Ruimtemissies Tot nu toe werden (zie VESTA's 63 t/m 66) de Zon (in verband met de totale verduistering in NFrankrijk 11 augustus '99), de Planeet Mars (zie VESTA 72 en 73), in verband met de talrijke missies in 2004 vanwege de gunstige Marsstand, en de planeet Saturnus met zijn maan Titan (zie VESTA nr 74) in verband met de Cassini-Huygensmissie, uitgebreid besproken. In dit nummer een algemeen overzicht van de missies naar onze maan, de overige planeten en andere hemellichamen in ons zonnestelsel (planetoïden, kometen), waarbij we de resultaten hiervan (op een enkele uitzondering) echter -voorlopig- buiten beschouwing zullen laten. Na de lancering de Spoetnik in '57 kwam een ware hausse van ruimtemissies op gang. Het was een wedloop tussen de grootmachten (ook op astronomisch gebied) Amerika en Rusland. (Zie ook VESTA 71 en 72), vooral tussen '59 en '76. Vooral de maan maar ook Venus waren het doelwit. De Maan. [Zie ook Vesta 70]. Rusland: Tussen '59 en '76 stuurde Rusland 24 (!) Loena's naar de Maan. De Loena 1 vertrok als eerste- richting Maan, maakte een z.g. fly-by en ging verder richting zon. De laatste Loena (nr 24) steeg op 23 augustus 1976 op van de Maan om met een hapje Maangrond terug te keren naar de Aarde. Amerika: Beroemd is het zeer kostbare 25 miljard dollar kostende (maar geld speelde toen geen rol) Apollo project geworden: Dit waren bemande vluchten. Missie Apollo 11 bestond uit moederschip Columbia en lander Eagle. Hieruit stapte 20 juli 1969 Armstrong om als eerste mens voet op maanbodem te zetten ! Een toen geplaatste Lunar Laser Reflecting experiment werkt nog steeds ! Onbemande Rangers (w.o. 7, 8 en 9), Surveyors en Lunar Orbiter namen in de zestiger jaren meer dan 20.000 foto's. Tussen 1976 (Loena-24) en 1990 lag het maanonderzoek geheel stil. Pas in 1990 lanceerde Japan de sonde Hiten, nog geen 200 kg ! Ja, Japan wilde ook meedoen, maar deze missie werd een mislukking. Na wat gezwerf door het aarde-maanstelsel sloeg het 10 april 1993 op de maan te pletter. Galileo op weg naar Jupiter vloog december '90 en '92 tweemaal langs aarde en maan. NB: Zoals al eerder gezegd, dergelijke 'omwegen' waren nodig om een ruimteschip extra snelheid te verschaffen. De in januari 1994 gelanceerde Clementine werd in een langgerekte baan (tussen 430 en 2950 km) om de maan gebracht. Camera LIDAR (radarinstrument met laserlicht) maakte haarscherpe foto's van het maanoppervlak. Daarna vloog de Clementine naar planetoïde Geographos (1,5 bij 3 bij 4 km) die de aarde soms tot 5 miljoen km nadert ! [Afstand Aarde-Venus minimaal 40 miljoen km). Van Geographos werden 2000 opnamen gemaakt. De Lunar Prospector, in '98 gelanceerd, vloog slechts op 100 km boven het maanoppervlak. Met een neutronenspectrometer werd naar de aanwezigheid van ijs gezocht. 31 juli 1999 viel ze op de maan. Uit radarmetingen vanaf de aarde (m.b.v. de 330m grote Arecibo radiotelescoop) in 2003 bleek dat er géén ijs op de maan is. 27/09/03 lanceerde de ESA zijn eerste sonde naar de maan. Het is de Smart-1 (acroniem voor 'small mission for advanced research in technology'). Primeur is de voortstuwing: een ionenmotor welke zeer weinig energie verbruikt, maar het vaartuig gaat dan ook heel langzaam. Pas februari dit jaar (dus bijna anderhalf jaar na de lancering !) werd een baan om de maan bereikt. Hoofddoel van de missie is het testen van de ionenmotor. Het maanonderzoek is gewoon mooi meegenomen. Zoals zo vaak, de missie zou aanvankelijk slechts een half jaar duren maar is met een jaar verlengd, tot augustus 2006. Mercurius Wat onderzoek betreft is deze planeet wat onderbedeeld. De Mariner 10, 3/1/'73 gelanceerd, heeft de planeet in '74 en '75 enige malen bezocht. Daarna werd het contact verbroken. Het voertuig zal nu wel ergens om de zon cirkelen. De Messenger, augustus 2004 gelanceerd, moet vanaf 2011 in een baan om de planeet komen. Venus. Rusland stuurde er 16 Venera's op af. Dat niet elke missie succesvol was -iets wat we al lang weten- mag ook blijken uit het volgende: Venera 1 ('61) en 2 ('66) gingen er alleen maar langs, stuurden dus geen gegevens. Venera 3 sloeg 1 maart '66 te pletter. De landingen van de Venera's 4, 5 en 6 mislukten. Door de enorme druk aan de oppervlakte (97 atmosfeer !) werden ze eenvoudig geplet. De landingen -tussen '70 en '75- van de Venera's 7 en 8 gelukten, zoals ook die van 9 en 10 waarbij de Venera zowel uit een orbiter als een lander bestond. De Amerikaanse Mariners 2, 5 en 10 (de laatste op weg naar Mercurius) passeerden Venus in resp. '62, '67 en '74. In '78 werden Venus-Pioneer 1 en 2 in een elliptische baan om Venus gebracht. Vikings en Voyagers vlogen langs Venus. Door het compacte (voornamelijk uit kooldioxe bestaande) wolkendek valt er (optisch) niets aan Venus waar te nemen. Evenals bij het maanonderzoek treedt een pauze in het onderzoek in. Pas 4 mei '89 wordt de Magellan gelanceerd om vanaf augustus '90 ellipsvormige banen om Venus te beschrijven. Met behulp van radar, die geen last heeft van de atmosfeer, is het Venusoppervlak in kaart gebracht. Het einde kwam in oktober 1994 toen het vaartuig in de atmosfeer verbrandde. NB: De lancering geschiedde vanuit een ruimteveer (in dit geval Atlantis). Een dergelijke lancering is veel goedkoper dan eerdere lanceringen vanaf de grond en wordt nu ook veelvuldig toegepast. Mars De talloze missies (ruim 60 !) naar Mars zijn uitgebreid in VESTA nr 73 besproken, dus zie aldaar. Jupiter De Pioneers 10 en 11, gelanceerd in 1972, maakten, bij de passage in '74 de eerste foto's van 'dichtbij' van Jupiter. Ulysses, op weg naar de zon, passeerde ook Jupiter, een z.g. swing by, om tot grotere snelheid te komen. Wetenschappelijk veel belangrijker waren de reizen van Voyager 1 en 2, in 1977 gelanceerd. Voyager 1 passeerde Jupiter in februari en Voyager 2 in juli 1979. De opnamen waren vele malen scherper dan die van de Pioneer (welke dan ook 5 jaar eerder was gelanceerd. Men had berekend dat éénmaal in de 176 jaar (!) de planetenstand zoo gunstig is dat alle buitenplaneten (behalve Pluto) gepasseerd kunnen worden. Op het juiste moment werd Voyager 2 gelanceerd. Deze heeft dan ook al deze planeten aangedaan: Jupiter op 9 juli'79, Saturnus op 26 augustus '81, Uranus in '86 en Neptunus in '98 en hij werkt nog steeds ! Het is de langst werkende sonde. Tot 2030 heeft hij nog voldoende brandstof maar.. is het zonlicht (op die enorme afstand) wel voldoende om hem tot 2013 in bedrijf te houden? Dan wordt dan de grens van de heliosfeer bereikt. Het eerste ruimtevaartuig dat echt langdurig onderzoek deed aan Jupiter -en zijn manen !- was Galileo. Ook deze volgde een 'ingewikkelde' weg (in '90 en '92 tweemaal langs maan en aarde) om in december 1995 bij Jupiter aan te komen. Een sonde daalde toen af in de atmosfeer om daarbij aan het moederschip tal van gegevens te zenden. NB: Vergelijk de landing van Huygens op Titan die daarbij waarnemingen zond naar moederschip Cassini, 15 januari van dit jaar. De opnamen van Galileo waren al weer veel 'scherper' (2 km per pixel)dan die van de Voyagers (20 km per pixel). Het onderzoek, aanvankelijk gepland tot 1997, werd 2x maal verlengd. Eindelijk (volgens plan) stortte Galileo september 2003 neer op Jupiter (missie zeer geslaagd: 8 jaar waarnemingen!). Saturnus Pioneer 11 passeerde