RICHTLIJNEN OVER DE PSYCHOSOCIALE EN ROUWONDERSTEUNING VOOR MANTELZORGERS VAN PALLIATIEVE PATIËNTEN Referenties. Hudson, P., Remedios, C., Zordan, R., & Thomas, K. et al. (2012). Guidelines for the psychosocial and bereavement support of family caregivers of palliative care patients. Journal of Palliative Medicine, 15(6), 696-702. Introductie De wereldgezondheidszorg pleit ervoor dat palliatieve zorg zich niet enkel richt op het verbeteren van de levenskwaliteit van de patiënten maar ook deze van hun families. Ondersteuning aan mantelzorgers, met inbegrip van rouwzorg, behoort dan ook tot de kerntaken van palliatieve zorg. In de context van palliatieve zorg worden mantelzorgers gedefinieerd als iedere verwante, vriend of partner die een belangrijke relatie heeft met en ondersteuning (fysiek, sociaal, en / of psychologisch) biedt aan een persoon met een levensbedreigende, ongeneeslijke ziekte. In verschillende landen pleiten zorgstandaarden ervoor dat de noden van mantelzorgers moeten nagegaan worden en beantwoord via de meest geijkte evidence-based interventies. Dat er nood is bij mantelzorgers aan psychosociale steun blijkt uit volgende vaststellingen: 1. Mantelzorgers zijn kwetsbaar voor fysieke en psychosociale morbiditeit 2. Ze zijn verantwoordelijk voor verschillende taken 3. Ze zijn financieel benadeeld 4. Ze geraken sociaal geïsoleerd 5. Ze rapporteren heel wat onbeantwoorde noden 6. Ze ervaren even veel psychologische stress als patiënten 7. Ze zijn zich er vaak niet van bewust dat er ondersteuning is voor hen 8. Ze hebben even veel of grotere noden dan patiënten 9. Ze hebben vaak weinig ervaring met sterven en overlijden 10. Ze worden vaak uitgesloten van informatie en zorgplanning, waardoor ze zich onvoorbereid voelen op hun rol 11. Ze kunnen in belangrijke mate de zorg voor palliatieve patiënten verbeteren 12. Wanneer ze gepast ondersteund worden, kunnen ze voordeel halen uit hun rol 13. Ze zijn onmisbaar om ‘succesvolle’ thuiszorg te bekomen 14. Ze betekenen een belangrijke economische bijdrage tot de gezondheidszorg Hoewel ondersteuning van mantelzorgers een essentieel onderdeel uitmaakt van palliatieve zorg, blijkt deze ondersteuning in de realiteit suboptimaal te zijn. Een aanzienlijk aantal mantelzorgers ervaart een lage mate van psychologisch, sociaal, financieel, spiritueel en fysiek welzijn en lijdt aan geprolongeerde (of gecompliceerde) rouw. Onbeantwoorde noden bij mantelzorgers worden vaak aangehaald in de literatuur; steeds komt naar voor dat mantelzorgers meer informatie, voorbereiding en ondersteuning bij hun zorgrol wensen. Er is echter een acuut gebrek aan evidence-based strategieën die professionele zorgverstrekkers kunnen aanbieden ter ondersteuning aan de mantelzorger. Doelstelling en methode van ontwikkeling Tegen deze achtergrond was de bedoeling van de auteurs om richtlijnen te ontwikkelen over de psychosociale en rouwondersteuning van mantelzorgers van palliatieve patiënten. Hiertoe baseerden ze zich op volgende bronnen: 1 Richtlijnen voor de psychosociale en rouwondersteuning voor mantelzorgers van palliatieve patiënten Nederlandstalige samenvatting - Nieuwsflash 2012 (7) – Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen 1. Een literatuuroverzicht (resulteerde in een eerste proefversie van richtlijnen) 2. Focusgroepen en gestructureerde interviews met belangengroepen in Australië (resulteerde in een herwerking van de proefversie); 3. Delphi-methode om de richtlijn verder te verfijnen (resulteerde in een herwerking van de richtlijnen); 4. Bekrachtiging van de richtlijnen door nationale en internationale organisaties mbt palliatieve zorg, mantelzorg en rouw. Resultaten Het stapsgewijze ontwikkelingsproces resulteerde in een set van principes voor steun aan mantelzorgers (Tabel 1) en een uitgebreide richtlijn, waarvan de krachtlijnen samengevat zijn in Tabel 2. Tabel 1 Principes van steun aan mantelzorgers 1. De cruciale rol van mantelzorgers in de zorg voor de patiënt wordt erkend door het interdisciplinair team. In overeenstemming daarmee zou steun aan mantelzorgers en rouwzorg volledig opgenomen moeten worden in de filosofie van de dienst en de standaarden van zorg. 2. Er moet voor mantelzorgers een aanbod zijn van bevraging van noden en van toegang tot relevante psychosociale steun. 