ze ook mee te brengen. Laten we afspreken dat tegen de volgende bijeenkomst iedereen zijn waarnemingen meebrengt en dan ook laat copiëren. We zullen ze dan December 1992 Deep-sky Het is de bedoeling nu vooral de nadruk te leggen op het verkennen van de wintersterrenhemel en de talloze objekten die er te zien zijn. Omwille van die reden willen we een actie op touw zetten, waaraan zoveel mogelijk ook zelf wordt meegeholpen. We zijn niet voor niets een 'werkgroep'. Vooreerst is het nodig om enigszins vertrouwd te zijn met de wintersterrenhemel. Daarom is hier een éénvoudige sterrenkaartje ,vervaardigd door Koen Goossens, aangegeven waarmee je kan oefenen. Daarbij zijn dan nog twee kaartjes uit de Tirion 2000.0 die een heel nuttige sterrenatlas is om mee te beginnen. Ziehier dan het waarnemingsprogramma. Alle objekten zijn zowel met verrekijker als met een telescoop waargenomen. Het is ook de bedoeling om, indien mogelijk, ze ook met beide instrumenttypes waar te nemen. Probeer zoveel mogelijk te zien en maak minstens 5 tekeningen (daar kom ik dadelijk nog op terug). h & χ Persei M34 M36 M37 M38 M45 (Plejaden) Hyaden M35 M1 (Krabnevel) M42 (Orionnevel) M41 M44 (Kribbe) NGC2244 (Rosettehoop) NGC2264 (Omgekeerde kerstboom) M50 M67 M47 M48 Noteer tijdens het waarnemen hoe je het objekt ziet. Let daarbij op de vorm (rond, langwerpig,...), de struktuur (nevelig, sterachtig, korrellig,...), de moeilijkheidsgraad (makkie, matig, moeilijk te zien). Hoe moeilijk vond je het om het objekt te zoeken en hoe ben je daarbij te werk gegaan? Het mooiste zou natuurlijk een tekening zijn. Als je het nog nooit geprobeerd heb, aarzel niet. Er is helemaal geen moeilijkheid aan. Voor instrukties daaromtrent verwijs ik naar de rubriek waarnemen in Selena 7 en 8. Als je eens een tekening hebt gemaakt, is het belangrijk Maansverduistering 09/12 Venus: elongatie 19/01 Mars: oppositie 07/01 Jupiter: oppositie 30/03 komeet Schaumasse : korste nadering 27/01 bespreken en vergelijken. Er is ook een waarnemingsformulier bijgevoegd. Maak hiervan eerst voldoende copies vooraleer aan de slag te gaan. (Voor meer informatie, zie de lijst van referentiewerken achteraan). Wat ook zeer nuttig is om te doen, is het opstellen van een referentielijst voor waarnemingsartikels, tekeningen en foto's. Als je een interessant iets tegenkomt in een artikel, moet je dat opschrijven: naam, artikel, tijdschrift, blz.,waarnemingsgegevens. boek, auteur, uitgeverij, blz. Dit werk kan natuurlijk niet één mens alleen, maar er moet iemand zijn die alles bijelkaar houdt. Messieraktie Het zou leuk zijn binnen het kader van het waarnemen van deep-sky-objekten vooral te letten op de Messierobjekten (voor de leken: dit zijn deep-skyobjekten ontdekt door de Fransman Messier). Dit zal zowiezo al het geval zijn daar deze ook meteen de helderste objekten zijn. De bedoeling is om van elk Messierobjekt een tekening te maken m.b.v. verschillende instrumenten en deze in een brochure te bundelen. Daarbij komt dan nog informatie over de objekten zelf en een biografie van de persoon Messier, enz... Hiervoor komt opzoekwerk, waarnemen en tekstverwerking bij te pas. Om ook daadwerkelijk tot resultaten te komen, laten we afspreken wie wat doet, buiten het waarnemen natuurlijk wat iedereen toch doet. Er zijn mensen nodig voor: biografie van Messier inleiding over deep-sky bespreking van objekten bundelen van boekje Plejaden Iedereen kent wel de mooie en heldere sterrenhoop aan de wintersterrenhemel: de Plejaden. Op eerste zicht DEEP-SKY GEGEVENS objekt sterrenbld helderheid grootte type (klasse) h&χ Per 4,4 & 4,7 36' O (f & kent 9 heldere sterren die een naam dragen uit de Griekse mythologie. Het gaat hier om de zeven zussen (de Plejaden) en diens twee ouders Pleione en Atlas. Atlas is de sterke halfgod die het hemelgewelf ondersteunt. De Plejaden zelf zijn: Alcyone, Merope, Electra, Celaeno, Maya, Taygeta en Asterope. sterretje staat de helderheid aangegeven (29 = magnitude 2,9). e) M34 Per 5,5 18' O (d) M36 Aur 6,3 12' O (f) M37 Aur 6,2 20' O (f) M38 Aur 7,4 20' O (e) M45 Tau 1,4 100'x130' O (c) Hyaden Tau 0,8 330' O (c) M1 Tau 8,4 360"x240" P (VI) M42 Ori 2,9 66'x60' N (E) M41 CMa 5,0 30' O (e) M35 Gem 5,3 40' O (e) 2244 Mon 6,2 40' O (e) 2264 Mon 4,7 30' O (c) naam helderheid Alcyone Atlas Electra Maya Merope Taygeta Pleione Asterope1 Asterope2 2,9 3,6 3,8 3,9 4,2 4,3 5,0 5,8 6,4 O: open sterrenhoop, P: planetaire nevel, N: nevel. lijkt het een wazige nevel, maar de tweede blik verraadt diens werkelijk uitzicht: een sterrenhoop. De Plejaden zijn zeven zussen die om uit de handen van de jager Orion te blijven, veilig aan de sterrenhemel geplaatst werden door de goden. Daarom noemt men het ook wel het zevengesternte. Er is wel een misverstand dat dringend uit de wereld geholpen moet worden. De zeven helderste sterren van de de sterrenhoop zijn niet de zeven zussen! De sterrenhoop Winterobjekten De wintersterrenhemel is hét ideale onderzoeksterrein voor beginnende (en gevorderde !) deepsky-waarnemers. Hij verschaft ons een grote verscheidenheid aan objekten, en reeds tientallen objekten zijn zeker haalbaar voor een gewone verrekijker. Als bewijs van dit laatste zal ik hier een greep uit de objekten presenteren die ik reeds met een 12x50 binoculair heb waargenomen, louter gebruik makend van de sterrenkaarten uit de Tirion 2000.0 (waarvan de desbetreffende kaarten zijn toegevoegd). Weze het wel te verstaan