling van X door een vonnis tot betaling van € 25 000 en ingeval van
hypotheekvestiging tot waarborg van de betaling, is toch het recht van 1 % verschuldigd
naast het veroordelingsrecht van 3 %
2. art. 91 W.Reg.
3. art. 92(1) W.Reg.
61
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* vb.: hypotheek gevestigd op OG in BE tot waarborg van schuldvordering van € 250 000;
schuld is niet betaald na termijn en SE eist bijkomende vestiging van hypotheek op andere
OG in BE
 alleen algemeen vast recht verschuldigd voor zover er geen wijziging is van
gewaarborgde bedrag (bij verhoging is recht vorderbaar over bedrag van
verhoging) en het om dezelfde schuldvordering gaat
B. Maatstaf van heffing
- art. 93 W.Reg.: hoofdsom + toebehoren (vervolgingskosten, commissielonen…, maar NIET
interesten van drie jaren)
§5. VERDELINGEN
A. TARIEF EN BELASTBAAR FEIT
- art. 109 W.Reg.: recht van 1 %
* verdelingen en afstanden van onverdeelde delen: RH waarbij een einde wordt gemaakt
aan een onverdeeldheid of alleen daartoe wordt bijgedragen
 optreden van alle mede-eigenaars is niet vereist
 registratie is verplicht, zelfs indien er geen akte is
 toepassing van de regeling inzake onafhankelijke bepalingen
* omzetting van vruchtgebruik langstlevende echtgenoot
 Adm.: ook overname door de LLE van de BE van de gezinswoning valt hieronder
(ruime interpretatie)
 ratio WG: omzettingsregeling fiscaal niet afremmen (zonder art. 109, 3° W.Reg.
zou het hogere tarief van verkoop of ruiling van toepassing zijn)
62
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
A.1. VOORAFBESTAAN VAN EEN ONVERDEELDHEID
- eisbaarheid art. 109, 1° en 2° W.Reg. is ondergeschikt aan voorafbestaan onverdeeldheid
 wanneer onverdeeldheid? Kijk naar gemeen recht
a. Huwelijksgoederenrecht
- GV ontbonden  ° onverdeeldheid
 bij verdeling: recht van 1 %
1. Beding van vooruitmaking
- LLE die krachtens dit beding bepaalde OG voorafneemt uit het GV oefent persoonlijk
eigendomsrecht uit (art. 1457 BW)
* akte die voorafname vaststelt is niet aan verdelingsrecht onderworpen
* beding van vooruitmaking ≠ beding van overname (= LLE kan bepaalde OG van het GV
overnemen tegen betaling van een prijs  aan evenredig recht onderworpen)
2. Beding van verblijving van het gehele gemeenschappelijk vermogen (art. 1461 e.v. BW)
- = echtgenoot die bij ontbinding van huwelijk door overlijden alle goederen van het GV bekomt
 echtgenoot is voor deze goederen niet in onverdeeldheid met erfgenamen
3. Keuzebeding onder last
- = beding krachtens welk het GV bij ontbinding door overlijden voor de helft aan de LLE toekomt
en voor de helft aan de nalatenschap, maar waarbij LLE kan aanwijzen welke goederen hij in zijn
kavel wil opnemen; wanneer waarde samengestelde kavel > waarde aandeel van LLE in GV: opleg
verschuldigd
 verdelingsakte opmaken en verdelingsrecht verschuldigd indien keuze betrekking heeft
op OG
63
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
4. Vergoedingsrekeningen
- soms verschuiven goederen van het ene vermogen (EVM, EVV of GV) naar het andere
 bij ontbinding is hiervoor vergoeding verschuldigd die door vooruitneming kan
verkregen worden
 vereffening van vergoedingen bij ontbinding van de gemeenschap geldt als de
betaling van schuldvorderingen
 worden schuldvorderingen vereffend door voorafname op goederen
van ontbonden GV, dan geldt dat als verdeling waarop het bij art. 109
W.Reg. recht verschuldigd is
5. Laattijdige wederbelegging
- art. 1402 en 1404 BW: formaliteiten opdat door de echtgenoten als wederbelegging verkregen
OG als eigen kunnen worden aanzien
 laattijdige verklaring van wederbelegging is een afstand door de ene echtgenoot ten
bate van de andere van de helft van het goed
 verdelingsrecht op geheelheid van het goed
6. Vervroegde wederbelegging
- art. 1403 BW: mogelijkheid om verklaring van vervroegde wederbelegging te doen bij verkrijging
van OG met gemeenschappelijke gelden
 OG = gemeenschappelijk goed; wordt slechts eigen goed na terugbetaling binnen 2 jaar
na datum van akte, van meer dan de helft van het bedrag dat uit het GV is opgenomen
 akte die binnen 2 jaar na de datum van de akte de terugbetaling vaststelt aan
het GV is enkel aan algemeen vast recht onderworpen
64
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
7. Wijziging huwelijksvermogensstelsel
- notariële akte houdende verdeling tussen echtgenoten ten gevolge van wijziging van
huwelijksvermogensstelsel (vb.: van gemeenschapsstelsel naar stelsel van scheiding van
goederen) is onderworpen aan verdelingsrecht
 maar om het recht te heffen moet verdeling definitief zijn
b. Erfelijke of testamentaire devolutie
1. Legaten van roerende en onroerende goederen
- legataris onder algemene titel van OG is niet in onverdeeldheid met legataris van roerende
goederen
- bijzondere legataris van een bepaald OG is niet in onverdeeldheid met legatarissen die tot
afgifte van legaat gehouden zijn
2. Legaat met opdracht tot verkopen
- algemene legataris die met deze opdracht belast is en de opbrengst moet verdelen onder
verschillende personen, verleent deze personen geen recht van eigendom, maar enkel een
schuldvordering  geen onverdeeldheid
3. Aanwijzing door lottrekking
- wanneer overledene bij testament bepaalt dat de aanwijzing van de kavels aan de legatarissen
zal geschieden door lottrekking na zijn overlijden  geen onverdeeldheid
c. Inbreng van schenkingen
1. art. 859 BW: schenking van OG aan erfgerechtigden zonder vrijstelling van inbreng, moet in de
nalatenschap principieel in natura ingebracht worden
 ° toestand van onverdeeldheid wat betreft geschonken OG tussen begiftigde en medeerfgenamen
65
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 akte die vaststelt dat deze OG aan één erfgenaam worden toebedeeld is aan
recht van 1 % onderworpen (zelfs indien ze gebeurt aan vroegere begiftigde)
2. Soms is inbreng van OG door mindere ontvangst verplicht (vb.: erfgenaam vervreemdde OG
vóór openvallen nalatenschap (art. 860 BW), OG is door schuld van erfgenaam teniet gegaan…)
 geen onverdeeldheid
3. In bijzondere gevallen is inbreng door mindere ontvangst vrij:
* art. 859 BW
* overledene laat keuze tussen inbreng in natura en inbreng door mindere ontvangst
 maakt erfgenaam in die gevallen gebruik van het gegeven vermogen, dan is inbreng
een fictieve verrichting waardoor alleen de waarde van het goed terugkeert in de boedel
(vaststelling dat erfgenaam goed behouden heeft: geen recht!)
 geschiedt inbreng door minder te nemen buiten de gevallen waarin een dergelijke
inbreng verplicht of facultatief is, dan zal steeds verdelingsrecht verschuldigd zijn
d. Inkorting van schenkingen
- schenkingen en legaten > BD  vatbaar voor inkorting wanneer door de reservataire
erfgenamen gevorderd
 inkorting vloeit dus voort uit gerechtelijke beslissing of akkoord onder partijen
 gevolg: inkorting in natura (maar er zijn uitzonderingen) en dus
°onverdeeldheid tussen reservataire erfgenamen en begiftigde of legataris
 op akte die OG toebedeelt aan begiftigde of reservataire erfgenaam, is
verdelingsrecht verschuldigd
 indien inkorting niet in natura moet gebeuren, is de akte die inkorting in
waarde vaststelt niet aan het evenredig recht onderworpen (want geen
onverdeeldheid)
 indien inkorting in waarde buiten de wettelijke uitzonderingen, kan dit
enkel ingevolge bijzondere overeenkomst die aan verkoop- of
verdelingsrecht onderworpen is (naargelang de schenking geheel of
gedeeltelijk moet ingekort worden)
66
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
e. Gebouwen tijdens de onverdeeldheid opgericht
- geacht in onverdeeldheid aan de deelgenoten van het terrein toe te behoren en dit voor
dezelfde parten als die welke zij in het terrein bezitten
 verdelingsrecht zowel op grond als op gebouwen
f. Overgang van gewone naar gedwongen onverdeeldheid
- wanneer? Als onverdeelde eigenaars van een stuk grond daar een appartementsgebouw
opzetten met de bedoeling eigenaars te worden van privatieve appartementen
* omzetting in basisakte tijdens of na oprichting gebouwen  verdelingsrecht van 1 % op
totale waarde eigendom (grond + reeds bestaande gebouwen)
* omzetting in basisakte vóór aanvang bouwwerken  algemeen vast recht
 is dus interessanter
g. Ascendentenverdelingen
- = ascendenten verdelen bij akte onder de levenden of bij testament hun goederen tussen al hun
afstammelingen
 2 bestanddelen:
* ofwel testament + verdeling
* ofwel schenking + verdeling
 gevolg: er is geen onverdeeldheid tussen verkrijgers en dus geen
verdelingsrecht verschuldigd
- techniek van de dubbele akte
* oplossing voor nadeel ascendentenverdeling, want kan betwist worden bij benadeling
voor > ¼ (art. 1079 BW)
 2 stappen:
1) Ganse pakket over te dragen goederen aan alle kinderen samen
geschonken door ouder(s)
67
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
2) Verdelingsakte tussen kinderen, waarbij elk kind het voor hem of haar
bestemde goed krijgt (eventueel met opleg)
 verdelingsrecht van 1 %
A.2. OVEREENKOMST ONDER BEZWARENDE TITEL
- WERDEFROY: prestaties van partijen moet normaal tegen elkaar opwegen
 wijst eerder naar vergeldend contract
- KLUYSKENS: contract aangegaan uit wederkerig belang
- fiscus mag benaming die partijen aan akte hebben gegeven corrigeren
Voorbeelden
- niet onderworpen aan verdelingsrecht, maar aan schenkingsrecht
* overdracht van onverdeelde parten tegen een bespottelijke prijs
* “verdeling” tussen 4 broers, waarbij drie van hen een boerderij krijgen, terwijl de vierde
slechts een perceel van 1 are krijgt
 schenkingsrecht op ¼ naast verdelingsrecht op ¾
B. MAATSTAF VAN HEFFING
1. Verdeling en afstand van onverdeelde delen
- art. 110, al. 1 W.Reg.: onverdeeldheid is opgehouden  totale waarde van die goederen
- art. 110, al. 2 W.Reg.: onverdeeldheid is niet opgehouden  waarde van de afgestane delen
- art. 111, al. 1 W.Reg.: maatstaf bepaald door de overeengekomen waarde, maar mag niet lager
zijn dan verkoopwaarde
- art. 111, al. 2 W.Reg.: aanvullende verklaring indien onmogelijk overeengekomen waarde vast te
stellen
68
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- art. 111, al. 3 W.Reg.: eventueel vaststellen verkoopwaarde VG of BE
2. Omzetting vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot
- normaal: ruiling van parten in BE tegen parten in VG
 art. 110 W.Reg.: verschillende afstanden die aan verdelingsrecht onderworpen zijn alle
aan het recht onderworpen
Voorbeeld 1
- nalatenschap van A wordt verkregen door LLE B voor het VG en door C voor de BE
- 2 OG: a’ en b’ (zijn gelijkwaardig)
 B krijgt b’, C krijgt a’
 ontleding: B geeft aan C het VG van a’ en C geeft aan B de BE van b’
 verdelingsrecht op waarde VG van a’ en op BE van b’
- schematisch:
a'
b’
VG
VG
BE
BE
 VG van a’ (dat van B is) wordt geruild voor BE van b’ (dat van C is)
Voorbeeld 2
- zie cursus blz. 99
69
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
C. VRIJSTELLINGEN
- art. 159 en 161 W.Reg.
