Ruimtemissies - Sterrenwacht Vesta

advertisement
Ruimtemissies
Tot nu toe werden (zie VESTA's 63 t/m 66) de Zon (in verband met de totale verduistering in NFrankrijk 11 augustus '99), de Planeet Mars (zie VESTA 72 en 73), in verband met de talrijke
missies in 2004 vanwege de gunstige Marsstand, en de planeet Saturnus met zijn maan Titan (zie
VESTA nr 74) in verband met de Cassini-Huygensmissie, uitgebreid besproken.
In dit nummer een algemeen overzicht van de missies naar onze maan, de overige planeten en
andere hemellichamen in ons zonnestelsel (planetoïden, kometen), waarbij we de resultaten
hiervan (op een enkele uitzondering) echter -voorlopig- buiten beschouwing zullen laten.
Na de lancering de Spoetnik in '57 kwam een ware hausse van ruimtemissies op gang. Het was
een wedloop tussen de grootmachten (ook op astronomisch gebied) Amerika en Rusland. (Zie
ook VESTA 71 en 72), vooral tussen '59 en '76. Vooral de maan maar ook Venus waren het
doelwit.
De Maan. [Zie ook Vesta 70].
Rusland: Tussen '59 en '76 stuurde Rusland 24 (!) Loena's naar de Maan. De Loena 1 vertrok als eerste- richting Maan, maakte een z.g. fly-by en ging verder richting zon. De laatste Loena
(nr 24) steeg op 23 augustus 1976 op van de Maan om met een hapje Maangrond terug te keren
naar de Aarde.
Amerika: Beroemd is het zeer kostbare 25 miljard dollar kostende (maar geld speelde toen geen
rol) Apollo project geworden:
Dit waren bemande vluchten. Missie Apollo 11 bestond uit moederschip Columbia en lander
Eagle. Hieruit stapte 20 juli 1969 Armstrong om als eerste mens voet op maanbodem te zetten !
Een toen geplaatste Lunar Laser Reflecting experiment werkt nog steeds !
Onbemande Rangers (w.o. 7, 8 en 9), Surveyors en Lunar Orbiter namen in de zestiger jaren
meer dan 20.000 foto's.
Tussen 1976 (Loena-24) en 1990 lag het maanonderzoek geheel stil. Pas in 1990 lanceerde Japan
de sonde Hiten, nog geen 200 kg !
Ja, Japan wilde ook meedoen, maar deze missie werd een mislukking. Na wat gezwerf door het
aarde-maanstelsel sloeg het 10 april 1993 op de maan te pletter.
Galileo op weg naar Jupiter vloog december '90 en '92 tweemaal langs aarde en maan.
NB: Zoals al eerder gezegd, dergelijke 'omwegen' waren nodig om een ruimteschip extra
snelheid te verschaffen.
De in januari 1994 gelanceerde Clementine werd in een langgerekte baan (tussen 430 en 2950
km) om de maan gebracht. Camera LIDAR (radarinstrument met laserlicht) maakte haarscherpe
foto's van het maanoppervlak. Daarna vloog de Clementine naar planetoïde Geographos (1,5 bij
3 bij 4 km) die de aarde soms tot 5 miljoen km nadert ! [Afstand Aarde-Venus minimaal 40
miljoen km).
Van Geographos werden 2000 opnamen gemaakt.
De Lunar Prospector, in '98 gelanceerd, vloog slechts op 100 km boven het maanoppervlak. Met
een neutronenspectrometer werd naar de aanwezigheid van ijs gezocht. 31 juli 1999 viel ze op
de maan. Uit radarmetingen vanaf de aarde (m.b.v. de 330m grote Arecibo radiotelescoop) in
2003 bleek dat er géén ijs op de maan is.
27/09/03 lanceerde de ESA zijn eerste sonde naar de maan.
Het is de Smart-1 (acroniem voor 'small mission for advanced research in technology'). Primeur
is de voortstuwing: een ionenmotor welke zeer weinig energie verbruikt, maar het vaartuig gaat
dan ook heel langzaam. Pas februari dit jaar (dus bijna anderhalf jaar na de lancering !) werd een
baan om de maan bereikt.
Hoofddoel van de missie is het testen van de ionenmotor.
Het maanonderzoek is gewoon mooi meegenomen. Zoals zo vaak, de missie zou aanvankelijk
slechts een half jaar duren maar is met een jaar verlengd, tot augustus 2006.