dat het noodzakelijk is je verrekijker op statief te zetten. Vooreerst zou ik een opsommong willen maken van objekten die te zien zijn in een verrekijker (en dus zeker in een telescoop). Zoek ze op je kaart en probeer ze dan te vinden aan de nachtelijke hemel. Ik zal ook de minst bekende objekten bespreken. Zie de lijst vooraan. De Eénhoorn is één van de minst gekende en meest onderschatte sterrenbeelden aan de noordelijke hemel. Het bevindt zich tussen Orion, de Kleine Hond en de Grote Hond (zeg maar tussen Betelgeuze, Procyon en Sirius). Het bevat geen heldere sterren, maar wel tal van interessante en prachtige (melkweg)-gebieden. Met een verrekijker zijn er reeds drie mooie open sterrenhopen te zien: NGC 2244, NGC 2264 en M 50. NGC 2244. Deze sterrenhoop bevindt zich pal in de bekende Rosettenevel. De nevel zelf kan je niet zien, maar de sterenhoop zelf laat zich wel duidelijk opmerken. Hij ziet eruit als een balk van zes sterren. Het is eigenlijk een dunbezaaide hoop, maar in een verrekijker lijkt hij kleiner en dus kompakter. NGC 2264. Dit is de 'omgekeerde kerstboom'sterrenhoop en als je hem al eens gezien hebt, weet je waarom. Ook deze hoop bevindt zich in een nevelige omgeving. Met grotere kijkers is hier al wat van te zien. De 'Hubble variable nebula' bijvoorbeeld is reeds goed te zien in kijkers vanaf 20 cm diameter. M 50. Dit is een iets zwakkere hoop. Minder sterren op te lossen in binoculair. Je ziet een nevelige vlekje, met enkele sterren. M 41. Deze hoop in het sterrenbeeld de Grote Hond, ligt een graad of 5 (één verrekijkerdiameter) onder Sirius. Er bevindt zich een heldere ster aan de zuidzijde. M 47. In het noordwesten van het sterrenbeeld de Achtersteven (Puppis), bevindt zich de sterrenhoop M 47, samen met M 46 en NGC 2423. M 47 wordt ook wel eens het 'dobbelsteentje' genoemd omdat de vijf heldere sterren in het centrum de figuur van een dobbelsteen maken. M 47 heb ik al eens gezien in een verrekijker. Laat eens horen of je ook de andere twee hebt opgemerkt. M 48. Tot slot iets naar het noordoosten. In het westen van het sterrenbeeld de Waterslang (Hydra) vinden we M 48, nogmaals een open sterenhoop. Deze is zeer goed te zien in een verrekiker. Het blijft natuurlijk niet bij deze objekten. Met een kijkertje kan je op zoek gaan naar andere dingen. Met een kijker met een opening vanaf 10cm zou je zeker de Krabnevel (M 1) eens moeten proberen. Frank Daerden. Kometen In deze periode is er veel te beleven op het vlak van kometen. Op 26 september herontdekte de Japanner Tsuruhiko Kiuchi met een 25 x 150 binoculair (een joekel dus) de komeet Swift-Tuttle. Ze werd voor het eerst gezien door Lewis Swift op 16 juli 1862. Het was toen uit gebrek aan voldoende waarnemingen onmogelijk om een nauwkeurige baan van de komeet op te stellen, zodat het een beetje gissen was wanneer deze zou verschijnen. Het bijzondere aan deze komeet is dat hij de verantwoordelijke is voor de Perseïdenmeteorenzwerm die elk jaar weer rond 11 augustus zichtbaar is. Bovendien heeft men uit berekingen kunnen vaststellen dat Swift-Tuttle bij de volgende periheliumdoorgang (dichtste punt van zijn baan) zeer kort bij de aarde zal komen, misschien zelfs zou kunnen treffen. Dat zou rampzalige gevolgen hebben voor het leven op aarde. Maar wij hoeven ons geen zorgen te maken. Al dit zou pas over 130 jaar plaatsgrijpen. Niettemin is het aan ons om via nauwkeurige waarnemingen van de komeet, de baan zo goed mogelijk te bepalen; om te zien of de komeet inderdaad met de aarde zal botsen. Swift-Tuttle is een zeer mooie komeet. De aanwezigen op themadag waarnemen kunnen dat bevestigen. Hij is zeer helder en toont velerlei aktiviteit. Swift staat momenteel in het sterrenbeeld Hercules en is zichtbaar vlak na zonsondergang in het westen. Getdetailleeerde kaarten kan je bij mij verkrijgen. Zie hier nog een foto van de komeet gemaakt door Wim. Een tweede, goedzichtbare komeet is Schaumasse. Ze zal vanaf begin volgend jaar te zien zijn. Hij zal op zijn helderste zijn eind februari waarbij een helderheid van 7,4 zou kunnen bereiken. Het leuke aan Schaumasse is dat hij gedurende lange tijd zeer hoog aan de hemel zal staan waardoor deze gemakkelijk waarneembaar is. Gedetailleerde zoekkaartjes zullen later verkrijgbaar zijn (als Seppe ze verdeeld heeft). De getekende baan op het kaartje van Koen geeft je een idee waar Schaumasse te zien zal zijn. Maansverduistering In de nacht van 9 op 10 december heeft er een totale maansverduistering plaats. Dit valt zeer ongelegen daar iedereen in de examens zit. Er zal daarom waarschijnlijk geen waarnemingsavond daarrond gehouden worden. Dat moet je echter zeker niet weerhouden om op die avond, als het klaar is, de maansverduistering te bewonderen. De totaliteit begint rond 22u UT en eindigt om 1u30m UT. JE kan eens proberen de kleur van de maansverduistering vast te leggen. De Fransman Danjon heeft hiervoor een schaal bedacht: 0: maan is onzichtbaar of zeer donker 1: donkerbruin of -grijs 2: roetkleur met centrum donkerder 3: steenrood 4: koperachtig en blauwe rand Meer informatie vind je in de hemelkalender van Selena 8 of in Heelal oktober '92. Bellijst Omdat iedereen bij Descartes toch steeds zo vergeetachtig is om het tijdstip van een volgende bijeenkomst te onthouden, wordt er rondgebeld om te verwittigen. We willen dit nu efficiënter aanpakken, zodat niet enkelen véél moeten telefoneren. De bedoeling is om een bellijst