Slapen van de jonge zuigeling

Slapen van de jonge zuigeling
Rust en regelmaat
Slapen van de jonge zuigeling
Veel jonge zuigelingen slapen goed. Maar sommige baby’s lijken zich te verzetten
tegen de slaap en blijven liefst de hele dag wakker. Als ze in hun bedje worden
gelegd, gaan ze huilen. En veel baby’s worden elke nacht wakker om te eten,
terwijl de ouders hun slaap zo hard nodig hebben.
Wat is eigenlijk het normale slaappatroon van een jonge zuigeling? Hoe krijgt uw
baby overdag een goed slaapritme? En hoe kunt u de baby helpen ’s nachts door te
slapen?
In deze folder krijgt u uitleg over wat normaal is en tips om het slapen van uw baby
te verbeteren.
Het normale slaappatroon van een jonge baby
Pasgeboren zuigelingen slapen in een etmaal meerdere blokken van 3 tot 4 uur.
Deze blokken bestaan uit stukken van drie kwartier diepe slaap, met daartussen
steeds een korte periode van lichte slaap. De baby wordt als het ware tussen de
periodes van diepe slaap steeds een beetje wakker en slaapt dan weer verder. In
deze fase van licht slapen, kan de baby wat geluidjes maken. Na een aantal van
deze periodes, (na 3 tot 4 uur) wordt de baby echt wakker; meestal omdat hij
honger heeft.
De baby maakt in het begin nog geen verschil tussen dag en nacht. Ook ’s nachts
wordt hij na 3 tot 4 uur wakker om te eten. Op de leeftijd van 2 à 3 maanden
begint er langzaam een natuurlijk dag- en nachtritme op gang te komen. Dit
gebeurt onder invloed van licht en donker. Ouders hebben hier géén invloed op.
Op de leeftijd van 3 maanden slapen zeven van de tien kinderen ’s nachts
5 uur achter elkaar.
Een jonge baby wordt meestal wakker omdat er iets aan de hand is: hij heeft
honger, een vieze luier, of hij heeft het warm of koud. Als een baby ouder wordt,
gaat gewoontevorming een grotere rol spelen. Wordt een baby midden in een
slaapblok een beetje wakker, (en dat is dus heel normaal) dan zal het van zijn
slaapgewoontes afhangen of hij gaat doorslapen of huilen. Wanneer een baby
gewend is om op een andere plaats dan in bed in te slapen (bijv. op schoot of aan
de borst), dan heeft hij ook nu deze plek nodig om verder te kunnen slapen.
Kinderen van 2 à 3 maanden kunnen al gewend zijn aan speciale manieren om in
slaap te komen! Als u er een gewoonte van maakt uw kind wakker in bed te leggen,
dan kan hij leren om zelf in slaap te komen en ook zelf weer verder te slapen.
Hoe lang is een baby wakker rond een voeding?
Een jonge zuigeling is kort na de voeding al weer moe. Als hij wakker is, komen er
veel prikkels bij hem binnen: hij hoort geluiden, hij ziet dingen, hij ruikt geuren,
er wordt tegen hem gepraat, hij wordt geknuffeld. Veel van deze prikkels zijn
nieuw voor hem en dat is vermoeiend. Vergelijk het met uw eerste werkdag bij een
nieuwe werkgever: u bent ’s avonds heel moe van alle nieuwe gezichten en
indrukken.
Het volgende lijstje geeft een idee hoe lang uw baby het vol kan houden rond een
voeding:
•
Een baby van 0 tot 2 weken:
0 tot 45 minuten
•
Een baby van 2 tot 6 weken:
5 tot 60 minuten
•
Een baby van 6 weken tot 3 maanden:
tot 75 minuten
•
Een baby van 3 tot 5 maanden:
ongeveer 1½ uur
Deze tijd is inclusief de voeding!
Waaraan kunt u zien dat uw kindje moe is?
•
Uw baby wordt bleek.
•
Hij gaat gapen.
•
Hij gaat wegkijken (van u, in de box, of van het speelgoed wegdraaien).
•
Hij gaat in de oogjes wrijven.
•
Hij gaat jengelen of huilen..
•
Hij wordt drukker.
Ziet u zo’n signaal, dan is dít het moment om de baby moe, maar nog wakker in
zijn bedje te leggen. Gebeurt dit niet, dan gaat de baby vechten tegen de slaap.
Hij wordt onrustig en gaat huilen. Omdat hij steeds drukker wordt kan hij nu
helemaal niet meer in slaap komen. En als dat wél lukt, is hij meestal zó
overprikkeld dat hij na een kort slaapje weer wakker wordt.
In het begin is het niet altijd eenvoudig om de signalen te herkennen.
Hoe kunt u een goede slaap bevorderen?
Breng rust en regelmaat overdag!
Met rust bedoelen we dat u de hoeveelheid prikkels beperkt.
Dat kan door:
•
Uw baby op tijd weer in zijn bedje te leggen.
