P D J D ] L Q H In dit nummer: • N ieuws uit de wetenschap: cellulaire controle van de ECM en de vloeistofstroom • Evidence based osteopathie – de abdominale viscera • Hoeveel anatomie heeft een osteopaat nodig? Een vraag voor AT Still • De verbindingen van de dura mater aan de rug: anatomie herontdekt • D e controverse van hoogcervicale manipulaties: publieke massahysterie versus wetenschap En verder: Van de Voorzitter • NPCF beschrijft visie op persoonlijk gezondheidsdossier • Mijns Inziens…, Osteopathie en Raja Yoga Periodieke uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie | Oktober 2013 | Jaargang 14 | nr. 3 4 P D J D ] L Q H Ton Kouwenberg DO-MRO In dit nummer: 3 Van de voorzitter We worden overstroomd met vragen over het wel/niet aanhouden van de BIG-registratie en de vraag of een registratie weer aangevraagd moet worden. Hier een (lange) overpeinzing. Van de redactie Nieuws 4 6 Van de voorzitter Ton Kouwenberg Jeroen De Block DO-MRO Vakinhoudelijk 6 Nieuws uit de wetenschap: Actieve cytologische controle van de weefselspanning in de extracellulaire matrix 8 Evidence based osteopathie – de abdominale viscera 11 Dear Dr. Still, what were you thinking? Hoeveel anatomie heeft een osteopaat nodig? 20 Durale aanhechtingen van de rug: anatomie herontdekt Nieuws uit de wetenschap: Actieve cytologische controle van de weefselspanning in de extracellulaire matrix Over het algemeen wordt het biomechanische gedrag van bindweefsel als antwoord op rek toegeschreven aan de extracellulaire matrix (ECM). Recent onderzoek laat echter zien dat de fibroblasten in areolair bindweefsel een actieve rol spelen in het reguleren van de spanning van de ECM en de vloeistofstroom. 8 Opinie 15 Mijns inziens… Osteopathie en Raja Yoga, de ademhaling als uitgangspunt Varia 17 NPCF beschrijft visie op persoonlijk gezondheidsdossier 22 Ingezonden brief: De controverse van hoogcervicale manipulaties: publieke massahysterie versus wetenschap. 24 Nascholing Manuel van Tintelen MSc.Ost. DO-MRO Evidence based osteopathie – de abdominale viscera Er verschijnt steeds meer wetenschappelijke informatie over osteopatische behandelingen en manuele technieken in de internationale literatuur. In een serie korte bijdragen wordt ingegaan op belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen en de huidige stand van zaken met betrekking tot een bepaald domein binnen de osteopathie. Jean-Paul Höppner DO-MRO 11 Dear Dr. Still, what were you thinking? Hoeveel anatomie heeft een osteopaat nodig? Omslag: Gemaakt door Bart van Hattem, in opdracht van NVO. De sleutel tot de filosofie van de osteopathie ligt volgens A.T. Still in de anatomie. Maar wat betekent dit voor de theorie en de praktijk en hoeveel anatomie is dan voldoende? Een aantal vragen die Jean-Paul Höppner aan Dr. Still zelf stelt. Van de redactie Sacha Prins DO-MRO 15 Mijns inziens… Osteopathie en Raja Yoga, de ademhaling als uitgangspunt In de osteopathie en Raja Yoga gaat het over ademhaling (PRM) en beweging, Raja. Door het beoefenen van ademhalingstechnieken komt de geest tot rust, en als de geest tot rust komt, komt de ademhaling tot rust. Zou dit een gunstig effect kunnen hebben op de behandeling? Annemaret Bouwman NPCF beschrijft visie op persoonlijk gezondheidsdossier 17 12% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder legt een dossier aan van zijn medische gegevens. Waarom moet er een PGD komen? Zit de rest er ook op te wachten? Waarom zou je het willen gebruiken? En, is het veilig? Hafida Izelfanane DO 20 Durale aanhechtingen van de rug: anatomie herontdekt De dura mater heeft talrijke verbindingen met de rug, zoals oudere literatuur ook beschrijft. In dit artikel een overzicht van deze durale verbindingen, alsook de relatie met de neurovasculaire component en de functie voor de rug. 22 De controverse van hoogcervicale manipulaties: publieke massahysterie versus wetenschap In 2012 kwamen er in Nederland 3 gevallen voor waarbij een patiënt na een cervicale manipulatie door een manueeltherapeut complicaties ontwikkelde. In navolging van deze feiten besliste de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in Nederland het manipuleren van de hoogcervicale wervelkolom te verbieden. Nascholing Met medewerking van FICO, Panta Rhei en IOA 24 De zomer voorbij Heb ik iets gemist? Nee, voor mijn gevoel helemaal niet. Een heerlijke zomer met aangename temperaturen. Het bindweefsel schijnt dan ook prima te gedijen als we dit mogen aannemen, niet alleen van wetenschappers, ook van pensionado’s. Als een takenlijst in je hoofd blijft zitten die niet echt uitdunt, lijkt het alsof je heel veel mist. Veel van wat osteopathie aangaat of medische zaken staan ‘festgespeichert’ in mijn geheugen. Alleen al een mooi onderzoek dat liet zien dat met hulp van echodiagnostiek vastgestelde adhesies beter niet gepenetreerd kunnen worden met laparoscopische kijkbuizen. Tijdens een diepe inspiratie werden de glijmogelijkheden van de abdominale fascia op een dynamische manier inzichtelijk gemaakt (de referentie moet ik u even schuldig blijven). Implementatie is een kunst, maar mijns inziens ook een kunst die toebehoort aan de osteopathie. Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden, maar kan wel geoptimaliseerd worden. Hiermee bedoel ik dat medische onderzoeksresultaten geïmplementeerd kunnen worden binnen de osteopathie. Dit onderzoek toont bijvoorbeeld ook aan dat een goede diepe ademhaling of een fasciale abdominale manipulatie een positieve bijdrage kunnen leveren aan de ADL van het lijdend individu. Manuel van Tintelen beschrijft in zijn stuk meer over echobevindingen. Ook Jeroen verwoordt de osteopatische relevantie eveneens door EBM-onderzoeksresultaten te implementeren. Tim Daelemans kwam op de valreep met zijn bedenkingen over het uitgebrachte advies van de IGZ inzake de hoogcervicale manipulaties. Is de zomer voorbij? De sleutel tot Still’s filosofie ligt in de kennis van de anatomie. De waarde van de wetenschap is kritisch denken over kritisch denken: logica, rationaliteit, en synthese. Op naar het volgend seizoen! Bastiaan Keuning DO-MRO Hoofdredacteur [email protected] Nieuws Van de voorzitter Beste collega’s en aspirant-collega’s, We worden overstroomd met vragen over het wel/niet aanhouden van de BIG-registratie en de vraag of een registratie weer aangevraagd moet worden. Hieronder een (lange) overpeinzing. Het diploma fysiotherapie is het enige officiële document dat je hebt waarmee je kunt bewijzen dat het goed zit met de medische basiskennis (MBK). Dit diploma heb je en raak je niet kwijt als je niet geregistreerd bent. De registratie als fysiotherapeut leidt ertoe dat je als fysiotherapeut mag werken en je jezelf als fysiotherapeut mag profileren. Dit is echter niet onze bedoeling (in het verleden hebben we met elkaar afgesproken, en vastgelegd in de reglementen van het NRO, dat we geen fysiotherapie meer zouden doen na een overgangsperiode van 3 jaren van gescheiden praktijkvoering) dus daarvoor heb je geen registratie nodig. opgeleide collega’s kregen ook een vrijstelling van de BTW tot 01-01-2013. Volgens mij ook de in Frankrijk opgeleide collega’s. Met de ingang van de nieuwe wetgeving BTW per 01-01-2013 is de situatie veranderd. De wet is helder: wat niet in BIG beschreven staat is niet vrijgesteld van BTW, punt. We gaan procederen, maar de vraag is of we terug gaan naar de oude situatie. Die kans is te verwaarlozen. Als we kunnen winnen is dat op andere gronden. Moeten we dan BIG-registreren? Een ander aspect wordt naar voren gebracht door de verzekeringen: zij vergoeden alleen complementaire therapeuten als osteopaten wanneer de MBK in orde is (naast allerlei registereisen). Deze is in orde met het diploma van een BIG-opleiding van tenminste HBO-niveau. Niet per se met een BIG-registratie. Er wordt nu gewerkt aan de PLATO-norm voor MBK. Deze gaat extern getoetst worden door CPION. Hiermee wordt de MBK van de fulltime opleiding zeker gesteld en daarmee komt ook Constructief overleg biedt hoop voor de toekomst Ton Kouwenberg De fysiotherapeutenorganisaties letten op nevenactiviteiten van de fysiotherapeut. Onlangs is een fysiotherapeut formeel berispt die osteopatische behandelingen uitvoerde. Is een BIGregistratie dan zinvol? In het verleden (voor 01-01-2013) was de BIG-vooropleiding een reden voor BTW-vrijstelling. Dus niet de BIG-registratie, maar de BIG-vooropleiding was voldoende voor de meeste inspecties. De fulltime opgeleide collega’s (zonder BIG-vooropleiding) kregen bijna allemaal een BTW-vrijstelling van hun inspecteur vanwege het feit dat het NRO de eindtermen van de omgeschoolde fysiotherapeut en de eindtermen van de fulltime opgeleide collega gelijk stelde. Je zou de situatie rond de BTW en de fulltime opgeleide collega’s “gedogen” kunnen noemen. De in Engeland 4 | de fulltime opgeleide collega in aanmerking voor vergoeding (gaat in per 01-01-2017 tot die tijd). De verzekeraars stellen aan de registers eisen v.w.b. de herregistratie. Ik kan mij voorstellen dat er ook eisen komen over de inhoud van de geaccrediteerde bij- en nascholing. De MBK zal onderhouden moeten worden. Bij BIG-registratie is dat verzorgd, maar ook bij de NRO-registratie. Het NRO werkt aan het vastleggen van de inhoud van de bij- en nascholing, ook voor het medisch deel van de bij- en nascholing. Hierover worden afspraken gemaakt met de verzekeraars. De vraag is dus of je daarvoor een BIG-registratie nodig hebt. De afspraken zijn er nog niet definitief. Het CIBG (voorheen Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg) geeft aan dat de osteopathie onvoldoende onder- De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 Nieuws bouwd is (ik zal zorgen dat hun tekst op het ledengedeelte van de NVO-site komt). Het NVO-bestuur zal onderzoeken of we hier stappen tegen kunnen ondernemen. Wij zijn nooit benaderd (de KNGF wel) om materiaal aan te leveren ter onderbouwing. Er is best het een en ander aan te leveren. Daarmee (hypothetisch) zou de opleiding osteopathie voldoende accreditatie kunnen opleveren om een BIG-registratie in stand te houden. Dit is nogmaals heel hypothetisch. Mocht dat lukken dan gaat het er ook om dat het functioneren van de registers erkend wordt. Hypothetisch ga ik er dan vanuit dat in dat geval de inhoud van de geaccrediteerde na- en bijscholing onder de loep genomen gaat worden. Wat mij betreft is dit een reden om de registratie op te pakken voor de collega’s die zich in het verleden hebben uit laten schrijven. Op voorhand. Best kans dat de inschrijving dan per 01-01-2014 weer ongedaan gemaakt gaat worden. De collega’s die gevraagd zijn zich te melden voor de voortzetting van hun BIG-registratie als fysiotherapeut zou ik aanraden dit in te vullen en de osteopathie in te vullen als vervolgopleiding en de praktijk als osteopaat als werkervaring. Zoals het nu ligt zal dat weggevaagd worden, maar ik kan mij voorstellen dat als we er een zaak van maken dat dit met terugwerkende kracht wel kan gaan gelden. Dus hierom wel registreren, maar om volstrekt hypothetische redenen. Er is dus onduidelijkheid. Hierboven schets ik (wellicht te uitvoerig) de situatie. Volgens mij heeft u daarmee voldoende materiaal om zelf een keuze te maken. Wij, als NVO-bestuur, vinden de materie te complex om er een zwart/wit advies aan te verbinden. Last but not least. De besturen van de beroepsorganisaties NVO, NRO en NOF hebben samen met de SWOO dinsdag 01-10-2013 overleg gehad over een in te nemen standpunt en beleid t.a.v. de HVT-manipulaties. Dit overleg is constructief verlopen en inhoudelijk zijn we het eens. Het NVO-bestuur werkt aan een bericht waarin we het standpunt en het beleid dat voorgesteld wordt verwoorden. Dit bericht is u beloofd en zou woensdag 2 oktober rondgestuurd worden. Er wordt nog aan een definitieve tekst gesleuteld en zodra dit klaar is krijgt u het gemaild. We gaan ervan uit dat u de tekst voor het weekend in uw bezit heeft. Mede namens de besturen NRO en NOF, Ton Kouwenberg DO- MRO®, voorzitter NVO Correspondentie Redactie De Osteopaat E-mail [email protected] | 5 Vakinhoudelijk Nieuws uit de wetenschap: Actieve cytologische controle van de weefselspanning in de extracellulaire matrix door Jeroen De Block DO-MRO Over het algemeen genomen wordt het biomechanische gedrag van bindweefsel als antwoord op rek toegeschreven aan de moleculaire samenstelling en de organisatie van de extracellulaire matrix (ECM). Een recent verschenen artikel in de Journal of Cellular Biochemistry bespreekt echter de mogelijke mechanismen waarbij de fibroblasten een eigen actieve rol spelen in de regulatie van de ECM.1 hun enige functie. Ze moduleren ook tal van cellulaire processen zoals proliferatie, differentiatie, apoptose en celmigratie.4 Cellulaire controle Het onderzoek van Langevin et al. laat zien dat de spanning van de ECM dus ook onder controle staat van de cel.1 Fibroblasten in areolair bindweefsel zouden de spanning van de ECM reguleren Tensegrity: mogelijk verklaringsmodel voor onze osteopatische behandeling Jeroen De Block DO-MRO Tensegrity In de natuur worden cellen, weefsels en systemen samengesteld tot complexe systemen. Dit vertrekt vanuit het kleine, moleculaire en gaat uiteindelijk over in weefsels, systemen en organismen. Naarmate een systeem complexer wordt, ontstaan er steeds weer nieuwe eigenschappen. De organisatie en opbouw van deze systemen gebeurt volgens de principes van de tensegrity. Dit beschrijft een structureel systeem samengesteld uit druk- en trekkrachten dat op deze manier zichzelf stabiliseert. De tensegrity bestaat zowel in het klein, bv. in de cel, als in het groot, myofasciaal. De mechanobiologie kijkt reeds langer naar de invloed van mechanische krachten op de ECM en de cellen en de daaruit volgende reacties zoals differentiatie, inflammatie, wondgenezing, enz. Donald Ingber’s onderzoek naar cellulaire tensegrity liet zien dat een mechanische actie van de elementen van de tensegritystructuur metabole gevolgen heeft.2 De integrines zijn hier van groot belang. Dit zijn transmembraanreceptoren die het cytoskelet verbinden met de ECM. Ze hebben onder andere een mechanische functie en geven prikkels door van cytoskelet naar ECM en vice versa.3 Maar dit is niet 6 | door zich aan te passen aan veranderingen in weefsellengte. Deze functie zou een beschermende rol spelen in het minimaliseren van de osmotische zwelling van het weefsel, zoals gebeurt als de ECM op rek wordt gebracht. Recent onderzoek van Langevin et al. toont aan dat fibroblasten de spanning van het bindweefsel dynamisch kunnen veranderen door snel hun cytoskelet te remoduleren, zonder in myofibroblasten te transformeren (zoals dit het geval is bij weefselletsel).5 De spanningsmodulatie door fibroblasten is snel, zelfs binnen enkele minuten, als antwoord op veranderingen in weefsellengte binnen de grenzen van de fysiologie. De fibroblasten zetten uit en vlakken zich af, en deze veranderingen in vorm gaan samen met een verlaging van de bindweefselspanning.5 Deze reacties zijn specifiek voor losmazig bindweefsel, zoals dat te vinden is tussen de spieren, subcutaneus, rond bloedvaten, klieren en zenuwen, fascia, maar ook in de lamina propria van de muceuze membranen. Regulatie van de extracellulaire vloeistof De dynamische verandering in vorm van fibroblasten zou een actieve rol kunnen spelen in het reguleren van de extracellulaire Vakinhoudelijk De osteopaat | Oktober 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 vloeistofstroom in het weefsel, en zou een beschermende rol hebben tegen zwelling als de matrix opgerekt wordt.1 Eén van de eigenschappen van areolair bindweefsel is dat het veel losse collagene vezels bevat gevuld met glycosaminoglycanen (GAG’s) die grote hoeveelheden water kunnen binden. Het weefsel heeft dus de tendens om water aan trekken en op te zwellen. De spanning die de fibroblasten op het collagene netwerk overbrengen trekt de losse matrix samen en verhindert zo dat water in het weefsel komt. Een flinke daling van de extracellulaire vloeistofdruk zien we bij de start van een acute inflammatie en dit wordt geïnhibeerd als de cel-ECM-verbindingen verbroken worden door integrineblokkers. Bij inflammatie en oedeemvorming is er dus ook sprake van vloeistof die in het weefsel gezogen wordt, en niet alleen door een verhoogde vasculaire permeabiliteit! Mechanisme Welk mechanisme ligt hier aan ten grondslag? Langevin et al. vergelijkt het areolaire bindweefselnetwerk als een soort van vlechtwerk of spons met poriën, deels gevormd door de fibroblasten (zie figuur 1). Door de grootte van de poriën te reguleren wordt overmatig zwellen van het weefsel vermeden in afwezigheid van inflammatie. Door inflammatoire mediatoren worden de integrinegestuurde cel-ECM-verbindingen verbroken, met als gevolg een daling van de matrixspanning en zwelling. De fibroblasten reguleren dus enerzijds actief hun cel-ECMverbindingen als reactie op rek. Anderzijds zouden ze kunnen remoduleren en uitzetten om de vergroting van de poriën in het weefsel te reguleren tot er een nieuwe balans in weefselspanning is bereikt. Dit geeft uiteindelijk een activatie van membraankanalen om het celvolume te veranderen of herstellen. Osteopatische relevantie De relatie van de cel met de ECM is voor ons zeer belangrijk. Ze zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar altijd wederzijds. Deze nieuwe gegevens geven ons een duidelijker levend beeld van hoe het weefsel reageert op een mechanische prikkel. Ons aangrijpingspunt is immers vaak het bindweefsel, de fascia. Via de tensegrity is er een mogelijk verklaringsmodel voor onze osteopatische behandeling. Swanson beschrijft de hypothese dat de ontspanning van het weefsel tijdens een myofasciale releasetechniek voortkomt uit de fibroblasten die mechanisch geprikkeld worden via de principes van de mechanotransductie. De mechanotransductie kan zo leiden tot een verandering in de voorspanning van de cel en zo de spanning van de ECM veranderen. Via de cel-celcommunicatie kan er op deze manier een algemene ontspanning van de fascia bewerkstelligd worden, die vervolgens palpeerbaar zou kunnen zijn.6 Deze onderzoeken laten zien dat de cellen zelf ook een actieve rol spelen in het reguleren van de vloeistofstroom en spanning van de ECM. De cel en de ECM zijn zo een dynamische eenheid in structuur en functie en proberen op deze manier de homeostase in de cel en de ECM te behouden. Deze studie van Langevin et al. onderzocht de fibroblasten, maar deze principes zouden ook voor alle vergelijkbare cellen kunnen opgaan zoals osteoblasten, chondroblasten of odontoblasten. Deze cellen zijn ook een soort van fibroblasten, maar hebben een andere naam omdat ze in een specifiek weefsel voorkomen. Correspondentie Redactie De Osteopaat E-mail [email protected] Literatuur 1. Figuur 1 Los areolair bindweefsel. F:fibroblast (Bron: Biology Department, University of Massachusetts Amherst) Blijft de vraag nog hoe fibroblasten getriggerd worden om de cel-ECM-verbindingen te verbreken en hun omvang te vergroten bij mechanische stress? Op de eerste vraag varieert deze reactie waarschijnlijk al naargelang de kwalitatieve en kwantitatieve moleculaire eigenschappen van de cel en de ECM. Ook de osmotische druk van het weefsel zou een rol kunnen spelen. Op de tweede vraag wordt een autocriene oplossing voorgesteld. Als gevolg van mechanische stress zou een extracellulaire release van ATP volgen. ATP kan vervolgens celreceptoren activeren en een verhoogde concentratie Ca2+ in het cytosol geven. 2. 3. 4. 5. 6. Langevin HM, Nedergaard M, Howe AK. Cellular control of connective tissue matrix tension. Journal of Cellular Biochemistry 2013, 114:1714-1719.2. Ingber DE. Tensegrity II. How structural networks influence cellular information processing networks. Journal of cell science 2003, 116:1397-1408.4. Wang N, Butler JP, Ingber DE. Mechanotransduction across the cell surface and trough the cytoskeleton. Science 1993 May, 260(5111):1124-7.6. Flier van der A, Sonnenberg A. Function and interactions of integrins. Cell and tissue research 2001 September, 305(3):285-98.8. Langevin HM, Boufard NA, Fox JR, Palmer BM, Wu J. et al. Fibroblast cytoskeletal remodeling contributes to connective tissue tension. Journal of cell physiology 2011, 226(5):1166–1175.10. Swanson RL. Biotensegrity: A unifying theory of biological architecture with applications to osteopathic practice, education, and research. A review and analysis. The Journal of the American Osteopathic Association 2013 January, 113(1):34-52. | 7 Vakinhoudelijk Evidence based osteopathie – de abdominale viscera door Manuel van Tintelen MSc.Ost. DO-MRO In de internationale literatuur verschijnt steeds meer wetenschappelijke informatie over osteopatische behandelingen en manuele technieken. In een serie korte bijdragen wordt ingegaan op belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen en de huidige stand van zaken met betrekking tot een bepaald domein binnen de osteopathie. In deze editie: de abdominale viscera. meer gewaardeerd en ook voor een breder publiek bereikbaar wanneer resultaten worden gepubliceerd in internationale biomedische tijdschriften. De laatste jaren zie we gelukkig een toenemend aantal publicaties van onderzoeken die de effecten van viscerale mobilisaties als onderwerp hebben. Zo is er recent onderzoek naar de invloed van manuele viscerale mobilisaties bij de preventie van peritoneale adhesies en postoperatieve Onderzoek verbreedt ons gezichtsveld Manuel van Tintelen MSc.Ost. DO-MRO Osteopaten passen technieken toe op viscerale structuren. Dit wordt gedaan om de mobiliteit en het functioneren van de viscera en de bindweefselstructuren die daardoor beïnvloed worden te verbeteren. Veel osteopaten in Europa gebruiken deze technieken in de praktijk en deze technieken worden onderwezen op de diverse osteopathieopleidingen. Maar wetenschappelijk bewijs voor de werking en effectiviteit was er tot voor kort nog niet. Gelukkig zien we daar de laatste jaren verandering in komen. Er zijn al diverse afstudeeropdrachten aan gewijd en enkele osteopaten hebben hun resultaten gepubliceerd in dit tijdschrift. Zo toonden van Gelder en van Hecke ons dat technieken gericht op de mobiliteit van de lever van invloed is op de mobiliteit van de cervicale wervelkolom.1 Vermeule publiceerde in dit tijdschrift de resultaten van een viscerale behandeling op de straight leg raising test en de ervaren pijn van patiënten met een ischialgie.2 Dit waren goede pogingen om de effecten van mobilisaties in het viscerale bereik te onderzoeken op effectiviteit. Maar onderzoek wordt een stuk 8 | ileus gepubliceerd.3,4 De onderzoeken werden uitgevoerd bij ratten. Uit het eerste onderzoek bleek dat viscerale mobilisatie werkzaam is ter preventie en opheffen van peritoneale adhesies bij deze ratten. Een preventieve groep (n=10) werd dagelijks gedurende een week behandeld vanaf postoperatief dag 1. De lysisgroep (n=10) werd eenmaal behandeld, postoperatief dag 7, vlak voor ze euthanasie ondergingen. Palpatoir onderzoek bestond uit het evalueren van de mobiliteit van de buikwand, caecum en dunne darm. Behandeling vond plaats wanneer de mobiliteit verminderd leek en bestond uit het met beleid manueel op rek brengen van deze structuren met als doel de mobiliteit ervan te verbeteren. Na euthanasie en zorgvuldige abdominale incisie werden er foto’s gemaakt van de adhesies. Deze foto’s, inclusief die van een controlegroep (n=10), werden beoordeeld door ‘geblindeerde’ onderzoekers.3 In een tweede studie ondergingen ratten (n=20) een abdominale operatie waarin een ileus werd opgewekt. In de groep die behandeld werd met manuele viscerale mobilisaties (n=10) reduceerden De osteopaat | Oktober 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 de verschijnselen van postoperatieve ileus in vergelijking met de controlegroep (n=10). De behandeling verminderde ook het totaal proteïne intraperitoneaal en de concentratie intraperitoneale ontstekingscellen. De behandeling vond plaats in de eerste 12 uur postoperatief.4 Vervolgonderzoek bij mensen lijkt hiermee gerechtvaardigd. Viscerale mobilisaties kunnen in de toekomst misschien gebruikt worden ter preventie van postoperatieve abdominale adhesies en de daarmee gepaard gaande gezondheidsproblemen. Adhesies kunnen namelijk verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van chronische buikpijn. Osteopaten kunnen waarschijnlijk ook een rol spelen bij de behandeling van deze chronische buikklachten. In Nederland zijn er, in het kader van afstudeeropdrachten, twee kleine ongecontroleerde onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van osteopathie bij de behandeling van mensen met buikklachten bij adhesies. In totaal ondergingen 52 patiënten 5 osteopatische behandelingen met het accent op viscerale mobilisaties. De pijn verminderde significant en het algemeen welbevinden verbeterde ook.5,6 McSweeney en collega’s publiceerden in 2012 hun gerandomiseerde enkelvoudig geblindeerd onderzoek naar de effecten van manuele mobilisatie van het colon sigmoïdeum op de paraspinale drukpijn lumbaal. 