op te stellen in een boomstruktuur (hier voor W.W.), zodat elk persoon hooguit twee telefoontjes moet plegen. Het werkt als volgt. Een persoon A krijgt een telefoon van een persoon B die hem verwittigd dat er een bijeenkomst is. Persoon A belt dan deze boodschap door naar twee andere, vaste personen C en D, die op hun beurt weer elk twee personen opbellen. Zo wordt dan uiteindelijk iedereen verwittigd. Als nu bijvoorbeeld persoon A niet in staat is C en D te verwittigen, moet persoon B dat overnemen. Nieuwe mensen bij W.W. zullen eerst nog zo verwittigd worden, en later als ze regelmatig komen opgenomen in de bellijst. De afbeelding op deze bladzijde toont de bellijststruktuur. Veranderingen zijn natuurlijk op aanvraag mogelijk, en beschouw dit asjeblief niet als een hiërarchie! De telefoonnummers zijn: Mathijs / Helena Bijnens () Ruud Bos () Wim Cuppens () Frank Daerden () () Koen Goossens () Brecht Koelman () Wouter / Kathleen Krznaric' () Katrien Moors () Roland Passau () Nico Ramaekers () Xavier Salmon Els Schraeyens Guy Swennen Bert Timmers () Koen Tournel () Bart Vandergraesen () Patrick Vandeweert () Jürgen Vangeel () Mart Verlaek () Annelies Zimmermann () Raf Zontrop () cursus waarnemen (200,-) handboek planeetwaarnemen (250) verslag Saturnus (60,-) verslag Mars (30,-) verslag kometen (70,-) astrofotografie (8,-) brochure meteoren (12,-) waarnemingsformulieren (72,-) brochure dubbelsterren (8,-) Tirion 2000.0 (16,-) Sky Atlas (84,-) veranderlijken (4,-) zonnewaarneming (70,-) waarnemingsprogramma voor beginners (150,-) Referentielijst van plan er voor elke W.W.-bijeenkomst één te maken. Het is de bedoeling informatie over het waarnemen te geven en eigen waarnemingen te tonen. Daarbuiten is dan ook nog plaats voor verslagen en mededelingen. Het beste is dat we wat betreft de kosten aan dit blaadje (copies dus) afspreken dat ieder, die het wil hebben, 20 BFr betaalt. In een sterrenkundige vereniging kunnen wij je enkel enthousiast maken en op het goede spoor zetten. De effektieve kennisverrijking haal je vooral uit het zelf lezen van artikels en boeken. Daarom deze vaste rubriek: de referentielijst. Hierin vind je boeken en artikels die meer uitweiden over de tijdens de bijeenkomsten besproken thema's. Je kan vinden in de bib van de sterrenwacht of in onze kast. Met vragen i.v.m. boeken en artikels kan je terecht bij Annelies (bibdeskundige in spé) ofwel bij mij. Waarnemingsprogramma voor beginners, T. Dethier (bib & kast). Atlas van de sterrenhemel, W. Tirion (bib). zenitbijlage: de sterrenhemel (kast). oude Descartesblaadjes (kast). rubriek waarnemen in oude Heelal's (getypte versie), L. Aerts (bib). rubriek deep-sky-wonders achteraan in Sky & Telescope (bib). Burnhams (bib, 150). Sterrenkunde voor iedereen, G. Schilling (bib, 001). Sternatlas, J.A. Barth (bib, 150). Handbook of the constellations, Vehrenberg (bib, 154). Sternhaufen und nebel I & II, W. Meyer (bib, 405). Halley 1986, G. Bodifée (bib, 353). Copielijst Dank aan: Frank Daerden en Koen Goossens. Vraagbaken Op 24 oktober l.l. werd de themadag waarnemen gehouden. Wat vond je ervan: Was het programma gevuld? Waren de activiteiten begrijpelijk? Vond je de onderwerpen interessant? Wat vond je van het avondprogramma? Wat ontbrak er? Een tweede vraagbaken gaat over wat je in handen hebt? Wat vind je ervan? Ik zou trouwens er iedereen toe willen aanzetten mee te werken aan dit blaadje. Ik ben Er is een grote verzameling aan informatiebladen i.v.m. waarnemen die je kan copiëren. We hebben daarvan een lijst gemaakt. mocht je interesse hebben voor één of meer van de werken in de copielijst, geef dan een seintje. Tegen de volgende keer verkrijg je dan je copies, aan de prijs van 2 Bfr/copie. brochure helderheid (32,-) supernovacheck (44,-) en je bent daarvoor nog niet aangesproken, dan kan je terecht bij Patrick Vandeweert. VOLGENDE SAMENKOMSTEN: CHARLES MESSIER (1730-1817) 6 februari 18u-21u Charles Messier is wel een van de bekendste 27 februari 18u-21u astronomen maar tevens ook een zeer onbekend man. 13 maart Iedereen heeft18u-21u wel eens van zijn catalogus van deep-sky Januari 1993 AFSPRAKEN Onze vorige bijeenkomst mag in menig opzicht een succes genoemd worden. Er werden veel konkrete afspraken gemaakt i.v.m. de werking van de werkgroep. Zo werd het waarnemingsgebied verdeeld onder verantwoordelijken die instaan voor het verzamelen en verwerken van de waarnemingen. Zij bundelen de waarnemingen die dan in onze kast bewaard worden. De verantwoordelijken zijn: deep-sky: Koen Goossens en Wouter Krznaric'. maan: Brecht Koelman. zon: Patrick Vandeweert. planeten: Erwin Verwichte. kometen: Frank Daerden. fotografie: Wim Cuppens. Ik verhoop van hen ook telkens voor dit blaadje een verslag met waarnemingen te verkrijgen. Dus breng je waarnemingen mee! Nog een opdracht die we op ons genomen hebben, is het aanmaken van een referentielijst van waarnemingen en artikels. Dit is onder leiding van Annelies Zimmermann die ook al werkt aan een algemene boekenlijst. Het is de bedoeling om elke WW-bijeenkomst volgens een vast stramien te laten verlopen. Eerst komt een spreker die een half uurtje over een bepaald waarnemingsthema zal praten. We zullen eens ieder van ons op regelmaat een aan de beurt laten. Deze schrijft dan ook voor het WW-nieuws het hoofdverhaal. Daarna volgen de 'sektieleiders' die elk een tiental minuutjes hun waarnemingsgebied bespreken (waarnemingen