Evaluatie milieu- en duurzaamheidbeleid 2008 - 2012 Datum: mei 2013 Afdeling: Ruimtelijke ontwikkeling en beleid Evaluatie milieu- en duurzaamheidbeleid 2008 - 2012 Datum: april 2013 Afdeling: Ruimtelijke Ontwikkeling en Beleid Evaluatie milieu- en duurzaamheidbeleid 2008 - 2012 Gemeente Hellevoetsluis Mei 2013 • Managementsamenvatting • • Dit document betreft de evaluatie van het milieu- en duurzaamheidbeleid zoals dat de afgelopen vier jaar is uitgevoerd door middel van het Milieustructuurplan 2008 – 2012 (MSP) en onderliggende deelbeleidsplannen (o.a. klimaatbeleidsplan). Het hoofddoel van het gemeentelijk milieu en duurzaamheidbeleid is het verbeteren van de leefbaarheid en duurzaamheid in Hellevoetsluis. Het begrip leefbaarheid geeft aan in welke mate gebruikers hun omgeving waarderen. Het begrip duurzaamheid refereert aan een ontwikkeling die in evenwicht is met wat de omgeving te bieden heeft. Bij een duurzame ontwikkeling zijn sociale (people), ecologische / milieu (planet) en economische (profit) waarden in evenwicht. In het MSP zijn met name de milieuaspecten beschreven als: geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, groen & ecologie, water, energie & materialen en afval. Naast de milieuaspecten is er in de praktijk ook gewerkt aan sociale aspecten als samenwerking & participatie en economische aspecten als werkgelegenheid, duurzaam inkopen & aanbesteden en duurzame verdienmodellen. Ook deze aspecten zijn in de evaluatie worden meegenomen. In onderstaande tabel is per duurzaamheidaspect aangegeven van wat tot 2012 is gerealiseerd. De evaluatie zal als input dienen voor het nieuw op te stellen milieu- en duurzaamheidsbeleid. Duurzaamheid aspecten People Participatie en samenwerking • Planet Geluid Luchtkwaliteit en geur Aanbevelingen Milieu- en duurzaamheidbeleid is geïntegreerd in verschillende afdelingen en beleidsvelden binnen de gemeente. Projecten als bijvoorbeeld energieteam, ecologisch beheer, energielabeling gemeentelijke gebouwen zijn afdelingsoverschrijdend uitgevoerd. De samenwerking met externe organisaties is goed en deze worden in een vroegtijdig stadium betrokken bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Diverse burgerinitiatieven zijn gefaciliteerd en ondersteund. Wat betreft bedrijven is een duurzame bedrijvenkring in voorbereiding. Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Verdere inbedding van milieu- en duurzaamheidbeleid binnen de gehele organisatie. Voortzetten en verder uitbouwen van de samenwerking met externe organisaties. Aansluiten bij de Lokale Klimaat Agenda. Verder faciliteren van de duurzame bedrijvenkring Hellevoetsluis. Ondersteunen en faciliteren van burgerinitiatieven op het gebied van duurzaamheid en milieu. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn getoetst aan de gebiedsgericht streefbeelden. De geluidkaarten zijn jaarlijks geactualiseerd. Wat betreft verkeerslawaai blijven er enkele knelpunten rondom enkele doorgaande wegen. Incidenteel komen er geluidklachten van een klein aantal bedrijven. Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze streefbeelden. • Actueel houden van de geluidkaarten en die beschikbaar stellen voor burgers en bedrijven. • Oplossen van knelpunten als geluidoverlast langs doorgaande wegen (bv. Rijksstraatweg) en incidentele geluidoverlast door bedrijven. • Kijken op welke wijze de geluidkaarten voor meerdere jaren kunnen worden vastgesteld. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn getoetst aan de gebiedsgericht streefbeelden. De luchtkwaliteitskaarten zijn jaarlijks geactualiseerd. De luchtkwaliteit ten gevolge van wegverkeer voldoet in heel Hellevoetsluis ruim aan de landelijke normen en binnen de woongebieden voldoet de luchtkwaliteit zelfs aan de WHO normen. Geuroverlast door bedrijven vindt incidenteel plaats door een klein aantal horecabedrijven en door landbouwbedrijven (mest) Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze streefbeelden. • Actueel houden van de luchtkwaliteitskaarten en die beschikbaar stellen voor burgers en bedrijven • Oplossen van knelpunten als bijvoorbeeld de geuroverlast door bedrijven moeten worden opgelost. (Externe) veiligheid Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is getoetst aan de signaleringskaart externe veiligheid en de provinciale risicokaart. In Hellevoetsluis zijn een aantal risicovolle activiteiten aanwezig zoals een LPG tankstation, een hoge druk aardgasleiding, een aantal propaantanks en het transport van gevaarlijke stoffen. Binnen de -6 10 contour bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare 2 objecten. Binnen de invloedsgebieden van risicovolle activiteiten zijn maatregelen genomen ter bevordering van de zelfredzaamheid. Bodem Water Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Toetsen van ruimtelijke ontwikkeling aan de wettelijke kaders van Externe Veiligheid. • Ook aandacht voor brandveiligheid en sociale veiligheid. Bij alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is getoetst of de bodemkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Op regionaal niveau zijn de Nota bodembeleid en bodemkwaliteitskaart opgesteld. Het bodeminformatiesysteem is up to date. De regionale bodemkwaliteitskaart maakt het mogelijk grond te verplaatsen in de regio over de gemeentegrenzen heen Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Uitvoeren van Nota bodembeleid en daarmee duurzaam beheer van de bodem, voorkomen van verontreinigingen en vermindering kosten en administratieve lasten bij grondverzet. • Verder actueel houden van het bodeminformatiesysteem. • Implementeren van Besluit bodemenergie en opstellen van een ondergrondse bodemenergiekaart. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is er voldoende aandacht voor waterberging, waterkwaliteit en waterkeringen. De waterbeheerders zitten vroegtijdig aan tafel en denken mee over een klimaatbestendige waterhuishouding en een veilig gebruik van de dijken. De samenwerking met het waterschap in de uitvoering van het Maatregelenplan water is gestagneerd. Van de maatregelen in het Maatregelenplan water is alleen de overlast van een stinkende sloot in Nieuwenhoorn aangepakt. Aanbevelingen voor nieuw beleid • Het beheer en onderhoud van de watergangen. • Anticiperen op klimaatverandering door het nemen van maatregelen in de openbare ruimte en het rioleringsstelsel. • Aandacht voor de samenwerking met het waterschap ten aanzien van beheer en onderhoud van de watergangen. Groen en Ecologie Ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven zijn getoetst aan de voorwaarden uit het Groenstructuurplan en de Plantoetsing Ecologie. De flora en fauna inventarisatie is uitgevoerd. Het Krekenplan is opgesteld. In 2013 zal hieraan uitvoering worden gegeven door middel van de kreekontwikkeling aan de Betjesweg. In het kader van ecologisch beheer zijn vier pilotlocaties opgestart. Diverse initiatieven op het gebied van groen en natuur als bijvoorbeeld het Grasweggebied zijn gefaciliteerd en ondersteund. Energie en materialen Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Handhaven van streefbeelden voor groen en ecologie en toetsen van ruimtelijke ontwikkelingen. • Uitbreiding ecologische beheer. • Monitoring en inventarisatie flora en fauna waarbij gericht wordt op soorten die strikt beschermd worden door de Flora- en faunawet (vogels en vleermuizen) het monitoren van de soortenrijkdom van de locaties met ecologisch beheer. • Onderzoek naar de mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer. • Uitvoering Krekenplan. Hoofddoelstelling is het verminderen van het energieverbruik en een toename van het gebruik van duurzame energiebronnen en materialen. Samen met de andere gemeenten van de Stadsregio streeft Hellevoetsluis naar een CO2 reductie van 40% in 2025 ten opzichte van het niveau van 1990. Door middel van de Subsidie Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) zijn projecten uitgevoerd voor gemeentelijke gebouwen, woningbouw, bedrijven, verkeer en vervoer en duurzame energie. Ter ondersteuning van het lokale klimaatbeleid zijn samen met de andere gemeenten van stadsregio Rotterdam 15 projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie uitgevoerd. Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: Gemeentelijke gebouwen • Verdere labeling van de gemeentelijke gebouwen en maatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar en korter opnemen in Meerjaren Begroting. • Opstellen van een plan van aanpak voor energiemonitoring van de overige gemeentelijke gebouwen. • Bij nieuwbouw eisen opnemen m.b.t. duurzaamheid (energiebesparing, duurzame energie, duurzame materialen, ecologie). • Energieteam betrekken bij energiebesparing in scholen. • Verder doorvoeren van energiebesparende maatregelen bij infrastructurele voorzieningen. Woningbouw • Toetsing van EPC op de bouwvloer. • Vaststellen van prestatieafspraken met woningbouwcorporaties over energiebesparing en duurzame energie. • Implementatie van convenant verscherpte energieprestatie eisen nieuwbouw. • Bij energiebesparing bestaande bouw starten bij de woningen waarbij het energetisch effect het grootst is. Dit 3 • zijn de woningen in de wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet en Nieuw-Helvoet. Opstellen vervolgaanpak energieteam. Bedrijven • Aanbieden van gratis startabonnement milieubarometer en kansen bij verkassen scan aan bedrijven • Verder uitbouwen duurzaam ondernemen kring. Profit Duurzaam inkopen en aanbesteden Duurzame mobiliteit • Verder uitbouwen infrastructuur voor elektrisch vervoer in samenwerking met de (stads)regio. • Uitvoeren van concrete acties voor medewerkers en inwoners op het gebied van duurzame mobiliteit bijvoorbeeld actie banden op spanning of het promoten van autodelen. Afval en grondstoffen Duurzame energieopties • Verder uitvoeren van convenant windenergie door middel van de opschaling windturbines aan de Haringvlietdam Noord en studielocatie. • Implementeren van Besluit bodemenergie en opstellen van een ondergrondse bodem-energiekaart (zie bodem). • Verder promoten van zonne-energie (gezamenlijk inkopen). Voor geheel Hellevoetsluis is in het Gemeentelijk Afvalstoffen Plan een scheidingspercentage van 60% ten doel gesteld. Om dit te bereiken zijn ondergrondse afvalcontainers geplaatst voor de inzameling van papier/karton, glas textiel en plastic verpakkingsafval en is de nieuwe milieustraat geopend. Met een scheidingspercentage van 55% is nog niet geheel voldaan aan de doelstelling. Wat betreft het gemeentehuis zijn in de Nota Bedrijfsinterne Milieuzorg doelstellingen opgenomen voor afvalscheiding (75%), afvalreductie (30%) en vermindering van papiergebruik (30%). Ook hier wordt nog niet volledig aan de doelstellingen voldaan. Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Verhogen van afvalscheiding door burgers door campagnes op het gebied afvalscheiding. Energieteam kan hierbij ingezet worden. • In het gemeentehuis afvalscheidingpercentage handhaven • Maatregelen nemen om het papierverbruik in het gemeentehuis te verminderen. • Criteria voor duurzame sloop toepassen bij sloop van overige gemeentelijke gebouwen. Werkgelegenheid Duurzame verdienmodellen Door ondertekening van de deelnameverklaring Duurzaam Inkopen heeft de gemeente zich uitgesproken dat duurzaamheid in het inkoopproces wordt meegenomen. Voor gemeenten geldt 100% duurzame inkoop in 2015. Door de afdeling Facilitaire zaken is de handleiding duurzaam inkopen opgesteld. In 2012 werd hier voor 56% duurzaam ingekocht. In het Hellevoets Economisch Initiatief (HEI) is de ambitie gesteld dat bij aanbestedingen 5% van de aanneemsom gereserveerd is voor loon voor werklozen of stagiairs. Bij aanbestedingen zijn regels vastgesteld voor het stimuleren van de deelname van lokale ondernemers. Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden verder integreren binnen de gehele organisatie. • Verdere implementatie en monitoring van 5% regel. De energieadviseurs van het energieteam zijn geworven onder Hellevoetse werkzoekenden met als doel hen de kans te geven om hun talenten (verder) te ontwikkelen en te tonen middels het leveren van een positieve bijdrage aan de lokale maatschappij. Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn: • Opstellen vervolgaanpak energieteam. • Verder betrekken van werkzoekenden bij milieu- en duurzaamheidsprojecten. In de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg is de ambitie opgenomen dat alle energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar of korter worden uitgevoerd. Bij diverse duurzame energieprojecten is een financiële analyse uitgevoerd. • Voortzetten van uitvoeren van energiebesparende maatregelen bij gemeentelijke gebouwen met een terugverdientijd van 10 jaar of korter. • Onderzoek naar subsidies voor natuur- of groenontwikkeling en duurzame energie. • Verder onderzoek naar duurzame verdienmodellen die een bijdrage leveren aan het milieu maar ook geld opleveren. 4 Inhoud 1. Inleiding ............................................................................. 6 2. Milieuaspecten .................................................................. 7 2.1. Geluid ...............................................................................................7 2.2. Luchtkwaliteit en geur ..................................................................10 2.3. (Externe) veiligheid .......................................................................12 2.4. Bodem ............................................................................................13 2.5. Water .............................................................................................15 2.6. Groen en ecologie.........................................................................16 2.7. Klimaat, energie en materialen ....................................................20 2.8. Grondstoffen en Afval ..................................................................29 3. Sociale aspecten ............................................................. 32 3.1. Participatie en samenwerking .....................................................32 4. Economische aspecten .................................................. 34 4.1. Duurzaam inkopen en aanbesteden ...........................................34 4.2. Werkgelegenheid ..........................................................................35 4.3. Duurzame verdienmodellen .........................................................35 5. Financiële verantwoording ............................................. 36 6. Conclusies en aanbevelingen ........................................ 37 5 1. Inleiding Het gemeentelijke milieu- en duurzaamheidbeleid is verwoord in het Milieustructuurplan 2008 – 2012 (verder MSP) dat is vastgesteld op 20 maart 2008 en onderliggende deelbeleidsplannen (Klimaatbeleidsplan, Groenstructuurplan, Geluidbeleidsplan, Beleidsplan luchtkwaliteit, Visie Externe Veiligheid, Nota Bedrijfsinterne Milieuzorg, etc). Door allerlei ontwikkelingen op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau is het noodzakelijk het milieu- en duurzaamheidbeleid te actualiseren in een nieuw milieu- en duurzaamheidprogramma. Een eerste stap naar nieuw milieu- en duurzaamheidbeleid is om te kijken wat er de afgelopen jaren is gebeurd en waar wij nu staan. Het hoofddoel van het gemeentelijk milieubeleid zoals beschreven in het Milieustructuurplan 2008 – 2012 is het verbeteren van de leefbaarheid en duurzaamheid in Hellevoetsluis. Het begrip leefbaarheid geeft aan in welke mate gebruikers hun omgeving waarderen. Het begrip duurzaamheid refereert aan een ontwikkeling die in evenwicht is met wat de omgeving te bieden heeft. Bij een duurzame ontwikkeling zijn sociale (people), ecologische / milieu (planet) en economische (profit) waarden in evenwicht. Zie figuur 1. Figuur 1. Aspecten van duurzaamheid People De P van “people” staat voor de sociale dimensie van duurzaamheid. Een duurzame samenleving heeft gemeenschapsgevoel nodig, waarbij burgers zich betrokken voelen bij wat er gebeurt in hun samenleving, in de wereld en met hun medeburgers. “People” zou dan ook vertaald kunnen worden in Participatie. Duurzaamheid betekent ook kansen voor iedereen en rekening houden met behoeften en ambities van mensen elders. Duurzaamheidaspecten die onder de P van “people” vallen zijn o.a. Participatie en samenwerking (bewoners en bedrijven), kennisdeling en innovatie. Planet Deze P staat voor de ecologische dimensie van duurzaamheid. Centraal staat hier het behoud, de bescherming en het beheer van onze natuurlijke hulpbronnen. Duurzaamheidaspecten die onder de P van “planet” vallen zijn o.a.: geluid, luchtkwaliteit en geur, (externe) veiligheid, bodem, groen & ecologie, water, energie & materialen, afval & grondstoffen. Profit De P van “profit” staat voor de economische dimensie van duurzaamheid. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat vooruitgang van de één niet ten koste gaat van een ander of van toekomstige generaties. Een maatschappelijk verantwoord (of duurzaam) ondernemer neemt in zijn besluitvorming ook milieu- en sociale aspecten mee. Dit geldt ook voor de eigen gemeentelijke organisatie. Duurzaamheidaspecten die onder de P van “profit” vallen zijn o.a.: duurzaam ondernemerschap, werkgelegenheid, mobiliteit en duurzame verdienmodellen. In het MSP zijn met name de milieuaspecten beschreven als: geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, groen & ecologie, water, energie & materialen en afval. Hierbij is een gebiedsgerichte benadering gehanteerd omdat de gewenste milieukwaliteit niet voor ieder gebied gelijk is. De gebiedstypen zoals opgenomen in het Milieustructuurplan 2008 – 6 2012 zijn: woongebied, gemengd gebied, bedrijventerrein, buitengebied, recreatiegebied, natuurgebied en stadsnatuur. Naast de milieuaspecten is er in de praktijk ook gewerkt aan sociale aspecten als samenwerking & participatie en economische aspecten als werkgelegenheid, duurzaam inkopen & aanbesteden. Ook deze aspecten zullen in de evaluatie worden meegenomen. In deze evaluatie is per duurzaamheidaspect een overzicht gegeven van wat we wilden bereiken in 2012 (streefbeelden opgenomen uit het Milieustructuurplan 2008 - 2012 of onderliggende beleidsplannen), wat we hebben uitgevoerd tot 2012 en wat de resultaten hiervan zijn. Per thema zijn vervolgens de aandachtspunten voor het nieuw op te stellen milieu- en duurzaamheidsbeleid in het kort samengevat. 2. Milieuaspecten 2.1. Geluid 2.1.1 Wat wilden we bereiken in 2012? Het streefbeeld voor 2012 was dat inwoners van Hellevoetsluis geen geluidoverlast ondervinden van verkeer en bedrijven. Streefwaarden voor wegverkeerslawaai en industrielawaai zijn weergegeven in tabel 1. Tabel 1. Streefwaarden wegverkeerslawaai en industrielawaai Gebiedtype Verkeerslawaai Industrielawaai Voorkeurs Grenswaarde (dB) Woongebied Gemengd gebied Bedrijventerrein Buitengebied Recreatiegebied Natuurgebied Stadsnatuur 48 48 48 48 48 38 38 Maximale geluid belasting (dB) 53 58 58 53 48 38 38 Streefwaarde 50 50 55 40 50 40 40 De geluidsituatie wordt weergegeven in geluidkaarten voor zowel verkeerslawaai als industrielawaai. De geactualiseerde geluidkaarten zijn voor de bedrijven en burgers toegankelijk via internet. 7 2.1.3. Wat hebben we bereikt? 2.1.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? Verkeerslawaai De geluidbelastingkaart voor verkeerslawaai is jaarlijks geactualiseerd. Alle ruimtelijke ontwikkelingen als bestemmingsplannen, principeverzoeken en ontwikkelingsprojecten zijn getoetst aan de Wet geluidhinder door middel van de geluidbelastingkaart verkeerslawaai. Uitgangspunt was dat de geluidsituatie niet mag verslechteren ten opzichte van de situatie zoals die op de geluidbelastingkaart is aangegeven. Bij een aantal ontwikkelingen was het echter niet mogelijk om aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder (48 dB aan de gevel) te voldoen. Bij deze ontwikkelingen is een ontheffingsprocedure hogere grenswaarde doorlopen. Aan de woningen zijn door de initiatiefnemer zodanig maatregelen genomen dat zij voldoen aan de wettelijke binnenwaarde van maximaal 33 dB. In het kader van de eindmelding verkeerslawaai is de B- lijst geactualiseerd. De B-lijst geeft een overzicht van de woningen die ten gevolge van verkeerslawaai een geluidbelasting ondervinden van 60 dB(A) tot 65 dB(A) en t.z.t. voor maatregelen in aanmerking komen. De geluidsituatie in Hellevoetsluis is weergegeven in de geluidbelastingkaart voor verkeerslawaai (2013 - 2023) en de geluidbelastingkaart voor industrielawaai (2012 - 2022). De geluidbelastingkaart voor verkeerslawaai 2013 is weergegeven in figuur 2. Figuur 2. Geluidkaart verkeerslawaai 2013 Industrielawaai De geluidkaart industrielawaai is in 2009 en in 2012 geactualiseerd. Vergunningverlening en handhaving bij bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer wordt uitgevoerd door de DCMR milieudienst. Jaarlijks wordt hiervoor een werkplan opgesteld. De actualisering van de geluidbelastingkaarten is kostbaar en tijdrovend. Gezocht moet worden naar mogelijkheden om de geluidbelastingkaart voor meerdere jaren te laten vaststellen. De geactualiseerde geluidbelastingkaarten zijn te raadplegen via GEOWEB. De geluidbelasting langs een aantal doorgaande wegen kan lokaal oplopen tot boven de streefwaarde uit het geluidbeleidsplan van 58 dB (inclusief art. 110g Wet geluidhinder). De wettelijke grenswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. Het betreft hier de Rijksstraatweg, de Amnesty Internationallaan, Zwartendijk, Dammenweg (N57), Nieuweweg, Kanaalweg westzijde, Provinciale weg (N497), Noorddijk en Nijverheidsweg. 