15 asymptomatische proefpersonen ondergingen met een tussenpose van minimaal 48 uur achtereenvolgens geen behandeling, een shambehandeling en een manuele mobilisatietechniek op het colon sigmoïdeum. De pijngrens verhoogde direct na mobilisatie van het colon sigmoïdeum significant in de somatische structuren die segmentaal gerelateerd waren met het colon sigmoïdeum (L1 paraspinaal). In de controle- en shamgroep werden geen veranderingen waargenomen. McSweeney en collega’s tonen ons dus de invloed van een viscerale manipulatie op het bewegingsapparaat. Indien het onderzoek gebruik had gemaakt van patiënten met lagerugklachten en / of buikklachten waren de resultaten echter van meer waarde geweest.7 Tozzi en zijn collega’s laten zien dat manuele fasciale technieken op de m. psoas en de lumbale regio een invloed heeft op een verminderde mobiliteit van de (rechter) nier. Ook verminderde hierdoor de rugklachten van de proefpersonen. Door fasciaal te werken zagen zij met behulp van echografie een verbeterde mobiliteit van de viscera (nier) en een afname van de pijnklachten. Bij deze eerste studie werden 30 patiënten met aspecifieke lagerugklachten behandeld met fasciale release technieken en vergeleken met 30 patiënten die een shambehandeling kregen.8 Een jaar later publiceerde dezelfde onderzoeksgroep een vervolg op de eerste studie. Nu vergeleken zij via echografie eerst de mobiliteit van de rechternier van patiënten met lagerugklachten (n=140) en van mensen zonder lagerugklachten (n=101). De patiënten met lagerugklachten hadden een significant verminderde mobiliteit van de rechternier ten opzichte van de asymptomatische controlegroep. Vervolgens werden de rugpatiënten via randomisatie verdeeld in een experimentele groep (n=109) die fasciaal behandeld werd en in een sham controlegroep (n=31). Wederom toonden deze Italiaanse onderzoekers aan dat de mobiliteit van de nier significant toenam door de fasciale technieken en dat de pijnklachten 3 dagen na de behandeling significant waren afgenomen in de fasciaal behandelde groep.9 Recent onderzoek in Frankrijk laat de mogelijkheden zien Vakinhoudelijk van viscerale mobilisatietechnieken op de klachten en rectale overgevoeligheid van patiënten met hardnekkige klachten als gevolg van het prikkelbaredarmsyndroom (PDS).10 Er werden 31 PDS-patiënten geïncludeerd in een gerandomiseerde cross-over placebogecontroleerde studie. Er werd o.a. onderzocht met behulp van visueel analoge schalen (VAS) op de symptomen constipatie, diarree, opgeblazen gevoel van de buik en buikpijn en de rectale gevoeligheid werd gemeten met anorectale manometrie met behulp van een latex ballon. De osteopatische behandeling bestond uit een 45 minuten durende behandeling waarbij viscerale mobilisatietechnieken (met vibrerende vingers) werden toegepast op hoogsensitieve zones in de buik. Daarbij werd ook een niet nader omschreven sacrale techniek toegepast waarbij het sacrum ten opzichte van de ossa iliaca gemobiliseerd werd. Er vonden 6 behandelingen plaats, de helft kreeg eerst 3 viscerale behandelingen elke twee weken gevolgd door 3 placebobehandelingen (alleen ‘hands on’), de andere helft werd eerst blootgesteld aan de drie placebobehandelingen alvorens de echte behandelingen werden toegepast. De metingen werden na drie en zes behandelingen gedaan. De onderzoekers vonden na de osteopatische technieken een afname in diarree, opgeblazen gevoel van de buik en buikpijn echter niet van de constipatie. Ook was de viscerale osteopatische behandeling geassocieerd met een afgenomen rectale overgevoeligheid. Placebobehandeling, ‘hands on only’, gaf geheel geen verbeteringen te zien. Een jaar na de behandelreeks werden de symptomen nogmaals met VAS gescreend waarbij de diarree, opgeblazen gevoel van de buik en buikpijn significant onder het niveau was van voor aanvang van de studie. Dat osteopathie waarschijnlijk een zinvolle behandeling kan zijn voor mensen met PDS is niet nieuw. Hundscheid en collega’s lieten in 2007 al zien dat osteopatische behandeling bij deze groep patiënten leidde tot een afname van aan PDS gerelateerde symptomen en een verbetering van de kwaliteit van leven in vergelijking met standaard behandeling door gastro-enterologen van een ziekenhuis.11 Nieuw aan de Franse studie is dat er ook een objectieve meting is verricht waaruit een belangrijke klinische parameter veranderde ten gunste van de met osteopatische technieken behandelde PDS patiënten. Een verlaagde rectale pijngrens is een belangrijk kenmerk van PDS patiënten en het testen ervan is nuttig om PDS te bevestigen en te onderscheiden van andere oorzaken van buikpijn.12 Bovengenoemde studies vormen natuurlijk nog geen sluitend bewijs dat manuele mobilisatie van viscerale structuren effectief zijn bij de behandeling van buikadhesies of ter verlaging van rectale pijngrenzen bij PDS patiënten. Ook niet dat osteopatische fasciale benadering van de rug en buik de oplossing is voor alle mensen met aspecifieke rugklachten of functionele buikklachten. Wel kunnen we zien dat er naar alle waarschijnlijkheid mogelijkheden zijn om de effecten van een osteopatische behandeling objectief inzichtelijk te krijgen via bijvoorbeeld echografie en anorectale manometrie. De eerste aanwijzingen dat een osteopatische behandeling invloed heeft op de viscera en viscerale klachten zijn er. Natuurlijk is er nog veel meer onderzoek nodig. Onderzoek met echografie lijkt voor de hand te liggen voor studies in de abdominale sfeer. Larciprete en collega’s toonden namelijk al aan dat met behulp van echografie prima gescreend kan worden op subumbilicale adhesies.13 In het verlengde van de onderzoeken van Tozzi et al. en Larciprete | 9 Vakinhoudelijk et al. kan er mogelijk in de toekomst aangetoond worden dat er een effectieve verbetering te bereiken is door een osteopatische interventie bij een verminderde mobiliteit van de abdominale viscera als gevolg van peritoneale adhesievorming. E-mail [email protected] Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 10 | Gelder M van, Hecke J van. Effectonderzoek naar de invloed van een beperkt mobiele lever in ptose op de beweeglijkheid van de cervicale entiteit. De Osteopaat 2000;1:16-22. Vermeule F. Onderzoek naar de invloed van viscerale behandeling op de bewegingsuitslag van de SLR-test bij patiënten met ischialgie. Dutch. De Osteopaat 2000;1:11-14. Bove GM, Chapelle SL. Visceral mobilization can lyse and prevent peritoneal adhesions in a rat model. J Bodyw Mov Ther 2012;16(1):76-82. Chapelle SL, Bove GM. Visceral massage reduces postoperative ileus in a rat model. J Bodyw Mov Ther 2013;17(1):83-88. Geessink W. Osteopathie effectief als behandeling van chronische buikklachten bij adhesies. De Osteopaat 2005;6(2):3-15. Scholtes FGAM. Een onderzoek naar de effectiviteit van osteopathie bij patiënten met chronische buikklachten en verklevingen. D.O. Dissertatie IAO, Tiel/Gent 2000. McSweeney TP, Thomson OP, Johnston RG (2012). The immediate effects of sigmoid colon manipulation on pressure pain thresholds in the lumbar spine. J Bodyw Mov Ther 2012;16(4):416423 Tozzi P, Bongiorno D, Vitturini C. Fascial release effects on patients with non-specific cervical or lumbar pain. J Bodyw Mov Ther 2011;15(4):405-416. Tozzi P, Bongiorno D, Vitturini C. Low back pain and kidney mobility: local osteopathic fascial manipulation decreases pain perception and improves renal mobility. J Bodyw Mov Ther 2012;16(3) 381-391. Attali TV, Bouchoucha M, Enamouzig R. Treatment of refractory irritable bowel syndrome with visceral osteopathy: short-term and long-term results of a randomized trial. Journal of Digestive Disease 2013 Aug 26.doi:10.1111/1751-2980.12098. [Epub ahead of print]. Hundscheid HW, Pepels MJ, Engels LG, Loffeld RJ. Treatment of irritable bowel syndrome with osteopathy: results of a randomized controlled pilot study. J Gastroenterol Hepat 2007;22(9):13948. Bouin M, Plourde V, Boivin M, Riberdy M, Lupien F, Verrier P, Poitras P. Rectal distension testing in patients with irritable bowel syndrome: sensitivity, specificity, and predictive values of pain sensory thresholds. Gastroenterology 2002;122(7):1771-1777. Larciprete G, Valli E, Meloni P, Malandrenis I, Romanini ME, Jarvis S, et al. Ultrasound detection of the ‘sliding viscera’sign promotes safer laparoscopy. The Journal of Minimally Invasive Gynecology 2009;16(4):445-449. De osteopaat | Oktober 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 Vakinhoudelijk Dear Dr. Still, what were you thinking? Hoeveel anatomie heeft een osteopaat nodig? Originele titel: Wieviel Anatomie braucht die Osteopathie oder was haben Sie sich nur dabei gedacht, lieber Dr. Still? DO-Deutsche Zeitschrift für Osteopathie 2012;10:9-12 door Jean-Paul Höppner DO-MRO Of het nu als een eenvoudige cel of in de vorm van een complex organisme, het leven biedt zich aan in vele fascinerende variaties. Of het nu om een enkele cel of een menselijk organisme gaat, steeds weer is het een perfecte voorstelling van het levende. Als “A perfect machine” omschreef A. T. Still het menselijke lichaam. Het is een schat aan informatie, die o.a. met behulp van de wetenschap, langzaam maar zeker ontdekt werd. Een deel ervan werd over vele eeuwen heen in de anatomie verzameld. Deze anatomische kennis werd echter door inzichten van nieuwe en jongere wetenschappen, zoals moleculaire biologie, genetica, zoölogie, in toenemende mate verdrongen. Het lijkt er sterk op alsof zich inmiddels wereldwijd een anatomisch reductionisme heeft doorgezet.1,2 Ook binnen de osteopathie is duidelijk te herkennen dat de anatomie niet meer dezelfde betekenis krijgt. Ze dient plaats te maken voor meer hedendaagse kennis: er wordt immers gesteld dat de osteopathie zich (als wetenschap) verder ontwikkeld heeft. Maar wordt met deze stelling dan niet beweerd dat de inzichten van Still achterhaald zijn? Tegelijkertijd wordt echter ook beweerd dat de osteopathie een filosofie, een kunst en een wetenschap is (in deze volgorde!). En volgens Still ligt de sleutel tot de filosofie van de osteopathie nu juist in die anatomische kennis. Betekenis van de anatomie in de osteopathie? Figuur 1 Andrew Taylor Still, MD, DO Foto: Museum of Osteopathic MedicineSM, Kirksville, MO [1980.411.02] A. T. Still beweert dat de sleutel tot zijn filosofie in de kennis van de anatomie ligt. Deze kennis verwerven is geen eenvoudige opgave. Tenzij men zich tot het wezenlijke beperkt. Dan stelt men zich echter de vraag wat vanuit osteopatisch standpunt gezien het anatomisch wezenlijke is om in de geest van Still’s filosofie te kunnen werken? Dit vragen we het best aan Dr. A. T. Still zelf. Wat is vanuit osteopatisch standpunt aan anatomische kennis vereist? Uit meerdere gesprekken wordt duidelijk dat er momenteel 2 stromingen bestaan: • Een stroming van reductionisme met reformistische tendensen welke pleit voor een “nieuwe en meer tijdsgerichte” osteopathie welke het zwaartepunt hoofdzakelijk op een doorgedreven kennis van de anatomische botstructuur legt. • Een stroming van de “osteopatische renaissance” welke opnieuw de filosofie èn de ganse anatomie op de voorgrond plaatst. Beide stromingen staan vaak diametraal tegenover elkaar. Een oplossing is nog niet in zicht. Temeer daar de vertegenwoordigers van beide standpunten hun beweringen met voorbeelden menen te kunnen staven en ergo van oordeel zijn dat enkel zij gelijk hebben. Zou het niet eenvoudiger zijn, misschien zelfs beter, Dr. A. T. Still zelf eens naar zijn mening te vragen? | 11 Vakinhoudelijk Dear Dr. Still, voor vele osteopaten is de foto (zie figuur 1) waarop u een Femur in uw handen nader betracht, zeker een bekend beeld. U, de grondlegger van de osteopathie, houdt een botstuk in de handen. Wilt u ons met dit beeld duidelijk maken dat de “osteopathie” iets met beenderen te maken heeft? Anatomie als theoretisch fundament Uit uw literatuur weten we dat veel van uw aandacht naar de anatomie is uitgegaan. In uw autobiografie geeft u ons meermaals te verstaan welke betekenis u deze kennis geschonken heeft. Zo beweert u bv.: “… I had devoted my attention to the study of anatomy”.3 Het woord “devoted” laat daarbij geen twijfel opkomen hoe belangrijk u deze kennis acht. In dezelfde pennenstreek onderstreept u de wezenlijke waarde van de anatomie voor uw geheel aan kennis waarbij u niet enkel op de literatuur vertrouwt, “…I had printed books, but went back to the great book of nature as my chief study. … The best way to study man is to dissect a few bodies”.3 Misschien dat u, geachte Dr. Still, een beetje overdreven heeft in het aantal zelf ontlede preparaten (“A thousand experiments were made …4”). Misschien dat u daarmee enkel de lezer erop wilde wijzen hoe belangrijk u het acht de anatomie niet enkel uit boeken maar veel meer ook aan de mens zelf te bestuderen. kan zich terdege de vraag stellen of dit werkelijk door uw hoofd gegaan is toen u zich destijds zo voor de camera gezet heeft. Het is niet ondenkbaar maar moeilijk aan te nemen. Temeer omdat u duidelijk te kennen geeft “…you all should be familiar with at least ninety per cent of all the human body before you enter our clinics”.10 Op een andere pagina formuleert u het als volgt: “…you must be thoroughly acquainted with all that is meant by anatomy …”,11 waarbij u in dezelfde zin nog naast de botstukken op het belang van spieren, zenuwen, venen en arteriën wijst. In een van uw boeken legt u het de lezer nauw aan het hart dat men met de anatomie dient te beginnen en met de anatomie dient te eindigen. U formuleert het als volgt “… a knowledge of anatomy is all you want or need, as it is all you can ever use or will use in your practice, although you live one hundred years …”.12 U beweert dat voor iemand die zich met de anatomie vertrouwd gemaakt heeft, het duidelijk is dat ziekte enkel een effect zou zijn? En, dat deze effecten ontstaan door zenuwen die deels of geheel niet goed functioneren waardoor de levensvloeistof niet goed kan vloeien?13 Indien we ondanks deze uitspraken tot de conclusie zouden komen dat de osteopathie enkel iets met beenderen te maken heeft, zo zou dit betekenen dat we ogenschijnlijk niet veel van uw filosofie14 noch van uw werk begrepen hebben. Denken in de chaos van onze beperkingen zet ons aan tot creativiteit Misschien ligt het aan het feit dat u uw eigen ogen meer vertrouwen schenkt in plaats van het enkel uit boeken af te leiden. Uw leven is gekenmerkt door de eigen observatie. Reeds bij het begin van uw autobiografie geeft u de lezer te kennen: vertrouw enkel hetgeen je zelf gezien en beleefd hebt. In deze samenhang herinner ik me trouwens een uitspraak van Goethe:5 “Man braucht nicht alles selbst gesehen noch erlebt zu haben; willst du aber dem anderen und seinen Darstellungen vertrauen, so denke, dass du es nun mit dreien zu tun hast: mit dem Gegenstand und zwei Subjekten”.6 Dear Dr. Still, u vertrouwde dus vooral uw eigen observaties. In de tal van aangehaalde voorbeelden schrijft u bv.: “…I determined to go and see it was true before I told it to Dick…”.7 Slechts enkele bladzijden verder onderstreept u nogmaals het belang van de eigen observatie, “…If he is observing he learns more …. for he has the great book of nature constantly spread before him”.8 En u beweert zelfs “… Osteopathy cannot be imparted by books only. Neither can it be taught to a person intelligently who does not fully understand anatomy both from books and dissection”.9 Anatomie als praktisch fundament De foto met de Femur sluit nauw aan bij uw uitspraak “…with the theory firmly fixed in mind that the greatest study of man is man, I began with the skeleton”.4 Wie nu echter beweert dat deze foto en deze uitspraak zijn persoonlijke gedachtegangen zijn, dat osteopathie enkel iets met botstukken te maken heeft. Men 12 | De vraag is echter vanwaar de gedachte komt dat osteopathie (slechts) iets met botstukken te maken heeft? Zeker niet van uwentwege. U houdt op de foto weliswaar een Femur in de handen, beweert echter, “… One who does not know this preparatory branch is completely lost in our operating-rooms. He does not act from reason, because he does not know enough anatomy to reason from”.15 De kennis der botstukken is zeker niet als “enough” te verstaan. In de aansluitende zin geeft u trouwens te kennen dat de anatomiekennis een basis voor uw filosofie vormt.15 U beweert zelfs dat het totaal zinloos is om iemand bij te brengen hoe men ziektes vanuit de osteopathie behandelt, wanneer deze persoon niet eerst met veel zorg de kennis van de anatomie werd bijgebracht.15 Op de foto houdt u weliswaar een Femur in de handen maar in uw autobiografie deelt u de lezer mee “… When you are dealing with a diseased liver or any other organ or part of the body, remember the highest officer in command is the artery of nourishment, which must be assisted by the nerve of motion and the vein of renovation…”.16 Ligt dus de sleutel tot een begrijpen van uw filosofie dan toch in de gehele anatomie? Anatomie, maar hoe? U wil ons duidelijk maken dat we ons aan een studie van de ganse anatomie dienen te wijden opdat we uw filosofie en uw werk kunnen verstaan? Dit is echter geen eenvoudige opgave. Zoals u trouwens zelf erkent: “… I told him it was a gift of life long Vakinhoudelijk De osteopaat | Oktober 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 hard study, and the result of brain-work used in studying standard authors of anatomy”.17 Iedereen die zich de principes van de osteopathie wenst eigen te maken, dient zich dus volgens uw uitspraken eerst intensief over de anatomie te buigen.17 U vertelt de lezer zelfs, “… a knowledge of anatomy with its applications covers every inch of ground that is necessary to qualify you to become a skillful and succesful Osteopath”.18 Maar waar dienen we dan te beginnen? U geeft een onervaren leerling de raad met een specifiek boek te beginnen vooraleer u hem kan verder helpen de osteopathie te verstaan.17 U legt zelfs aan de lezer uit wat u onder anatomie verstaat, zowel in theorie alsook in praktijk.19 Geachte Dr. Still, heeft u ook maar enig idee over hoeveel anatomieboeken wij vandaag de dag beschikken? We beschikken zelfs over informatiebronnen welke in uw tijd nog volledig ondenkbaar waren, zoals bv. beeldmateriaal in vorm van video, DVD en CD. Maar ondanks al deze mogelijkheden krijgen toch de eenvoudigste afbeeldingen en voorstellingen de voorkeur. En daarbij komt het feit, dat elk boek, in gedrukte vorm of elektronisch, een 2-dimensionele virtuele wereld blijft. Absoluut niet te vergelijken met the great book of nature as a chief study, een 3-dimensioneel boek waaruit volgens uw mening zoveel te leren valt. Een boek dat u in 1855-1870 zo intensief bestudeerd heeft vooraleer u op 22 juni 1874 de vlag van de osteopathie in de wind hield.20 Gedurende 15 jaar heeft u anatomie gestudeerd terwijl men zich vandaag de dag m.b.v. een snel doorbladeren van enkele vereenvoudigde atlassen of een kort bezoekje aan de dissectiezaal de anatomiekennis denkt eigen gemaakt te hebben. Het geeft te denken, vindt u niet? En elk van deze boeken begint in zijn eerste hoofdstuk met de beschrijving van de botstukken. Wanneer u dus beweert dat u met de botstukken aan uw studie begonnen bent,21 zo liggen deze boeken schijnbaar in de lijn van één van uw uitspraken en … dus ook met de foto waarop u één van die botstukken bekijkt. Dear Dr.Still, what were you thinking? Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Indien u destijds geweten had tot welke interpretaties dit geleid heeft en welke betekenis menigeen dit beeld vandaag schenkt, men kan zich de vraag stellen of deze foto wel uw goedkeuring zou hebben gekregen. Maar goed, het is maar een foto en het overige is uiteindelijk onze eigen verantwoordelijkheid. Het blijft echter een vraag of dit ook werkelijk naar uw zin is. In uw literatuur stelt u immers duidelijk dat de sleutel voor uw filosofie in de ganse anatomie ligt. En dat is meer dan enkel wat kennis van botstukken en laat zich niet enkel uit boeken afleiden. Dus zegt een foto niet meer dan duizend woorden en laten zich gedachten maar moeilijk van een beeld afleiden. De vraag blijft dus bestaan: Dear Dr. Still, what were you thinking? Het zal waarschijnlijk wel voor altijd een geheim blijven wat uw gedachten waren op het moment dat deze foto genomen werd. Eén zaak lijkt echter wel duidelijk, ja toch? Correspondentie Jean-Paul Höppner DO- MRO Maastrichtersteenweg 29 – B-3680 Maaseik E-mail [email protected] Bronvermelding 1. Prof. P. Trolard opende in 1899 te Parijs het “Conges d’Anatomie“ der “Association des anatomistes” met de woorden: “Le niveau des connaissance anatomiques des étudiants de médecine est déplorable …”. Hij eindigde zijn voordracht met de duidelijke vraag naar meer onderwijsuren voor anatomie. De anatomische kennis is volgens hem de basis voor een verantwoorde en efficiënte geneeskunde.32 Bijna 100 jaar na Trolard erkent Monkhouse de dramatische inkorting van het anatomieonderwijs.29 Een gelijkaardige tendens is ook binnen de osteopathieopleiding vast te stellen. Vaak wordt dit verantwoord door te stellen: anatomie = zelfstudie. Dit ofschoon Still beweerde: ”…To be qualified for a profession you must have a complete training from persons who understand the science thouroughly,…” 10 Over de auteur Jean-Paul Höppner heeft sinds 1990 een eigen praktijk in België. Van 1988-1995 was hij vrij onderwijsassistent voor de dienst experimentele anatomie aan de Vrije Universiteit Brussel. Sinds 1993 is hij co-organisator “Anatomie aan het preparaat” te Heidelberg. Van 1994-2000 was hij docent embryologie, anatomie en praktijk aan het College Sutherland. Sinds 2003 is hij lid van EVOST. Vandaag geeft hij nog steeds postgraduaatcursussen anatomie en embryologie voor de osteopatische praktijk. | 13 Vakinhoudelijk 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. Ondanks het feit dat dagelijks, zowel medici alsook osteopaten de lumbale regio diagnostiseren alsook behandelen, bemerkt Parkin m.b.t. de anatomische literatuur: “Although clinically important, the lumbar epidural space is inconsistently described in textbooks of both anatomy and anaesthetics”.31 Het venenverloop en hun relaties zijn in de meeste boeken ofwel zeer beperkt of zelfs incorrect beschreven. De functionele betrachtingen van deze “onbekende venen“ (Plexus venosus vertebralis van Breschet) ontbreken al helemaal. Hier hebben reeds meerdere auteurs in het verleden op gewezen. 24,25,28 Still, AT;1908:84 Still, AT;1908:86 George Cuvier wordt als grondlegger van de vergelijkende ontwikkelings-geschiedkundige wetenschap beschouwd. Hij is ook de grondlegger van de paleontologie en heeft zich door zijn “Règne animal“ en zijn “Anatomie comparée“ bijna onsterfelijk gemaakt. In Duitsland wordt zijn werk door Goethe en vele anderen voortgezet (Prof. Dr. Fr. Kopsch, Rauber’s Lehrbuch der Anatomie des Menschen – Abteilung 1, Allgemeiner Teil, Verlag von Georg Thieme, Leipzich, 1914, Seite 25). Ook hierin ligt sinds langere tijd een anatomiekennis verborgen. Goethe W. In Goerttler K. 1950 Still, AT;1908:24 Still, AT;1908:34 Still, AT;1908:162 Still, AT;1908:152 Still, AT;1908:152 Still, AT;1899:16 Still, AT;1908:94 Filosofie laat zich het meest eenduidig als volgt definiëren: de leer van het weten, van de oorsprongen en de samenhang van de dingen in de wereld, van zijn en denken.33 Vele discussies, zeker met aanhangers van de reductionistisch-reformistische stroming, geven de indruk alsof het begrip “filosofie” de wetenschappelijkheid van de osteopathie in de weg staat. De filosofische aspecten van de osteopathie worden als niet wetenschappelijk bestempeld. Voor een “maatschappelijke geloofwaardigheid” tellen ogenschijnlijk enkel wetenschappelijke data. Deze data zijn echter geen absolute waarheden, ze zeggen enkel iets over de waarschijnlijkheid van het fenomeen. De data zijn nooit een absolute waarheid welke alle twijfels uit de weg ruimen. Veel meer komt juist in de filosofie de natuurwetenschap (fysica, chemie, biologie, cytologie, histologie, fysiologie, enz.) echt aan het woord aangezien juist daar naar de betekenis betreffende de oorsprong en de samenhang gevraagd wordt. M.a.w., filosofie dient zeer zeker als wetenschap te worden beschouwd want het is zij die de natuurwetenschappelijke data controleert en waar mogelijk verbindt (zie definitie filosofie). Still, AT;1908:162 Still, AT;1908:191 Still, AT;1908:126 Still, AT;1899:16 Still, AT;1899:17-19 Still, AT;1908:90 Still, AT;1908:86 Literatuur 22. Still AT. Autobiography of A.T. Still. American Academy of Osteopathy. Indianapolis: 1908 23. Still AT. Philosophy of Osteopathy. American Academy of Osteopathy, Indianapolis: 1899 14 | 24. Batson OV. The vertebral vein system. The american journal of roentgenology August 1957;78(2):195-212 25. Batson OV. The function of the vertebral veins and their role in the spread metastasis. Annals of surgery July 1940;112(1):138149 26. Goethe. Maximen und Reflexionen. Naturwissenschaft: XIV-887 27. Herlihy WF. Revision of the venous system: The role of the vertebral veins. The medical journal of Australia May 31 1947;1-34th year: (22):661-672 28. Höppner JP. Die Symptomatologie der Lendenwirbelsäule. Natur Heilpraxis;11(95):1601-1606 29. Monkhouse WS. Anatomy and the medical school curriculum. The lancet OCT3 1992; 340:834-835, 30. Prof. Dr. Fr. Kopsch. Rauber’s Lehrbuch der Anatomie des Menschen. Abteilung 1: Allgemeiner Teil. Leipzich: Verlag von Georg Thieme, 1914. 31. Parkin JB. Harison G.R., The topographical anatomy of the lumbar epidural space. Journal of Anatomy 1985;141. 32. Trolard P. Comptes Rendus de l’Association des Anatomistes, Paris 1899; uit: Girardin M. Anatomische realiteit omtrent het Ligament van Trolard en de caudale durale inserties, Thesis 1992 33. Wahrig G. Deutsches Wörterbuch: Mosaik Verlag De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 Opinie Mijns inziens… Osteopathie en Raja Yoga, de ademhaling als uitgangspunt door Sacha Prins DO-MRO Introductie In 2007 ben ik afgestudeerd aan College Sutherland te Amsterdam en ben daar sinds afgelopen (school)jaar docent. Ik geef les in het (viscero)cranium. In 2012 ben ik begonnen aan de basisopleiding voor Raja Yoga en inmiddels ben ik doorgestroomd naar de docentenopleiding. Ademhaling Als het proces van ademhalen op gang komt, begint het leven van de mens. Zonder ademhaling is er in onze ogen geen leven meer. Hier kan niemand omheen. Deze “Mijns inziens” zou ik willen gebruiken om de aandacht op de ademhaling te vestigen. Niet de ademhaling waar ik als osteopaat bekend mee ben, maar belicht vanuit de Raja Yoga. Als osteopaat kom ik met verschillende soorten ademhaling en beweging in aanraking. In de Raja Yoga (koninklijke yoga) die ik nu beoefen, draait het eveneens om ademhaling en beweging. energie-oefeningen zijn de voorbereidingen en vormen hier een onderdeel van. Er is een directe relatie tussen ademhaling en mind. De ademhalingsoefeningen zijn een ‘ hulpmiddel om de mind stil te krijgen. Als de ademhaling onder controle wordt gebracht wordt de mind stiller en andersom. Op dit moment staat yoga in de belangstelling. Er zijn zeer veel verschillende vormen van yoga. De Raja Yoga-opleiding die ik volg gaat uit van de leer van Patanjali. Deze oude leermeester heeft de yogatechniek en filosofie in 196 sutra’s (aforismen) opgeschreven. Dr. I.K.Taimni, een van de bekendste “vertalers” van de Sutra’s van Patajali beschrijft in de tweede sutra, yoga als volgt: “Yoga is the silencing of the modifications of the mind”. Raja Yoga is één van de oudste vormen van yoga, gebaseerd op de Yoga-Sutra’s van Patanjali. De Yoga-Sutra’s van Patajali worden beschouwd als de basistekst van de Raja Yoga. Deze vorm van Yoga volgt de 8 stappen van Patanjali. Deze acht stappen bevatten: Aandacht voor onze ademhaling geeft ruimte Sacha Prins DO-MRO Yoga Yoga is voor mij het fysieke lichaam trainen door middel van houdingen (asana’s) zodat het voorbereid wordt om, door middel van ademhalingsoefeningen en meditatie, het denken tot rust te brengen. Het uiteindelijk doel is een evenwicht bereiken in lichaam en geest. Yoga is meesterschap krijgen over de bewegingen in de mind. Fysieke houdingen en adem- en Yama’s (morele principes), Niyama’s (morele idealen), Asana’s (fysiekehoudingen), Pranayama (energiebeheersing/door middel van ademhaling), Pratyahara (onthechting), Dharana (concentratie), Dhyana (meditatie) en Samadhi (contemplatie). Alle vormen van Yoga baseren zich op de filosofie van Patanjali. De Raja Yoga omvat de 8 stappen van Patanjali, waar de Hatha-Yoga en alle moderne vormen hiervan veelal alleen de 1e | 15 Opinie vier stappen van Patanjali behandelen: Yamas en Niyamas (vaak zonder veel nadruk), asanas en pranayama. Raja Yoga onderscheidt zich van de andere vormen van yoga, door de laatste vier stappen die meditatietraining omvatten en de filosofie behandelen. Raja Yoga staat ook bekend als mentale yoga omdat er veel aandacht is voor de geest. Er wordt veel meditatie (een puntige focus) beoefend omdat dit de geest tot rust brengt. De vierde stap van het achtvoudige pad, is de Pranayama. In zijn eenvoudigste vorm betekent pranayama het verlengen en het vasthouden van de adem. De pranayama komt na de asana’s omdat het lichaam “krachtig en stabiel” moet zijn om “de toename in stroomsterkte te kunnen weerstaan die de oefening van pranayama tot gevolg zal hebben.” Binnen de pranayma komen de o.a. volgende aspecten van de ademhaling aan bod: De bewegingen van de ademhaling worden als volgt omschreven •de inademing (puraka) •het vasthouden van de adem na inademing (antara kumbhaka) •de uitademing (recaka) •het vasthouden van de adem na uitademing (bahya kumbhaka) Het doel van het vasthouden van de ademhaling tussen de inen de uitademing is om een meditatieve staat op te wekken waarin de zintuigen tot rust worden gebracht en het denkproces wordt uitgeschakeld. Op het moment dat ik werkelijk in staat ben om mijn aandacht op het ademhalen te richten ontspant mijn lichaam zich. Het is bijzonder om op te merken dat deze relatief eenvoudige oefening een groot (fysiek) effect heeft. Als ik deze techniek toepas tijdens mijn behandeling neemt de drukte in mijn hoofd af waardoor ik beter in staat ben om waar te nemen wat er zich bij mijn patiënt afspeelt. Als je pranayama toepast, kan je gebruik maken van banda’s. Deze banda’s zijn de sloten voor het energiesysteem en zorgen ervoor dat je geen energie “lekt”. Bandha betekent letterlijk gevangenschap, samenvoegen, boeien of vastpakken. De 3 belangrijkste bandha’s in verband met pranayama zijn: 1. Jalandhara Bandha 2. Udhiyana Bandha 3. Mula Bandha Een ander onderscheid kan gemaakt worden tussen de shivapranayama en shaktipranayama. Shivapranayama zorgt ervoor dat het hoofd en het centrale zenuwstelsel tot rust komtkomen. De shaktipranayama wekt energie op en vult tekorten aan energie aan. Meestal worden de yoga-ademhalingen los van de lichaamshoudingen onderwezen. Veel ademhalingstechnieken staan op zichzelf met een eigen uitwerking, net als de asana’s (lichaamshoudingen). 16 | Er wordt in de yoga over de “beheersing” van de ademhaling geschreven en over verschillende manieren van ademhalen. Zoals hierboven al vermeld brengt de ademhaling de geest tot rust. “Je moet je adem temmen om je brein te temmen”. Persoonlijk vind ik het woord beheersing niet zo goed gekozen, beheersen betekent voor mij dat je het te allen tijde onder controle hebt. Dat lijkt mij niet haalbaar. Het is de bedoeling dat het ademhalingsproces zich spontaan voltrekt en dat je deze spontane ademhaling met volle aandacht observeert. Door het trainen van de ademhaling is het in mijn ogen wel mogelijk een rustiger ademhaling te ontwikkelen. Als ik de vergelijking maak met de osteopathie lijkt het hier te gaan om het primaire ademhalingsmechanisme (PRM). Het is in dit artikel niet mijn bedoeling om hier dieper op in te gaan. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om mijn interesse te delen voor de ademhaling in het algemeen. De ademhaling brengt de geest tot rust. Deze rustige geest heeft een gunstige uitwerking op het lichaam. Is het mogelijk dat behandelaar en patiënt een trofotrope status bereiken? Tijdens deze trofotrope status treden er tal van fysiologische reacties op, die een gunstige bijdrage kunnen leveren aan het herstel van de patiënt. Zou het zo eenvoudig kunnen zijn dat een verdiepte, rustige, volledige ademhaling van zowel patiënt als osteopaat een positieve bijdrage kunnen leveren aan de behandeling? Ik weet het antwoord op deze vraag nog niet. Ik ben nog in de fase waarin in ik dit voor mijzelf aan het onderzoeken ben. Misschien vind ik hierop ooit nog een antwoord. Met dank voor de uitnodiging aan mijn collega Niels van Veen. Graag wil ik de pen doorgeven aan Ad Jacobs. Er is een thesis online beschikbaar waarin Gertraud Laun de overeenkomsten beschrijft tussen osteopathie en yoga. http:// www.osteopathic-research.com/index.php?option=com_jrese arch&view=publication&task=show&id=12324&lang=en E-mail [email protected] Literatuur 1. Dr. I.K. Taimni, De Yoga-Sutra’s van Patajnjali, uitgeverij der Theosofische Vereniging in Nederland, 2010 2. B.K.S. Iyengar,Yoga Dipika B.K.S. Iyengar, uitgeverij Karnak,2008 3. B.K.S. Iyengar, Yoga als levenskunst, uitgeverij Alta Mira- Becht, 2007 Website Gertraud Laun, Osteopathy and yoga (PDF) Varia De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 NPCF beschrijft visie op persoonlijk gezondheidsdossier door Annemaret Bouwman Het artikel is gemaakt na een interview met Loes Bierma die als senior beleidsmedewerker voor patiëntenfederatie NPCF werkt. “Niet elke patiënt kan en wil de regie nemen, maar een patiënt moet wel de keuze hebben” Patiëntenfederatie NPCF wil dat elke patiënt een persoonlijk gezondheidsdossier – PGD - kan krijgen. In het PGD kunnen patiënten hun medische gegevens inzien, bepalen met wie ze gegevens delen, aanvullende informatie leveren aan hun arts en bijvoorbeeld een dagboek bijhouden van klachten. Ook moet het mogelijk worden om medische apps te koppelen aan het PGD. De NPCF vindt dat er voor deze mensen een PGD moet komen: een systeem waarin zij niet alleen gemakkelijk gegevens van diverse zorgverleners kunnen inzien en ‘inladen’, maar ook hun eigen gegevens kunnen bijhouden en doorsturen’. Voor die 12% is het PGD inderdaad heel nuttig. Maar zit de rest er ook op te wachten? ‘Wij denken dat veel mensen er voordeel van hebben als zij de regie over hun zorg kunnen nemen. En dat ze dat ook kunnen, zeker als ze daarin begeleid worden. Hoeveel regie iemand Zoeken naar een weg die keuzes mogelijk maakt en de regie in eigen handen laat Annemaret Bouwman Fotografie: Ingrid Alberti Loes Bierma, senior beleidsmedewerker van de NPCF, licht toe waarom er een PGD moet komen: ‘We hebben in 2012 een panelonderzoek laten uitvoeren. Daaruit bleek dat 12% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder een dossier aanlegt van zijn medische gegevens. Deze mensen nemen de moeite om hun gegevens op te vragen bij de huisarts, de apotheek en bij ziekenhuizen. Vooral mensen die chronisch ziek zijn, willen een actieve rol spelen in de zorg. Zij hebben te maken met verschillende zorgverleners, die niet of onvoldoende met elkaar communiceren. Bovendien hebben zij informatie die ze graag willen delen. Zij weten immers op welke medicijnen ze goed of slecht op reageren, herkennen bepaalde soorten pijn of klachten, zien vaak verbanden die artsen niet zien of hebben ideeën over de mogelijke oorzaak van hun klachten. Omdat hun medische informatie nu nog in handen van verschillende zorgverleners is, kunnen ze heel moeilijk de regie over hun behandeling voeren. neemt en op welk moment kan verschillen. De een vindt het misschien voldoende om te weten wat er op hoofdlijnen in zijn dossier staat, de ander wil precies weten welke informatie de specialist aan de huisarts heeft gestuurd en vice versa. Niet elke patiënt kan en wil de regie nemen, maar een patiënt moet wel de keuze hebben’. Ruim zeven jaar geleden heeft minister Borst de eerste stap gezet richting een Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). De patiënt kan op dit moment nog steeds geen volledig overzicht krijgen van alle medische gegevens. Waarom is het zo lastig om dit te realiseren? ‘Ik vermoed dat er bij het bouwen van de huidige EPD’s te weinig vanuit de patiënt is gedacht. Het uitgangspunt was niet: wat heeft de patiënt nodig om zijn zorg zo goed mogelijk te managen? Maar: wat heeft de ene dokter nodig van de andere om de patiënt zo goed mogelijk te helpen? In Australië hebben | 17 Varia ze dat anders aangepakt. Daar stond de patiënt van begin af aan centraal in de uitwisseling van medische gegevens. Met het Personally Controlled Electronic Health Record (PCEHR), zoals men het daar noemt, kunnen zowel patiënten als zorgverleners gegevens centraal opslaan en benaderen. wordt uit de opbrengsten van de ‘schillen’ eromheen. Ik heb het dan over slimme toepassingen, waarmee je je ziekte nog beter mee kunt managen. Bijvoorbeeld een betaalde app die je helpt om je gezondheid te monitoren of preventieve maatregelen te nemen’. In Nederland is het niet toegestaan om alle medische informatie op een centrale server op te slaan. Dat komt omdat de privacyregels in Europa vrij streng zijn. Dus bedenken we systemen om toegang te krijgen tot andere systemen waar medische informatie opgeslagen staat, bijvoorbeeld het Huisartsen Informatie Systeem (HIS). Vier zorginstellingen en Ordina hebben bijvoorbeeld samen Quli ontwikkeld, waar een PGD onderdeel van is. Ook andere leveranciers zijn bezig met het PGD door informatiesystemen te combineren’. Zijn patiënten niet bezorgd over hun privacy? ‘Wat we van veel patiënten horen als het gaat om privacy is: “Doe zoveel mogelijk om het PGD veilig te maken, want het gaat over onze medische gegevens. Maar laat ons wel zelf de afweging maken of we het uiterst kleine risico dat onze gegevens op straat komen te liggen, aanvaardbaar vinden”. Sommige mensen vinden het belangrijker dat ze hun zorg goed kunnen regelen dan dat ze een risico van bijvoorbeeld 1% te lopen dat er iemand bij hun informatie komt. Het is eigenlijk een beetje te vergelijken met autorijden. Je weet dat je een risico loopt, maar je aanvaardt het en stapt toch die auto in’. Waarom bouwen we eigenlijk niet een nieuw systeem? ‘Het is niet erg waarschijnlijk dat zorgverleners een nieuw systeem willen adopteren. Er bestaan immers al (regionale) systemen waar zij prima mee uit de voeten kunnen. Daarom geven we de voorkeur aan een pragmatische aanpak. We streven ernaar dat de patiënt zijn PGD in 2014 kan vullen met medische informatie vanuit het Landelijk Schakelpunt (LSP, voorheen landelijk EPD). Hij kan dan zijn medische gegevens van huisartsen, apothekers, huisartsenposten, ziekenhuisapothekers en medisch specialisten die bij dit LSP zijn aangesloten, inzien en ‘inladen’. Daarnaast kan de patiënt zijn PGD vullen via het patiëntenportaal van het ziekenhuis waar hij behandeld wordt. De visie ligt er. Hoe gaan jullie nu verder? ‘We hopen dat iedereen de visie omarmt en die als richtinggevend beschouwt. Binnenkort bespreken we met een aantal partijen wat de volgende stappen zijn om het PGD te realiseren. We denken er over om een coöperatie op te richten. Zorgverzekeraars en ICT-leveranciers mogen zich daarbij aansluiten als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Door goed samen te werken, hopen we de ontwikkeling van het PGD te versnellen. Daarnaast willen we proberen om patiënten te mobiliseren, zodat er druk ontstaat op zorgaanbieders en zorgverleners. Dan moeten ze wel ‘om’. En de zorgverleners. Wat vinden die eigenlijk van een PGD? ‘Er zijn zorgverleners die als coach naast de patiënt willen staan. Zij propageren zelfmanagement en vinden dat een PGD noodzakelijk is om dat mogelijk te maken. Er zijn ook zorgverleners die nog niet goed weten wat ze er mee moeten of zich beperkt voelen door de systemen die ze gebruiken. Die kijken de kat uit de boom. Tot slot is er nog een kleine groep die het helemaal niet ziet zitten’. Wanneer verwacht je dat het PGD voor iedereen beschikbaar is? ‘Ik denk dat het binnen vijf à tien jaar voor iedereen mogelijk zal zijn een PGD bij te houden. Waarschijnlijk komen er drie of vier organisaties bovendrijven die medische informatie in verschillende systemen slim aan elkaar kunnen knopen. We streven er ook naar dat er een standaard komt. Dan is voor elke zorgverlener duidelijk hoe deze zijn informatie moet aanleveren voor de patiënt. We hopen dat de druk vanuit patiënten op een gegeven moment zo groot wordt, dat zorgverleners min of meer ‘gedwongen’ worden de medische gegevens van een patiënt beschikbaar te stellen voor zijn PGD. Dat kan het proces behoorlijk versnellen’. Wordt het PGD gratis aangeboden of gaat het geld kosten? ‘Dat is moeilijk te zeggen. Ik denk dat er in eerste instantie gezocht wordt naar manieren om het PGD gratis aan te bieden. Zorgverzekeraars zijn wellicht bereid hierin te investeren, omdat een PGD zelfmanagement mogelijk maakt en dus kostenbesparend werkt. Andere manieren om het PGD te bekostigen, is door data van patiënten anoniem beschikbaar te stellen en farmaceuten en onderzoekers voor deze data te laten betalen. Tot slot is het ook denkbaar dat het basisdeel van het PGD gefinancierd 18 | Meer informatie over het PGD is te vinden op de website van de NPCF: http://www.npcf.nl > NPCF over…> Persoonlijk Gezondheidsdossier. Bekijk hier ook het filmpje over ‘Het persoonlijk gezondheidsdossier; wat en hoe?’ Op http://youtu.be/R6Hz3-SFJpM vindt u filmpjes waarin patiënten uitleggen waarom zij behoefte hebben aan een PGD. Correspondentie Redactie De Osteopaat E-mail [email protected] Varia De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 10 vragen over het persoonlijk gezondheidsdossier 1 Wat is een persoonlijk gezondheidsdossier (PGD)? Een PGD is een digitaal hulpmiddel voor de patiënt om: • relevante gezondheidsinformatie te verzamelen, te beheren en te delen; • regie te kunnen nemen over de eigen gezondheid en zorg; • zelfmanagement te ondersteunen via gestandaardiseerde gegevensverzamelingen voor gezondheidsinformatie en geïntegreerde digitale zorgdiensten. Het PGD is breder dan alleen medische zorg. Het kan ook worden gebruikt voor preventie of gedragsverandering. 2 Voor wie is een PGD bedoeld? In principe voor iedereen: jongeren en ouderen, kinderen en ouders, chronisch zieken en niet-chronisch zieken enzovoort. 3 Welke informatie bevat een PGD? Een PGD bevat informatie die afkomstig kan zijn uit verschillende bronnen. Het kan gaan om medische gegevens die de patiënt van zijn zorgverleners krijgt, maar het kan net zo goed informatie zijn die de patiënt zelf vastlegt: eigen aantekeningen, informatie van andere patiënten (organisaties en lotgenoten) en gegevens die gegenereerd zijn via (thuis)meetapparatuur. 4 Is een PGD verplicht? Het PGD is geen verplichting. Niet iedere patiënt kan of wil een PGD gebruiken. Bijvoorbeeld omdat ze geen behoefte hebben aan een actieve rol in het zorgproces of het gevoel hebben dat een PGD voor hen weinig toevoegt. Ook de arts-patiëntrelatie kan een barrière zijn voor patiëntparticipatie. Tot slot is niet iedereen in staat om een PGD bij te houden. 5 Wie bepaalt wat er in een PGD komt? De patiënt bepaalt welke gegevens in zijn PGD komen en wie deze mag inzien. Zo kan de patiënt ervoor kiezen om de gegevens die zorgverlener X in zijn EPD-systeem reageert wel of niet ‘in te laden’. Hij kan ook zelf gegevens registreren. 6 Wie heeft er zeggenschap over het PGD? De patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger heeft zeggenschap over het PGD. 7 Wat is het verschil tussen een PGD en een EPD? Het PGD kan gezien worden als het informatiesysteem van de patiënt. Het EPD (elektronisch patiëntendossier) is een informatiesysteem dat een zorgverlener of zorginstelling gebruikt om medische gegevens van patiënten te verwerken. Een voorbeeld van een EPD is het Huisartsen Informatie Systeem (HIS). 8 Hoe verhoudt het PGD zich tot het EPD? Een EPD en PGD kunnen elkaar versterken. Wanneer EPD en PGD met elkaar worden verbonden, krijgen zowel de patiënt als de zorgverlener een beter en meer volledig dossier tot hun beschikking. De patiënt ziet welke gegevens in EPD-systemen over hem worden geregistreerd. De zorgverlener krijgt toegang tot informatie die de patiënt zelf bijhoudt of, indien gedeeld, via een andere zorgverlener gekregen heeft. 9 Hoe verhoudt het PGD zich tot een zorgportaal? Een zorgportaal is een digitale omgeving waarin een zorgorganisatie (bijvoorbeeld een ziekenhuis) diensten aanbiedt. Patiënten kunnen op een zorgportaal bijvoorbeeld online een afspraak maken met hun behandelaar, online met hun arts chatten of digitale voorlichtingsfolders inkijken. Niet op alle portalen heeft de patiënt inzage in zijn gegevens. Ook kan de patiënt niet altijd zelf medische gegevens bijhouden. Wanneer de patiënt wel inzage heeft in zijn gegevens, gaat het meestal alleen om gegevens die door behandelaars binnen de desbetreffende zorginstelling worden geregistreerd. Een patiënt die op meerdere plekken zorg krijgt, heeft met die portalen dus nog zeker geen integraal medisch dossier tot zijn beschikking. Een PGD is echter organisatie-overstijgend. Idealiter bevat het de gegevens van meerdere zorgverleners (ziekenhuis, huisarts, apotheek etc.) en van meerdere zorgorganisaties over meerdere zorgtrajecten. 10 Heeft een patiënt recht op inzage in/afschrift van het medisch dossier? Elke patiënt heeft en rechtstreeks recht op inzage en/of afschrift van het door de arts aangelegde medisch dossier. Dat inzagerecht omvat ook de schriftelijke informatie in het dossier die is verkregen van andere (behandelende) artsen. Van dit inzagerecht is uitgezonderd die informatie in het dossier die over andere personen gaat en waarvan kennisneming door de patiënt schade zou kunnen toebrengen aan de privacy van anderen. | 19 Vakinhoudelijk Durale aanhechtingen van de rug: anatomie herontdekt Originele titel: The insertions of the dura mater on the spine. Anatomy revisited. door Hafida Izelfanane DO - Laboratory of Anatomy – University of Medicine of Nantes (France) Originele titel: The insertions of the dura mater on the spine. Anatomy revisited. Doel Resultaten De klassieke anatomische boeken beschrijven de dura mater als een vrij liggende structuur in het wervelkanaal. Oudere boeken beschreven echter durale inserties aan de rug. Dit onderzoek beoogt de beschrijvingen in de literatuur te evalueren en ze te vergelijken met een experimentele studie. Vastgehouden door zijn aanhechtingen rond het foramen magnum en het filum terminale, heeft de dura mater laterale botaanhechtingen via de opercula van Forestier en de ligamenten van Hoffman. De opercula van Forestier zijn trommelachtige structuren die de openingen van de foraminae intervertebrale Opercula van Forestier; klein, maar groot in functie. Hafida Izelfanane DO Methode Het anatomisch onderzoek werd bij 3 vrouwen uitgevoerd, gemiddelde leeftijd van 84, en op een vrouwelijke foetus van ongeveer 28 weken. Een histologische studie van een serie doorsneden werd ook op een mannelijk persoon van 93 jaar uitgevoerd. Figuur 1 Ligament van Hoffman op niveau L5 (vrouwelijke foetus) 20 | aflijnen. De ligamenten van Hoffman ontwikkelen zich tussen de anterior liggende spinale radices en het ligamentum longitudinale posterior (LLP). Hun oriëntatie varieerde afhankelijk van het niveau van de rug (figuur 1). Aan de anterieure zijde hecht de dura door middel van het ligament van Trolard, een mediale sagittale structuur met arcuate Figuur 2 Ligament van Trolard in de lumbosacrale regio Vakinhoudelijk De osteopaat | Oktober 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 Figuur 3 Extra-durale ligamentum denticularis (enkel cervicale regio) Figuur 4 Extern operculum van Forestier vezels, dat soms tevoorschijn komt als een compleet septum of als een sterke aanhechting tussen de dura mater en de LLP. (Figuur 2). Trefwoorden Rond de dura mater observeren we ook de ‘trousseaux fibreux de Soulié’. Dit zijn fragiele conjunctieve aanhechtingen, lijkend op de arachnoïdea, die de vasculaire structuren meeneemt. Op het cervicale niveau vinden we de insertie van het ligamentum atlanto-occipitale posterior aan de dura, en een continuïteit tussen de spieren, de aponeurosen en de dura mater. Op dit niveau bestaat er tevens een soort van extraduraal ligamentum denticularis dat zichzelf ontwikkelt aan de posterolaterale zijde van de cervicale dura, tussen de spinale radices. Het voegt zich samen en vormt zo een boog aan de posterieure zijde van iedere radix. (Figuur 3). Dura mater, ligament of Trolard, Hofmann’s ligament, opercula of Forestier, fibers of Soulié, posterior longitudinal ligament. Literatuur a. Anatomische en embryologische boeken Bouchet A, Cuilleret J. Anatomie, topographique, descriptive et fonctionnelle. Tome 1: Le système nerveux central, la face, la tête et les organes des sens. Lyon. Edition Simep SA, 1983: p 159-161. Bourret P, Louis R. Expansions Scientifiques Françaises. Anatomie du système nerveux central. Paris VIème. 1974: p 109-110. Conclusie Zoals we kunnen zien continueert de spinale dura mater zich aan de rug. Deze inserties spelen een rol in de dynamische aanpassing van de dura volgens de variatie in lengte van het wervelkanaal. Ze kunnen ook de mobiliteit en ontwikkeling moduleren en controleren. Deze botinserties interageren direct met de neurovasculaire component van het foramen intervertebrale. We kunnen op deze manier de opercula van Forestier vergelijken met een soort diafragma. Het foramen intervertebrale is afgesloten door een extern en een intern operculum, dat het hele systeem verandert, vergelijkbaar met een soort trommel. Het omvat op deze manier het spinale ganglion en de arteriële en veneuze takken. (Figuur 4). Elke beweging van de rug in de richting van flexie of extensie geeft een verhoogde of verlaagde spanning op de opercula, waardoor ze zich als een soort van vasculaire pomp gedragen, om zo de vasculaire flow tussen de intra- en extraspinale netwerken te optimaliseren. Dit gebeurt ook in de craniale regio! Correspondentie Redactie De Osteopaat E-mail [email protected] Corning HK. München 1923: Lehrbuch der Topographischen Anatomie für Studierende und ärzte. Estienne Ch. La dissection des parties du corps humain. Parijs: Ed. Simon de Colines, 1546: p369-370. Hirschfeld L. Névrologie ou description et iconographie du système nerveux et des organes des sens de l’homme. Parijs: J.-B. Baillière, 1853. Lazorthes G, Gouaze A., Djindjian R. Vascularisation et Circulation de la moelle épinière - Anatomie, Physiologie, pathologie, angiographie. Parijs.: Edition Masson&Cie, 1973. Lazorthes G. Système Nerveux Central – Description Systématisation Exploration. 