tonen, aanzetten tot waarnemen,...). Daarna gaan we over de waarnemingen discussieren. En als het helder weer is gaan we natuurlijk waarnemen. Mededeling: op 30 januari vanaf 17u is er een algemene waarnemingsavond voorzien. Mocht het mooi weer zijn, aarzel dan niet om je eigen kijker ook mee te brengen. Er wordt dan ook bij slecht weer een vervangprogramma voorzien. Heb je ideeën daarvoor objecten gehoord, de catalogus met de M-getallen. Maar K de O persoon M O Pachter T I JditDwerk ! is minder bekend. van BRENG JE WAARNEMINGEN MEE ! Charles Messier werd geboren als tiende kind uit een gezin van twaalf op 26 juni 1730 in Badonville in het noordoosten van Frankrijk. Hij was nog geen elf toen zijn vader stierf. In oktober 1751 belandde hij in Parijs. Messier had slechts weinig opvoeding genoten maar hij kon goed tekenen en had een leesbaar handschrift. Daarom werd hij door J.N. Delisle in dienst genomen als tekenaar van landkaarten en het bijeenhouden van astronomische waarnemingen. Door een assistent van Delisle, Libour, werd hij ingeleid in de sterrenkunde, wat hem bijzonder bleek te boeien. Als kind had Messier namelijk een komeet en een zonsverduistering gezien en deze gebeurtenissen hadden grote indruk op hem gemaakt. Spoedig mocht hij ook zelf astronomische waarnemingen doen in het observatorium van het Hôtel de Cluny in Parijs. Eerst onder leiding van Delisle, later als zelfstandig astronoom. Aanvankelijk deed hij enkel tijdsbepalingen van sterbedekkingen en van bedekkingen van de maantjes van Jupiter. In 1758 ging hij systematisch zoeken naar de wederverschijning van de komeet van Halley, die hij echter door een onnauwkeurigheid in de berekeningen van Delisle in dat jaar niet vond. In 1759 had hij meer geluk en hij ontdekte hem onafhankelijk van Palitzsch, die hem als eerste had waargenomen. Vanaf dan zou de jacht op kometen hem niet meer loslaten. Vijftien jaar lang ontdekte hij vrijwel elke komeet die er te ontdekken viel. In totaal heeft hij er 46 waargenomen, waarvan er ten minste dertien nooit eerder waren gezien. Van zeker zestien kometen kan hij mede-ontdekker worden genoemd. Het is mede dankzij Messier dat kometen werden 'gedegradeerd' van onheilsbrengers tot een normaal hemelverschijnsel, waarvan de wederkomst nauwkeurig te berekenen viel. De oorspong van zijn catalogus is in zijn kometendrift te vinden. Een komeet valt soms moelijk te onderscheiden van een deep-sky object. Er bestonden al verschillende, niet zo uitgebreide lijsten van deze laatste en Messier besloot er zelf een te maken. Ontdekte hij een nevel, dan noteerde hij diens positie nauwkeurig op. Had deze nevel zich na verloop van tijd niet verplaatst, dan kon het dus geen komeet zijn. In feite begon hij pas vanaf mei 1764 intensief en meer systematisch naar deze nevels te zoeken. Ook andere objecten waarvan hij wist dat het geen nevels waren, dubbelsterren bijvoorbeeld, werden door hem genoteerd. Later werd door anderen zijn lijst uitgebreid met objecten die Messier wel had gezien en waarvan hij de positie had genoteerd, doch die hij geen nummer had gegeven. In 1966 noemde K. Jones zo één van de begeleiders van de Andromedanevel M110. Natuurlijk beperkte Charles Messier als rasechte astronoom zich niet alleen tot het waarnemen van kometen. Zo zijn er korte artikels over lichtpunten op de uiteinden van de ringen van Saturnus van hem verschenen. De banden van deze planeet gingen hem ook niet onopgemerkt voorbij. Op Mars zag hij ook banden en vlekken en soms een poolkap. Dankzij preciese metingen van de positie van de rode planeet heeft Messier ertoe bijgedragen dat anderen de horizontale parallax (d.w.z. de schijnbare straal van de aarde gezien vanaf de planeet) en daarmee de afstand tot Mars hebben kunnen bepalen. Verder zijn van hem nog waarnemingen van overgangen van de binnenplaneten over de zon bekend. De tijdstippen van de overgang van Mercurius op 12 november 1782 werden zelfs tot een kwart seconde gemeten, alhoewel hij een assistent nodig had die hem moest helpen. Messier was namelijk herstellende van een val die hem een jaar had stilgelegd en hij dus de zwa-re instrumenten niet zelf kon bedienen. Na het uitbreken van de Franse Revolutie raakte Messier aanvankelijk zijn baantje en bron van inkomsten kwijt en verviel hij in grote armoede. Toch mocht hij nog van geluk spreken : andere wetenschappers werden gevangen gezet of stierven onder de guillotine. Ondanks het intrekken van zijn loon bleef hij doorwerken. Messier leefde zuinig en kreeg nog wat steun van J. de Lalande, een gevierd astronoom. Dankzij Lalande werd ook Messier weer als astronoom aangenomen bij het "Bureau des Longitudes". In 1798 stierf zijn vrouw. Na 1800 is Charles Messier nog beziggeweest met de observaties uit zijn beginperiode (vanaf 1752) terug uit te geven. Ook wilde hij zijn lijst van nevelige objecten nog rangschikken naar rechte klimming en aanzienlijk uitbreiden, maar zover is het niet gekomen. In 1813 werd hij bijna blind en heeft hij deze werken niet meer kunnen voltooien. In 1815 werd hij door een hartaanval vrijwel volkomen verlamd en hij stief op 12 april 1817 na zo'n 60 jaar aktief sterrenkundig waarnemen. Patrick Vandeweert PLANETEN IN OVERVLOED Drie planeten zijn tegenwoordig goed zichtbaar: Venus, Mars en Jupiter. Ik wil er iedereen toe aanzetten deze planeten ook waar te nemen en te tekenen. Er is veel vraag naar planeetwaarnemingen. En het is niet zo moeilijk