AOC Oost - Wikiwijs Maken

advertisement
Bodem & Bemesting
Versie 1. R. Mensink, AOC Oost
Versie 2. M. Geltink, AOC Oost
Bemesting algemeen
Planten hebben voedingsstoffen nodig om goed te
kunnen groeien.
De plant moet op juiste tijdstip over voldoende
voedingsstoffen kunnen beschikken.
Belangrijk is dat deze stoffen in de juiste verhouding
kunnen worden opgenomen.
de wortel
De wortel zorgt voor verankering van de plant.
De wortel is het ondergrondse deel van de plant
waarmee deze water en voedingsstoffen
(mineralen) uit de grond opneemt.
Rond de wortel (1,5 mm) is verhoogde biologische
activiteit
Deze zone wordt de rhizosfeer genoemd.
mycorrhiza
Wortelharen
Verzorgen het transport naar de hout- en bastvaten.
Deze worden samen wel de centrale cilinder
genoemd en is omgeven door de endodermis.
Buiten de centrale cilinder liggen parenchymcellen.
De buitenste laag cellen van de wortel heet
epidermis. De wortelharen zijn uitgegroeide
epidermiscellen.
Wat heeft een plant nodig?
Licht
Lucht
Water
Voeding
Nutriënten kringloop
GROEI
OPNAME
BLADVAL
AFBRAAK
Nutriënten kringloop
Fotosynthese
Water (H2O) en kooldioxide (CO2) worden onder
invloed van licht omgezet in glucose (C6H12O6)
en zuurstof (O2).
bladdoorsnede
huidmondjes
Meststoffen
Voor een optimale opname is van belang:
–
–
–
–
Doorwortelbaarheid van de bodem
Temperatuur van de bodem
Het bodemleven
Mate van fixatie van de bodem
Meststoffen zijn in te delen in:
–
–
–
–
Kunstmeststoffen
Gecoate kunstmeststoffen
Organische minerale meststoffen
Organische meststoffen
Kunstmeststoffen
Fabricage is kunstmatig. Geen sporenelementen.
Makkelijk oplosbaar in water. Spoelen makkelijk uit.
Hoog zoutgehalte wat nadelig is voor bodemleven
en bodemstructuur.
De plant kan niet kiezen.
Gecoate kunstmeststoffen
Kunstmeststoffen met een laagje (coating) om de
meststof
Afgifte (oplossen) van de meststoffen duurt langer
Langere werking
Nadelen van kunstmest zijn ook hier aan de orde.
Organische minerale meststoffen
Gecombineerde meststof met deels organische- en
deels kunstmatige bestanddelen.
Organische meststoffen
Opgebouwd uit natuurlijke organische grondstoffen.
Bevorderen het bodemleven en de bodemstructuur.
Kans op overbemesting is nihil.
Twee soorten:
– samengestelde organische meststoffen
• Bevat meer dan één element met bemestende
waarde
• Natuurlijke grondstoffen als beendermeel, bloedmeel
– enkelvoudig organische meststoffen
• Bevat maar één element met bemestende waarde.
Deze bestaan uit één grondstof als
– Beendermeel 16% fosfaat
– Bloedmeel 13% stikstof
– Vinasse 40% kali
Voordelen organisch bemesten
Bescherming van plantenwortels tegen
bodempathogene.
Mengen van organische en anorganische
bodemdelen.
Een beter lucht / water- huishouding.
Voedingsstoffen komen langzaam vrij.
Blijvende structuurverbetering.
Bevat zowel hoofd- als spoorelementen.
Hoofdelementen
N-P-K-Mg-Ca-S-Na
Hoofdelementen
Van deze elementen worden relatief grote
hoeveelheden uit de bodem opgenomen en
zorgen voor een goede groei en kwaliteit van de
plant.
Hoofdelementen
N = Stikstof
– Voor bovengrondse plantendelen, bladgroen.
– Voor vorming van eiwitten.
– Stimuleert sterk de groei
Hoofdelementen
P = Fosfor
– Voor de wortelontwikkeling
Hoofdelementen
K = Kalium
– Zorgt voor transport water en suikers.
– Kwaliteit en stevigheid.(najaar afharden)
Hoofdelementen
Mg = Magnesium
– Zorgt voor vorming bladgroen.
– Stimuleert de bladkleur.
Hoofdelementen
C = Calcium
– Beïnvloedt de voedingsopname.
– Stimuleert de stevigheid van de celwand
– Neutralisator van zuren
Hoofdelementen
S = Zwafel
– Voor de vorming van eiwitten en intern transport
Hoofdelementen
Na = Natrium
– Belangrijk voor waterhuishouding in de plant
Spoorelementen
Opname in zeer kleine hoeveelheden door de
plant.
essentieel bij de opbouw van de plant en bij de
vorming van vitaminen en hormonen.
spoorelementen:
–
–
–
–
–
ijzer (Fe) : bladgroen, eiwiten en koolhydraten
mangaan (Mn) : celdeling, stofwisseling
koper (Cu)
: huidmondjes, activering enzymen
molybdeen (Mo): opneembaarheid voeding
borium (B)
: waterhuishouding in de cellen en
transport
– Silicium (Si)
: bouwsteen voor de celwand
– zink (Zn) : vorming groeistoffen zoals auxine en
cytokine
Gebrek-verschijnselen
Gebrek-verschijnselen ontstaan als er ongeveer
10% van een element ontbreekt in het
plantenweefsel.