Mercurius
Wat onderzoek betreft is deze planeet wat onderbedeeld.
De Mariner 10, 3/1/'73 gelanceerd, heeft de planeet in '74 en '75 enige malen bezocht. Daarna
werd het contact verbroken.
Het voertuig zal nu wel ergens om de zon cirkelen.
De Messenger, augustus 2004 gelanceerd, moet vanaf 2011 in een baan om de planeet komen.
Venus.
Rusland stuurde er 16 Venera's op af. Dat niet elke missie succesvol was -iets wat we al lang
weten- mag ook blijken uit het volgende: Venera 1 ('61) en 2 ('66) gingen er alleen maar langs,
stuurden dus geen gegevens. Venera 3 sloeg 1 maart '66 te pletter. De landingen van de Venera's
4, 5 en 6 mislukten. Door de enorme druk aan de oppervlakte (97 atmosfeer !) werden ze
eenvoudig geplet. De landingen -tussen '70 en '75- van de Venera's 7 en 8 gelukten, zoals ook die
van 9 en 10 waarbij de Venera zowel uit een orbiter als een lander bestond.
De Amerikaanse Mariners 2, 5 en 10 (de laatste op weg naar Mercurius) passeerden Venus in
resp. '62, '67 en '74.
In '78 werden Venus-Pioneer 1 en 2 in een elliptische baan om Venus gebracht. Vikings en
Voyagers vlogen langs Venus.
Door het compacte (voornamelijk uit kooldioxe bestaande) wolkendek valt er (optisch) niets aan
Venus waar te nemen.
Evenals bij het maanonderzoek treedt een pauze in het onderzoek in.
Pas 4 mei '89 wordt de Magellan gelanceerd om vanaf augustus '90 ellipsvormige banen om
Venus te beschrijven. Met behulp van radar, die geen last heeft van de atmosfeer, is het
Venusoppervlak in kaart gebracht. Het einde kwam in oktober 1994 toen het vaartuig in de
atmosfeer verbrandde.
NB: De lancering geschiedde vanuit een ruimteveer (in dit geval Atlantis). Een dergelijke
lancering is veel goedkoper dan eerdere lanceringen vanaf de grond en wordt nu ook veelvuldig
toegepast.
Mars
De talloze missies (ruim 60 !) naar Mars zijn uitgebreid in VESTA nr 73 besproken, dus zie
aldaar.
Jupiter
De Pioneers 10 en 11, gelanceerd in 1972, maakten, bij de passage in '74 de eerste foto's van
'dichtbij' van Jupiter.
Ulysses, op weg naar de zon, passeerde ook Jupiter, een z.g. swing by, om tot grotere snelheid te
komen.
Wetenschappelijk veel belangrijker waren de reizen van Voyager 1 en 2, in 1977 gelanceerd.
Voyager 1 passeerde Jupiter in februari en Voyager 2 in juli 1979. De opnamen waren vele
malen scherper dan die van de Pioneer (welke dan ook 5 jaar eerder was gelanceerd.
Men had berekend dat éénmaal in de 176 jaar (!) de planetenstand zoo gunstig is dat alle
buitenplaneten (behalve Pluto) gepasseerd kunnen worden. Op het juiste moment werd Voyager
2 gelanceerd. Deze heeft dan ook al deze planeten aangedaan: Jupiter op 9 juli'79, Saturnus op
26 augustus '81, Uranus in '86 en Neptunus in '98 en hij werkt nog steeds ! Het is de langst
werkende sonde. Tot 2030 heeft hij nog voldoende brandstof maar.. is het zonlicht (op die
enorme afstand) wel voldoende om hem tot 2013 in bedrijf te houden? Dan wordt dan de grens
van de heliosfeer bereikt.
Het eerste ruimtevaartuig dat echt langdurig onderzoek deed aan Jupiter -en zijn manen !- was
Galileo. Ook deze volgde een 'ingewikkelde' weg (in '90 en '92 tweemaal langs maan en aarde)
om in december 1995 bij Jupiter aan te komen. Een sonde daalde toen af in de atmosfeer om
daarbij aan het moederschip tal van gegevens te zenden. NB: Vergelijk de landing van Huygens
op Titan die daarbij waarnemingen zond naar moederschip Cassini, 15 januari van dit jaar.
De opnamen van Galileo waren al weer veel 'scherper' (2 km per pixel)dan die van de Voyagers
(20 km per pixel).
Het onderzoek, aanvankelijk gepland tot 1997, werd 2x maal verlengd. Eindelijk (volgens plan)
stortte Galileo september 2003 neer op Jupiter (missie zeer geslaagd: 8 jaar waarnemingen!).
Saturnus
Pioneer 11 passeerde Saturnus in 1979, de Voyagers 1 en 2 scheerden in 1981 langs Saturnus
waarbij uiteraard weer fraaie foto's gemaakt werden. Voor de Cassini-Huygens missie: zie
VESTA nr 74.
Uranus en Neptunus
De Voyager 2 vloog in '86 langs Uranus en in '89 langs Neptunus. [Zie ook bij Jupiter}
Pluto
Deze 'planeet' (in feite een Kuipergordelobject) is nog niet bezocht. Er is een plan om de New
Horizon 1 in 2006 te lanceren. Deze moet dan in 2015 bij Pluto aankomen..
Planetoïden en kometen [missies mèt resultaten]
Giotto gelanceerd juli'85 ging op weg naar komeet Halley waar het maart '86 arriveerde.
NEAR (Near Earth Asteroïde Rendez-vous) gelanceerd in 1997 ging, na in juni planetoïde
Mathilde gepasseerd te hebben, op weg naar Eros met een spectrometer aan boord. Ook kon
gammastraling er mee waargenomen worden (zoals de SAX,GRO,RXTE). In oktober 2000
naderde het op 5 km planetoïde Eros om op 200km rond Eros te gaan draaien. Daarvan maakte
het meer dan 200.000 foto's.
12 februari 2001 begon het, op 35 km hoogte, aan een vrije val (brandstof raakte op). Tot op een
hoogte van 120 m maakte het nog 65 foto's waarop details van enkele cm's zichtbaar waren !
Daarna was het einde verhaal.
Deep Space gelanceerd oktober '98 ging o.a. op weg naar planetoïde Amor ('99) en Mars ('00).
Hoofddoel: testen nieuwe technologie (ionenmotor) Mei '99 ging er iets mis (maar zoiets gebeurt
wel vaker bij missies), kwam in de standby modus, hoofdantenne werd uitgeschakeld. Maar ..
problemen werden weer opgelost. Juli '99 passeerde het de in '92 ontdekte planetoïde Braille (1
km bij 5 km) op 15 km afstand.
Stardust, februari 1999 gelanceerd, passeerde november 2002 de in 1942 ontdekte planetoïde
Anne Frank. vandaar! En arriveerde januari 2003 bij komeet Wild-2 om daar stofdeeltjes te
verzamelen. Daarbij werden ook opnamen gemaakt van de kern.
Plan: terug 15/1/'06 mèt stof van de komeet !
De lancering van Rosetta met als doel Komeet Wirtanen (landing er op in 2012) werd afgeblazen. 2 maart 2004 volgde wel lancering.
Laatste nieuws betreffende de lopende (èn komende) missies.
Rosetta De missie naar komeet Wirtanen werd afgeblazen.
Komeet Churyumov-Gerasimenko is de nieuwe bestemming.
NB: Kosten vertraging 70 miljoen Euro !
Na de lancering (op 2/3/04) begon een 10 jaar durende tocht:
Eerst langs de aarde (4/3) waarbij de baan over een hoek van 90 graden werd gedraaid, daarna
naar Mars (febr. '07), dan 3x langs de aarde en nog een keer langs Mars ! Dit alles om het 3 ton
wegende apparaat - met relatief weinig brandstof aan boord- voldoende snelheid te geven om (in
2014) bij de komeet te komen.
Rosetta zal een kleine lander op de komeet neerlaten en er zelf omheen gaan draaien om een jaar
lang metingen te verrichten.
Maan De missie 'Smart 1' is een jaar verlengd tot augustus 2006.
Aan het primaire doel, aantonen dat elektrische voortstuwing op zonne-energie en het gebruik
van een ionenmotor mogelijk is, is voldaan.
Nieuw is dat ESA samenwerking is aangegaan met de ISRO (Indian Space Research Organisation). Hieruit vloeide de nieuwste maanmissie voort: Chandrayaan-1 (1050 Kg. ter vergelijk:
Smart-1 heeft een massa van 370Kg). Lancering is gepand in 2007 of 2008. Doel: onderzoek
naar oorsprong en ontwikkeling van ons zonnestelsel en die van de maan in het bijzonder.
Mars [zie ook Vesta nr 73].