3. De ondersteuning moet gericht zijn op de primaire mantelzorger, zoals aangeduid door de patiënt. Wanneer additionele bronnen en vaardigheden aanwezig zijn, moet de ondersteuning ook gericht zijn naar de andere familieleden die zorg dragen. 5.Ondersteuning van de mantelzorgers en rouwzorg moet gebaseerd zijn op beschikbare evidentie en ‘best practice’ richtlijnen. 5. Het advies en de ondersteuning die verleend wordt aan de mantelzorger moet zich toespitsen op de domeinen die de mantelzorger zelf kiest en moet strategieën inhouden die het welzijn van de mantelzorger verhogen. 6. Communicatie met mantelzorgers moet zo verlopen dat ze via een combinatie van verschillende media (verbaal, geschreven, multimedia) directe en heldere informatie ontvangen in een taal die ze begrijpen. Vertrouwelijkheid en wettelijke vereisten moeten in rekening gebracht worden. 7. Er wordt aanbevolen dat gesprekken rond zich voorbereiden op het overlijden van de patiënt nauw aansluiten bij de individuele noden van de mantelzorgers. Dit kan eruit bestaan dat dit thema in verschillende stappen wordt aangeraakt in overeenstemming met de verslechtering van de fysieke conditie van de patiënt. 8. Professionele zorgverstrekkers en vrijwilligers die werken met mantelzorgers moeten gepaste en continue training, ondersteuning en supervisie krijgen die bij hun mate van betrokkenheid hoort. Training moet gebaseerd zijn op nationale richtlijnen en standaarden van zorg. 9. Professionele zorgverstrekkers, patiënten en mantelzorgers moeten zich bewust zijn van de grenzen van diensten voor palliatieve en rouwzorg. Wanneer nodig moet doorverwijzing naar externe diensten overwogen worden. 10. Ondersteuning aan mantelzorgers en rond rouw wordt gegeven met respect voor de unieke noden van elkeen in een omgeving die vertrouwelijk, veilig en ethisch correct is en waarbij men sensitief is voor de ervaring, cultuur en sociale omgeving van de mantelzorger. 11. Hoewel maladaptieve rouw samenhangt met een aantal risicofactoren, is er momenteel weinig evidentie voor routine rouwinterventie bij alle rouwenden. 12. Zorgplanning door een interdisciplinair team (met inbegrip van de patiënt en de mantelzorgers) is een voortdurend proces en geen eenmalige gebeurtenis. 2 Richtlijnen voor de psychosociale en rouwondersteuning voor mantelzorgers van palliatieve patiënten Nederlandstalige samenvatting - Nieuwsflash 2012 (7) – Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen 13. Alle relevante overlegmomenten, besprekingen, assessments en uitkomsten met betrekking tot patiënt en mantelzorgers dienen zorgvuldig en helder gedocumenteerd te worden op de meest geschikte locatie (vaak afhankelijk van setting welke dit is). 14. Een transparant proces van klachten en feedback met betrekking tot de kwaliteit van de professionele ondersteuning moet makkelijk bereikbaar zijn voor patiënten en mantelzorgers. Tabel 2 Een overzicht van de richtlijnen Deel I: het opstarten van steun voor de mantelzorger Richtlijn 1 Zodra de patiënt akkoord is met het opstarten van palliatieve zorg, informeer hem/ haar dat de rol van palliatieve patiënt ook ligt in het ondersteunen van de mantelzorger(s). Mantelzorger is die persoon die de patiënt ziet als zijn of haar belangrijkste steunfiguur. Dit kan een familielid zijn, een partner of een vriend en hoeft dus niet noodzakelijk een verwant te zijn. Richtlijn 2 Vraag de patiënt om de primaire mantelzorger aan te duiden. Als er maar één mantelzorger is, vraag dan aan de patiënt of er een ander familielied of vriend is die mag gecontacteerd worden en die zou willen optreden als extra mantelzorger. Overleg met de patiënt zijn of haar voorkeur over de betrokkenheid van de mantelzorger(s) in de besprekingen van de medische en andere zorg. Noteer dit in het medisch dossier en zorgplan. Richtlijn 3 Ga bij de mantelzorger(s) na of ze begrijpen dat de patiënt hen heeft opgegeven voor de rol van mantelzorger. Leg uit wat de typische rol en verantwoordelijkheden van een mantelzorger zijn en check of ze de verantwoordelijkheid willen opnemen. Noteer het resultaat in dossier. Bespreek ook de bezorgdheden die mantelzorgers kunnen hebben rond het accepteren van deze rol (zoals bijvoorbeeld mogelijke conflicten met (andere) familieleden). Richtlijn 4 Bespreek met de patiënt en familie vroegtijdige zorgplanning, waarbij elke mogelijke implicatie met betrekking tot wettelijke verantwoordelijkheden van de mantelzorger(s) wordt besproken. Richtlijn 5 Erken de mantelzorger als een belangrijke bron van