D. BEPALINGEN MET HET DOEL MISBRUIKEN TE VERMIJDEN
1. Combinaties of misbruiken
- gevaar op fictieve onverdeeldheden om zoveel mogelijk het enkel het verdelingsrecht te
betalen, terwijl normaal het mutatierecht verschuldigd is
Voorbeeld
- A wil huis van B kopen voor € 300 000 en koopt een klein onverdeeld deel van 1/1000
 DUS: 10% x 300 = 30 euro mutatierecht
- gevolg: onverdeeldheid met B
 einde aan onverdeeldheid waarbij A het huis krijgt en B krijgt € 299 700
 DUS: 300 000 x 1 % = 3000 euro verdelingsrecht
2. Regel
- art. 113, al. 1 W.Reg.: in dergelijke gevallen is elke latere verkrijging van een ander onverdeeld
deel onderhevig aan mutatierecht
 niet van toepassing wanneer onverdeelde verkrijging niet bij overeenkomst plaatsvindt
(vb.: erfenis, legaat…)
3. Uitzondering
- art. 113, in fine W.Reg.: de derde aan wie de toebedeling of afstand wordt gedaan heeft samen
met anderen het geheel van één of meer goederen verkregen, d.w.z. wanneer zij het
mutatierecht op de volledige waarde van het goed hebben betaald
70
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Voorbeelden
- zie cursus blz. 101
4. Opmerkingen
a. art. 113 W.Reg. is ook van toepassing wanneer de Schatkist er geen baat bij heeft
 vb.: derde heeft bij overeenkomst 99/100 van en onverdeeld OG verkregen
 later koopt hij het laatste 1/100
 mutatierecht: 10 % op 1/100 (verdelingsrecht op totale waarde OG zou
meer bedragen: 1% op 100/100)
b. art. 113 W.Reg. wijkt af van art. 109 W.Reg., zodat art. 113 W.Reg. alleen toe te passen is op de
door art. 109 W.Reg. bedoelde verkrijgingen
 gevolg: schenkingsrecht van toepassing wanneer derde een part krijgt ten kostelozen
titel
c. art. 114 W.Reg.: niet van toepassing op uitvoering van een beding van terugvalling of van
aanwas
d. bepalingen ter voorkoming van misbruiken bij verdeling van maatschappelijk vermogen van
venn.: zie later
§6. BURGERLIJKE EN HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
- verschillende evenredige rechten: inbrengrecht, mutatierecht…
- sinds 2006: inbrengrecht op 0 gezet
 wetteksten blijven echter gehandhaafd
 nut:
1° tarificatie van art. 115 en 115bis W.Reg. heeft voorrang op elke
andere tarificatie wanneer inbreng met maatschappelijke rechten
wordt vergoed
2° fenomeen van de gemengde inbreng
71
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
AFDELING 1: INBRENG IN BELGISCHE VENNOOTSCHAPPEN
Principe
- art. 115 W.Reg.: inbreng van roerende goederen  recht van 0 %
- art. 115bis W.Reg.: inbreng van onroerende goederen  recht van 0 %
* belang: samenhang met art. 44 W.Reg.: inbreng door NP van OG die tot bewoning
worden aangewend, wordt door art. 44 W.Reg. onderworpen aan mutatierecht van 12,5
of 10 %
* vb.: inbreng van nijverheidsgebouw met woonst voor conciërge
 woonst moet beschouwd worden een geheel te vormen met het bedrijf (dus
valt niet onder art. 44 W.Reg.)
* vb.: bedrijf omvat appartementen voor bestuurder
 OG voldoet niet aan voorwaarde van exclusieve aanwending
* als woning een afzonderlijk kadastraal nummer heeft, kunnen nijverheidsgebouwen
tegen 0 % ingebracht worden, terwijl woning aan het recht van 12,5 of 10 % wordt
onderworpen
 strengheid gemilderd door art. 169bis W.Reg.: beoordeling van de natuur van
OG kan nu ook gebeuren per gedeelte van een kadastraal perceel
 partijen moeten dan bijkomende verklaring doen waarin ze
overeengekomen waarde aangeven van elk deel van het OG dat een
verschillende bestemming heeft
Uitzondering
- art. 117 W.Reg.
 uitzondering is zonder voorwerp, want recht werd op 0 gezet
72
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
1. Wat is een “Belgische” vennootschap?
- nut? Er is nog een bijzondere regeling voor gemengde inbreng in vreemde venn. (art. 159, 14°
W.Reg.)
- burgerlijke en handelsvenn. = alle RH, lichamen en RP bedoeld in het W.Venn. (dus ook VSO’s,
maar geen verenigingen)
a. Belgische venn. = venn. waarvan de zetel der werkelijke leiding zich in BE bevindt
 zetel der werkelijke leiding = plaats waar zich het centrum bevindt van het besturend
brein van de venn.
b. Ook venn. die hun statutaire zetel in BE, maar hun werkelijke zetel buiten de EG hebben zijn
voor het reg.R. “Belgische” venn.
2. Belastbaar feit: inbreng
- nut? Er is nog een bijzondere regeling voor gemengde inbreng
- inbreng = iedere overdracht van vermogensbestanddelen in eigendom of in genot of van arbeid
aan een venn., tegen toekenning van maatschappelijke rechten, zodat de elementen onderhevig
zijn aan de maatschappelijke risico’s
- geen onderscheid naar ogenblik waarop inbreng plaatsvindt, of inbreng werkelijk werd gestort
of louter onderschreven, naar de aard van de venn. waarin de inbreng plaatsvindt…
3. Verplichting tot registratie
- beginsel: registratie is facultatief; enkel verplichting te registreren wanneer de wet dat
uitdrukkelijk voorschrijft
a. “Belgische” vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid
- samenvatting: inbrengrecht slechts in drie gevallen “verschuldigd”
* notariële akte
* vrijwillige registratie
73
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* inbreng van in BE gelegen OG
 art. 128 W.Reg.: wanneer registratie van een onderhandse of een in het buitenland
verleden akte verplicht is (omdat in BE gelegen OG werden ingebracht), kunnen partijen
enkel een uittreksel registreren dat alleen vermelding houdt van het deel van de
overeenkomst dat de OG betreft
b. “Belgische” vennootschappen met rechtspersoonlijkheid
- registratie is hier altijd verplicht, zodat partijen een verklaring binnen vier maanden moeten
aanbieden ter registratie, indien van de inbreng geen akte is opgemaakt
- naast inbrengrecht is hier ook BTW verschuldigd
4. Vrijstelling voor inbreng van universaliteit of bedrijfstak door vennootschap
- niet meer relevant, want op 0 gezet
4.c. Opmerkingen
- inbreng handelszaak door natuurlijk persoon komt niet in aanmerking voor toepassing van art.
117 W.Reg.
 art. 115 en 115bis W.Reg. zijn niet toepasselijk als de inbreng van de universaliteit of
bedrijfstak gebeurt door een venn.
- BTW
 fusie, splitsing en inbreng van bedrijfstakken zijn niet onderhevig aan BTW, indien de
overnemer BTW-belastingplichtige is (art. 11 WBTW)
- komt geruisloze fusie in aanmerking voor toepassing van art. 117 W.Reg.?
* klassieke visie: wanneer alle aandelen van een venn. verenigd werden in handen van
een andere venn., gevolgd door een ontbinding en de laatstgenoemde venn. verklaarde
heel het A en P over te nemen, paste de Adm. art. 129 en 130 W.Reg. toe  12,5 of 10 %
op OG geheven
74
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
< ratio: er is geen sprake van inbreng; er worden alleen aandelen van de
overnemende venn. vervangen door maatschappelijke goederen van de
overgenomen venn. (er is dus geen verhoging van K van de overnemende venn.)
< Adm. + RL: art. 676 W.Venn. heeft daar niks aan veranderd
< zienswijze vindt steun in RS van HvJ
< wat bij moeder-dochterfusies waarbij de moeder de meeste aandelen van de
dochter in handen heeft, maar niet allemaal?