Saturnus in 1979, de Voyagers 1 en 2 scheerden in 1981 langs Saturnus waarbij uiteraard weer fraaie foto's gemaakt werden. Voor de Cassini-Huygens missie: zie VESTA nr 74. Uranus en Neptunus De Voyager 2 vloog in '86 langs Uranus en in '89 langs Neptunus. [Zie ook bij Jupiter} Pluto Deze 'planeet' (in feite een Kuipergordelobject) is nog niet bezocht. Er is een plan om de New Horizon 1 in 2006 te lanceren. Deze moet dan in 2015 bij Pluto aankomen.. Planetoïden en kometen [missies mèt resultaten] Giotto gelanceerd juli'85 ging op weg naar komeet Halley waar het maart '86 arriveerde. NEAR (Near Earth Asteroïde Rendez-vous) gelanceerd in 1997 ging, na in juni planetoïde Mathilde gepasseerd te hebben, op weg naar Eros met een spectrometer aan boord. Ook kon gammastraling er mee waargenomen worden (zoals de SAX,GRO,RXTE). In oktober 2000 naderde het op 5 km planetoïde Eros om op 200km rond Eros te gaan draaien. Daarvan maakte het meer dan 200.000 foto's. 12 februari 2001 begon het, op 35 km hoogte, aan een vrije val (brandstof raakte op). Tot op een hoogte van 120 m maakte het nog 65 foto's waarop details van enkele cm's zichtbaar waren ! Daarna was het einde verhaal. Deep Space gelanceerd oktober '98 ging o.a. op weg naar planetoïde Amor ('99) en Mars ('00). Hoofddoel: testen nieuwe technologie (ionenmotor) Mei '99 ging er iets mis (maar zoiets gebeurt wel vaker bij missies), kwam in de standby modus, hoofdantenne werd uitgeschakeld. Maar .. problemen werden weer opgelost. Juli '99 passeerde het de in '92 ontdekte planetoïde Braille (1 km bij 5 km) op 15 km afstand. Stardust, februari 1999 gelanceerd, passeerde november 2002 de in 1942 ontdekte planetoïde Anne Frank. vandaar! En arriveerde januari 2003 bij komeet Wild-2 om daar stofdeeltjes te verzamelen. Daarbij werden ook opnamen gemaakt van de kern. Plan: terug 15/1/'06 mèt stof van de komeet ! De lancering van Rosetta met als doel Komeet Wirtanen (landing er op in 2012) werd afgeblazen. 2 maart 2004 volgde wel lancering. Laatste nieuws betreffende de lopende (èn komende) missies. Rosetta De missie naar komeet Wirtanen werd afgeblazen. Komeet Churyumov-Gerasimenko is de nieuwe bestemming. NB: Kosten vertraging 70 miljoen Euro ! Na de lancering (op 2/3/04) begon een 10 jaar durende tocht: Eerst langs de aarde (4/3) waarbij de baan over een hoek van 90 graden werd gedraaid, daarna naar Mars (febr. '07), dan 3x langs de aarde en nog een keer langs Mars ! Dit alles om het 3 ton wegende apparaat - met relatief weinig brandstof aan boord- voldoende snelheid te geven om (in 2014) bij de komeet te komen. Rosetta zal een kleine lander op de komeet neerlaten en er zelf omheen gaan draaien om een jaar lang metingen te verrichten. Maan De missie 'Smart 1' is een jaar verlengd tot augustus 2006. Aan het primaire doel, aantonen dat elektrische voortstuwing op zonne-energie en het gebruik van een ionenmotor mogelijk is, is voldaan. Nieuw is dat ESA samenwerking is aangegaan met de ISRO (Indian Space Research Organisation). Hieruit vloeide de nieuwste maanmissie voort: Chandrayaan-1 (1050 Kg. ter vergelijk: Smart-1 heeft een massa van 370Kg). Lancering is gepand in 2007 of 2008. Doel: onderzoek naar oorsprong en ontwikkeling van ons zonnestelsel en die van de maan in het bijzonder. Mars [zie ook Vesta nr 73]. De (NASA) roovers Spirit en Opportunity rijden alweer ruim een jaar over het Marsoppervlak en hadden in maart al resp. ruim 4000 en 3000 m afgelegd. Intussen hebben ze al zo'n 100.000 opnamen naar de aarde gestuurd. Oportunity heeft ook een steen gevonden die voornamelijk uit ijzer en nikkel bestaat. Dit is de eerste meteoriet die niet op de aarde is gevonden ! Aardig is ook wel te melden dat twee planetoïden naar de roovers zijn vernoemd. Ook (ESA) Mars Express draait nog steeds zijn rondjes rond Mars. Daarbij heeft het van Marsmaan Phobos (op 200 km afstand) zeer gedetailleerde beelden (7m per pixel) gemaakt. Ook werden veel stromingspatronen uit het verleden gevonden. Met OMEGA is een flinke hoeveelheid waterijs in de bodem aangetoond. Een bijzondere activiteit was het zg 'kraters tellen' (crater statistics) met de HRSC (High Resolution Stereo Camera). Door de resolutie 2,5 tot 10 m per pixel konden de kleinste inslagkraters van ruimtepuin geteld worden. Dit 'krater tellen' is zo belangrijk omdat uit aantal en grootte van inslagkraters de ouderdom van een terrein valt vast te stellen. Wat bleek ? Rond Marsvulkanen zijn lavavlaktes van nog geen twee miljoen jaar oud gevonden. Dit duidt er op dat nog een deel van de vulkanen actief is. NB: Een aardse vulkaan is maar zo'n één miljoen jaar actief. Mars vulkanen blijken wel 100 miljoen jaar actief te kunnen blijven, met intervallen van tientallen miljoenen jaren tussen de uitbarstingen. NB: De techniek van 'krater tellen' was al ontwikkeld voor de maan. Bewijs voor de juistheid van deze techniek kwam toen NASA astronauten ouderdom toetsten aan op de maan verzamelde monsters. Juli en augustus stond Mars in conjunctie met de zon en konden er uiteraard weinig gegevens verkregen worden. Dat bovenstaande slechts een summier overzicht is van de waarnemingen mag duidelijk zijn. Laatste Marsnieuws (mei 2005, geen missieresultaat): Algemeen geldt: kanteling van een rotatieas van een planeet zijn het gevolg van verandering in verdeling van de massa. Door veranderlijke poolkappen is de rotatieas van Mars de afgelopen 100 miljoen jaar 10 tot 20 graden gedraaid. De Canadese astronoom Arkani-Hamed bestudeerde 5 grote inslagstructuren. Deze bleken op een grote cirkel te liggen waarvan de pool een hoek maakt van 60 graden met de huidige. De inslagkraters moeten gevormd zijn door de inslag van een grote planetoïde met een massa van 0,2% van Mars. De inslag dateert uit de beginperiode van Mars, miljarden jaren geleden, toen de mantel nog heet en dus minder viskeus was. NB: Door getijdenkrachten wordt een binnenkomend hemellichaam (meteoriet, komeet of planetoïde) uit elkaar getrokken volgens de z.g. limiet van Roche: binnen een bepaalde afstand tot een hemellichaam zijn grote bestaande structuren niet mogelijk. Denk bv aan de inslag op Jupiter, voorjaar 1994. Titan en Saturnus. [zie ook Vesta nr 74] Landing Huygens Grootste nieuws: de geslaagde landing van sonde Huygens op Titan na op 25 december van Cassini losgekoppeld te zijn. Op ruim 1000 km hoogte drong het de atmosfeer in met een snelheid van 6 km/s. Een hitteschild bood bescherming tot op een hoogte van 180 km waarbij de snelheid was afgenomen tot 400m/s. Het hitteschild werd toen afgeworpen, de hoofdparachute èn de instrumenten in werking gesteld. Op 120 km hoogte werd de hoofdparachute vervangen door een kleinere om de daling niet te lang te laten duren: de landingsplek zou anders te onzeker worden en te ver weg van moederschip Cassini. De landing (met een snelheid van 5m/s) vond, precies volgens plan 11.13 MET 14 januari 2005 plaats. De sonde bleef tot 3 uur na de landing signalen uitzenden naar Cassini. Een hele opluchting omdat de landingsplek totaal onzeker was. Bij landing in een methaanzee zou het zinken en op een rotsachtige bodem te pletter slaan. Achteraf bleek de landingsplek uit iets te bestaan dat leek op nat zand of klei met aan de oppervlakte een dunne harde korst. Meting windsnelheid op Titan: De landing