3ème Edition. Parijs: Masson, 1983. Netter F. H. Atlas d’Anatomie Humaine, Traduction Kamina P. 3ème edition. Masson, 2004. Paturet G. Traité d’Anatomie Humaine, Tome IV -Système Nerveux. Edition Masson & Cie, Parijs: 1964: p 651-655. Poirier P, Charpy A. Traité d’Anatomie Humaine, Tome III, 1er et 2ème fascicules -Système nerveux. 3ème edition. Parijs: Masson et Cie, 1921: p 318-322. | 21 Varia Rouviere H, Delmas A. Anatomie Humaine descriptive, topographique et fonctionnelle, Tome IV -Système nerveux central. 15ème Edition. Parijs: Masson, 2002: p 126-128. Girardin M, Van Dun P. Embryological study of the spinal dura and its attachment into the vertebral canal. Commission for Osteopathic Research Practice and Promotion (CORPP), 2003. Sappey Ph. C. Traité d’anatomie descriptive, Tome II. Parijs: 1869. Traité d’anatomie descriptive, Tome III – Névrologie, organes des sens. 2ème édition. Paris: 1872. Klein P, Burnotte J. Contribution à l’étude biomécanique de la moelle épinière et de ses envelopes. Annales de Médecine Ostéopathique 1985;1(3):99-105 Tanon Les artères de la moëlle dorso-lombaire. Thesis, Parijs, 1908. Spalteholz W, Spanner R. Handatlas der Anatomie des Menschen. Amsterdam: Scheltema & Holkema, 1970: p 82. Testut L. Traité d’Anatomie Humaine, Tome II –Angéiologie, Système nerveux central. 4ème édition. Parijs: 1900: p 412-413, 894-898. Toldt C, Hochftetter F. Anatomischer Atlas. Dreiundzwanzigste Auflage, 23ème édition. Wenen: Urban & Schwarzenberg, 1957: p 153-155. Williams and Warwick. Gray’s anatomy. 36th ed. London: Churchill Livingstone, 1984. b. Thesi Boutin J.-L. Présentation du thorax, chapitre V le complexe vertébral thoracique, 2007 http://www.osteopathie-france.net/content/view/106/525/ Duby P. Contribution à l’étude anatomique du cul-de-sac dural. Annales de Médecine Ostéopathique 1985;1(1):9-13. Forestier J. Le trou de conjugaison vertébral et l’espace épidural, Thèse de médicine. Parijs, 1922. Girardin M. Anatomische realiteit omtrent het ligament van Trolard en de caudale durale inserties. Thesis voor het behalen van de titel D.O., 1992. c. Artikelen Estebe J-P, Rizk L. Anatomie lombaire appliquée à la rachianesthésie. 2003. http://www.alrf.asso.fr/site/agora/cen/b_estebe_2003.htm Geers C, Lecouvet F, Behets C, Malghem J, Cosnard G, Lengele B. Polygonal Deformation of the Dural Sac in Lumbar Epidural Lipomatosis: Anatomic Explanation by the Presence of Meningovertebral Ligaments, Human Anatomy Research Unit, St. Luc University Hospital, Université Catholique de Louvain, Brussels, Belgium, Présenté en partie au 28ème Meeting de la Société Française de Neuroradiologie, Bruxelles, Belgique, 2000, et au 12ème Congrès Européen d’Anatomie, Lyon, France, 2001. Trolard P. Recherches sur l’anatomie des méninges spinales, des nerfs sacrés et du filum terminale dans le canal sacré. Archives de Physiologie 1888 Parijs;2:191-199. Wadhawani S, Loughenbury P, Soames R. The anterior dural (Hofmann) ligaments, School of Biomedical Sciences, University of Leeds, Leeds, United Kingdom. American Journal of Neuroradiology 2003 augustus;24:1276-1282. Ingezonden brief De controverse van hoogcervicale manipulaties: publieke massahysterie versus wetenschap door Tim Daelemans DO In 2012 kwamen er in Nederland 3 gevallen voor waarbij een patiënt na een cervicale manipulatie door een manueeltherapeut complicaties ontwikkelde. In navolging van deze feiten besliste de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in Nederland het manipuleren van de hoogcervicale wervelkolom te verbieden. De Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (NVMT) heeft zich, niet zonder slag of stoot, laten overreden om de hoogcervicale manipulaties te laten schrappen uit het behandelarsenaal van hun leden.1 22 | De IGZ heeft al aangekondigd ook de andere medische beroepen te zullen inspecteren op het gebruik van hoogcervicale manipulaties. Het advies is voor hen onverdeeld gelijk. Osteopaten mogen dus een gelijkwaardige maatregel verwachten. De voorzitster van de NVMT verdedigde de manipulatietechnieken. In haar betoog maakte ze een vergelijk tussen manipulaties en de medicamenteuze alternatieven voor de behandeling van pathologie in deze regio van de wervelkolom. Uiteraard is in de perceptie van de patiënt een NSAID minder Varia De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 gevaarlijk dan een manipulatie van de nek. Dat deze medicatie, die vrij over de toog verkocht wordt in Amerika, per jaar leidt tot 107.000 hospitalisaties voor alleen de nevenwerkingen van gastro-intestinale complicaties en 16.500 doden, is niet verwaarloosbaar.2 Dit is een cijfer vergelijkbaar met wat AIDS aanricht.3 En recent zijn deze cijfers niet positief geëvolueerd.4 Het vergelijk van NSAID-medicatie en hoogcervicale manipulaties gaat op tot het punt van beter risicomanagement. De vraag die zich stelt is of manipulaties effectief en veilig genoeg zijn om gebruikt te worden in het behandelarsenaal van een getrainde persoon. Het antwoord daarop ligt niet in een analyse van 3 cases uit de lage landen, maar in de wetenschappelijke literatuur. Manipulaties zijn volgens de literatuur effectief bij de behandeling van cervicale hoofdpijnen, migraine en cervicale vertigo.5 Espi-Lopez toonde in 2012 aan dat de cervicale mobiliteit verbetert door manipulaties en dat deze technieken de voorkeuren wegdragen ten opzichte van myofasciale technieken.6 Ook Saavedra en Millan registreerden significante verbeteringen van de cervicale mobiliteit door HVLA-technieken.7,8 Medicamenteuze behandeling voor cervicale klachten daarentegen mist wetenschappelijke evidentie.9 Zoals zojuist vermeld, bevestigen meerdere auteurs dat het medicamenteus behandelen met NSAID’s risicovoller is dan manipulaties van de cervicale wervelzuil.10,11 Mobilisaties blijken geen alternatief voor manipulaties. In tegendeel. Sweeney toonde aan dat manipulaties minder bijwerkingen geven dan mobilisaties.12 Het voorgestelde alternatief voor manipulaties passeert de test van de wetenschap niet. Bovendien is aangetoond dat de normale fysiologische bewegingen van de cervicale wervelkolom (ADL) geen hogere belasting betekenen voor de cervicale arteriën (A. carotis interna en de A. vertebralis) dan manipulaties.13 De gerapporteerde complicaties in navolging van cervicale manipulaties blijken in bijna de helft van de gevallen voorkomen kunnen worden indien er een betere anamnese en klinisch onderzoek had voorafgegaan aan de behandeling. Herzog toont aan dat correct getrainde therapeuten manipulaties veilig kunnen uitvoeren.14 De vraag of manipulaties van de hoogcervicale wervelkolom veilig en efficiënt zijn is dus wetenschappelijk beantwoord. Het antwoord is: ja. De vraag die de osteopathiewereld zich moet stellen is of zij zich zullen gedragen als een evidence based medicine of als een product van de massa en haar hysterie. Misschien brengt deze vraag ons eerder bij een vraagstuk dat ook de medische wereld op de proef stelt: is het niet de opdracht om de lacune tussen patiënt en wetenschap te vullen eerder dan toe te geven aan een moment van publieke consternatie? Paniek is immers een goedkoop product. Niet voor niets was ‘Bridging the gap: EBM vs maatschappelijke verwachtingen’, het thema van het 10-jarig jubileum van het KCE in België (Belgian Health Care Knowledge Centre). Nu het academische vraagstuk opgelost is, dient deze nieuwe vraag door de osteopatische beleidsmakers beantwoord te worden. E-mail Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. http://nvmt.fysionet.nl/actueel/nieuwsoverzicht/advies-hoogcervicale-manipulaties.html Singh G. Recent Considerations in Nonsteroidal Anti-Inflammatory Drug Gastropathy. The American Journal of Medicine, July 27, 1998, p. 31S. Wolfe M, Lichtenstein D, Singh G. Gastrointestinal Toxicity of Nonsteroidal Anti-inflammatory Drugs. The New England Journal of Medicine, June 17, 1999, Vol. 340, No. 24, pp. 1888-1889. Frech EJ, Go MF. Treatment and chemoprevention of NSAIDassociated gastrointestinal complications. Therapeutics and Clinical Risk Management, 2009, pp. 65-73. Bronfort G et al. Effectiveness of manual therapies: the UK evidence report. Chiropractic and Osteopathy 2010: 18:3. Espi-Lopez GV, Oliva-Pascual-Vaca A. Atlanto-Occipital Joint Manipulation and suboccipital inhibition technique in the osteopathic treatment of patients with tension-type headache. European Journal Osteopathy 201;7(1):10-21. Saavedra-Hernández M, et al. Short-term effects of spinal thrust joint manipulation in patients with chronic neck pain: a randomized clinical trial. Clin Rehabil. 2013 Jun;27(6):504-12. Millan M et al. The effect of spinal manipulative therapy on spinal range of motion: a systematic literature review. Chiropractic & Manual Therapies. 2012; 20:23. Tsakitzidis G et al. Non-specific neck pain and evidence-based practice. European Scientific Journal 2013;9(3). Rubinstein SM. Adverse events following chiropractic care for subjects with neck or low-back pain: do the benefits outweigh the risks. Journal of Manipulative and Physiological Therapeutics. 2008;31:461-464. Humphreys BK. Possible adverse events in children treated by manual therapy: a review. Chiropractic & Osteopathy 2010;18:12. Sweeney A, Millan M, Leboeuf-Yde C, Budgell B, Descarreaux M, Amorim MA. The effect of spinal manipulative therapy on spinal range of motion: a systematic literature review. Chiropractic & Manual Therapies 2012;20:23. Herzog W et al. Internal carotid artery strains during high-speed, low amplitude spinal manipulations of the neck. Journal of Manipulative and Physiological Therapeutics. 2012; xx:1-8. Herzog W et al. Vertebral artery strains during high-speed, low amplitude cervical spinal manipulation. Journal of Electromyography and Kinesiology 2012;22:740-746. [email protected] | 23 Varia Nascholing CSA - College voor osteopatische geneeskunde Sutherland Amsterdam IAO - The International PANTA RHEI - Panta Rhei Academy of Osteopathy Cursusorganisatie Osteopathie te Gent Hugo de Grootkade 30-38 1052 LT Amsterdam Nederland T : 020 682 35 15 F : 020 682 35 25 E : [email protected] S : www.college-sutherland.nl Klein Dokkaai 3-5 B-9000 Gent België T : (INT 32) (0)9 233 04 03 E : [email protected] S : www.iao.be Goudreinettestraat 1 4421 LA Kapelle (NL) T : 0113 33 01 33 M : 0653 42 03 92 E : [email protected] S : www.pro-osteo.com Medigres, organisatie voor (para)medische na- en bijscholing Wilgenlaan 12 8302 AM Emmeloord T : 0527-231161 (praktijk Hans Netten) F : 0527-631522 t.a.v. Janet Holtrop E : [email protected] S : www.medigres.nl FICO Flanders International College of Osteopathy Secretariaat Santvoortbeeklaan 23 B - 2100 Antwerpen E : [email protected] T : + 32 (03) 33 63 333 S : www.fico.be Per uitgave zullen we trachten zoveel als maar mogelijk weer te geven welke cursussen door de verschillende opleidingen worden verzorgd. Voor nadere informatie kunt u steeds contact opnemen met de organisaties zoals wij deze hierbij vermelden. Organisaties dienen zelf kenbaar te maken indien zij op deze lijst vermeld willen worden met opgave van een specifieke activiteit. Opgave aan [email protected] Panta Rhei Snijzaalpractica met fresh frozen preparaten met Frank Vermeule DO en prof. Arno Lataster MD Dag 1: 1 november 2013 Dag 2: 31 januari 2014 De afdeling Anatomie en Embryologie van de Universiteit Maastricht is al een aantal jaren een uitstekende plaats voor de praktiserende osteopaat om zijn of haar anatomische kennis op te halen. Het is mogelijk een tweetal snijzaalpractica te volgen onder de bezielende leiding van universitair docent drs. A. Lataster. Panta Rhei Silver Bullets met Philip van Caille DO Module 1: 7-9 november 2013 - Module 2: 9-11 januari 2014 Module 3: 10-12 april 2014 - Module 4: 19-21 juni 2014 ‘Silver Bullets’- Bioregulatieve geneeskunde in de osteopathie. Door de benadering van Philip van Caille wordt osteopathie meer dan een methode om nek- en rugklachten te behandelen, het wordt een behandelmethode om ook de meest lastige problemen op te lossen. FICO Osteopathy and Obstetrics 22-23 november 2013 Dr. Stephen Sandler DO PhD Zwangere dames hebben vaak problemen met het musculoskeletale stelsel. Deze problematiek werd tot heden weinig begrepen, dikwijls miskend en mede daardoor zelden adequaat behandeld. Stephen Sandler heeft hier voor de osteopathie baanbrekend werk verricht. Sutherland Congres te Berlijn; Het peritoneum en viscerale glijvlakken Rob Muts houdt op dat congres een workshop (22, 23, 24 november 2013 van 14u30 – 18u) Data: 22, 23, 24 november 2013 - Sprekers congres: • Patrick van Heede D.O. (ontwikkeling peritoneum) • Serge Paoletti D.O. (fasciale behandeling plexus en viscera) • Dr. Robert Schleip (Fascia als zintuig) • Tom Myers (Anatomy Trains) • Jane Stark (Still’s Fascia) • Dr. med. George Harrer (Fasciale distorsie) Panta Rhei Disfuncties van het cervico-maxillo-fasciale gebied met Alain Piron DO - Deel 3 12-14 december 2013: Intrinsieke en extrinsieke larynxsysteem en stemproblemen. Alain Piron is op dit gebied een internationaal gerenommeerd docent en staat garant voor een cursus op hoog niveau vol met nieuwe mogelijkheden voor de osteopaat om te werken in dit interessante gebied. FICO Osteopathie bij kinderen (basiscursus) Deel: II Frank de Bakker D.O. 23-24-25 januari 2014 Frank de Bakker werkt met geïntegreerde technieken die gebaseerd zijn op embryonale inzich-ten. Het opent voor de therapeut een manier van denken die op zijn minst zeer aanvullend is. 24 | De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 Varia FICO ADHD-Autisme-Leer- en Gedragstoornissen Frank de Bakker D.O. 13-14-15 februari 2014 Het doel van deze cursus is een inzicht krijgen in leerstoornissen, dyslexie, dyscalculatie en gedragstoornissen zoals ADHD en autisme. Na inzicht kunnen we een behandeling inzetten vanuit het osteopatische embryonaal concept volgens de ‘Geïntegreerde Technieken‘. Voor deze cursus dient men de basiscursus van De Bakker gevolgd te hebben. FICO Osteopathie bij kinderen (basiscursus) Deel: III Clive & Neil Hayden D.O. MRO 21-22 maart 2014 Clive en Neil Hayden brengen een fasciale/craniale benadering. FICO Structurele Osteopathie short lever technique Daryl Herbert DO Vrij 21 en Zat 22 maart 2014 In deze cursus wordt dieper ingegaan op het toepassen van de korte hefboomstechniek op de vertebrale overgangsgebieden C0-1, C7-T1, T12-L1 en L5-S1 (‘the spinal junctions’). Voor alle bovenvermelde zones worden verschillende technieken met varianten overlopen, waarbij bekeken wordt wanneer welke techniek het beste kan gebruikt worden afhankelijk van de patiënt het zijn letsel. IAO Osteopathie in de sport Deze cursus omvat drie modules: • Module 1: vrijdag 7 en zaterdag 8 februari 2014 • Module 2: vrijdag 28 en zaterdag 29 maart 2014 • Module 3: vrijdag 25 en zaterdag 26 april 2014 Het belangrijkste doel van deze cursus is om bruggen te bouwen, bruggen tussen de osteopathie en andere medische beroepen. Joseph Shafer DC is een van de leiders in dit domein en een grote vernieuwer op het gebied van de toegepast kinesiologie. IAO Pediatrische osteopathie Deze opleiding bestaat uit 5 modules: • Module 1: vrijdag 11 en zaterdag 12 oktober 2013 • Module 2: vrijdag 29 en zaterdag 30 november 2013 • Module 3: vrijdag 7 en zaterdag 8 februari 2014 • Module 4: vrijdag 28 en zaterdag 29 maart 2014 • Module 5: vrijdag 10 en zaterdag 11 mei 2014 In de modules aandacht voor de communicatie met het kind en de ouders in de praktijk met Odile Seebregts, communicatietrainer. Wat gebeurt er bijvoorbeeld in de communicatie als deze ineffectief verloopt? Hoe zit het met respiratoire klachten? Patrick Rodrigus DO-MRO geeft een kort overzicht van het neurologisch – endocrien – immunologisch systeem. Nadien wordt verder ingegaan op de huidige medische inzichten in de longafwijkingen bij kinderen, zoals astma en infecties en de mogelijke aangrijpingspunten voor de osteopathie. Verder nog de docenten MSc Erik Schut, Kathy Colson, Prof. Dr. G. Veereman en de heer Cassiers. Panta Rhei Gastro-intestinale dynamica en viscerale osteopathie met G. Finet DO en C. Williame DO Module 1: 14-16 november 2013 Module 2: 6-8 februari 2014 Dhr. G. Finet en C. Williame zijn wetenschappelijke medewerkers aan de universiteit van Bergen (Mons), faculteit poly technique. Ondanks verscheen er van hun hand een werk genaamd: “Viscerale osteopathie, ruimte voor een discussie met de medische wereld”. In dit 50 pagina’s tellende werk hebben ze een synthese gemaakt van hun onderzoeken en hebben ze meer dan 150 wetenschappelijke studies uit toptijdschriften beschreven. Panta Rhei Biodynamische aspecten binnen de osteopathie; Werner van Camp DO Phase 2: 21-24 november 2013 Pediatrie: 27-30 januari 2014 Revision 1-2: 30 april – 3 mei 2014 Revision 1-4: 30 mei - 2 juni 2014 IAO Het “Myo-facio-articulaire Tensegrity” systeem, diagnose en behandeling van disfunctionele complexe en recidiverende patronen. 28 november – 1 december 2013 Locatie: D-Neuss (nabij Keulen) Commundohotel in de Humboldstraße 2 MSc Jean-Pièrre Dessaint DO en MSc Jean Peyriere DO geven u vier dagen lang inzicht bovenop een ‘gewoon posturologische’ visie, de invloed van de zwaartekracht, op alle systemen van het lichaam en de regulerende mechanismen. U ontwikkelt logische therapeutische strategieën om de complexe en terugkerende disfunctionele patronen aan te pakken. | 25 Gevraagd: MB Statistiek Collega-osteopaat Voor 2 dagen p/w in Oldenzaal (Twente). Uitbreiding c.q. participatie behoren tot de mogelijkheden. Reacties graag naar [email protected] Margo Beuken statisticus Al meer dan 10 jaar uw vertrouwd adres voor de statistische analyse van uw onderzoeks- CallThemanummer for paper: migraine. Hoofdpijn en Migraine data. Voordelig, vakkundig, snel. www.mbstatistiek.nl Tel 0416-850 712 • Mob 06-1467 6140 Redpoint Administraties meer dan alleen een specialist Wij verzorgen voor u: • het inrichten van uw administratie • het factureren van geleverde diensten • het verwerken van uw debiteuren en crediteurenadministratie • het vastlegging van de dagelijkse, kas-, bank- en giromutaties • de inkoop- en verkoop mutaties • een doeltreffende debiteurenbewaking, inning en • • • incassowerkzaamheden de BTW aangiften het opstellen van periodieke- c.q. jaarlijkse rapportages het opstellen van begrotingen Wij besparen ondernemers veel werk door tegen een aantrekkelijk tarief volledige ondersteuning te bieden op administratief gebied. Onze visie: kies voor een betaalbaar administratiekantoor die het voorwerk doet voor de accountant c.q. de belastingconsulent. Bel voor het maken van een vrijblijvende afspraak 06 22 39 14 14 of kijk op www.redpointadministraties.nl De osteopaat | november 2013 | nr. 3 | JAARGANG 14 Varia Panta Rhei Emotional Integration in Osteopathy deel 1 met Bruno Ducoux DO Fr 5-7 december 2013 In deze overwegend praktische workshop leert men om emoties in de diverse lagen van het lichaam te onderzoeken en te benaderen. Deze workshop is een aanvulling op de opleiding psychologie doch kan ook als losse workshop gevolgd worden. Panta Rhei AT Still; From the dry bone to the living man met John Lewis DO 13-14 februari 2014 In deze tweedaagse workshop behandelt John samen met collega Tim Marris zijn werk over de visie van A.T. Still. Het is een gemengd theoretisch-praktische cursus die twee dagen duurt. De cursus met John Lewis is een uitstekende mogelijkheid om het werk van A.T. Still nader te onderzoeken en beter te begrijpen. IAO Structurele Integratie (Rolfing) toegepast in de osteopathie 14-15-16 maart 2014 Locatie: Berlijn De therapeut wordt opgeleid om zowel uitgesproken als subtiele veranderingen in de beweging van het lichaam waar te nemen - zowel opvallende bewegingen van het skelet als eerder subtiele bewegingen die tot uiting komen door lichte spiercontracties die zichtbaar worden door een minieme beweging in de bovenliggende huid. De basistherapeuten worden opgeleid in een zeer systematische aanpak van het gehele lichaam, bestaande uit een protocol van 10 sessies van ongeveer één uur. Panta Rhei The brain en osteopathie met Rene Zweedijk DO 13-15 maart 2014 Deze cursus biedt de osteopaat de mogelijkheid het brein beter te leren kennen in theorie en praktijk en vergroot hiermee de mogelijkheden voor de osteopaat in zijn dagelijkse praktijk. IAO Lumbopelvische pijn: mechanisme en researchgebaseerde diagnose en behandeling. 20-21-22 april 2014 Locatie: D-Berlijn, Holiday Inn (Landsberger Allee 203) In deze cursus presenteert PhD Andry Vleeming (professor klinische anatomie en rehabilitatie Universiteit Gent) zijn research vanuit een 20-jarige carrière in een driedaagse workshop. De cursus belooft nieuwe wetenschappelijke inzichten en een reeks nieuwe praktische technieken. Panta Rhei Osteopathic (r)evolution met Christian Ciranna-Raab DO 4-5 april 2014 Het vertrekpunt van deze cursus is wederom de osteopatische geschiedenis. De deelnemers kijken naar de historische hoogtepunten uit de lessen van A.T. Still maar vanuit een modern oogpunt en vertrekkend vanuit de hedendaagse inzichten van de wetenschap. We introduceren de cognitieve wetenschap, de cursusdeelnemer wordt in de praktische sessies van de cursus getraind in zijn kwalitatieve en systemische palpatie in tegenstelling tot kwantitatieve palpatie en normale behandeling. Panta Rhei Refresher osteopathy in the cranial field; met diverse docenten Module 1: 27-29 maart 2014 Module 2: 15-17 mei 2014 Module 3: 12-14 juni 2014 In drie verschillende modules wordt het totale craniale systeem in zowel theorie als praktijk besproken. De docenten zijn ervaren osteopaten uit binnen en buitenland. Topspreker is natuurlijk de éminence grise van de craniale osteopathie Alain Gehin, die dit keer het neurocranium zal behandelen. Panta Rhei Emotional Integration in Osteopathy deel 2 met Bruno Ducoux 3-5 april 2014 IAO Methode Gillet “Het concept van fixatie” 10-12 april 2014 Locatie: D-Neuss (nabij Keulen) Commundohotel in de Humboldstraße 2. U leert bijvoorbeeld directe correctietechnieken voor ligamenten en gewrichten (chiropractische vs. osteopatische technieken) en de ‘fixatiecomplexen’ (door Gillet gecodificeerde reflexcompensaties). De door Gillet voorgestelde behandelingsmethode vloeit voort uit klinische ervaring. Panta Rhei Scheppend leven met Hans Andeweg 25-27 april 2014 Deze cursus is een unieke mogelijkheid om u verder te verdiepen in de theoretische achtergronden van uw vak en om tot een dieper inzicht te komen in uw werk als osteopaat. Dit heeft grote gevolgen voor uw functioneren als osteopaat en u zult direct in de praktijk hier de vruchten van plukken. | 27 P D J D ] L Q H Colofon Themanummer Hoofdpijn en Migraine De Osteopaat is naast peer reviewed magazine tevens een blad voor opinies en discussie. Een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie, dat 4 keer per jaar verschijnt. De redactie roept haar lezers op artikelen in te sturen aangaande casuïstiek, onderzoek, klinische lessen, boekbesprekingen, redactionele kanttekeningen, berichten, referaten en verslagen van nascholingsbijeenkomsten. Kopij als worddocument aanleveren, zonder afbeeldingen. Afbeeldingen separaat als jpeg-bestand aanleveren. Specifieke richtlijnen voor auteurs zijn terug te vinden op www. osteopathie.nl onder link ‘Ledensite’ of op te vragen bij de redactie. Redactie NVO-secretariaat Leonoradal 12 5551 BK Valkenswaard Tel: 040-2217630 Internet: www.osteopathie.nl Reacties graag opsturen naar het secretariaat of e-mailadres [email protected] Hoofdredacteur Bastiaan Keuning DO-MRO Redacteur Drs. Maurice de Keyser DO-MRO Peter Dillo sr Bastiaan Keuning DO-MRO Jeroen De Block DO-MRO Manuel van Tintelen MSc. Ost. DO-MRO Bladmanager Peter Dillo sr Jaarabonnement Nederland: € 35,00 Buitenland: € 40,00 Rabobanknr: 37.23.00.383 Advertenties Advertentietarieven zijn op aanvraag beschikbaar. Zend een e-mail aan: [email protected] Vormgeving en druk GrafimediaPartners Vlissingen / Middelburg Niets uit dit magazine mag openbaar gemaakt worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikelen of advertenties. De redactie is van plan om jaarlijks aandacht te geven aan een specifieke groep aandoeningen. Aandoeningen of klachten van patiënten die wij regelmatig tegenkomen in de praktijk. Deze themanummers zullen niet alleen informatief zijn voor collega-osteopaten, maar ook voor andere zorgprofessionals. Deze uitgaven kunnen we zodoende gebruiken om alle stakeholders in de gezondheidszorg te informeren over de mogelijkheden van osteopathie en de werkwijze van osteopaten bij specifieke aandoeningen. Het decembernummer zal geheel gewijd zijn aan het thema hoofdpijn en migraine. In het kader daarvan willen wij u van harte uitnodigen een artikel te schrijven over hoofdpijn- en/of migrainegerelateerde zaken. Een artikel over dit onderwerp kan gaan over de effectiviteit van een osteopatische behandeling, de mogelijke gevaren of veiligheidsfactoren die in acht moeten worden genomen, over de inhoud van een osteopatische behandeling of de differentiaaldiagnostiek van hoofdpijn. Dit mogen nieuwsbijdragen zijn, opiniestukken, onderzoeksverslagen, klinische lessen, casuïstiek, techniekbeschrijving, een blik in de historie van de osteopatische behandeling van migraine, een boekbespreking die gaat over migraine en/of de osteopatische behandeling ervan. Wij verzoeken u uw bijdrage in te dienen vóór 15 november van dit jaar.