als dat het lijkt. Al doende leren, is de spreuk die bij planeetwaarneming het meest toepasselijk is. Laten we beginnen met de planeet Venus. Momenteel bevindt deze zich in een avondverschijning. Optimaal dus om waar te nemen. Vaak wordt Venus als een stiefkind behandeld. Men is er vlug van overtuigd dat er niets zinvols op Venus te zien is. Die mening is volledig mis, en dat bewijs ik met deze Venuswaarnemingen. Merk op dat Venus rond het ogenblik van 'dichotomie' is. Dan staat Venus schijnbaar het verst van de zon aan de hemel (oostelijke elongatie). Er is veel heibel omtrent het exacte moment van dichotomie. Het voorspelde ogenblik blijkt nooit overeen te komen met de waarneming. Meestal is er een week spatie tussen theorie en praktijk. Wetenschappers verdenken de Venusatmosfeer ervan daar verantwoordelijk te zijn. De Venusatmosfeer heeft een typisch basisuitzicht: heldere polen met daarrond een donkere band. De wolken hebben meestal de vorm van banden die ongeveer evenwijdig lopen met de Venusequator. Vind je die karakteristieken terug op de Venuswaarnemingen? Ik wil er iedereen toe zetten om voora Venus waar te nemen. Mars is een beetje een 'ervaringsplaneet', terwijl Venus, omdat zij zo groot is aan de hemel en op een mooi uur te zien is, een gemakkelijker objekt is. Hiervoor is dan ook een VVSwaarnemingsformulier als bijlage gegeven. Wederom: gebruik niet dit exemplaar, maar copieer het enkele malen. Ik zal eens de in te vullen gegevens overlopen. Date: datum in jaar, maand en dag. UT: tijd in U.T. Seeing:D: transparantie (Durchsichtigkeit), een getal van 1 tot en met 5 waar bij 1 het héél helder is en 5 mistweer. R: luchtonrust (Ruhe), een getal van I tot V (Romeins) waar bij I de planeet niet trilt en bij V de planeet 'danst'. Instr.: kijkertype, spiegel- of lensdiameter, brandpuntsafstand. Magn.: vergroting. Filter: type filter. Place of Obs.: plaats van waarneming. ALN: Ashen Light Number: getal van 0 tot en met 9 die aangeeft hoe zeker je lichte plekken ziet aan de onverlichte zijde va n Venus (9: sterkste). Dan volgt een multiply choice lijst waar je moet invullen of je ofwel zeker, misshien of zeker niet een bepaald detail gezien hebt. Cusp cap is de witte poolkap, cusp cap collar is die donkere band rond de pool. Terminator shading is een donker overgangsgebied tussen de terminator en de verlichte zijde. Terminator irregularity is of je de terminator onregelmatig gevormd ziet. Limb brightening is een lichte rand aan de verlichte zijde. Cusp extensions en cusp shortenings is of je de hoekpunten van terminator verlengd of verkort ziet. Night-side darker wil zeggen dat de onverlichte zijde van Venus duidelijk afsteekt tegen de hemelachtergrond. Als je tekent, kleur dan niet, maar gebruik de nummertjesmethode (je omlijnt elk gebied en geeft het een getal tussen 0 en 10 dat de helderheid van het gebied aanduidt) waarbij verplicht de conventie van Antoniadi gevolgd moet worden (d.w.z. 0: wit, 10: zwart). Mars is wel hét troeteldier van de planeetwaarnemer. Geen enkele planeet heeft zoveel te bieden, is soms zo moeilijk waar te nemen, is zo verrassend als de rode planeet. Mars bereikte op 7 januari oppositie. Hij had dan een schijnbare diameter van iets meer dan 15 boogsekonden. Dit is niet bijster veel, maar toch slaagde de planeet erin de waarnemer veel aan te bieden. Meerdere van ons hebben verrassend veel details kunnen ontwarren op de planeet. Deze oppositie kijken we naar het noordelijk halfrond van de planeet, deze toont minder donkere albedovlekken dan het zuidelijke deel van Mars. Er zijn echter veel donkere en heldere vlekjes en men ziet overal donkere banen door de geeloranje woestijnvlaktes. Vroeger hield men deze voor 'kanalen'. In de afgelopen weken werden enkele, al zeg ik het zelf, zeer mooie, goede waarnemingen verricht aan de planeet. En we hebben ook enkele nieuwkomers erbij die de moed hadden eens volhard Mars mee waar te nemen. Verder zo! Een deel van de waarnemingen staan al in Selena met de nodige uitleg over wat erop te zien valt. Deze vul ik nog aan met andere interessante tekeningen. Vergelijk deze en die van Selena eens met het Marskaartje van de B.A.A. Gebruik de aangegeven C.M. als hulp om op de kaart op te speuren welk gedeelte je ziet. De centrale meridiaan zegt je dat het midden van je tekening overeenkomt met de die lengtegraad op de kaart. Ik heb er ook een tekening bijgevoegd met de namen van de strukturen. Zo krijgen de onpersoonlijke vlekjes toch al wat meer karakter. Erwin Verwichte MAANKRATER ARCHIMEDES Archimedes was een Grieks geleerde. Hij was zeer veelzijdig. Hij was de eerste die exponentialen gebruikt (20 = 1, 21 = 2, 22 = 2x2, 23 = 2x2x2,...) maar hij isz vooral bekend omwille van zijn wetten i.v.m. de opwaartse druk in vloeistoffen en gassen. terecht verdient deze een krater op de maan. Archimedes ligt op 30N en 4W. Hij ligt in het midden van de maan en is daarom vooral omstreeks Eerste en Laatste Kwartier mooi te zien. Hij is met een diameter van 80km de grootste krater in Mare Imbrium. De bodem ligt 1600m dieper dan zijn omgeving en heeft een doormeter van 66km. Archimedes vertoont opvallende terassen waarin groeven, valleien en vlaktes voorkomen. De bodem is met lava overspoeld. Als de zon opkomt bij Archimedes of er ondergaat, komen er op de bodem scherpe schaduwen voor die wijzen op enkele bergpieken die uit de lavadeken steken. Ten zuidwesten ligt de jonge