8 In totaal staan er 146 woningen op de B-lijst in het kader van de sanering verkeerslawaai. Dit zijn de woningen die ten gevolge van verkeerslawaai een geluidbelasting ondervinden van 60 dB(A)/58 dB tot 65 dB(A)/63 dB . Woningen die op de B-lijst staan kunnen te zijner tijd in aanmerking komen voor een subsidie voor gevelisolatie. De gemeente Hellevoetsluis heeft geen woningen op de A-lijst staan (geluidbelasting tussen de 65 dB(A) en 70 dB(A). Het aantal geluidklachten dat door de DCMR milieudienst Rijnmond gedurende de periode 2008 tot 2012 is geregistreerd is weergegeven in tabel 2. Wat betreft de geluidbelasting ten gevolge van bedrijvigheid heeft Hellevoetsluis 103 akoestisch relevante bedrijven. In Hellevoetsluis zijn geen gezoneerde bedrijventerreinen in het kader van de Wet geluidhinder. De geluidbelastingkaart industrielawaai 2012 is weergegeven in figuur 3. Geluidklachten in 2008, 2009 en 2010 zijn voor 90% veroorzaakt door één transportbedrijf en de resterende 10% door een aantal horeca inrichtingen. In 2011 zijn de geluidklachten voornamelijk veroorzaakt door een klein aantal horeca bedrijven en in 2012 voornamelijk door een klein aantal horecabedrijven en een bandenopslagbedrijf. Tabel 2. Geluidklachten bedrijven 2008 2009 Geluidklachten 346 325 2010 108 2011 51 2012 125 Figuur 3. Geluidkaart industrielawaai 2012 2.1.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid? Aandachtspunten voor het nieuwe beleid zijn het handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze streefbeelden. Een aantal knelpunten als geluidoverlast langs doorgaande wegen (bv. Rijksstraatweg) moeten opgelost worden evenals de incidentele geluidoverlast door enkele bedrijven. De geluidkaarten moeten verder actueel gehouden worden en voor burgers en bedrijven beschikbaar worden gesteld. Om kosten en tijd te besparen zal gekeken moeten worden op welke wijze de geluidkaarten voor meerdere jaren kunnen worden vastgesteld . 9 luchtkwaliteitskaarten worden jaarlijks geactualiseerd. Evenals de geluidbelastingkaart is de actualisatie van de luchtkwaliteitskaarten kostbaar en tijdrovend. Gekeken moet worden of hier een meerjarige oplossing voor te vinden is. 2.2. Luchtkwaliteit en geur 2.2.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Het streefbeeld voor 2012 was dat in alle gebieden de luchtkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Voor woongebieden wordt gestreefd naar de WHO norm van 20 µg/m3. Dit is hoger dan de wettelijke norm van 40 µg/m3. In tabel 3. zijn per gebiedstype de streefwaarden voor luchtkwaliteit weergegeven. Tabel 3. Streefwaarden luchtkwaliteit Gebiedtype NO2 PM10 jaargemiddelde jaargemiddelde (µg/m3) (µg/m3) Woongebied 20 40 Gemengd gebied Bedrijventerrein Buitengebied Recreatiegebied Natuurgebied Stadsnatuur Geur door bedrijven Vergunningverlening en handhaving bij bedrijven wordt volgens het werkplan DCMR uitgevoerd door de DCMR milieudienst. Met de DCMR wordt ieder jaar een werkplan opgesteld. 2.2.3. Wat hebben we bereikt in 2012? Aantal overschrijdingen PM10 Max 35 overschrijdingen van 3 50 µg/m 40 40 idem 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 idem idem idem idem idem De luchtkwaliteit van de gemeente Hellevoetsluis is weergegeven in de luchtkwaliteitskaarten Zie figuur 4, 5 en 6. Figuur 4: Luchtkwaliteitskaart 2012 NO2 jaargemiddelde De geactualiseerde luchtkwaliteitskaarten worden voor de burgers en bedrijven toegankelijk via internet. Bewoners ondervinden geen overlast door geur veroorzaakt door bedrijven. 2.2.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? Luchtkwaliteit langs wegen Bij alle ruimtelijke ontwikkelingen is de luchtkwaliteit getoetst aan de hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) door middel van de luchtkwaliteitskaarten en bijbehorende stoplichtkaarten. De 10 Figuur 5. Luchtkwaliteitskaart PM10 Jaargemiddelde De luchtkwaliteit ten gevolge van wegverkeer voldoet in heel Hellevoetsluis ruim aan de landelijke normen en binnen de woongebieden voldoet de luchtkwaliteit zelfs aan de WHO normen (zie luchtkwaliteitskaarten). Het aantal geurklachten dat door de DCMR milieudienst Rijnmond gedurende de periode 2008 tot 2012 is geregistreerd is weergegeven in tabel 4. Tabel 4. Geurklachten bedrijven 2008 2009 Geurklachten 11 20 2010 21 2011 20 2012 15 Geurklachten worden voornamelijk veroorzaakt door horecabedrijven (baklucht) en incidenteel door landbouwbedrijven (mest) 2.2.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid Figuur 6. Luchtkwaliteitskaart aantal overschrijdingen PM10 Jaargemiddelde Aandachtspunten voor het nieuwe beleid zijn het handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze streefbeelden. De luchtkwaliteitskaarten moeten actueel worden gehouden en beschikbaar worden gesteld voor burgers en bedrijven. Knelpunten als bijvoorbeeld incidentele geuroverlast door enkele bedrijven moeten worden opgelost. 11 2.3. (Externe) veiligheid Figuur 7. Signaleringskaart externe veiligheid 2.3.1. Wat wilden we bereiken in 2012 Het streefbeeld is dat er binnen de 10-6 plaatsgebonden risico contour (PR contour) zich geen kwetsbare objecten, als bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen, bevinden zowel in bestaande als in nieuwe situaties. In nieuwe situaties worden ook geen beperkt- kwetsbare objecten (bijv. verspreid liggende woningen, bedrijfswoningen, kantoren, winkels, campings, sportvelden) binnen de risicocontour toegestaan. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vinden bij voorkeur plaats buiten het invloedsgebied. Indien dit niet mogelijk is moet het groepsrisico worden verantwoord en moeten er maatregelen worden genomen in het kader van zelfredzaamheid en hulpverlening. Informatie over risico’s is via internet toegankelijk voor bedrijven en burgers. 2.3.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is getoetst aan de signaleringskaart externe veiligheid die in 2008 is opgesteld. Ontwikkelingen in invloedsgebieden als bijvoorbeeld de discotheek aan de N57, uitbreiding camping de Quack, etc. zijn voorgelegd aan de DCMR Milieudienst en de Veiligheids Regio Rotterdam (VRR). Op basis van deze adviezen zullen maatregelen worden genomen. Bewoners zijn via een artikel in de Helius geïnformeerd over risico’s in hun eigen woonomgeving. Via internet hebben bewoners en bedrijven toegang tot de provinciale risicokaart die actueel wordt gehouden. 2.3.3. Wat hebben we bereikt in 2012? In Hellevoetsluis zijn een aantal risicovolle activiteiten aanwezig zoals een LPG tankstation, een hoge druk aardgasleiding, een aantal propaantanks en het transport van gevaarlijke stoffen. Deze risicovolle activiteiten zijn weergegeven in de signaleringskaart externe veiligheid (figuur 7.). Binnen de 10-6 contour bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Binnen de invloedsgebieden van risicovolle activiteiten zijn maatregelen genomen ter bevordering van de zelfredzaamheid. 2.3.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid Aandachtspunten voor nieuw beleid is voldoen aan wet en regelgeving voor externe veiligheid en dat er binnen de 10-6 plaatsgebonden risico contour (PR contour) zich geen kwetsbare objecten bevinden zowel in bestaande als in nieuwe situaties. In nieuwe situaties worden ook geen beperkt- kwetsbare objecten binnen de risicocontour toegestaan. Alle ruimtelijke ontwikkelingen worden hieraan getoetst. Naast externe veiligheid is het ook belangrijk om binnen het milieu- en duurzaamheidbeleid ook aandacht te geven aan brandveiligheid en sociale veiligheid. 12 2.4. Bodem 2.4.1. Wat wilden we bereiken in 2012 De bodemkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. De huidige kwaliteit wordt gehandhaafd daar waar al aan de normen wordt voldaan. De gemeente maakt bij grondverzet op zorgvuldige wijze gebruik van de vrijstellingsregeling grondverzet. Hierbij is de toe te passen grond van vergelijkbare of betere kwaliteit dan de ontvangende bodem (stand still van bodemkwaliteit). De inwoners van Hellevoetsluis zijn op de hoogte wat zij kunnen doen met hun grond en kunnen bodeminformatie van de gemeente gemakkelijk raadplegen via internet. 2.4.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? Per 1 januari 2008 is het Besluit bodemkwaliteit, onder andere ter vervanging en vereenvoudiging van het Bouwstoffenbesluit, in werking getreden. Het Besluit heeft het Nederlandse bodembeleid ingrijpend veranderd. Het besluit moet de bodem beter beschermen en meer ruimte bieden voor nieuwe bouwprojecten, zoals woningen en wegen. Het Besluit geeft gemeenten meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. De gemeente heeft als taak te toetsen of de toepassing van grond, baggerspecie en bouwstoffen voldoet aan de eisen van het besluit. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe bodemverontreiniging ontstaat. Van alle ruimtelijke ontwikkelingen als bestemmingsplannen, principeverzoeken en ontwikkelingsprojecten is getoetst of de bodemkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Bij bouwplannen wordt getoetst of er niet gebouwd wordt op verontreinigde grond. Als uit bodemonderzoek blijkt dat de bodem vervuild is, kunnen er eisen worden gesteld in de vorm van saneren. Uitgangspunt is dat de situatie niet mag verslechteren ten opzichte van de huidige situatie. De bodemkwaliteitskaart staat vermeld op de gemeentelijke website zodat inwoners inzicht hebben in de algemene bodemkwaliteit. De bodemkwaliteitskaart is opgesteld met behulp van het bodeminformatiesysteem dat binnen de gemeente beschikbaar is. Er is per locatie, indien er bodemonderzoeken zijn uitgevoerd, te zien wat de bodemkwaliteit is. 2.4.3. Wat hebben we bereikt in 2012? Op dit moment zijn de Nota bodembeleid Regio Voorne-Putten en de nieuwe regionale bodemkwaliteitskaart gereed. Deze zullen binnenkort worden vastgesteld door de gemeenteraad. De bodemkwaliteitskaart is weergegeven in figuur 8. Het doel van de bodemkwaliteitskaart is het inzichtelijk maken van de huidige bodemkwaliteit in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Binnen de deelnemende gemeenten kan de kaart gebruikt worden als bewijsmiddel voor de milieuhygiënische kwaliteit van zowel een partij vrijkomende grond als de ontvangende bodem. De algemene bodemkwaliteit binnen de regio Voorne-Putten is van vergelijkbare kwaliteit. Met uitzondering van enkele gebieden is de bodem schoon tot licht verontreinigd. De regionale bodemkwaliteitskaart maakt het mogelijk grond te verplaatsen in de regio over de gemeentegrenzen heen. Het doel van de nota bodembeleid is het geven van concrete richtlijnen voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere kaders voor saneringen die onder de bevoegdheid van de gemeente vallen. 13 Figuur 8. Regionale Bodemkwaliteitskaart 2.4.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid? Het doel van de nota bodembeleid is het geven van concrete richtlijnen voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere kaders voor saneringen die onder de bevoegdheid van de gemeente vallen. Subdoelen van de nota zijn: • Het voorkómen van bodemverontreiniging; • Het faciliteren van grondverzet binnen de regio zonder uitgebreid bodemonderzoek; • Kleinere onderzoeksinspanning bij bouwen en grondtransactie; • Vermindering kosten en administratieve lasten particulieren en milieuadviesbureaus bij grondverzet en saneringen. Het in de Nota Bodembeleid opgenomen beleid heeft een geldigheidsduur van 10 jaar. Voor de bodemkwaliteitskaart, waar de nota bodembeleid op is gebaseerd, verdient het daarentegen de voorkeur om deze elke 5 jaar te actualiseren op basis van nieuwe en/of beschikbare data. De aanpassing van de bodemkwaliteitskaart kan aanleiding geven om ook de nota bodembeleid tussentijds te actualiseren. Bodemenergie Bij de toepassing van ondergrondse energieopslagsystemen speelt de wet- en regelgeving een voorname rol waarbij de volgende aspecten kunnen worden onderscheiden. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen open en gesloten systemen. Voor open systemen is de Waterwet van toepassing en dient een vergunning aangevraagd te worden bij de Provincie. Gesloten energieopslagsystemen vallen momenteel nog niet onder een wettelijk kader. Hierdoor is er geen zicht op de hoeveelheid systemen die er momenteel binnen de gemeente zijn. Hier komt met komst van het Besluit bodemenergiesystemen verandering in. Alle bij de gemeente bekende bodemonderzoeken zijn in het systeem opgenomen. Het is zaak dat het bodeminformatiesysteem actueel wordt gehouden. Bodemenergie De gemeente wordt bevoegd gezag voor gesloten systemen op het moment dat de nieuwe wettelijke regeling voor bodemenergiesystemen van kracht wordt. Het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen staat gepland voor 1 juli 2013. Om het proces te versimpelen is het verstandig om een kaart met interferentiegebieden voor de gemeente op te stellen. 14 2.5. Water 2.5.1. Wat wilden we bereiken in 2012? De samenwerking tussen het Waterschap Hollandse Delta, Rijkswaterstaat en de gemeente is uitstekend. Gezamenlijk zetten ze zich in voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit zowel in het Haringvliet als binnendijks. Overlastsituaties door stinkende sloten, overtollig grondwater of door een gebrek aan waterbergingscapaciteit komen niet of nauwelijks meer voor. De gemeente zet zich blijvend in om voldoende waterberging te realiseren. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen betekent dit dat er minimaal 10% van het totale oppervlakte aan water gerealiseerd moet worden. Daarnaast zet de gemeente zich in voor het halen van de doelen van de Kader Richtlijn Water (KRW). De richtlijn stelt doelen aan de ecologische en chemische kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en duurzaam gebruik van (grond)water. Concreet betekent dit dat er doelen zijn voor onder andere nitraat, fosfaat, zware metalen en bestrijdingsmiddelen, maar ook voor bijvoorbeeld watervegetatie en visstand. De (zwem)waterkwaliteit voldoet aan de normen van Europese zwemwater richtlijn. Een zoetwatertracé door de westelijke polder zorgt ervoor dat er voldoende zoet water voor agrarisch gebruik beschikbaar is en dat de sloten in Hellevoetsluis voldoende doorgespoeld worden. 2.5.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? In 2008 is het Maatregelenplan Water vastgesteld. Het plan is een uitwerking van de Watervisie 2020 en beschrijft een aantal gebiedsgerichte programma’s die zich richten op het verbeteren van het bestaande watersysteem of op de klimaatbestendigheid van geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Voor bestemmingsplanwijzigingen wordt standaard de watertoetsprocedure doorlopen. Hellevoetsluis werkt mee aan het behalen van de doelen van de Europese Kader Richtlijn Water (KRW). De opgaven binnen onze gemeente zijn beperkt. In 2008 zijn met de gebiedspartners afspraken gemaakt over maatregelen. Deze maatregelen zijn opgenomen in het gemeentelijke waterbeleid (stedelijk waterplan, gemeentelijk rioleringsplan en baggerplan) en de bijbehorende beheerprogramma’s. De gemeente werkt mee aan het realiseren van compenserende maatregelen voor het Kierbesluit. De nieuwe gemeentelijke zorgplichten voor grondwater en regenwater zijn op hoofdlijnen verankerd in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan. In 2011 is een bevolkingsenquête uitgevoerd om het voorkomen van (grond)wateroverlast in beeld te krijgen. Overlast van grond- of regenwater bestaat hoofdzakelijk uit hinder van natte kruipruimtes. Dit komt in de gehele bebouwde kom van Hellevoetsluis voor en lijkt over het algemeen geen grote problemen te veroorzaken. In 2012 is gestart met het monitoren van de grondwaterstanden. Dit moet de komende jaren leiden tot meer kennis over het grondwatersysteem, en een goede beoordeling van overlastmeldingen. Maatregelen door de gemeente zijn nu nog niet voorzien. 