was dus meer dan geslaagd, echter helaas .. één van beide communicatiekanalen tussen Huygens en Cassini functioneerde niet doordat de software niet aan stond ! "Een stommiteit" erkende de ESA. Van de 700 geplande foto's kwamen er maar 350 bij Cassini aan. Ook functioneerde het Doppler Wind Experiment niet: Hiermee zouden windsnelheden gemeten worden. Echter.. ook op aarde - op een afstand van 1,2 miljard km = 72 lichtminuten -werden direct van Huygens de zéér zwakke signalen -nauwelijks sterker dan van een mobiele telefoon!opgevangen door interferometrische samenwerking van een aantal grote radiotelescopen : dit levert een schotel op ter grootte van de aarde ! Hoewel de data te zwak waren om daar gegevens aan te ontlenen, lukte het toch om uit dopplerverschuivingen de snelheid van Huygens ten opzichte van Titan - en dus de windsnelheid - te meten. De hoogst gemeten snelheid was op 120 km hoogte en bedroeg 120m/s = 430 km/h = windkracht 17 ! Aan het oppervlak van Titan is de wind echter vrij zwak. Door met meerdere telescopen tegelijkertijd waarnemingen te doen, kon uit verschil in aankomsttijd (nauwkeurigheid: 1 op 10 à 100 miljoen!) ook de positie van Huygens bepaald worden , tot op 1 km nauwkeurig ! Tijdens de afdaling van Huygens in de atmosfeer van Titan (gedurende 2½ uur) én het verblijf op de grond (gedurende 3 uur, dat was mooi meegenomen !) zond Huygens zijn metingen naar Cassini. Daarna was het einde verhaal voor Huygens. [NB: Cassini gaat uiteraard door met het doen van waarnemingen, ook van Titan]. Vanwege het (optisch) ondoordringbare wolkendek wordt hierbij radar gebruikt zoals ook bij waarnemingen aan Venus]. Tijdens de afdaling door de ondoorzichtige atmosfeer werden, met behulp van 6 instrumenten metingen gedaan aan o.a. druk, temperatuur, chemische reacties (die een oranje gloed geven) èn geluidsopnamen, in de hoop onweer (en bliksem) waar te nemen. Hieruit kunnen immers nieuwe verbindingen ontstaan welke tot een kiem van leven kunnen leiden. Binnen een dag (op 15 januari) werd al in de krant een foto getoond waarop schijnbaar grote rotsblokken te zien waren. De foto was echter van zoo dichtbijgenomen dat het stukken ijs van ± 10 cm bleken. Een prestatie voor een 25 W lamp want de hoeveelheid zonlicht op Titan bedraagt slechts 1% van die op aarde ! Titan Resultaten van de waarnemingen van Huygens en Cassini. Atmosfeer en bodemstructuur van Titan vertonen een frappante overeenkomst met die van de aarde: er staat wind, er hangen mistflarden, het regent (soms), op de bodem slaat een donkere smog neer, het landschap is doorsneden met kloven en rivieren, die door een laagvlakte en een delta naar een (methaan?)zee stromen met kustlijnen. Het landschap is bezaaid met keiharde ijsklompen (180 graden onder nul !). Maar er zijn ook grote verschillen: de temperatuur is -180ºC, er is geen rotsbodem (waarmee men aanvankelijk rekening hield) maar vuil ijs, het regent geen water maar vloeibaar methaan, vulkanen spuwen geen lava maar koud ijs, koolwaterstofdeeltjes nemen de plaats in van aardse modder. De atmosfeer bestaat vnl uit stikstof en wat methaan waarvan de concentratie naar het oppervlak toeneemt. In de hogere atmosfeer is een complexe chemische cyclus gaande waarbij uit methaan, onder invloed van zonlicht en kosmische straling een hele serie koolwaterstoffen wordt gevormd die tijdens methaanregens als een (donkere) smog op de bodem belandt. Methaanregen spoelt deze smog van hoger gelegen delen (die daardoor lichter zijn) naar de donkere laagvlaktes. Dat er, ondanks de afbraak in de hogere 'lucht'lagen nog steeds methaan is komt doordat deze uit de bodem opwelt: toen