De (NASA) roovers Spirit en Opportunity rijden alweer ruim een jaar over het Marsoppervlak en
hadden in maart al resp. ruim 4000 en 3000 m afgelegd. Intussen hebben ze al zo'n 100.000
opnamen naar de aarde gestuurd.
Oportunity heeft ook een steen gevonden die voornamelijk uit ijzer en nikkel bestaat. Dit is de
eerste meteoriet die niet op de aarde is gevonden !
Aardig is ook wel te melden dat twee planetoïden naar de roovers zijn vernoemd.
Ook (ESA) Mars Express draait nog steeds zijn rondjes rond Mars. Daarbij heeft het van
Marsmaan Phobos (op 200 km afstand) zeer gedetailleerde beelden (7m per pixel) gemaakt. Ook
werden veel stromingspatronen uit het verleden gevonden. Met OMEGA is een flinke hoeveelheid waterijs in de bodem aangetoond.
Een bijzondere activiteit was het zg 'kraters tellen' (crater statistics) met de HRSC (High
Resolution Stereo Camera).
Door de resolutie 2,5 tot 10 m per pixel konden de kleinste inslagkraters van ruimtepuin geteld
worden.
Dit 'krater tellen' is zo belangrijk omdat uit aantal en grootte van inslagkraters de ouderdom van
een terrein valt vast te stellen. Wat bleek ? Rond Marsvulkanen zijn lavavlaktes van nog geen
twee miljoen jaar oud gevonden. Dit duidt er op dat nog een deel van de vulkanen actief is.
NB: Een aardse vulkaan is maar zo'n één miljoen jaar actief.
Mars vulkanen blijken wel 100 miljoen jaar actief te kunnen blijven, met intervallen van
tientallen miljoenen jaren tussen de uitbarstingen.
NB: De techniek van 'krater tellen' was al ontwikkeld voor de maan. Bewijs voor de juistheid
van deze techniek kwam toen NASA astronauten ouderdom toetsten aan op de maan verzamelde
monsters. Juli en augustus stond Mars in conjunctie met de zon en konden er uiteraard weinig
gegevens verkregen worden.
Dat bovenstaande slechts een summier overzicht is van de waarnemingen mag duidelijk zijn.
Laatste Marsnieuws (mei 2005, geen missieresultaat):
Algemeen geldt: kanteling van een rotatieas van een planeet zijn het gevolg van verandering in
verdeling van de massa.
Door veranderlijke poolkappen is de rotatieas van Mars de afgelopen 100 miljoen jaar 10 tot 20
graden gedraaid.
De Canadese astronoom Arkani-Hamed bestudeerde 5 grote inslagstructuren. Deze bleken op
een grote cirkel te liggen waarvan de pool een hoek maakt van 60 graden met de huidige. De
inslagkraters moeten gevormd zijn door de inslag van een grote planetoïde met een massa van
0,2% van Mars.
De inslag dateert uit de beginperiode van Mars, miljarden jaren geleden, toen de mantel nog heet
en dus minder viskeus was.
NB: Door getijdenkrachten wordt een binnenkomend hemellichaam (meteoriet, komeet of
planetoïde) uit elkaar getrokken volgens de z.g. limiet van Roche: binnen een bepaalde afstand
tot een hemellichaam zijn grote bestaande structuren niet mogelijk.
Denk bv aan de inslag op Jupiter, voorjaar 1994.
Titan en Saturnus. [zie ook Vesta nr 74]
Landing Huygens
Grootste nieuws: de geslaagde landing van sonde Huygens op Titan na op 25 december van
Cassini losgekoppeld te zijn.
Op ruim 1000 km hoogte drong het de atmosfeer in met een snelheid van 6 km/s. Een hitteschild
bood bescherming tot op een hoogte van 180 km waarbij de snelheid was afgenomen tot 400m/s.
Het hitteschild werd toen afgeworpen, de hoofdparachute èn de instrumenten in werking gesteld.
Op 120 km hoogte werd de hoofdparachute vervangen door een kleinere om de daling niet te
lang te laten duren: de landingsplek zou anders te onzeker worden en te ver weg van moederschip Cassini.
De landing (met een snelheid van 5m/s) vond, precies volgens plan 11.13 MET 14 januari 2005
plaats. De sonde bleef tot 3 uur na de landing signalen uitzenden naar Cassini. Een hele
opluchting omdat de landingsplek totaal onzeker was.
Bij landing in een methaanzee zou het zinken en op een rotsachtige bodem te pletter slaan.
Achteraf bleek de landingsplek uit iets te bestaan dat leek op nat zand of klei met aan de
oppervlakte een dunne harde korst.
Meting windsnelheid op Titan:
De landing was dus meer dan geslaagd, echter helaas .. één van beide communicatiekanalen
tussen Huygens en Cassini functioneerde niet doordat de software niet aan stond ! "Een
stommiteit" erkende de ESA. Van de 700 geplande foto's kwamen er maar 350 bij Cassini aan.
Ook functioneerde het Doppler Wind Experiment niet: Hiermee zouden windsnelheden gemeten
worden. Echter.. ook op aarde - op een afstand van 1,2 miljard km = 72 lichtminuten -werden
direct van Huygens de zéér zwakke signalen -nauwelijks sterker dan van een mobiele telefoon!opgevangen door interferometrische samenwerking van een aantal grote radiotelescopen : dit
levert een schotel op ter grootte van de aarde !
Hoewel de data te zwak waren om daar gegevens aan te ontlenen, lukte het toch om uit
dopplerverschuivingen de snelheid van Huygens ten opzichte van Titan - en dus de windsnelheid
- te meten. De hoogst gemeten snelheid was op 120 km hoogte en bedroeg 120m/s = 430 km/h =
windkracht 17 !
Aan het oppervlak van Titan is de wind echter vrij zwak.
Door met meerdere telescopen tegelijkertijd waarnemingen te doen, kon uit verschil in
aankomsttijd (nauwkeurigheid: 1 op 10 à 100 miljoen!) ook de positie van Huygens bepaald
worden , tot op 1 km nauwkeurig !
Tijdens de afdaling van Huygens in de atmosfeer van Titan (gedurende 2½ uur) én het verblijf
op de grond (gedurende 3 uur, dat was mooi meegenomen !) zond Huygens zijn metingen naar
Cassini. Daarna was het einde verhaal voor Huygens.
[NB: Cassini gaat uiteraard door met het doen van waarnemingen, ook van Titan].
Vanwege het (optisch) ondoordringbare wolkendek wordt hierbij radar gebruikt zoals ook bij
waarnemingen aan Venus].
Tijdens de afdaling door de ondoorzichtige atmosfeer werden, met behulp van 6 instrumenten
metingen gedaan aan o.a. druk, temperatuur, chemische reacties (die een oranje gloed geven) èn
geluidsopnamen, in de hoop onweer (en bliksem) waar te nemen. Hieruit kunnen immers nieuwe
verbindingen ontstaan welke tot een kiem van leven kunnen leiden. Binnen een dag (op 15
januari) werd al in de krant een foto getoond waarop schijnbaar grote rotsblokken te zien waren.
De foto was echter van zoo dichtbijgenomen dat het stukken ijs van ± 10 cm bleken. Een
prestatie voor een 25 W lamp want de hoeveelheid zonlicht op Titan bedraagt slechts 1% van die
op aarde !
Titan Resultaten van de waarnemingen van Huygens en Cassini.
Atmosfeer en bodemstructuur van Titan vertonen een frappante overeenkomst met die van de
aarde: er staat wind, er hangen mistflarden, het regent (soms), op de bodem slaat een donkere
smog neer, het landschap is doorsneden met kloven en rivieren, die door een laagvlakte en een
delta naar een (methaan?)zee stromen met kustlijnen. Het landschap is bezaaid met keiharde
ijsklompen (180 graden onder nul !).
Maar er zijn ook grote verschillen: de temperatuur is -180ºC, er is geen rotsbodem (waarmee
men aanvankelijk rekening hield) maar vuil ijs, het regent geen water maar vloeibaar methaan,
vulkanen spuwen geen lava maar koud ijs, koolwaterstofdeeltjes nemen de plaats in van aardse
modder. De atmosfeer bestaat vnl uit stikstof en wat methaan waarvan de concentratie naar het
oppervlak toeneemt. In de hogere atmosfeer is een complexe chemische cyclus gaande waarbij
uit methaan, onder invloed van zonlicht en kosmische straling een hele serie koolwaterstoffen
wordt gevormd die tijdens methaanregens als een (donkere) smog op de bodem belandt.