inslagkrater Archimedes A met puinheuvels op de bodem. Deze werd vroeger onofficieel wel eens Gant genoemd. Ten zuidoosten van Archimedes ligt een fijn rillennet (Rimae Archimedes III, IV, V en VI) waarbij Rima Archimedes II net ten zuiden van Archimedes A loopt. Verder zuidwaarts treffen we nog enkele lineaire (rechtlopende) rillen op de vlakke bodem aan. De bijkraters zijn: naam diameter diepte ─────────────────────────────────── ── A C F D AB AA Q S 13km 8km 7,5km 5,5km 3,5km 3km 2,5km 2,5km 2500m 1500m 350m 100m 400m 500m 550m 950m Archimedes is een mooie krater biedt tezamen met zijn buren Autolycus en Aristillus iets na Eerste Kwartier een prachtige aanblik. De bodem van deze twee kraters zijn ook gesmolten, waarschijnlijk tergelijkertijd als de Zee van de regens. Brecht Koelman DEEP-SKY Als je in de winter rond middernacht naar de hemel staat te kijken, dan zie je een heleboel sterrenbeelden met tal van deep-sky-objekten. De sterrenkundige trekpleister is Orion met M42. De mooie sterrennevel, waarin dadelijk tal van sterren worden geboren, vertoont al in de kleinste kijkers struktuur. Probeer deze zeker eens te tekenen. Verder zijn in Orion M78 en M43, die welliswaar minder spectaculair zijn, een bezoekje waard. trouwens staat M43 vlak langs M42. In de Voerman staan drie overbekende open sterrenhopen: M37, M36 en M38. Ze zijn in kleine kijkers al goed zichtbaar. M38 en M36 liggen in de Melkweg en vallen daarom niet zo goed op. M37 lijkt meer op een bolhoop en valt wel danig goed op. Als je over sterrenhopen praat, denk je onmiddelijk aan de Hyaden en Pleiaden. Ze zijn al met het blote oog zichtbaar maar zijn in een verrekijker toch het mooist. M1, ook wel Krabnevel genaamd, toont maar weinig struktuur. NGC1647 is een grote open sterrenhoop, die zeer goed te zien is in al kleine kijkers. In de Tweelingen staat de wel zeer mooie open sterrenhoop M35. Dicht in de buurt staat de kleinere open sterrenhoop NGC2158. In dit sterrenbeeld staan nog meer open sterrenhopen, nl. NGC2266, NGC2420,... In de Grote Hond staat onder de ster Sirius de bekende open sterrenhoop M41. Ze is spectaculair. De Kreeft is vooral bekend om de Kribbe, een open sterrenhoop die al met het blote oog zichtbaar is. Lager ligt M67. Deze heb ikzelf nog niet gezien; en jij? In Perseus kunnen we natuurlijk niet voorbij aan h en χ Perseï. Een verrekijker geeft een onvergetelijke aanblik. Veel moeilijker is M76. Deze kleine planetaire nevel vertoont maar weinig struktuur. Probeer eens al deze objekten te bekijken en/of te tekenen. Alle deep-sky tekeningen, behalve die van M1 zijn van mijn hand. Koen Goossens KOMETENPAUZE BIJ DESCARTES De voorbije maanden was de mooie komeet Swift-Tuttle zichtbaar en toch zijn er maar weinig waarnemingen van deze komeet binnen Descartes. Dit is waarschijnlijk omwille van een samenloop van omstandigheden. het weer speelde ons parten, de komeet stond slecht gepositioneerd (aan de westelijke horizon) en wat pech was er ook bij betrokken. Velen van Descartes hebben hem wel gezien tijdens Themadag Waarnemen de voorbije herfst. Om nu toch niet met lege handen te staan, heeft Bert Timmers ons bekoord met een waarneming van de komeet. Er is echter nog werk genoeg aan de winkel. Komeet P/Schaumasse 1992x doet momenteel zijn intrede. Hij staat buitengewoon goed aan de hemel waar hij een hoogte bereikt van bij de 85! Daardoor is deze een hele tijd zichtbaar. Hij bereikt op 3 maart perihelium waarbij deze 1 ten zuiden van Capella ligt. Men vermoedt dat Schaumasse dan een helderheid van +7m zal hebben. Achteraan in dit WW-nieuws is een kaart bij- gegeven waarop de baan van de komeet voor enkele weken is getekend. Let wel op: het kan zijn dat de komeet een beetje afwijkt van deze baan. Mocht je de komeet niet onmiddellijk zien, kijk dan wat rond. Laten we hopen dat er nu wat meer waarnemingen binnen komen. Frank Daerden ASTROFOTOGRAFIE Ziehier de meest recente resultaten van mijn fotografeerwerk. Let wel op: copies geven altijd wel een wat vertekend beeld. Wim Cuppens REFERENTIELIJST Waarnemingsprogramma voor beginners, T. Dethier (bib & kast). Atlas van de sterrenhemel, W. Tirion (bib). zenitbijlage: de sterrenhemel (bib). oude Descartesblaadjes (kast). rubriek waarnemen in oude Heelal's (getypte versie), L. Aerts (bib). Burnhams (bib, 150). Sterrenkunde voor iedereen, G. Schilling (bib, 001). Sternatlas, J.A. Barth (bib, 150). Handbook of the constellations, Vehrenberg (bib, 154). Halley 1986, G. Bodifée (bib, 353). Planetbeobachtung, Sterne Und Weltraum (bib). Maanmonografieën, Tony Dethier (op aanvraag). Venus, Maan, Mars (bib). VVS-Werkgroepeninfo (Wim vragen). Messier, Zenit, jaargang 1975, januari. Afbeeldingen: Charles Messier op ongeveer veertigjarige leeftijd. Marskaart vervaardigd door de B.A.A. aan de hand van professionele C.C.D. opnames gedurende de periode november-december 1990. links: 28/12/92, Frank Daerden, Nf1450250, 240x, midden: 28/12/92, Koen Goossens, Nf1000115, 107x, rechst: 30/12/92, Erwin Verwichte, Nf1450250, 240x. Benamingen van enkele Marsstrukturen. 08/01/93, E.V., Rf3000200, 171x, ω260. 30/12/92, F.D., Nf1450250, 482x, ω=303. 28/12/92,W.C.,SCf1280203,128x,#12,ω=310. 30/12/92, F.D., Nf1450250, 482x, ω=350. 30/12/92, E.V., N1450250, 240x, ω=3,0. 29/12/92, E.V., Rf3000200, 300x,RG610,ω=38,. 02/01/93, Frank Daerden, Nf1450250, 483x, ω290. links: M42, 15/12/92, Nf900115, 166x, midden: M43, 15/12/92, Nf900115, 166x, rechts: M78, 17/12/92, Nf900115, 166x. links: M36, 20/11/92, Nf900115, 50x, midden: M37, 01/12/92, Nf900115, 50x, rechts: 15/12/92, Nf900115, 50x. M1, 29/11/91, Bert Timmers, Rf1300110, 72x. Archimedes, 21/05/91, Nf1500150, 111x. P/Swift-Tuttle 1992t, f1300115, 104x. 23/11/92, Bert Timmers, links: Venus, 27/12/92, Wim Cuppens, SCf29000203, blauwfilter, t=0,5s, rechts: Mars, 28/12/92, W.C., SCf18000203, t=2s, ω=315,4. verstoort. De deeltjes worden volgens de magnetische VOLGENDE BIJEENKOMST WW: 13/3 VAN 18u TOT 21u. WEES OP TIJD BRENG JE WAARNEMINGEN MEE Maart 1993 MEDEDELINGEN Zoals jullie allemaal al zeker weten, gaan we morgen naar de J.V.S.- dag te Oostmalle. Diegenen die de waarnemingen bijhouden, hebben een blauwe affiche meegekregen die ze opvullen met waarnemingen over hun onderwerp. Ik hoop dat dat ook gebeurd is. Bovendien hebben jullie gemerkt dat er vandaag veel te doen was omtrent planeetwaarneming. HET NOORDERLICHT Zowat een jaar geleden bracht Raf Zontrop voor W.W. een voordracht over noorderlicht. Zijn spreekbeurt was niet bepaald de beste, maar zijn artikel hebben jullie, omwille van omstandigheden (tijdgebrek, computerbreakdown) niet te zien gekregen. Daarom volgt deze nu. Sorry Raf dat het zolang op zich heeft moet laten wachten. Het noorderlicht of poollicht kan in onze streken enkele malen per jaar 's nachts worden waargenomen. In de poolgebieden is het vrijwel iedere nacht zichtbaar. Het is een lichtschijnsel dat qua vorm en kleur van minuut tot minuut verandert. Men kan een aantal grondvormen onderscheiden. In onze streken wordt meestal een witte of witgroene poollichtboog gezien die lang boven de horizon blijft hangen. Deze heeft een vervloeiende bovenkant en een scherp begrensde onderkant. Soms zijn er rode of violette poollichtstralen zichtbaar die uit de boog lijken te komen of die zelfstandig in bundels voorkomen. Als die stralen verdwijnen, worden soms op willekeurige plaatsen diffuse lichtplekken gezien die op wolken gelijken. Het poollicht wordt veroorzaakt door wolken elektrisch geladen deeltjes (elektronen en protonen) die door de zon in de omgeving van zonnevlekken de ruimte in worden gestoten. Na ongeveer een dag reizen komen deze deeltjes bij het aardse magneetveld aan en verstoren dit. Als die storing groot is, ontstaat een magnetische storm die ook de radioverbindingen veldlijnen naar de polen afgebogen waar ze doordringen tot in de atmosfeer. Het poollicht ontstaat door botsing van de deeltjes met atomen van de hoogste lagen van de dampkring. De verschillende kleuren zijn het gevolg van de straling van verschillende atomen en moleculen in de atmosfeer. Poollichten treft men aan op hoogtes tussen 100 en 350 km boven het aardoppervlak. Het poollicht kan in verschillende vormen worden waargenomen. Deze zullen we nu gaan beschrijven. Rustige bogen: deze bogen kunnen zowel breed als smal zijn, gelijkmatig helder zijn of heldere plekken vertonen. De bovenrand is gewoonlijk wazig terwijl de onderkant begrensd is en vaak vrij helder. De kleuren van deze bogen variren maar meestal zijn ze geelgroen en soms wit. Men kan soms meerdere van deze bogen tegelijkertijd zien. Pulserende bogen: deze bogen komen meestal alleen voor. De hele boog of een deel ervan variëert in enkele sekonden in helderheid. Deze bogen hebben gewoonlijk een blauwgroene kleur. Banden: deze hebben niet de regelmatige vorm die we van bogen kennen. De onderkant is scherp begrensd maar onregelmatig van vorm. De banden bewegen voortdurend. Draperie: soms worden de stralen van een band zolang dat ze een lichtgordijn vormen. Dit is een type band waarbij de banden doorsneden worden door vertikale gebieden die op schaduwen gelijken. Stralen: ze lijken op lichtbundels van schijnwerpers die de hoogte in schijnen. Ze kunnen afzonderlijk in bundels voorkomen of gepaard gaan met een andere vorm van noorderlicht. Over het algemeen zijn de stralen geelgroen van kleur maar soms ook rood. Diffuse vlekken: deze zie je gewoonlijk na een verschijning van stralen. Ze lijken veel op gekleurde wolken van een bleek violette, roze of rode kleur. Pulserende vlekken: deze lijken eveneens op wolken. Ze verdwijnen en verschijnen met een tussenpoze van een sekonde tot een minuut. Daarbij houden ze hun plaats aan de hemel. Raf Zontrop DEEP-SKY AANVULLING Na het verslag van Koen in het vorige WWnieuws, kan ik er alleen nog maar dit aan toevoegen dat ik sinds kort ook foto's van de sterrenhemel maak, dat kan je zien aan deze van de Orionnevel. Daarbij komen ook nog drie waarnemingen van M42, M35 en M45. Wouter Krznaric' ASTROFOTOGRAFIE Wat fotograferen aan de hemel in maart? Deze maand nog, kan je al je energie kwijt aan het fotograferen van de planeten Venus, Mars en Jupiter en vanaf de tweede helft van februari misschien Mercurius als je een lage westelijke horizon hebt. Net na, of zelfs iets voor zonsondergang kan je de schijngestalten van Venus via de methode van 'camera als oog' vastleggen op de gevoelige plaat. Met deze zelfde methode kan je ook de fase van maan fotograferen en dit met een resolutie van ongeveer 5" (d.w.z. dat je details op de maan met een diameter van tien kilometer kunt zien op de foto). Dit is wel een richtwaarde die afhankelijk is van je telescoop, de belichtingstijd, de seeing, de gebruikte film, enz... Het voordeel van deze methode is dat je geen adapter nodig hebt om je fototoestel aan de telescoop te monteren. Het is natuurlijk