Huygens geland was kwam door de warmte van de sonde èn de 25 W lamp extra methaan vrij. Daar Titan verrassend weinig kraters bezit gaat men er vanuit dat de maan een zich 'verjongend' oppervlak heeft. Voor de interpretatie van dit 'verjongen' zijn meerdere scenario's mogelijk: kraters worden ondergestoven door koolwaterstofverbindingen, ze worden afgebroken door wind- of vloeistoferosie of tektonische processen, verdwijnen in een omhoogkomende brij van ijs en koolwaterstoffen (cryovulkanisme) enz.enz. De tijd zal het leren. Saturnus Behalve Titan doet Cassini ook veel metingen aan andere delen van het Saturnusstelsel: de planeet zelf, de overige manen en het ringsysteem. De geplande 45 vluchten langs Titan dienen niet alleen om waarnemingen aan Titan te doen maar ook om de baan van Cassini steeds in de gewenste richting te sturen: Titan dient als een 'verkeersleider' voor de (geplande) 4 jaar durende Orbital Tour, waarbij 74 omlopen rond Saturnus gepland zijn. Hieronder enkele van de meest aansprekende resultaten: Meest verrassend is de ontdekking dat de rotatietijd van Saturnus (10h, 39m) met 6 minuten lijkt te zijn toegenomen. Daar Saturnus geen vast oppervlak heeft wordt de rotatietijd bepaald uit de variatie van radiostraling, opgewekt door het magnetisch veld. Het is onmogelijk dat de planeet als geheel langzamer is gaan draaien, misschien is er sprake van een differentiële rotatie (zoals bij de zon). Alsnog staat men voor een raadsel. Een ander raadsel heeft Cassini wel opgelost: de herkomst van (een ander soort) radiogolven welke een honderdste van een seconde duren, ontdekt door de Voyagers in 1980/81. Cassini heeft aangetoond dat ze samenhangen met stormgebieden, gepaard gaande met bliksem, welke daar een miljoen maal (!) sterker is dan op aarde. Informatie is ingewonnen over de magnetosfeer (gebied, beheerst door magnetisch veld). Ze blijkt gevuld met zware ionen, afkomstig van Titan, andere manen en het ringenstelsel. Dit ringenstelsel is ook uitgebreid bestudeerd. Vele details zijn ontdekt (nieuwe structuren, 'spikes', 'wisps', 'straw' en 'rope' genoemd). Ook zijn zuurstofionen boven het zonverlichte deel van de ringen ontdekt. Er blijken deeltjes uit het ringgebied te worden weggeschoten (met een snelheid van 100km/s). Manen: Van twee al bekende manen, Atlas en Pan, is de massa bepaald. Ook zijn er 6 nieuwe maantjes (3 à 5 km) ontdekt, waarvan 3 zeker, met de namen Methone, Pallane en Polydeuces. Het totaal aantal manen is dus nu minstens 37. Er zijn manen die in dezelfde baan lopen als Dione en Tethys (er voor of er achter). Deze worden Trojanen genoemd. Saturnus is overigens de enige planeet met dergelijke manen. In het volgend VESTA-nummer zullen we wat verder van huis gaan, dus niet in ons zonnestelsel maar juist miljarden lichtjaren weg: Quasars en gammaflitsen zijn vrij nieuwe en razend interessante onderwerpen: bij een gammaflits kàn meer energie vrijkomen binnen een seconde dan de zon uitstraalt in zijn hele bestaan (van 20 miljard jaar)! Literatuurvermelding: Het is ondoenlijk deze afzonderlijk te noemen. Veel informatie is bv verkregen uit artikelen van George Beekman, Dirk van Delft en Karel Knip (publicisten in de NRC), het 'Informatieblad' (uitgave Stichting 'De Koepel') en maandblad 'Natuur en (Wetenschaps)Techniek'. Zonsverduistering 29 maart 2006 Alhoewel deze verduistering pas volgend jaar plaats vindt, toch al enige aandacht in deze VESTA. De verduistering is nl betrekkelijk dichtbij: zie bijgaande figuur. Wilt U er heen, dan lijkt Turkije het meest geschikt: Aan de kust is veel accommodatie, maar wacht niet te lang: het kon wel eens druk worden !