Methaanregen spoelt deze smog van hoger gelegen delen (die daardoor lichter zijn) naar de
donkere laagvlaktes. Dat er, ondanks de afbraak in de hogere 'lucht'lagen nog steeds methaan is
komt doordat deze uit de bodem opwelt: toen Huygens geland was kwam door de warmte van de
sonde èn de 25 W lamp extra methaan vrij.
Daar Titan verrassend weinig kraters bezit gaat men er vanuit dat de maan een zich 'verjongend'
oppervlak heeft. Voor de interpretatie van dit 'verjongen' zijn meerdere scenario's mogelijk:
kraters worden ondergestoven door koolwaterstofverbindingen, ze worden afgebroken door
wind- of vloeistoferosie of tektonische processen, verdwijnen in een omhoogkomende brij van
ijs en koolwaterstoffen (cryovulkanisme) enz.enz. De tijd zal het leren.
Saturnus
Behalve Titan doet Cassini ook veel metingen aan andere delen van het Saturnusstelsel: de
planeet zelf, de overige manen en het ringsysteem. De geplande 45 vluchten langs Titan dienen
niet alleen om waarnemingen aan Titan te doen maar ook om de baan van Cassini steeds in de
gewenste richting te sturen: Titan dient als een 'verkeersleider' voor de (geplande) 4 jaar durende
Orbital Tour, waarbij 74 omlopen rond Saturnus gepland zijn.
Hieronder enkele van de meest aansprekende resultaten:
Meest verrassend is de ontdekking dat de rotatietijd van Saturnus (10h, 39m) met 6 minuten lijkt
te zijn toegenomen.
Daar Saturnus geen vast oppervlak heeft wordt de rotatietijd bepaald uit de variatie van
radiostraling, opgewekt door het magnetisch veld.
Het is onmogelijk dat de planeet als geheel langzamer is gaan draaien, misschien is er sprake
van een differentiële rotatie (zoals bij de zon). Alsnog staat men voor een raadsel.
Een ander raadsel heeft Cassini wel opgelost: de herkomst van (een ander soort) radiogolven
welke een honderdste van een seconde duren, ontdekt door de Voyagers in 1980/81.
Cassini heeft aangetoond dat ze samenhangen met stormgebieden, gepaard gaande met bliksem,
welke daar een miljoen maal (!) sterker is dan op aarde.
Informatie is ingewonnen over de magnetosfeer (gebied, beheerst door magnetisch veld). Ze
blijkt gevuld met zware ionen, afkomstig van Titan, andere manen en het ringenstelsel.
Dit ringenstelsel is ook uitgebreid bestudeerd. Vele details zijn ontdekt (nieuwe structuren,
'spikes', 'wisps', 'straw' en 'rope' genoemd). Ook zijn zuurstofionen boven het zonverlichte deel
van de ringen ontdekt. Er blijken deeltjes uit het ringgebied te worden weggeschoten (met een
snelheid van 100km/s).
Manen: Van twee al bekende manen, Atlas en Pan, is de massa bepaald. Ook zijn er 6 nieuwe
maantjes (3 à 5 km) ontdekt, waarvan 3 zeker, met de namen Methone, Pallane en Polydeuces.
Het totaal aantal manen is dus nu minstens 37.
Er zijn manen die in dezelfde baan lopen als Dione en Tethys (er voor of er achter). Deze
worden Trojanen genoemd. Saturnus is overigens de enige planeet met dergelijke manen.
In het volgend VESTA-nummer zullen we wat verder van huis gaan, dus niet in ons zonnestelsel
maar juist miljarden lichtjaren weg: Quasars en gammaflitsen zijn vrij nieuwe en razend
interessante onderwerpen: bij een gammaflits kàn meer energie vrijkomen binnen een seconde
dan de zon uitstraalt in zijn hele bestaan (van 20 miljard jaar)!
Literatuurvermelding: Het is ondoenlijk deze afzonderlijk te noemen. Veel informatie is bv
verkregen uit artikelen van George Beekman, Dirk van Delft en Karel Knip (publicisten in de
NRC), het 'Informatieblad' (uitgave Stichting 'De Koepel') en maandblad 'Natuur en (Wetenschaps)Techniek'.
Zonsverduistering 29 maart 2006
Alhoewel deze verduistering pas volgend jaar plaats vindt, toch al enige aandacht in deze
VESTA. De verduistering is nl betrekkelijk dichtbij: zie bijgaande figuur. Wilt U er heen, dan
lijkt Turkije het meest geschikt: Aan de kust is veel accommodatie, maar wacht niet te lang: het
kon wel eens druk worden !
Download