•
Uw baby niet uit bed te halen als hij slaapt (bijv. voor het bezoek).
Achtergrondgeluiden te beperken (radio, televisie).
•
De babygym of babytrapeze niet te vroeg in de box te hangen. Eventueel in
een hoekje van de box, zodat uw kind kan wegkijken als de prikkels hem te veel
worden.
•
Het aantal uitstapjes met de baby in het begin te beperken.
Met regelmaat bedoelen we dat de gebeurtenissen in het leven van uw kindje in
een vaste volgorde plaatsvinden:
•
Uw kindje wordt wakker.
•
U geeft uw kindje direct na het wakker worden de borst of de fles.
•
U speelt / knuffelt nog even met uw baby op schoot.
•
De baby speelt nog even alleen, in de box.
•
Bij de eerste tekenen van vermoeidheid legt u uw kindje nog wakker in bed.
Zorg voor vaste plaatsen: de box om nog even alleen te spelen, het bedje om in te
slapen. De zuigeling weet nu waar hij aan toe is.
Als hij in de box ligt en hij wordt moe, dan wordt hij opgepakt en dan weet hij dat
hij naar zijn bedje gaat om te slapen.
Als hij geslapen heeft en wordt opgepakt, dan weet hij dat hij eten krijgt.
Zijn leventje ziet er voorspelbaar uit en dat geeft een veilig gevoel.
Veel jonge baby’s hebben elke dag een paar uurtjes dat ze meer huilen. Vaak is dat
aan het eind van de middag of in de avond. Neem de baby dan gerust op schoot of
neem hem mee in de draagzak of de wandelwagen. De rest van de dag kunt u de
adviezen over rust en regelmaat volgen.
Het doorslapen in de nacht bevorderen
Hoe kunt u bevorderen dat uw baby’s nachts langer slaapt?
•
Zorg overdag voor goede slaapgewoontes.
•
Als u uw baby ’s nachts voedt of een schone luier geeft, houd het licht dan
gedempt, speel niet met hem en praat weinig.
Het heeft weinig zin overdag uw baby meer wakker te houden, in de hoop dat hij
dan ’s nachts langer slaapt. Een baby die oververmoeid is, zal onrustig worden en
daardoor eerder slechter slapen.
Veel gestelde vragen:
Kan er een lichamelijke reden voor zijn dat mijn baby zo slecht slaapt?
Ja, dat kan. Sommige baby’s zijn heel prikkelbaar. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat
de baby te vroeg geboren is. Een baby kan last hebben van (zure) voeding die
terugkomt, of hij kan verkouden zijn.
Als u denkt dat er een lichamelijke reden is waarom uw kind niet goed slaapt,
bespreek dit dan op het consultatiebureau of ga naar de huisarts.
Wat is inbakeren?
Sommige kinderen zijn erg beweeglijk. Door het voortdurend bewegen met armen
en benen, houden ze zichzelf uit de slaap. Inbakeren is een kind stevig inwikkelen
in speciale doeken. Hierdoor ligt het kind rustiger en kan het gemakkelijker in
slaap vallen.
Als u denkt dat dit iets voor uw kindje is, neem dan contact op met het
consultatiebureau. Inbakeren moet op een veilige manier gebeuren en de
jeugdverpleegkundige kan u erbij helpen.
Als ik mijn (gezonde) baby in zijn bedje leg en hij gaat huilen, hoe lang moet ik
hem dan laten huilen?
Laat hem rustig even huilen. Een kwartier tot een halfuur is zeker mogelijk. Zet
voor uw eigen geruststelling een eierwekker. Als uw baby huilt, kan een kwartier
erg lang lijken. Slaapt uw baby na deze tijd nog niet, dan kunt u gaan kijken en
hem troosten.
Mijn baby valt tijdens het voeden in slaap.
Dit kan verschillende oorzaken hebben:
•
Uw baby is blijkbaar moe. Leg uw baby in zijn bedje en laat hem slapen. Als
hij wakker wordt, geef hem dan weer drinken en houd de volgorde aan zoals
hierboven beschreven onder het kopje regelmaat. Haal uw kindje liever niet uit
bed voor een voeding als hij nog slaapt. Een baby die niet uitgeslapen is zal minder
goed drinken en aan de borst of de fles in slaap vallen.
•
Het drinken is te vermoeiend. Denkt u dat dit het geval is, neem dan contact
op met het consultatiebureau of met uw huisarts.
Moet ik mijn baby ’s nachts laten huilen?
Probeer te luisteren naar het huilen van uw kind. Pruttelt hij alleen een beetje,
wacht dan even af of hij misschien weer verder gaat slapen. Zet het huilen door,
ga dan naar hem toe en geef hem bijvoorbeeld zijn nachtvoeding. Wacht niet tot
hij echt gaat gillen. Als uw kind overstuur raakt, zal het langer duren voordat hij
(én u) weer slaapt.
Als u vragen heeft over het slapen van uw kind, neem dan contact op met de
jeugdverpleegkundige van het CJG in uw woonplaats.