 Adm.: wanneer moeder < 95 % aandelen dochter heeft, komt dergelijke
fusie in aanmerking voor art. 117 W.Reg. (er werd aangenomen dat er
voldoende effectieve inbreng gebeurde)
 Adm.: wanneer moeder > 95 % aandelen dochter heeft, moet er
onderhandeld worden en gekeken worden of de effectieve inbreng ook een
aanzienlijk bedrag vertegenwoordigde om art. 117 W.Reg. toe te passen
* nieuwe RS HvC tegen klassieke visie: vrijstelling art. 117 W.Reg. is ook van toepassing op
fusies die door WG worden gelijkgesteld en dezelfde rechtsgevolgen hebben
5. Vrijstelling van aandelenfusies
- niet meer relevant, want op 0 gezet
6. Maatstaf van heffing
- nut? Fenomeen van de gemengde inbreng in natura
- art. 115, al. 2 jo. art. 119 W.Reg.: netto-inbreng zoals hij door maatschappelijke rechten wordt
vergoed
2. Inbreng in natura
- onderscheid: zuivere  gemengde inbreng
75
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
2.1. Zuivere inbreng
- uitsluitend vergolden door toekenning maatschappelijke rechten (vb. aandelen)
- maatstaf van heffing = overeengekomen waarde, tenzij verkoopwaarde hoger ligt
2.2. Gemengde inbreng
- vergolden door maatschappelijke rechten én “voordelen van een andere aard” die niet aan de
risico’s van de venn. onderhevig zijn
- vb.: bijbetaling of opleg in geld; kwijtschelding van een schuld van de inbrenger aan de venn….
- in de mate dat er geen vergelding door maatschappelijke rechten gebeurt, is er geen sprake van
een werkelijke inbreng
 gevolg voor reg.R.: 0% is niet van toepassing (= betekenis van art. 119, al. 1 W.Reg.:
“onder aftrek van de lasten die de venn. op zich neemt boven de toekenning van de
maatschappelijke rechten”)
2.2.a. Gedeelte van de vergelding dat bestaat in het toekennen van
maatschappelijke rechten: art. 119, al. 1 W.Reg.
- = inbrengrecht van 0% op waarde van toegekende maatschappelijke rechten
 waarde mag niet minder zijn dan de netto-verkoopwaarde van de ingebrachte
goederen
2.2.b. Gedeelte dat anders wordt vergolden dan door maatschappelijke
rechten: art. 120 W.Reg.
- gaat om verkoop, ruiling, verhuring…
 volgens eigen aard verrichting is verschuldigd:
* ofwel reg.R. (vb.: recht van onroerende verkoop, recht van verhuring…)
* ofwel BTW (wanneer inbreng gedaan door BTW-belastingplichtige en de in te
brengen goederen/diensten aan BTW onderhevig zijn)
76
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 dan geen onderscheid naar wijze waarop vergelding plaatsvindt:
levering/prestatie voor het geheel beschouwd als de uitvoering van een
overeenkomst onder bezwarende titel (uitz.: art. 11 WBTW)
Voorbeelden
- zie cursus blz. 115-116
Toepassing van art. 120 W.Reg. bij verschil tussen overeengekomen waarde
van het onroerend goed en verkoopwaarde
- vb.: OG met verkoopwaarde € 100 000 wordt ingebracht tegen aandelen van € 50 000 en
schuldovername van € 30 000
 welk recht “heffen” op € 20 000?
 inbrengrecht van 0% (< art. 119, al. 1 W.Reg.)
Bijzondere regels inzake gemengde inbreng
1. Inbreng van onroerende (art. 115bis W.Reg.) en andere
goederen: art. 120, al. 2 W.Reg.
- omslag P moet steeds evenredig gebeuren over alle inbrengen
 doel: voorkomen dat een ondeelbare inbreng zou worden voorgesteld in de vorm van
twee afzonderlijke inbrengen, waarbij zou worden bepaald dat de overgenomen lasten
uitsluitend als vergelding voor de “goederen van andere aard” worden toegekend om zo
geen/weinig belasting te betalen
- vb.: inbreng in venn. van in BE gelegen OG voor € 200 000 en van RG voor € 100 000;
vergoeding = aandelen van € 250 000 en schuldovername van € 50 000
 schuldovername vergeldt OG voor 200 000/300 000
- uitzondering: art. 120, al. 2, laatste zin W.Reg.
 Adm.: inbreng van huurrecht is onderworpen aan recht van inbreng in de mate dat
inbreng door maatschappelijke rechten wordt vergoed en aan recht van 0,2% (art. 83
77
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
W.Reg.) in de mate van te vervallen huurprijzen en lasten die de venn. zich verbindt af te
dragen
- art. 120, al. 2 W.Reg. is niet toepasselijk op andere dan in art. 115bis W.Reg. vermelde OG (vb.:
hypothecaire schuldvordering)
 partijen kunnen maatschappelijke rechten toerekenen op inbreng van hypothecaire
schuldvordering
 vb.: zie cursus blz. 118
- art. 120, al. 2 W.Reg. is niet van toepassing ingeval van inbreng van woningen door natuurlijke
personen
 irrelevant geworden na opnulzetting
2. Inbreng van de universaliteit van haar goederen of van
bedrijfstakken door een vennootschap: art. 120, al. 3 W.Reg.
- ratio: gemengde inbreng vaak voorkomend wanneer universaliteit wordt ingebracht in een
andere venn. in geval van splitsing, fusie…
 toepassing regeling gemengde inbrengen zou fusies te duur maken
 vb.: venn. A fusioneert met venn. B en brengt gebouwen in ter waarde van
€ 8 000 000 (EV: € 5 000 000 + VV: € 3 000 000)
 AH’s ontvangen aandelen voor € 5 000 000 en opslorpende venn. neemt
VV over (= gemengde inbreng)
 normaal in Vlaams Gewest:
0% op € 5 000 000
10% op € 3 000 000
- regel: bepalingen van gemengde inbreng zijn niet toepasselijk in deze gevallen (art. 120, al. 3
W.Reg.)
 “heffing” is beperkt tot nettowaarde van de inbreng en op het overgenomen P is geen
enkel recht verschuldigd
 voorwaarde: inbreng van de universaliteit moet gebeuren door een venn.
78
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- voorwaarden
a. universaliteit van de goederen: art. 117, §1 W.Reg.
- zetel van inbrengende venn.: in EU
- uitsluitende vergoeding door aandelen, eventueel met opleg in geld van max.
10% van de nominale waarde aandelen
b. Bedrijfstak: art. 117, §2 W.Reg. en KB van 18 juli 1972
- zetel van inbrengende venn.: in EU
- inbreng omvat geheel van de goederen die door inbrengende venn. worden
aangewend tot afdelingen van haar onderneming welke ieder een onafhankelijk
uitbatingsgeheel vormen
 HvJ: niet noodzakelijk dat bedrijfstak vóór de inbreng effectief als
zelfstandig economisch geheel wordt uitgebaat; het volstaat dat het geheel
daartoe in staat is in hoofde van de inbrenggenieter
- uitsluitende vergoeding door aandelen, eventueel met opleg in geld van max.
10% van de nominale waarde van de aandelen
- beheer van participaties en portefeuillewaarden
 slechts beschouwd als behorende tot bedrijfstak wanneer zij normaal in
de exploitatie van deze tak van de bedrijvigheid zijn geïntegreerd
- inbreng handelszaak door natuurlijk persoon komt niet in aanmerking voor toepassing van art.
120, al. 3 W.Reg.
 inbreng moet immers gebeuren door een venn.
 vb.: zie cursus blz. 122
- partiële splitsing
 = RH waarbij venn. een deel van haar vermogen overdraagt aan andere bestaande of
nieuw opgerichte venn. waarbij als tegenprestatie aandelen worden uitgegeven die
rechtstreeks aan haar AH’s worden toegekend
79
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 wanneer inbreng van deel van A gepaard gaat met overname P, is er een
gemengde inbreng
 wanneer partiële splitsing betrekking heeft op inbreng van bedrijfstak, komt afsplitsing
in aanmerking voor art. 120, al. 3 W.Reg. (anders blijven regels van gemengde inbreng
onverkort van toepassing)
7. Met oprichting van nieuwe vennootschappen of met inbreng gelijkgestelde handelingen (art.
118 W.Reg.)
8. Van het recht van inbreng vrijgestelde verrichtingen
a. Omzetting, wijziging van voorwerp en overbrenging van de zetel der werkelijke leiding
- art. 121 W.Reg.
 opgelet: art. 121, al. 1, 1° W.Reg. geldt niet voor omzetting van venn. met RP in een
venn. zonder RP
 in die drie gevallen slechts algemeen vast recht verschuldigd, tenzij nieuwe goederen
worden ingebracht of statutaire K wordt vermeerderd (art. 121, al. 2 W.Reg.)
- ratio: er is geen nieuw recht gerechtvaardigd op reeds vroeger belaste goederen, want op het
economisch vlak is er geen sprake van de oprichting van een nieuwe venn. (hoewel in sommige
Lidstaten dit juridisch wel beschouwd wordt als een nieuwe venn.)
b. Verlenging
- slechts algemeen vast recht verschuldigd op akte tot verlenging van de duur van de venn.,
indien beslissing genomen vóór verstrijken bestaanstermijn venn.
- evenredig recht verschuldigd indien beslissing genomen na verstrijken bestaanstermijn venn.
(want oprichting nieuwe venn.)
 echter geen aanleiding tot evenredig reg.R., want art. 117, §1 W.Reg. (vrijstelling
inbrengrecht) jo. art. 120, al. 3 W.Reg. (geen enkel recht geheven op verplichting om
schulden van de inbrengende venn. af te dragen)
- ook geen BTW verschuldigd
80
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
d. Economische expansie
- art. 302bis W.Reg.
- voor gemengde inbrengen kan vrijstelling worden toegestaan voor eigenlijke inbrengrecht van
0% als rechten bedoeld in art. 120 W.Reg.
- geen vrijstelling van de BTW (zie ook art. 11 WBTW)
AFDELING 3: INBRENG IN ANDERE DAN “BELGISCHE” OF IN VREEMDE
VENNOOTSCHAPPEN
- sedert 1972: geen recht “verschuldigd”
- art. 159, 14° W.Reg.: ook van recht van 0% “afgezien” wanneer in BE gelegen OG (niet bestemd
voor bewoning) worden ingebracht door een NP in vreemde venn. en vergolden door
maatschappelijke rechten (vloeide vroeger voort uit art. 44 W.Reg.)
 de voor gemengde inbrengen geldende regels vinden nog toepassing op inbrengen van
in BE gelegen OG in vreemde venn. (vloeide vroeger voort uit art. 120 W.Reg.)
AFDELING 4: VERKRIJGING DOOR VENNOTEN VAN IN BELGIË GELEGEN ONROERENDE
GOEDEREN VAN HUN VENNOOTSCHAP MET RECHTSPERSOONLIJKHEID
- uitgangspunt: geval van ontbinding en vereffening
Beginsel
- art. 129-130 W.Reg.: mutatieR. verschuldigd ( verkrijgingen van RG en van buitenlands
gelegen OG: algemeen vast recht; bovendien geeft overdracht van lichamelijke RG aanleiding tot
BTW-heffing indien ontbonden venn. BTW-belastingplichtige is)
Achtergrond
- burgerlijke venn. hebben geen RP en vennoten zijn in onverdeeldheid
81
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 art. 109-114 W.Reg. worden toegepast (vb.: als vennoot door inbreng mede-eigenaar is
geworden van ingebracht OG, zal latere verkrijging hiervan aanleiding geven tot mutatieR.
voor bijverkregen onverdeelde parten (art. 113 W.Reg.))
- handelsvenn. + burgerlijke venn. met de vorm van een handelsvenn. hebben RP
 belastingontwijkende combinaties mogelijk (vb.: koper en verkoper van OG zouden
venn. met RP kunnen oprichten, vervolgens ontbinden en vereffenen en bij verdeling
wordt OG aan koper toegewezen die dan verdelingsR. van 1% moet betalen)
 daarom: art. 129-130 W.Reg.: mutatieR.
 SVC: men gaat er van uit dat verkrijging van goederen die toebehoren
aan venn. zonder meer kwestie van verdeling is
 nuance nodig: ontbinding van venn. met RP heeft helemaal geen
onverdeeldheid tussen de vennoten tot gevolg, want ontbonden
venn. blijft eigenares van haar maatschappelijk vermogen tot
sluiting van vereffening
 gevolg: er kan enkel civielrechtelijke onverdeeldheid zijn:
- nadat vereffenaars hen goederen in natura hebben
uitgekeerd of;
- nadat vereffening werd gesloten, terwijl er nog
niet-uitgekeerde goederen zijn (= onverdeeldheid uit
kracht van wet)
 conclusie: in een eerste fase zijn art. 129-130
W.Reg. geen uitzondering op art. 109-114 W.Reg.
(bevestiging van art. 44 W.Reg. om twijfel weg te
nemen); in een tweede fase, wanneer er een
civielrechtelijke onverdeeldheid is, zijn art. 129-130
W.Reg. afwijking van art. 109-114 W.Reg.
1. Personenvennootschappen, andere dan coöperatieve vennootschappen
a. Regel
- art. 129, al. 1 W.Reg.
82
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 niet van toepassing “bij inbreng in venn.”:
- OG door venn. ingebracht in andere venn.  inbrengrecht (art. 115bis W.Reg.)
- inbreng van universaliteit der goederen of een of meer bedrijfstakken 
algemeen vast recht (art. 117 W.Reg.)
 klassieke mening: art. 117 W.Reg. is niet van toepassing op “geruisloze”
fusie (want geen inbreng), art. 129-130 W.Reg. wel ( recente RS)
b. Afwijkingen
b.1. Uitstel van de regeling
- art. 129, al. 2 W.Reg.
 op akte van afgifte aan alle onverdeelde vennoten is enkel algemeen vast recht
verschuldigd; art. 129, al. 1 W.Reg. is van toepassing op daaropvolgende echte
civielrechtelijke verdeling
b.2. Uitzonderingen
- art. 129, al. 3 W.Reg.
 art. 129, al. 3, 2° W.Reg. is van toepassing ook al had vennoot slechts een
minderheidspositie + gedeeltelijke toepassing mogelijk wanneer OG voorwerp uitmaakte
van gemengde inbreng
- Adm.: uitzonderingen zijn slechts toepasselijk indien vennoot ononderbroken vennoot was
gebleven sedert zijn inbreng/verkrijging door de venn.
 RS: klopt niet voor art. 129, al. 3, 1° W.Reg.
- uitzonderingen blijven toepasselijk indien goederen toebedeeld aan erfgenamen of legatarissen
van vennoot
- gevolg: aard van de verkrijging moet bepaald worden volgens gemeen recht
* recht van verkoop indien verkrijging volgens gemeen recht overdragend is onder
bezwarende titel (vb. verkoop door venn. aan vennoot)
83
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* recht van verdeling indien verkrijging gevolg is van toebedeling of afstand tussen
deelgenoten van onverdeelde boedel
 3 mogelijkheden van verkrijging bij toebedeling:
- A brengt goed in en verkrijgt het opnieuw: 1%
- A brengt goed in en B verkrijgt het: mutatieR. van 12,5% (FED) (evt. 6%) of
10% (VL) (evt. 5%)
- B verkrijgt goed dat door de venn. werd verkregen tegen betaling van
mutatieR. op ogenblik waarop B vennoot was: 1%
 toebedeling ter gelegenheid van uitdeling van het maatschappelijk
vermogen wordt opnieuw beschouwd als een civielrechtelijke verdeling (is
echter geen vanzelfsprekendheid)
c. Vennootschappen op aandelen en coöperatieve vennootschappen
- art. 130 W.Reg.
- geen uitzonderingen (reden: vroeger anonymaat inzake aandelen)
- mutatieR. ook verschuldigd wanneer OG door vereffenaars zonder verdeling worden toebedeeld
aan alle vennoten; latere verdeling: 1%
- ontwijkingspraktijk: NV omzetten in BVBA en daarna BVBA ontbinden
 omzetting tegen algemeen vast recht (art. 121, al. 1, 1° W.Reg.); ontbinding:
toepassing van art. 129, al. 3 W.Reg.
 gevaar voor herkwalificatie als ontbinding van een NV (art. 18, §2 W.Reg.),
omdat juridische positie van vennoten niet verandert (herkwalificatie zou dus zelfs
de juridische gevolgen van de geherkwalificeerde akte eerbiedigen)
ADDENDUM
- beding van terugkeer bij ontbinding van een VZW of stichting
* heersende mening: geen aanleiding tot evenredig reg.R.
84
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 art. 129-130 W.Reg. niet van toepassing: terugkeer is noch schenking (want
geen begiftigingsinzicht) noch handeling onder bezwarende titel (want geen
tegenprestatie)
 verbinden aan opvatting dat conventioneel recht van terugkeer moet worden
geassimileerd aan een ontbindende voorwaarde; dus terugkeer uit kracht van de
wet
AFDELING 5: AFSTAND ONDER BEZWARENDE TITEL VAN AANDELEN OF DEELBEWIJZEN
VAN VENNOOTSCHAPPEN
- niet getarifeerd  bij registratie slechts algemeen vast recht verschuldigd
- Adm.: wanneer alle aandelen of deelbewijzen van een VOF of Comm. V. tegelijkertijd worden
afgestaan aan personen die nog geen aandeelhouder of vennoot waren, geldt de afstand in
werkelijkheid niet de aandelen of deelbewijzen, maar maatschappelijke goederen
 mutatieR. geheven op in BE gelegen OG
 HvC: overdracht door alle vennoten samen van alle aandelen ≠ overdracht
vennootschapsvermogen
§7. SCHENKINGEN
- = gewestelijke belasting
Lokalisatiecriterium
- wanneer is welke regeling van toepassing? (art. 5, §2, 8° Bijz. Wet 16 januari 1989)
* schenking door rijksinwoner: plaats waar schenker zijn fiscale woonplaats heeft
 wanneer meerdere woonplaatsen tijdens vijf jaar vóór de schenking: kijken
naar de plaats waar fiscale woonplaats het langst gevestigd was
* schenking van OG door niet-rijksinwoner: plaats waar OG is gelegen
85
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* schenking van RG door niet-rijksinwoner: regeling door Adm.
< schenking aan rijksinwoner: plaats waar begiftigde zijn fiscale woonplaats heeft
< schenking aan niet-rijksinwoner: plaats van kantoor waar schenking ter
registratie wordt aangeboden
 regeling door Adm. mist wettelijke grondslag: registratie zou tegen algemeen
vast recht moeten (“in dubio contra fiscum”)
I. ALGEMENE BEPALINGEN
- drie verschillende gewestelijke regelingen, voortbouwend op vroegere federale regeling
A. Aan schenkingsrecht onderhevige rechtshandelingen
1. Toepassingsgebied
- overal hetzelfde, want bepaling belastbaar feit behoort niet tot bevoegdheid Gewesten
- evenredig recht is alleen van toepassing op schenkingen onder de levenden van tegenwoordige
goederen (art. 131, §1, al. 1 en §2, al. 1 W.Reg.)
 definitie schenking: art. 894 BW (belangrijkste kenmerk: animus donandi)
- schenking van toekomstige goederen: algemeen vast recht; bij overgang op ogenblik overlijden
schenker: succ.R.
- schenking van in buitenland gelegen OG: algemeen vast recht (art. 159, 7° W.Reg.)