Als een voedingsstof mist of onvoldoende
aanwezig is, blijft de plantengroei slecht, ook als
andere voedings- stoffen in overvloed aanwezig
zijn.
Gebrekverschijnselen
We kennen
– eenvoudig verplaatsbare elementen
• geven in de plant een gebrek te zien aan de oudste
bladeren
• N (stikstof), P (fosfor), K (kallium), MG (magnesium) en
het spoorelement Zn (zink).
– moeilijk verplaatsbare elementen
• blijven achter in oude plantendelen en kunnen niet
verplaatst worden naar de jongere delen.
• gebrek uit zich aan de bovenste, jongste delen.
• Ca (calcium, kalk), S (zwafel), Fe (ijzer), Mn (mangaan), B
(borium), Cu (koper) en Mo (molybdeen)
Gebrekverschijnselen
N-gebrek:
– Oorzaak te weinig stikstof aanwezig of te koud en te
weinig zuurstof door natte grond zodat opname wordt
bemoeilijkt.
– Meestal kleuren de bladeren lichtgroen tot
lichtgeel. Daarnaast treedt minder groei op. Aan
de oudste bladeren is stikstofgebrek het eerste te
zien, omdat de plant de stikstof aan deze
bladeren onttrekt en het naar de jonge bladeren
en groeipunten transporteert.
– Vorming van bladgroen en eiwitten is geremd.
Gebrekverschijnselen
N-gebrek:
Stikstofgebrek bij stokspercieboon
Gebrekverschijnselen
P-gebrek:
– slecht ontwikkelde wortels, later bloei, klein blad en
paarsverkleuring langs de bladranden. Op
ijzerhoudende gronden vind makkelijk fixatie plaats.
Fosforgebrek in mais
Gebrekverschijnselen
K-gebrek:
– Midden- en onderin gele verkleuring van de
bladranden, later afsterving. De groei blijft duidelijk
achter. Het gewas is slap en verwelkt snel, weinig
breedte en diktegroei. Later kunnen de bladranden
verdorren.
Kaliumgebrek in aardappelen
Gebrekverschijnselen
Mg-gebrek:
– Roodverkleuring van de bladstelen, vlekkerig blad en
uiteindelijk geelverkleuring tussen de nerven en
bladval. Eerst in ouder bladeren.
Magnesiumgebrek in aardappelen
Magnesiumgebrek in zonnebloem
Gebrekverschijnselen
Ca-gebrek:
– Afsterving van de groeipunten beginnend bij het
jongste blad. Hogere schimmelgevoeligheid. Zoals
reeds opgemerkt ontstaat een Ca-gebrek oa door een
lage verdampingsstroom veroorzaakt door een te
hoge luchtvochtigheid.
Calciumgebrek in aardappelen
Gebrekverschijnselen
Fe-gebrek:
– Sterke chlorose waarbij zelfs de nerven op den duur
geel worden en uiteindelijk bijna wit. Jong blad
vertoont een zeer fijn netwerk van lichtgekleurd
bladmoes en groenblijvende nerven. In erge gevallen
gehele geelverkleuring en afsterving. Komt
gemakkelijk voor op te kalkrijke en te natte gronden.
Ijzergebrek is vaak een antagonistisch effect van
overdoseringen van andere elementen en moeilijk op
waarde te schatten. Start in jonge delen.
ijzergebrek in druif
Gebrekverschijnselen
Mn-gebrek:
– De symptomen lijken in eerste instantie veel op
magnesiumgebrek. De symptomen kan men vooral op
jonge bladeren zien. Mangaangebrek komt, in
tegenstelling tot magnesiumgebrek, vooral voor op
gronden met een hoge pH en onder droge
omstandigheden.
Mangaangebrek in aardappelen
Gebrekverschijnselen
Mo-gebrek:
– Slechte wortelontwikkeling, smalle bladeren op lange steel,
afsterving tussen de nerven en van de bladranden, hartrot.
Gebrekverschijnselen
Zn-gebrek:
– Dwerggroei met draaiende bladeren, “stug”
aanvoelend gewas, geelverkleuring met daarop
volgend afsterving en een ijzertekort door
antagonistische werking.
Zuurgraad
opneembaarheid van voedingsstoffen versus pH
– Beste opname pH 5.0 t/m 7.0
– Hierbuiten vastlegging in de
Bodem  moeilijker opname
– Uiting in gebreksziekten:
• geelverkleuring, dwerggroei,
witte toppen, enz.
Zuurgraad
De ideale zuurgraad:
Gazon
: pH 6.2
Moestuin: pH 6.8 (uitzondering: aardappelen: pH
5.9)
Siertuin : pH 4.5 - 5.5 (Zuurminnende planten)
pH 5.5 - 6.5 (Normaal kalkbehoevende
planten)
pH 6.5 - 7.5 ( Kalkminnende planten)
Knelpunten die leiden tot schade:
Verwering door vorst op ijsland
Bedankt voor uw aandacht.
Heeft u nog vragen ?
Download