niet dé methode om vlijmscherpe maan- en planeetfoto's te maken maar wel een begin naar de betere methode nl. oculairprojectie. Heb je geen telescoop, dan niet getreurd, met een fototoestel met een lens (ev. kan je die van je vader lenen) alleen kan je ook planeten fotograferen en wel door conjuncties met andere planeten of met de maan of met heldere sterren te fotograferen. De wintersterrenhemel leent zich ook prima voor deze methode. Start eens met het vastleggen van de sterrenbeelden Orion, Stier, Voerman of de Tweelingen. Hierbij haal je op een donkere plaats gemakkelijk grensmagnitude 8 à 9. Vergeet dan ook niet je resultaten mee te brengen bij één van de volgende aktiviteiten van Descartes. Wil je weten hoe je moet te werk gaan om deze objekten te fotograferen met bovenvermelde methodes, geef dan een seintje en dan kan ik je alle nodige documentatie hierover bezorgen. Wim Cuppens DICHOTOMIE EN WOLKENBANDEN Twee thema's wil ik in dit stukje over planeetwaarneming aansnijden: de dichotomie van Venus en het waarnemen van Jupiter. Planeetwaarnemers worden vaak geplaagd met merkwaardige fenomenen waarvoor ze maar een spekulatief antwoord op hebben. Vaak weten ze nog niet eens of het wel echt bestaat of dat het louter aan de telescoop of fantasie van de waarnemer ligt. Denk maar aan de blue clearing op Mars, het Ashen light op Venus, details op Ganymedes, festoons op Saturnus,... Eén van die rariteiten is de anomalie van de dichotomie van Venus. Men is er wel zeker van dat het fenomeen echt bestaat, maar een bevredigende verklaring mankeert nog steeds. Ik weet, de vraag brandt op je lippen: wat is de anomalie van de dichotomie? Omdat Venus een binnenplaneet is, vertoont deze schijngestalten. Tijdens benedenconjunctie is Venus 'nieuw', tijdens bovenconjunctie is ze 'vol', en bij elongatie hebben we 'kwartier'. Het precieze ogenblik dat Venus half verlicht is (de terminator is dan een vertikale, rechte lijn, die tegenlijkertijd de plaats van de centrale meridiaan markeert), heet dichotomie. De waarnemers hebben eens het waargenomen tijdstip van dichotomie vergeleken met het theoretisch berekende tijdstip. Daar zat meestal een spatie op van één tot zelfs twee weken! En het is niet zo dat de waarnemers slecht hebben gekeken. Op hetzelfde tijdstip nemen de waarnemers dichotomie waar. DE ZON WAARNEMEN De zomer komt er weer aan. Als hobbysterrenkundige weet je dus dat de zogenaamde 'grijze' nachten weer terug zullen ko-men. Je kent ze wel, die nachten waarbij de zon slechts om 10 uur ondergaat en zó laag onder de horizon kruipt dat het nooit echt donker wordt. Geen nood. Het is nu juist diezelfde, voor sommige dus vervelende, zon die overdag volop kan bekeken worden. Om een zonnewaarneming zo goed te laten verlopen, kun je het beste in een bepaalde volgorde werken. Als je dit gedaan hebt, is er natuurlijk nog de mogelijkheid om een detailtekening of iets dergelijks te maken. De hiervolgende methode is de veiligste om zonnewaarnemingen te maken : projectie. Natuurlijk richt je eerst je telescoop op de zon. KIJK NOOIT RECHTSTREEKS DOOR JE TELESCOOP OF VERREKIJKER NAAR DE ZON !!! Met het blote oog is ook af te raden. Je verbrandt er je ogen mee ! Een goede methode is dat je het objectief afschermt en je kijker zó richt totdat de schaduw een cirkel wordt. Bij reflectors kan dit niet. Gebruik uitsluitend oculairs zonder meervoudige lenzen. Deze zijn : Huygens- (H), HuygensMittenzwey- (HM) of Ramsden oculairs (R). Het contrast kan verhoogd worden door rond je kijkerbuis wat karton te schuiven. Bij reflectors is het beter dat je de diameter van de opening wat verkleint door er bijvoorbeeld wat karton op te zetten. Anders zal de vangspiegel te vlug zéér heet worden wat misvormingen kan teweegbrengen. Regel nu je vergroting zodat je de volledige schijf in beeld hebt. Vervolgens orienteer je het zonnebeeld. Als je een volgmechanisme hebt, zet je dit even af. De zon zal zo door je beeldveld lopen. Deze beweging gebeurt steeds van oost (E) naar west (W). De richting waardoor de zon zich door het beeld verplaatst is dus de westrichting. Om de noord (N) -zuid (S) richting te bepalen beweeg je de kijkerbuis zodanig dat je iets hoger naar de hemel kijkt. Het noordpunt van de zonneschijf ligt dan aan de kant die het langst in beeld blijft, waarbij de NS lijn natuurlijk loodrecht staat op de eerder bepaalde EW lijn. Daarna worden de posities van de zonnevlekken opgetekend. Vergeet ook niet de heldere gebieden te tekenen, de zogenaamde fakkels. Als laatste moet het Wolfgetal nog berekend worden. Hiervoor tel je het aantal vlekkengroepen (g) en het aantal zonnevlekken (f). Let wel op ! Gebruik hierbij maar een vergroting. Het Wolfgetal wordt als volgt berekend : R = 10*g + f Dit is zowat het belangrijkste werk bij de zonnewaarnemingen. Let wel altijd goed op. Laat zo bijvoorbeeld je telescoop niet onbewaakt achter zodat er niemand door zal gaan kijken met alle gevolge van dien. Als je de zon nu over een langere tijd volgt, zul je merken dat het aantal zonnevlekken in een cyclus van 11 jaar afen weer toeneemt. Routine wordt het echter nooit : soms verschijnene er reuze zonnevlekken die de moeite zijn om goed in te tekenen of zijn er abnormaal veel zonnevlekken na een maximum. Veel geluk! M42, 18/01/93, Wouter Krznaric', Newton f1000 115, 50x. M35, 18/01/93, Wouter Krzanric', Newton f1000 115, 50x. M45, 12/01/93, Wouter Krznaric', Newton f1000 115, 50x.