Begrip schenking
- = notariële akte in minuut waarbij schenker goederen onder kosteloze titel dadelijk en
onherroepelijk overmaakt aan de begiftigde die aanvaardt
 4 voorwaarden voor verschuldigdheid schenkingsR.:
1) schenking van tegenwoordige goederen en onder de levenden;
2) kosteloos;
3) vermogensoverdracht;
86
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
4) vervat in een akte die geldt als titel.
a. Schenking onder de levenden van tegenwoordige goederen
- geen schenkingsrecht op contractuele erfstellingen (= beschikking waarbij erfsteller goederen
die hij bij zijn overlijden zal nalaten schenkt aan een ander persoon (art. 943 BW))
 verboden, behalve in twee gevallen:
1) ten voordele van aanstaande echtgenoten of tussen hen gedaan bij
huwelijkscontract (art. 1082 e.v. BW);
2) tussen echtgenoten tijdens het huwelijk (art. 1093 BW)
 slechts uitwerking op dag overlijden: dus succ.R verschuldigd
- betwist: schenkingsR. verschuldigd op schenking onder opschortende voorwaarde van
overlijden
 overlijden is zekere gebeurtenis en kan geen voorwaarde zijn ( vooroverlijden)
- schenkingsR. onmiddellijk verschuldigd op schenking van som geld te betalen bij overlijden
schenker (= schenking op termijn)
b. Verrichting om niet
- veel RS + RL over gesimuleerde RH onder bezwarende titel die schenkingen verhullen
 vb.: eigenaar van OG sluit met partner levenslang huurcontract onder opschortende
voorwaarde van vooroverlijden van de verhuurder en middels onmiddellijke betaling van
700 000 BEF, die niet zal worden terugbetaald in geval van vooroverlijden van de huurder
 geen schenking, maar huurcontract met aleatoir karakter
- natuurlijke verbintenis: betaling, geen schenking
- schenking van goed met bepaalde bestemming (vb.: museum van maken) blijft een schenking
87
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
c. Vermogensoverdracht
- schenking ≠ afstand van rechten
* afwijzende afstand: titularis geacht recht nooit in patrimonium te hebben gehad (vb.:
gewone verwerping nalatenschap)
 geen schenking (immers geen verarming), maar weigering tot verkrijging
* uitdovende afstand: zakelijk recht gaat te niet (vb.: afstand van VG)
 2 vormen mogelijk:
1) eenzijdig: zeker geen schenking;
2) overeenkomst: indien ten kostelozen titel gesloten: schenking
(KLUYSKENS)
 betwistbaar, want geen begiftigingsinzicht
* overdragende afstand: hypotheses:
< verwerping om niet van nalatenschap in het voordeel van mede-erfgenamen is
een schenking, mits begunstigden aanvaarden
< afstand om niet van VG in het voordeel van een ander dan de BE of in het
voordeel van sommige BE’s is een schenking, mits beneficiant aanvaardt
- beding waarin schenker bijkomende kosten (schenkingsR.) ten laste neemt
* burgerrechtelijk: bijkomende schenking
* fiscaalrechtelijk: bedoeling en gevolg hiervan is geen waardevermeerdering van de
geschonken goederen, maar enkel vermijden van waardevermindering
 geen bijkomende heffing reg.R.
d. Akte die geldt als titel
- zie uiteenzetting over eisbaarheidsvoorwaarden van evenredige en specifieke vaste reg.R.
88
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Onrechtstreekse schenking
- = voordeel verschaffen met behulp van een neutrale RH die aan eigen regels onderworpen is
 verschil met rechtstreekse schenking: RH die haar doet ontstaan geeft op zichzelf niet
aan dat daarmee schenking wordt verwezenlijkt
- vb.: kwijtschelding van schuld, bankoverschrijving, verkoop tegen bespottelijke prijs1…
 opdat schenkingsR. verschuldigd, moet uit bewoordingen blijken dat de
kwijtschelding… als vrijgevigheid wordt toegestaan of moet er een tegenbrief zijn
(kwijtschelding vermomd onder vorm van fictieve kwijting)
2.Verplichting tot registratie
- theoretisch: alle schenkingen van tegenwoordige goederen moeten geregistreerd worden, want
moet bij notariële akte worden opgesteld (art. 931, 932 en 948 BW)
Onroerende goederen
- werkelijkheid: alleen schenkingen betreffende in BE gelegen OG werden geregistreerd, want
enkel voor die schenkingen werd notariële akte opgemaakt
 fiscus mag echter niet oordelen over nietigheid akten en moet schenkingsR. heffen op
schenkingen die vormelijk niet geldig zijn (vb.: schenking van OG in BE bij onderhandse
akte)
Handgiften
- voor schenkingen van roerende goederen is notariële akte (en dus reg.) niet vereist (lichamelijke
roerende goederen kunnen geschonken worden door enkele overhandiging (art. 2279 BW))
 vb.: schenking van effecten aan toonder van hand tot hand
 geen schenkingsR., maar wanneer schenking binnen 3 jaar vóór overlijden
schenker: succ.R. (art. 7 W.Succ.)
1
Maar dit is eerder een geval van kwalificatie. Koop impliceert prijs, wat een spotprijs niet is; bijgevolg is er geen
koop, dus is er schenking.
89
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- tegenwoordig niet zo vaak meer gebruikt, omdat schenkingen van roerende goederen in de
Gewesten nu onderworpen zijn aan zeer lage tarieven
- bewijsprobleem: bij handgift is een bewijsstuk nuttig, maar om vaste datum te krijgen kan men
stuk laten registreren
 maakt registratie evenredig recht opeisbaar?
< document/akte houdt enkel erkenning van gift in vanwege de schenker
 algemeen vast recht
< document/akte wordt ondertekend door (schenker en) begunstigde
 evenredig recht
B. Tarief
- verschillend in de drie Gewesten, maar gaan terug op federale regeling
 vroeger: federale schenkingstarief: 4 kenmerken
1) voor zowel OG als RG
2) progressief
 niettemin golden alle regels die toepasselijk zijn op de evenredige
rechten ook voor het schenkingsR.
3) rekening houdend met brutoaandeel van iedere begiftigde (vb.: huis van
€ 1 000 000 geschonken aan 3 broers: heffing op wat ieder van hen krijgt, nl.
€ 333 333)
4) rekening houdend met graad van verwantschap tussen schenker-begiftigde
 vroeger: idem als bij federaal succ.R.; nu: eigen regelingen van de 3
Gewesten
Vlaams Gewest
- schenkingen van OG: progressief, op het brutoaandeel en volgens verwantschap (= federale
regeling) (art. 131, §1 W.Reg.)
90
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- schenkingen van RG: op bruto-aandeel (art. 131, §2 W.Reg.)
1° 3% (rechte lijn, tussen echtgenoten…)
2° 7% (andere)
 gevolg: handgiften verdwijnen, want lage tarieven en bovendien veel veiliger om bij
notariële akte te schenken (want geen gelijkstelling met een legaat)
 gevaar voor oneigenlijk gebruik: succ.R. ontwijken door te schenken onder
opschortende voorwaarde van vooroverlijden van de schenker
 gevolg: op ogenblik schenking enkel algemeen vast recht en op ogenblik
vooroverlijden schenkingsR. verschuldigd
 art. 4, 3° W.Succ.: als legaat beschouwd en aan succ.R. onderworpen
 volgens letter decreet: van toepassing op elke vorm van
schenking, maar Adm.: enkel toepassen op schenkingen die moeten
worden of werden geregistreerd
 Adm.: toepassing kan enkel als schenker zowel op ogenblik
schenking als op ogenblik overlijden Vlaams gewestinwoner is
(anders: dubbele belasting)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- eveneens schenkingen van RG aan vlakke tarieven van 3% of 7%
- eveneens soortgelijke fictiebepaling als art. 4, 3° W.Succ.
Waals Gewest
- oorspronkelijk: dichtst bij federale regeling (progressief tarief, geen onderscheid OG-RG)
 GwH: 90%-tarief tussen niet-verwante personen vernietigd
 nu: tot 80% teruggebracht
- sinds 2005: schenkingen van RG onderworpen aan vlakke tarieven
91
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 beperkende voorwaarden voor schenkingen van financiële instrumenten en van BE of
VG
- geen soortgelijke fictiebepaling als art. 4, 3° W.Succ.
 reden: vlakke tarief geldt niet voor schenkingen van RG onder andere opschortende
voorwaarde dan die in art. 17 W.Reg., en die vervuld wordt door overlijden van schenker
C. Gunstregelingen
a. rechten in art. 131 W.Reg. worden verminderd
* federale regeling: art. 140 W.Reg. (vb.: 6,6% voor schenkingen aan provincies, 8,8% voor
schenkingen aan VZW’s…)
 verlagingen enkel van toepassing op Belgische RP
* Vlaams Gewest: art. 140 W.Reg. (nog lagere tarieven dan in federale regeling)
b. schenkingen aan de Staat en aan openbare staatsinstellingen worden gratis geregistreerd (art.
161, 1° W.Reg.)
 bepaling wordt ook toegepast op Gewesten en Gemeenschappen en openbare
instellingen daarvan
c. art. 135 W.Reg. jo. art. 136 W.Reg.: verminderingen voor kinderlast
 tijdstip waarop recht aan Staat verworven is = datum van authentieke akte van
schenking
 in alle Gewesten zijn deze verminderingen voor kinderlast nog enkel toepasselijk bij
schenkingen van OG
 in Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Waals Gewest werd vermindering uitgebreid tot
begiftigde samenwonende en wettelijk samenwonende
d. woningbouwgronden in het Vlaamse Gewest: art. 140nonies e.v. Vl. W.Reg.
92
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
D. Maatstaf van heffing
- algemeen: in alle Gewesten hetzelfde (kleine afwijking in Waalse Gewest)
Principe
- federale regeling
* art. 133, al. 1 W.Reg.: vereffend op verkoopwaarde zonder aftrek van lasten bedongen
 brutowaarde door recht getroffen (en niet nettowaarde)
 Waalse regeling: kosten in verband met bodemsanering… mogen wel
afgetrokken worden
* art. 134 W.Reg.
 gevolg:
< lasten door begiftigde ten bate van de schenker gedragen worden nooit
afgetrokken van de maatstaf
< lasten door begiftigde ten bate van een derde gedragen alleen in mindering
gebracht mits voldaan aan dubbele voorwaarde:
a. last = geldsom, rente of pensioen;
b. derde komt in akte tussen en aanvaardt
 aanvaardt derde niet, dan recht geheven zonder inachtneming
van bedongen last
 aanvaardt derde in latere akte, dan wordt in voorkomend geval
een bijkomend recht geheven (echter geen recht op terugbetaling
die regelmatig geheven werd op hoofdschenking)
- Vlaams Gewest:
* art. 133, al. 1 W.Reg.: vereffend op verkoopwaarde zonder aftrek van lasten
* art. 134 W.Reg., maar in de mate dat schenking betrekking op OG wordt de last in
hoofde van de derde belast als een schenking volgens tarieven in art. 131, §1 W.Reg.