informatie over de patiënt. Verzamel via de mantelzorger informatie over zijn of haar ervaring als steunfiguur voor de patiënt, en alle informatie over de patiënt waarvan de mantelzorger denkt dat die belangrijk is voor het medisch team. Richtlijn 6 Leg aan de mantelzorger(s) uit welke diensten en bronnen de palliatieve dienst kan verlenen opdat realistische verwachtingen bestaan. Deel II: Het nagaan van de nood en het opstellen van een zorgplan Richtlijn 7 Roep (indien mogelijk) een gezinsmeeting samen, waarbij (indien mogelijk) de patiënt aanwezig is. Richtlijn 8 Voer een assessment van de noden bij de mantelzorger(s) uit. Dit omvat zowel psychologische en fysieke gezondheid, sociale, spirituele, culturele, financiële en praktische zaken. Richtlijn 9 Ontwikkel in samenspraak met de mantelzorger(s) een actieplan, eens de noden van de mantelzorger(s) in kaart zijn gebracht. Start de gepaste interventies op wanneer nodig. Richtlijn 10 Bepaal op basis van gesprekken met de mantelzorger(s) de mate van en risico op zwakke psychologische gezondheid en op gecompliceerde of geprolongeerd rouw. Plan de gepaste interventies. Deel III: Voorbereiden op de dood Richtlijn 11 Ondersteun mantelzorger(s) (wanneer gepast) in het herkennen van de signalen dat het overlijden nabij is en in het herkennen van de mogelijke gevolgen voor de zorg van de patiënt. Richtlijn 12 Wanneer het overlijden nabij is, zorg er dan voor dat mantelzorger(s) zich er van bewust is (zijn) en ga na in welke mate men klaar is voor het overlijden. Richtlijn 13 Ga bij de mantelzorger(s) na welk type van ondersteuning ze wensen wanneer het overlijden nabij is (vb. de laatste uren of dagen) of / en kort na het overlijden. 3 Richtlijnen voor de psychosociale en rouwondersteuning voor mantelzorgers van palliatieve patiënten Nederlandstalige samenvatting - Nieuwsflash 2012 (7) – Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen Richtlijn 14 Het interdisciplinaire team identificeert een manier van communiceren met de mantelzorger(s) om zicht te krijgen op de korte- en langetermijn reacties na het overlijden. Mogelijke externe diensten voor rouwzorg worden opgelijst wanneer nodig. Deel IV: Rouwondersteuning Richtlijn 15 Relevante leden van het interdisciplinair team worden op tijd op de hoogte gesteld van het overlijden. Richtlijn 16 Zo snel als mogelijk en haalbaar is na het overlijden van de patiënt, neemt een lid van het interdisciplinair team contact op met de mantelzorger(s) om deelneming te uiten en om op eventuele vragen te antwoorden. Als het overlijden thuis plaatsvond, wordt er nagegaan of een huisbezoek wenselijk is. Richtlijn 17 Ontwikkel een preliminair rouwzorgplan op basis van de noden van de mantelzorger(s), een risicobevraging voor het overlijden en de omstandigheden van het overlijden (vb. onverwacht of traumatisch). Richtlijn 18 Contacteer mantelzorger(s) en andere familieleden (indien gewenst) drie tot zes weken na de dood om de noden na te gaan en pas het rouwzorgplan overeenkomstig aan. Richtlijn 19 Voer (indien gewenst) nogmaals een follow-up assessment uit bij mantelzorger(s) en familieleden zes maanden na overlijden. Richtlijn 20 Na het overlijden van een patiënt vindt er (ten gepaste tijden) best een overleg plaats in het interdisciplinair team over de kwaliteit van de zorg voor patiënt en mantelzorger(s) en aard van het overlijden. Discussie en conclusie De richtlijnen kunnen nuttig zijn voor de internationale palliatieve zorg gemeenschap en voor zorgverstrekkers in de gezondheidszorg algemeen die misschien slechts occasioneel in aanraking komen met palliatieve patiënten. Verder onderzoek naar implementatie en effectiviteit is nodig. Meer weten? Hudson, P., Remedios, C., & Thomas, K. (2010). A systematic review of psychosocial interventions for family carers of palliative care patients. BMC Palliative Care, 9(1): 17. Remedios, C., Thomas, K., Hudson, P. (2011). Psychosocial and bereavement support for family caregivers of palliative care patients: A review of the empirical literature. Melbourne: Centre for Palliative Care, 2011: 71. De volledige Engelstalige richtlijn kan gedownload worden via www.centreforpallcare.org > Resources > Clinical Guidelines. 4 Richtlijnen voor de psychosociale en rouwondersteuning voor mantelzorgers van palliatieve patiënten Nederlandstalige samenvatting - Nieuwsflash 2012 (7) – Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen