Oligosacchariden Definition: Een oligosaccharide is een vorm van koolhydraten. Als er sprake is van een beperkt aantal monosacchariden dan hebben we te maken met een oligosaccharide (oligo = weinig). Het zijn vaak afbraakproducten van zetmeel en bevatten gemiddeld vijf glucosemoleculen. Soms worden disacchariden ook tot de oligosacchariden gerekend. Eiwitten zijn ketens van aminozuren. Bij de vorming van eiwitten wordt de basenpaarvolgorde van het DNA overgeschreven naar een nieuwe streng, het messengerRNA. In het mRNA is de base thymine vervangen door uracil en de suiker desoxyribose door ribose. Het enkelstrengs-mRNA dient als boodschapper en brengt de informatie naar de ribosomen die de informatie omzetten in een eiwitvolgorde. Elk aminozuur in een eiwit wordt gecodeerd door drie naast elkaar gelegen basen in het nucleïnezuur, een triplet. Doordat er vier basen zijn, zowel in het DNA als in het mRNA, zijn er 64 verschillende tripletten mogelijk. Er zijn echter maar twintig verschillende aminozuren. De meeste aminozuren worden dan ook gecodeerd door verschillende tripletten. Zo wordt het aminozuur tyrosine gecodeerd door de tripletten UAU en UAC in het mRNa en dus door TAT en TAC in het DNA. Drie DNA-tripletten, namelijk TAG, TGA en TAA, coderen niet voor inbouw van een aminozuur, maar signaleren het einde van de eiwitketen. Dit zijn de stopcodons. De synthese van een peptideketen begint altijd met het aminozuur methionine, gecodeerd in het mRNA door het triplet AUG, ATG in het DNA. Vervolgens worden hieraan stap voor stap aminozuren gekoppeld, waarbij elk volgend triplet bepaalt welk aminozuur wordt ingebouwd. Verlenging van de keten gaat door tot een stopcodon wordt ontmoet. Een restrictie-enzym of restrictie-endonuclease is een knipenzym dat in staat is om op bepaalde plaatsen DNA in stukken te knippen Met de ontdekking van deze enzymen is de moleculaire biologie begonnen. Daarnaast zijn er restrictie-exonuclease die het DNA van de uiteinden afknipt en daardoor niet van belang zijn voor genetische modificatie technieken. Deze enzymen worden in bacteriën gevonden en hebben als functie (gehad) dat bacteriofagen na injectie van hun genoom snel onschadelijk kunnen worden gemaakt door hun genoom in stukjes te knippen. Het bacterieel genoom wordt beschermd (bijvoorbeeld op bepaalde plaatsen gemethyleerd), zodat de knipenzymen daar niet knippen. In de biotechnologie, waarbij vreemd DNA in een cel ingebracht wordt door transformatie (genetica). Transformatie is een genetische verandering van het genoom van een cel door introductie, opname en tenslotte het tot expressie komen van vreemd genetisch materiaal (DNA of RNA). Transformatie wordt gewoonlijk toegepast in de biotechnologie. Frederick Griffith beschreef in 1928 voor het eerst het voorkomen van natuurlijke transformatie. In 1944 werd door Oswald Avery, Collin Macleod en Maclyn McCarty transformatie voor het eerst gebruikt bij de pneumokok Streptococcus pneumoniae. Natuurlijke transformatie treedt op bij bacteriën en is naast transductie en conjugatie één van de manieren waarop bacteriën genetisch materiaal uitwisselen. Voor transformatie bij planten is een vervoermiddel nodig om DNA van de ene cel naar de andere cel te brengen. Zo wordt bij tweezaadlobbige planten met behulp van de kroongalbacterie Agrobacterium tumefaciens transformatie uitgevoerd en bij eenzaadlobbigen door middel van een met een goudlaagje bedekt minuscuul kogeltje. DNA-ligase is een speciaal type ligase (EG-nummer 6.5.1.X) dat DNA-strengen, waarvan beide complementaire strengen gebroken zijn, weer aan elkaar kan maken. De benodigde energie wordt verkregen van ATP. Een enkelstrengs breuk kan makkelijk door DNA-polymerase gemaakt worden, waarbij de complementaire streng als basis gebruikt wordt, maar een dubbele breuk kan dit enzym niet repareren DNA-ligase is zowel betrokken bij DNA-herstelmechanismen als bij DNA-replicatie. DNA-ligasen worden veel gebruikt in de moleculaire biologie voor recombinatie experimenten. Groeihormoon Een groeihormoon is een hormoon dat in het lichaam van een mens of dier de groei stimuleert. [bewerk] Groeihormoon bij de mens Het menselijk groeihormoon (in het Engels afgekort tot HGH) is een hormoon dat wordt gemaakt in de hypofysevoorkwab. De belangrijkste functie is het stimuleren van de aanmaak en afgifte van groeifactoren. Het groeihormoon beïnvloedt slechts enkele soorten cellen. Opvallend is dat het een directe werking uitoefent op weefselcellen in plaats van op endocriene klieren. Groeihormonen worden niet gelijkmatig geproduceerd maar in korte perioden. De aanmaak van groeihormonen vindt plaats bij lichaamsbeweging, stress en ongeveer twee uur na het inslapen. De afgifte wordt in de hersenen geregeld door twee stoffen: 'growth hormone releasing factor' en somatostatine. Ze komen via speciale bloedvaten in de hypofyse. 'Growth hormone releasing factor' heeft als functie het stimuleren van de afgifte, terwijl somatostatine de afgifte juist afremt. Tegenwoordig wordt groeihormoon ook geproduceerd door genetische manipulatie, waardoor veel meer medische toepassingen mogelijk zijn. Bij kinderen met een groeiachterstand wordt groeihormoon bijvoorbeeld soms toegediend als medicijn. Dit moet via injecties gebeuren aangezien het hormoon anders niet opgenomen wordt in de bloedbaan. Vroeger werd het groeihormoon uit de hypofyse van overleden mensen gehaald. Hier is men mee gestopt toen er bij diverse kinderen ernstige bijverschijnselen werden waargenomen. Menselijk groeihormoon wordt regelmatig over het internet in spamberichten aangeboden als wondermiddel Hypofyse De hypofyse is een belangrijke klier die hormonen afscheidt. Het is een soort centraal dirigerend orgaan, ongeveer zo groot als een grote doperwt (doorsnede ca. 1 cm). Het is gelegen in een holte in de schedelbasis (het zogeheten Turkse zadel of Sella Turcica in het Latijn), vlak achter de aanhechting van de neusrug. De hypofyse behoort tot het diencephalon. De hypofyse is opgebouwd uit drie delen: De voorkwab De achterkwab De middenkwab. De middenkwab bij mensen is bijna niet noemenswaardig, echter bij sommige diersoorten is deze relatief veel groter. Hier wordt dan ook (vooralsnog) alleen aandacht besteed aan de voor- en achterkwab. In verband met het regulatiesysteem dat gebruikt wordt voor hormonen, negatieve terugkoppeling, is de hypofyse direct verbonden met de hypothalamus. Deze 'meet' de hoeveelheden hormonen in het bloed en stuurt signalen naar de hypofyse als er meer of juist minder van een hormoon nodig is. Protisten (Doorverwezen vanaf Protista) Ga naar: navigatie, zoek Protisten Taxonomische indeling Domein: Eukaryota (Eukaryoten) Rijk Protista De protisten vormen een van de 5 rijken waarin men organismen gewoonlijk indeelt. Het gaat hier om eencelligen met een echte kern: een celkern waarin het erfelijk materiaal, DNA genaamd, zit opgeslagen. Ook de moneren zijn eencelligen, maar die hebben zo'n echte kern niet. Protisten planten zich voort door splitsing: een individu splitst zich in twee nieuwe individuen, er is dus geen "oud" en "jong" organisme.De belangrijkste doodsoorzaak ter wereld, malaria, wordt door protisten veroorzaakt.Virussen zijn een geval apart en kunnen niet zonder meer tot de protisten worden gerekend. Amoebe Amoebe Taxonomische indeling Rijk: Protista Stam: Amoebozoa Klasse: Lobosa Orde: Amoebida Familie: Amoebidae Geslacht: Amoeba Een amoebe is een eencellig diertje dat bestaat uit protoplasma met één of meerdere kernen. Het entoplasma (binnenste laagje) is troebel en korrelig terwijl het ectoplasma (buitenste laagje) meestal helder is. Het diertje behoort tot de wortelpotigen en varieert afhankelijk van de soort tussen de 30 en 800 µm. De naam amoebe komt van het Griekse amoibe, wat verandering betekent en heeft betrekking op de steeds veranderende vorm van het diertje door het uitsteken van schijnvoetjes. Het eencellig diertje kan vrij leven of als parasiet in bijvoorbeeld de mens. De Amoebe hystolica kan de voor mensen gevaarlijke amoebedysenterie veroorzaken. Het diertje voedt zich voornamelijk met bacteriën. De amoebe beweegt zich voort en voedt zich met behulp van schijnvoetjes, pseudopodia. De vorm lijkt steeds te veranderen doordat schijnvoetjes uitgestoken en weer ingetrokken worden. Er worden drie verschillende soorten pseudopodia onderscheiden: Lobopodien: vingervormig eindigend in een stompje Filopodien: smal in een punt uitlopend Rhizopodien: lijnvormig met veel vertakkingen De voortplanting vindt ongeslachtelijk plaats door celdeling. Saprofyt Een Saprofyt (Gr.: sapros = verrot en phuton = plant) is een organisme dat leeft van de resten van dode organismen (dood hout, afgevallen bladeren). Het heeft geen bladgroen, en kan een plant, schimmel of bacterie zijn. Deze organismen spelen een belangrijk rol in ecosystemen, omdat zij de ervoor zorgen dat de kringloop gesloten is. Ochratoxine A is een mycotoxine. Het wordt door meerdere schimmels van de geslachten Penicillium en Aspergillus geproduceerd. Ochratoxine A komt overal ter wereld in natuurlijke vorm voor in plantaardige producten zoals granen, koffiebonen, bonen, gedroogd fruit, wijn, bier en grapefruitsap. Het toxine komt ook voor in nieren, lever en bloed van zoogdieren wanneer deze ochratoxine bevattend voer eten. Vooral varkens zijn gevoelig voor dit mycotoxine. Uit onderzoek is gebleken dat levensmiddelen dikwijls verontreinigd zijn. Dermatofyt Een dermatofyt is een schimmel die parasitische infecties veroorzaakt op de huid, haar of nagels. De meeste menselijke en dierlijke dermatofyten behoren tot de Eurotiales, een orde van zakjeszwammen. Dermatofyten veroorzaken besmettingen van de huid, haar en de nagels dankzij hun capaciteit om voedingsmiddelen uit keratinemateriaal te verkrijgen. De organismen koloniseren de keratineweefsels en de ontsteking wordt veroorzaakt door reactie op metabolische bijproducten. Sommige van deze besmettingen staan bekend als ringworm of tinea. De dermatofyten dringen gewoonlijk geen levende weefsels binnen, maar koloniseren de buitenlaag van de huid. Nu en dan vallen de organismen onderhuidse weefsels binnen, resulterend in kerionontwikkeling. Transmissie Dermatofyten worden overgebracht door direct contact met een besmette (menselijk of dierlijke) gastheer of door direct of indirect contact met besmette afgebladderde huid of haar in kleding, kammen, haarborstels, theaterzetels, kappen, meubilair, bedlinnen, handdoeken, hoteldekens en vloeren van kastruimte. Afhankelijk van de soort kan het organisme maximaal 15 maanden leven. Er is een verhoogde gevoeligheid voor besmetting wanneer er reeds een bestaande verwonding aan de huid is, zoals littekens, brandwonden, of bij koorts. Mycose Mycosen zijn infecties veroorzaakt door parasitaire schimmels. Omdat schimmels heterotrofe organismen zijn, zijn ze afhankelijk van andere organismen voor hun voeding. Mycosen gebruiken het menselijk lichaam voor hun voeding. Ze komen vooral voor op warme en vochtige plaatsen, bijvoorbeeld onder de nagels en op slijmvliezen. Candida is een geslacht van hoofdzakelijk facultatief parasitaire schimmels. Een veel voorkomende soort is Candida albicans op de slijmvliezen. Deze schimmel komt meestal voor in gistvorm. Onder bepaalde omstandigheden neemt de schimmel echter hormonen op. Deze situatie komt onder andere voor bij de zwangerschap en bij het ingaan van de menopauze. De schimmel wordt meercellig en maakt het slachtoffer dan behoorlijk ziek. Lintwormen (Doorverwezen vanaf Cestoda) Lintwormen runderlintworm (Taenia saginata) Taxonomische indeling Rijk: Animalia (Dieren) Stam: Platyhelminthes (Platwormen) Klasse Cestoda Lintwormen behoren tot de platwormen (Platyhelminthes) en vormen een zeer gevarieerde groep van parasieten die bij mensen en dieren kunnen voorkomen. 1 Bouw 2 De twee meest voorkomende soorten bij de mens 3 voorkomende soorten bij dieren 4 Levenscyclus 5 Symptomen 6 Behandeling Een volwassen lintworm bestaat uit een aantal proglottiden die samen bij sommige soorten wel 10 meter lang kunnen worden. De kop hecht zich doorgaans aan de darmwand. Onder de kop bevindt zich de halsstreek waarin de proglottiden zich vormen, dewelke vrijwel geheel in beslag worden genomen door ovaria. Aangezien de lintworm tweeslachtig is, bevatten de proglottiden ook de mannelijke reproductieorganen. Er treedt zelfbevruchting op, zodat een volgroeide proglottide een groot aantal eitjes bevat. Na loskoppeling worden de proglottiden mee afgegeven aan de feces. De twee meest voorkomende soorten bij de mens varkenslintworm (Taenia solium) runderlintworm (Taenia saginata)