93
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* art. 133, al. 6 W.Reg.: schenking van BE van RG en VG door schenker voorbehouden
 grondslag: verkoopwaarde VE
* art. 133, al. 7 W.Reg.: schenking van BE van RG en VG door schenker niet voorbehouden
 grondslag: verkoopwaarde VE – waarde VG
- andere Gewesten: eveneens bijzondere regels (vb.: soortgelijk art. 134 Vl. W.Reg.)
Afwijkingen van de verkoopwaarde
- federale regeling:
* art. 133, al. 2 W.Reg.: over schenkingen van beursgenoteerde effecten
* art. 133, al. 3 W.Reg.: over schenkingen van VG of BE van OG in België
* art. 133, al. 4 W.Reg.: over schenkingen over lijfrente of levenslang recht
* art. 133, laatste lid W.Reg.: over schenkingen over altijddurende rente
- Vlaams Gewest: grotendeels hetzelfde als federale regeling, maar bijzondere regels voor
schenkingen van VG van RG (art. 133, al. 4 en 5 W.Reg.)
Progressievoorbehoud
- federale regeling:
* art. 137 W.Reg.: ingevoerd om niet aan progressiviteit te kunnen ontsnappen door
schenkingen te splitsen
 schenking moet gebeuren tussen dezelfde partijen (vb.: A schenkt aan B
€ 20 000; wanneer B overlijdt, heeft hij enkel C als erfgenaam; wanneer A nu
schenking doet aan C, gaat dit niet over dezelfde partijen!)
 art. 138(1) W.Reg. (verplichte vermeldingen) + art. 138(2) W.Reg.
- Vlaams, Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest: progressievoorbehoud beperkt tot
schenkingen van OG (hieronder vallen ook bouwgronden, het voordeel van een aanvaarde last
die aan het tarief van de OG is onderworpen (art. 134 W.Reg.)…)
94
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
II. BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR SCHENKINGEN VAN ONDERNEMINGEN
- oorspronkelijk federale regeling: 3% onder strikte voorwaarden (art. 140bis e.v. W.Reg.)
- Vlaamse Gewest: 2% en soepelere voorwaarden
 sinds december 2011: vrijstelling van de schenking van familiale ondernemingen en
venn.
- Waalse Gewest: 3% en soepelere voorwaarden + schenkingen van KMO’s onder bepaalde
voorwaarden 0%
 sinds december 2005: 0% in alle gevallen onder bepaalde voorwaarden
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 3% onder strikte voorwaarden
 enkel nog relevant bij OG in de te schenken onderneming (want lage vlakke tarieven
voor RG zonder die strikte voorwaarden)
KRACHTLIJNEN VLAAMSE REGELING
1. Toepassingsgebied
- twee soorten schenkingen vrijgesteld
a. Familiale onderneming (niet-geïncorporeerd)
- art. 140bis, §1, 1° W.Reg.
 uitz.: OG die tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd (art. 140bis, §1, 1°, al. 2
W.Reg.)
- begrip familiale onderneming: art. 140bis, §2, 1° W.Reg.
 HvC: onderneming met nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit = alle
ondernemingen die een economische activiteit uitoefenen met inbegrip van
ondernemingen die andere ondernemingen controleren, behoudens wanneer uitsluitende
doel het louter verkrijgen en bezitten van deelnemingen is
 dus geen holdings, maar voor deze geldt bijzondere decretale regeling
- begrip samenwonende: art. 140bis, §2, 4° W.Reg.
95
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- opmerkingen:
* schenkers moeten NP zijn
* schenking kan in VE, maar ook in BE of in VG ( federale regeling)
* schenker en zijn echtgenoot/samenwonende hoeven niet enige exploitanten te zijn,
maar moeten persoonlijk bij exploitatie betrokken zijn (niet duidelijk of alles moet worden
geschonken of dat er een deel van de onderneming behouden kan worden)
b. Familiale vennootschap
- art. 140bis, §1, 2° W.Reg.
 uitz.: deelnemingsdrempel van 30% in geval van substantiële gezamenlijke controle
met één of twee vreemde AH’s (art. 140bis, §1, 2°, al. 2 W.Reg.)
 niet vereist dat minimumaantal aandelen worden geschonken ( vroegere regeling:
drempel van 10%)
- begrip familiale vennootschap: art. 140bis, §2, 2°, al. 1 en 2 W.Reg.
 in het geval van art. 140bis, §2, 2°, al. 2: vrijstelling beperkt (art. 140bis, §3 W.Reg.) (=
bijzondere regeling voor holdings)
 vennootschappen zonder reële economische activiteit worden uitgesloten van de
vrijstelling (vermoeden in art. 140bis, §2, 2°, al. 3 W.Reg.)
 is aan één van de voorwaarden niet voldaan, is er wel een reële economische
activiteit
 bedoeling om patrimoniumvenn. en zuivere managementvenn. die geen
economische meerwaarde bieden uit te sluiten
 fiscus heeft mogelijkheid om afwezigheid van de uitoefening van een reëel
economische activiteit aan te tonen, ook wanneer voorwaarden van wettelijk
vermoeden niet cumulatief vervuld zijn
- begrip aandelen: art. 140bis, §2, 3° W.Reg.
- begrip samenwonende: art. 140bis, §2, 4° W.Reg.
- begrip familie: art. 140bis, §2, 5° W.Reg.
96
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
2. Formaliteiten
- art. 140ter W.Reg.
3. Toepassingsvoorwaarden
- algemeen: er moet geen bijzondere graad van verwantschap tussen schenker en begiftigde
bestaan
a. Schenking van een niet-geïncorporeerde familiale onderneming
- art. 140quater, al. 1 W.Reg.
 als voorwaarde in art. 140quater, al. 1, 2° W.Reg. niet wordt vervuld, worden de OG
(en enkel zij) volledig tegen gewone tarief belast
b. Schenking van familiale vennootschap
- art. 140quater, al. 2 W.Reg.
- zie ook: art. 140quinquies-140octies W.Reg. (aanvraag overheidsattest, controle…)
Europees recht
- is gunststelsel verboden staatssteun?
 arrest Geurts-Vogten: advocaat-generaal KOKOTT antwoordt bevestigend m.b.t.
successierechtelijke regeling, want niet alle marktdeelnemers komen in aanmerking, maar
arrest zelf gaat er niet op in
§8.VONNISSEN EN ARRESTEN
- art. 19, 1° W.Reg.: 2 soorten van evenredige rechten
1. veroordelingsR. (art. 142 W.Reg.)
97
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
2. titelR. (art. 146 W.Reg.)
 beide rechten kunnen op eenzelfde vonnis/arrest verschuldigd zijn
1. Bedoelde vonnissen en arresten
- deze die door de Belgische hoven en rechtbanken worden gewezen in alle zaken (art. 142
W.Reg.)
 NIET de beslissingen van de administratieve rechtscolleges (vb.: RvS) en die van
disciplinaire rechtscolleges (vb.: tuchtkamers van notarissen)
Uitzonderingen
- art. 143 W.Reg.: uitzonderingen op veroordelingsR.
- art. 162 jo. art. 301 W.Reg. (vb.: belastingzaken, kieszaken…)
 geldt niet voor het titelR.
Exequaturs en in het buitenland gewezen gerechtelijke beslissingen
- scheidsrechtelijke uitspraken en in het buitenland gewezen gerechtelijke beslissingen kunnen
uitvoerbaar worden verklaard in BE door een exequatur
 art. 148 W.Reg.
2. Het veroordelingsrecht
- art. 142, al. 1 W.Reg.
a. Toepassingsvoorwaarden
a. veroordeling, vereffening of rangregeling uitgesproken zijn
98
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 veroordeling: beslissing over een geschil waarbij een partij in het ongelijk wordt
gesteld en daarbij een bepaalde prestatie moet verrichten of waarmee de andere partij
die prestatie kan afdwingen
 vereffening: handeling waarbij respectieve rechten van de partijen worden bepaald in
een boedel (vb.: nalatenschap)
 rangregeling: verdeling tussen SE’s van de opbrengst van het tegeldemaken van de
goederen van hun SA (is er een consensuele rangregeling, dan is geen evenredig recht
verschuldigd)
b. veroordeling, vereffening of rangregeling heeft betrekking op geldsommen of roerende
waarden
 roerende waarden: uitsluitend vervangbare zaken die volgens de overeenkomst van de
partijen – net als geld – als betaalmiddel worden beschouwd (vb.: veroordeling van een
huurder om graan te leveren dat bedrag van de in natura bedongen huurprijs
vertegenwoordigt, veroordeling tot een in een vreemde munt uitgedrukte som…)
 veroordelingsR. niet verschuldigd op vonnis dat veroordeelt om bepaalde
lichamelijke RG te leveren, want worden hier immers niet beschouwd als
betaalmiddel (zijn voorwerp zelf van de overeenkomst)
c. geen principiële beslissing, doch moet veroordeling uitspreken tot bepaalde sommen of
roerende waarden
vb.: veroordelingsR. niet verschuldigd op vonnis dat erkent dat de verweerder AS is,
doch een deskundige aanstelt om bedrag van schade vast te stellen
d. maatstaf van heffing > € 12 500
e. wanneer voorwaarden a.-d. vervuld, dan wordt veroordelingsR. geheven (ongeacht definitieve,
voorlopige… veroordeling, vereffening of rangregeling)
 vb.: vonnis dat verweerder veroordeelt tot teruggave RG en bij gebrek hiervan hem
veroordeelt tot betaling som geld: veroordelingsR. verschuldigd op som!
b. Tarief
- 3%
99
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
c. Maatstaf van heffing
- art.142, al. 2 W.Reg.: recht wordt vereffend van de eerste euro
- soms aanvullende verklaring nodig (vb.: bij veroordeling tot betaling van schadevergoeding van
x euro per dag tot wanneer schadelijk feit verdwenen is)
d. Non bis in idem
- grond voor vorderbaarheid veroordelingsR. gelegen in feit van veroordeling, vereffening…
 veroordelingsR. kan dus gecumuleerd worden met evenredig recht dat verschuldigd is
op de overeenkomst die aan veroordeling ten grondslag ligt
 “non bis in idem” geldt niet voor vonnissen en arresten; afzonderlijke regeling
in art. 144-145 W.Reg.
Artikel 144 W.Reg.
- zie tekst
- art. 144, al. 2 W.Reg. vindt verklaring in feit dat de buiten de zaak gestelde teruggave krijgt (art.
210 W.Reg.)
Artikel 145 W.Reg.
- zie tekst
- vb.: veroordelingsR. geheven op vonnis waarbij A veroordeeld tot betaling van x euro en tweede
vonnis waarbij B, als borg van A, eveneens tot betaling van deze som is veroordeeld
 op tweede vonnis is veroordelingsR. niet verschuldigd
3. Het titelrecht
a. Beginsel
- art. 149 W.Reg.: vonnissen en arresten maken geen evenredig recht eisbaar uit hoofde van
overeenkomsten waarvan ze het bestaan vaststellen
100
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
b. Uitzonderingen
- art. 146, al. 1 W.Reg.: titelR. op vonnissen/arresten die tot bewijs strekken van een nog niet
geregistreerde overeenkomst tot overdracht of aanwijzing van de eigendom of VG van in BE
gelegen OG
Speciale toestanden
a. kan de nog niet geregistreerde overeenkomst die door vonnis of arrest wordt vernietigd,
herroepen of ontbonden aanleiding geven tot titelR.?
* ja, in het geval van art. 146, al. 2 W.Reg. (ontbinding of herroeping uitgesproken)
 uitz.: als binnen 1 jaar na de overeenkomst een eis tot ontbinding of herroeping
werd ingesteld, want dan teruggave van de rechten die op de herroepen of
ontbonden overeenkomst zouden zijn geheven (art. 209, 3° W.Reg.)
* nee, in het geval van vernietiging, want dan teruggave (art. 209, 2° W.Reg.)
b. is het evenredig recht uit hoofde van de tenietdoening van de overeenkomst door het vonnis
of arrest (in de regel uit hoofde van wederoverdracht) al dan niet verschuldigd?
 art. 147 W.Reg.: nee, maar uitz.
Opmerkingen
- vaststelling in minnelijke akte van ontbinding of herroeping heeft geen invloed op eisbaarheid
evenredig recht dat op oorspronkelijke overeenkomst verschuldigd is
 als recht geheven, geen teruggave
 belast als wederoverdracht met toepassing tarief voor overdrachten onder
bezwarende titel
- vaststelling in minnelijke akte van vernietiging geeft geen aanleiding tot teruggave van geheven
recht
 echter: indien recht nog niet geheven, wordt recht op vernietigde overeenkomst niet
gevorderd mits overeenkomst vernietigd wegens klaarblijkelijke nietigheid ( ontbinding
of herroeping)
101
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 vernietiging als wederoverdracht belast
Minnelijke vernietiging of ontbinding van een compromis van onroerende goederen in het
Vlaamse Gewest
- 2007: gunstbehandeling voor minnelijke vernietiging of ontbinding van overdracht onder
bezwarende titel van een OG
- probleem: partijen sluiten vaak koop-verkopen zonder na te denken (vb.: gekocht in eigen
naam, maar moest eigenlijk op naam kinderen, men beseft achteraf dat men geen geld heeft…)
 gevolg: wederoverdracht, maar 2x reg.R. verschuldigd (op initiële koop en op
wederoverdracht)
 Vlaamse decreetgever: is te streng en overdreven formalistisch
Eerste hypothese: de evenredige rechten zijn nog niet betaald (gezamenlijke aanbieding
binnen de normale registratietermijn)
- art. 76, 1°, al. 1 W.Reg.: vast recht van € 10, mits aantal voorwaarden vervuld
 vereiste van aanbieding ter registratie binnen 4 maanden begint te lopen vanaf datum
van de compromis
 uitz.: art. 76, 1°, al. 2 W.Reg.
- art. 76, 2° W.Reg.: vast recht van € 10, mits aantal voorwaarden vervuld
 aan voorwaarde van art. 76, 2°, b) W.Reg. is in deze hypothese voldaan, vermits beide
documenten in die hypothese samen worden aangeboden binnen 4 maanden na verkoop
Tweede hypothese: de rechten zijn al betaald (niet-gezamenlijke aanbieding)
- art. 209, al. 1, 2°bis W.Reg.: teruggave onder bepaalde voorwaarden
 registratie van overeenkomst tot minnelijke vernietiging of ontbinding gebeurt tegen
€ 10
 uitz.: art. 209, al. 1, 2°bis, laatste lid
102
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
Derde hypothese: gezamenlijke aanbieding buiten de normale registratietermijn
- = aanbieding buiten de termijn van 4 maanden
 art. 76, 1° W.Reg. niet van toepassing
- Adm.: laattijdige gezamenlijke aanbieding = verzoek tot teruggave (art. 217/2 W.Reg.)
 compensatie tussen verschuldigde en teruggevraagde rechten, op voorwaarde dat
overeenkomst tot minnelijke vernietiging of ontbinding dateert van minder dan één jaar
na de vernietigde of ontbonden overeenkomst (art. 209, al. 1, 2°bis W.Reg.)
 op compromis: reg. tegen algemeen vast recht
 overeenkomst tot vernietiging of ontbinding: reg. tegen € 10 (art. 76, 2°
W.Reg.)
 geen boete wegens laattijdige aanbieding
103
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK VI: AFWIJKINGEN EN GUNSTREGELINGEN
§1. ALGEMEEN VAST RECHT IN PLAATS VAN EVENREDIG RECHT
- art. 159 W.Reg.
1. Commandverklaringen
- = handeling waarbij oorspronkelijke koper gebruik maakt van het bedongen recht om binnen
een gestelde termijn een andere (nog voor de verkoper onbekende) koper (= command) aan te
wijzen
- burgerlijk recht: command vervangt schijnbare koper  slechts één mutatie
- fiscaalrechtelijk: theorie van de schijnbare eigendomsovergang
 2x mutatieR. verschuldigd:
- oorspronkelijke koper trad immers in eigen naam op bij verkrijging
- command heeft verkregen ten gevolge van zijn aanvaarding van de verklaring
 art. 159, 1° W.Reg.: wordt toch belast als één enkele overdracht, mits bepaalde
voorwaarden nageleefd
 dan enkel algemeen vast recht verschuldigd (worden voorwaarden niet
nageleefd, dan beschouwd als wederverkoop)
2. Toewijzing n.a.v. rouwkoop of van prijsverhoging
a. Rouwkoop
- in veilvoorwaarden openbare verkopingen van OG doorgaans bedongen dat indien de koper de
prijs en kosten niet betaalt binnen de termijn, het goed opnieuw openbaar te koop wordt gesteld
en oorspronkelijke toewijzing ontbonden zal zijn (= beding van herveiling wegens rouwkoop);
rouwkoper blijft gehouden tot verschil tussen door hem geboden prijs en bij wederverkoop
bekomen prijs
104
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
 2x mutatieR. verschuldigd:
- op eerste toewijzing (en bij vervulling ontbindende voorwaarde wordt recht niet
teruggeven)
- op tweede toewijzing
 art. 159, al. 1, 2° W.Reg.: enkel algemeen vast recht geheven, indien prijs
tweede verkoop < prijs eerste verkoop (maar nooit teruggave!)
 wanneer recht op tweede verkoop > recht op eerste verkoop:
aanrekening van recht op eerste verkoop op recht op tweede verkoop
(bijkomend recht dus verschuldigd)
b. Prijsverhoging
- in veilvoorwaarden recht van hoger bod of voorbehoud van prijsverhoging bedongen
 2 mogelijkheden
Eerste mogelijkheid: ontbindende voorwaarde
- adjudicataris wordt definitieve eigenaar onder ontbindende voorwaarde van prijsverhoging
binnen gestelde termijn
 art. 159, 2°, al. 2 W.Reg.: zelfde regeling als op toewijzingen n.a.v. rouwkoop van
toepassing
Tweede mogelijkheid: opschortende voorwaarde
- op akte van toewijzing wordt in afwachting van vervulling van opschortende voorwaarde enkel
algemeen vast recht geheven
* wanneer geen prijsverhoging aangeboden, moet verklaring worden ingediend die
vaststelt dat voorwaarde is vervuld (art. 16 jo. art. 33 W.Reg.)
 mutatieR. verschuldigd op verklaring onder aftrek van algemeen vast recht
105
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
* wanneer prijsverhoging aangeboden, is opschortende voorwaarde niet vervuld
 mutatieR. verschuldigd op tweede toewijzing
- vb.: na onroerend beslag of na faillissement (art. 1587 en 1193 Ger.W.)
3. Overdracht van vruchtgebruik op de blote eigenaar
- art. 159, 3° W.Reg.: algemeen vast recht
 = toepassing “non bis in idem” (zie ook art. 48 W.Reg.)
4. Buitenslands gelegen onroerende goederen
- art. 159, 7° W.Reg.: algemeen vast recht
 inbrengen door NP van OG in het buitenland die tot bewoning zijn aangewend, worden
ook uitgesloten van evenredig reg.R.
5. Nieuwe gebouwen en bijhorende terreinen
- art. 159, 8° W.Reg.: algemeen vast recht, mits voldaan aan voorwaarden
 sinds 2011: overdracht van bijhorend terrein wordt aan BTW onderworpen, zodra
overdracht gebouw aan BTW onderworpen is
 bijhorend terrein: terrein waarvoor toelating werd verkregen om er op te
bouwen en dat door dezelfde persoon gelijktijdig wordt verkocht met het gebouw
6. Onroerende leasing
- art. 159, 10° W.Reg.: algemeen vast recht (want BTW verschuldigd)
106
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
7. ESV en EESV
- art. 159, 11° W.Reg.: algemeen vast recht
 vrijstelling enkel voor eigenlijke inbrengR. van 0% (niet voor evenredig recht bij
gemengde inbreng van art. 120 W.Reg.)
- art. 159, 12° W.Reg.: algemeen vast recht
8. Inbreng van onroerende goederen in vreemde vennootschappen
- art. 159,14° W.Reg. (zie vroeger)
§2. REGISTRATIE IN DEBET
- = uitzondering op beginsel van voorafbetaling van de rechten (art. 5 W.Reg.)
107
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK VIII: DE TERUGGAVE
1. ALGEMENE REGEL
- art. 208 W.Reg.: geen teruggave bij regelmatig geheven rechten (= rechten die berekend zijn
overeenkomstig de wet), zelfs al wordt akte later ongedaan gemaakt of geannuleerd
2. NIET-REGELMATIG GEHEVEN RECHTEN
- worden wel terugbetaald
- op verjaring van rechtsvordering wegens onverschuldigde betaling: art. 2262bis, §1 W.Reg. van
toepassing (en niet art. 215 W.Reg.)
3. UITDRUKKELIJK DOOR DE WET GEREGELDE TERUGBETALINGEN
a. art. 209, 1°, a en b W.Reg.: oorzaak van niet-verschuldigd zijn van geheven recht bestond op
ogenblik registratie
b. art. 209-213 W.Reg.: oorzaken die ontstaan zijn na de registratie
* art. 209, 2° W.Reg.: akten die vals werden verklaard of nietig verklaarde overeenkomst
 inbreng of inkorting van schenkingen: geen teruggaaf2 (want zijn geen gevallen
van nietigheid, maar van ontbinding van rechtswege respectievelijk herroeping)
- Vlaams Gewest: volstaat dat rechter vernietiging “vaststelt” (akkoordvonnis
volstaat)
- Waals Gewest: volstaat dat rechter vernietiging “vaststelt”
* art. 209, 3° W.Reg.: overeenkomst waarvan ontbinding of herroeping is uitgesproken,
mits de eis hiertoe binnen het jaar na de overeenkomst is ingesteld
- Vlaams Gewest: volstaat dat rechter ontbinding “vaststelt” (akkoordvonnis
volstaat)
2
Bijgevolg: ook geen succ.R. verschuldigd bij inkorting.
108
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- Waals Gewest: volstaat dat rechter ontbinding “vaststelt”
* specifieke Waalse regeling: prijsvermindering
- voorwaarden:
< overeenkomst maakt voorwerp uit van prijsvermindering
uitgesproken bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of
arrest ingevolge vrijwaring die verkoper moet verlenen
overeenkomstig art. 1637 en 1644 BW
< er is max. 1 jaar verstreken tussen sluiten overeenkomst
en instellen van eis die gegrond is op voormelde bepalingen
 teruggave in de mate dat rechten betaald werden op terugbetaalde
gedeelte van de aankoopprijs
* art. 209, 4° W.Reg.: een door een RP gestelde RH die door hogere overheid nietig
verklaard werd
* art. 210, al. 1 W.Reg.: een (geheel of gedeeltelijk) door een hogere instantie vernietigde
gerechtelijke beslissing
 slechts teruggave mogelijk als rechter vaststelt dat geschil voordien onjuist is
beoordeeld
 art. 210, al. 2 W.Reg.
* art. 212, al. 1 en 4 W.Reg.: bij (gedeeltelijke) wederverkoop van OG wordt recht ten
bedrage van 3/5 aan voortverkoper teruggegeven, indien wederverkoop vastgesteld
binnen 2 jaar
 uitz.: art. 212, al. 3 W.Reg.: wederverkoop met verlies, maar in Vlaamse Gewest
abstractie van de toepassing van het abattement
- vb.: OG gekocht voor € 500 000; later wederverkocht voor € 200 000
 teruggave = 200 000 x 10% x 3/5 = 12 000 (hoewel koper
abattement van 15 000 geniet en maar reg.R. betaalt op 185 000
toch berekend op 200 000)
 art. 212, al. 5 W.Reg.: verzoek tot teruggave onderaan op akte
 oorspronkelijk niet cumuleerbaar met meeneembaarheid door teruggave voor
hoofdverblijfplaatsen in Vlaamse Gewest; nu is cumulatie echter wel mogelijk
zonder dat er meer kan worden teruggegeven dan er ooit is betaald
109
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
4. PROCEDURE
- moet worden aangevraagd (gebeurt niet van ambtswege)
- art. 217 (2) W.Reg.: vormvereisten aanvraag
- art. 215 W.Reg.: indienen binnen 2 jaar
110
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK VIII: VERJARINGEN
- enkel bevrijdende verjaring in belastingrecht
1. TERMIJNEN
- art. 214, 7° W.Reg.: invorderingstermijn van 15 jaar bij fraudegevallen
- art. 214 W.Reg.: meeste andere gevallen invorderingstermijn van 2 jaar
- art. 215 W.Reg.: vordering tot teruggave verjaart na 2 jaar
2. STUITING
- art. 217 (1) W.Reg.: bij verjaringen voor invordering: art. 2244 e.v. BW
- art. 217 (2) W.Reg.: bij verjaringen voor teruggave
* art. 2244 e.v. BW
* een met redenen omklede aanvraag aan de ontvanger (indien aanvraag verworpen, dan
enkel stuiting nieuwe verjaring door art. 2244 e.v. BW)
- art. 216 W.Reg.: in verband met vorderingen tot controleschatting
3. VASTE DATUM
- art. 214, slotalinea W.Reg.: art. 18 W.Reg. is van toepassing
 datum kan niet tegen bestuur worden ingeroepen dan voor zover hij tegen derden kan
worden ingeroepen (reg. ≠ erkenning datum door bestuur)
 belangrijk bij bewijzen van uitgangspunt van verjaring
111
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
HOOFDSTUK IX: DE FISCUS ALS DERDE IN DE
REGISTRATIERECHTEN
§ 1. ALGEMEEN
1. Gemeen recht
- derde heeft bevoorrechte positie in zijn verhouding tot RH waaraan hij vreemd is gebleven en
die nuttig effect van zijn eigen RH kan wijzigen
 art. 1348 BW: derde kan alle bewijsmiddelen aanwenden  partijen moeten art. 1341
BW in acht nemen
 derden worden bovendien beschermd tegen (want niet tegenwerpbaar):
* akten die partijen niet hebben bekendgemaakt (vb.: hypotheekwet)
* tegenbrieven (art. 1321 BW)
* mogelijk bedrog of bedrieglijk overleg (vb.: vaste datum in onderhandse
akten: art. 1328 BW)
* herroeping, ontbinding of vernietiging van door hen verworven rechten
(vb.: herroeping schenking wegens ondankbaarheid (art. 958 BW))
* gevolgen van de vernietiging van een schijnbare toestand (vb.: voor RG
geldt bezit als titel (art. 2279 BW))
2. Fiscaal recht
- kan het bestuur niet beschouwd worden als derde tegenover de tussen de belastingplichtigen
bestaande rechtsverhoudingen?
112
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
a. Invordering van de belastingen
- fiscus is gewone SE
b. Vestiging van de belasting
- heersende mening: fiscus is geen gewone derde, want begrip derde blijft vreemd aan
rechtsverhoudingen van publiekrecht
3. Registratierechten
- bestuur kan hier wel aanspraak maken op de positie van derde bij vestiging reg.R.
 argumenten:
< W.Reg. (zie o.a. art. 159, 1° W.Reg., art. 185 W.Reg….)
< reg.R. onderscheiden zich op bijzondere wijze van andere
belastingen, want belastbaar aanknopingspunt is geen materieel
feit, maar een RH (groter belang beginselen privaatrecht)
Gevolgen
- nuance: bestuur zal wel moeten aantonen dat het dient gerangschikt te worden onder de
categorie personen die beschermd wordt door de ingeroepen wetsbeschikking
* geen derde:
1° akten waarvan de publicatievoorschriften niet zijn nageleefd
 ratio: publiciteitsmaatregelen worden door de wet slechts ingevoerd
met het oog op de rechtszekerheid van personen die met een partij niet of
anders zouden hebben gecontracteerd, hadden zij de nietbekendgemaakte overeenkomst gekend
2° akten die inbreuk maken op de door derden verkregen rechten
 ratio: beschikkingen die bescherming beogen kunnen enkel ingeroepen
worden door personen die concurrerende rechten hebben verkregen
 bestuur zal declaratief karakter van volgende akten niet kunnen ontkennen:
113
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
< gerechtelijke herroeping van schenking wegens ondankbaarheid
< bevestiging zonder bedrog van een vernietigbare (wegens vormgebrek of
relatieve nietigheid) akte, schenking of legaat
* wel derde:
< akten zonder vaste datum (art. 18 W.Reg.)
 vb.: wanneer partijen beweren dat gebouwen eigendom zijn van koper,
omdat verkoper heeft verzaakt aan het recht van natrekking, dan is akte
van verzaking slechts tegenstelbaar aan de fiscus (en dus slechts in staat
heffing van mutatieR. te verhinderen), indien zij vaste datum heeft vóór
oprichting gebouwen
< tegenbrieven
< schijnbare overgang van de eigendom
< volstrekt nietige akten (meestal enkel in kader van successierechten)
§ 2. DE THEORIE VAN DE SCHIJNBARE EIGENDOMSOVERGANG
- = uit fiscaal oogpunt wordt als overdragend beschouwd: de akten die een recht van eigendom
aanwijzen of erkennen in hoofde van een ander persoon dan die door de openlijke akte wordt
aangeduid (zie ook art. 187 W.Reg.)
TOEPASSING
Minnelijke vernietiging en ontbinding
- dergelijke akte wordt voor de reg.R. als wederoverdracht beschouwd en belast (tarief voor
overdrachten onder bezwarende titel)
- beperking: regel geldt niet voor ontbinding van rechtswege krachtens uitdrukkelijk ontbindend
beding
114
BS Registratierechten
Door Kevin Willems
- uitzonderingen: tenietdoening van contract wordt niet als wederoverdracht belast als:
1° tenietdoening bij wijze van dading
 ratio: ernstige dading moet beschouwd worden als een eigendomsaanwijzende
handeling; theorie van schijnbare eigendomsovergang mag niet worden toegepast
op dading betreffende de beweerde nietigheid van een overeenkomst
2° vernietiging op grond van een uit de oorspronkelijke akte duidelijk zichtbare nietigheid
(vb.: schenking bij onderhandse akte)
115
Download