2.5.3. Wat hebben we bereikt in 2012? De samenwerking met de waterbeheerders is redelijk. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is er voldoende aandacht voor waterberging, waterkwaliteit en waterkeringen. De waterbeheerders zitten vroegtijdig aan tafel en denken mee over een klimaatbestendige waterhuishouding en een veilig gebruik van de dijken. Planontwikkelingen voldoen in de regel aan de waterbergingsnorm van het waterschap. Samenwerking ten aanzien van het beheer en onderhoud van het watersysteem en het verbeteren van de waterkwaliteit behoeft verbetering. De samenwerking met het waterschap in de uitvoering van het Maatregelenplan water is gestagneerd. Van de maatregelen in het Maatregelenplan water is alleen de overlast van een stinkende sloot in Nieuwenhoorn aangepakt. De rest van de maatregelen is niet uitgevoerd, vanwege bezuinigingen bij de gemeente en het waterschap of door het opschorten van relevante ruimtelijke ontwikkelingen. Als gevolg hiervan komen nog op diverse locaties knelpunten in de waterhuishouding voor. De mate van overlast is echter beperkt en er worden op korte termijn geen onacceptabele situaties voor burgers verwacht. 15 Er is geen onderzoek uitgevoerd naar de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Wel zijn in het kader van de buurtaanpak kansen voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers benut en is de gemeente nauw betrokken bij de uitvoering van het Krekenplan (zie verder in het hoofdstuk Groen en Ecologie). 2.5.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid? Belangrijke aandachtspunten voor nieuw waterbeleid zijn de omgang met hemelwater en grondwater en het verbeteren van de waterkwaliteit. Als gevolg van klimaatverandering krijgt Nederland te maken met meer hevigere buien in kortere tijd. Met name in het stedelijk gebied kan dit tot (tijdelijke) wateroverlast leiden. Dit vraagt enerzijds om maatregelen in de openbare ruimte en het rioleringstelsel, anderzijds mag van de burgers worden gevraagd om overlast tot op zeker hoogte te accepteren en waar nodig zelf maatregelen te treffen. Dit geldt ook voor de omgang met hoge grondwaterstanden. De gemeente heeft als taak de burgers adequaat te informeren over grondwater en burgers te ondersteunen bij het nemen van maatregelen tegen overlast. Het verbeteren van de waterkwaliteit in Hellevoetsluis is een gezamenlijke opgave van de gemeente en het waterschap. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de taakverdeling tussen gemeente en waterschap van het beheer en onderhoud van de watergangen. 2.6. Groen en ecologie 2.6.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Groen is in Hellevoetsluis een belangrijk beeld- en structuurbepalend element. De ecologische kwaliteit (flora en fauna) van het bestaande en nieuwe groen is sterk verbeterd. Er is een nieuw Groenstructuurplan opgesteld waarin zowel de groenstructuur als de inrichting en het beheer van het groen uitgewerkt zijn. Er wordt hard gewerkt aan het realiseren van ecologische verbindingen, zoals de groenstructuur in de stad en de provinciale ecologische hoofdstructuur in het landelijk gebied, zoals vastgelegd in het Krekenplan. Met name in de gebieden die binnen de groenstructuur vallen, wordt het groen zoveel mogelijk ecologisch beheerd. Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt steeds meer gekozen voor inheemse, bloeiende en vruchtdragende bomen en struiken en worden natuurlijke overgangen en randen gerealiseerd. Hiermee wordt het openbare groen geschikt als leefgebied voor diverse diersoorten, waaronder vlinders, vogels en kleine zoogdieren. Bij uitbreidingslocaties worden ruimtelijke plannen getoetst op 30% groen, water en spelen. Wat betreft de binnenstedelijke ontwikkelingen, dan streeft de gemeente naar 30% groen, water en spelen. 2.6.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? Groenstructuurplan Hellevoetsluis 2010-2020 In 2009 is een nieuw Groenstructuurplan vastgesteld, namelijk het Groenstructuurplan Hellevoetsluis 2010-2020. Het Groenstructuurplan heeft de status van: 1. Beleidskader voor al het gemeentelijk beleid; 2. Toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen; 3. Uitvoeringskader voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte voor de aspecten groen en water. 16 Tegelijk met het Groenstructuurplan zijn een Plantoetsing Ecologie en een Gedragscode beheer en onderhoud in het kader van de Flora- en faunawet vastgesteld. In de Plantoetsing zijn een aantal eisen en randvoorwaarden opgenomen waar ruimtelijke ontwikkelingen aan moeten voldoen. De Gedragscode is niet ter goedkeuring voorgelegd aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, maar wel gebaseerd op door het Ministerie goedgekeurde gedragscodes. Daarnaast hebben de groenopzichters een cursus Werken volgens een Gedragscode gevolgd. Ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven zijn getoetst aan de voorwaarden uit het Groenstructuurplan en de Plantoetsing Ecologie. Belangrijke toetsingscriteria zijn 30% groen, water en spelen binnen het plangebied en bij projecten in het buitengebied wordt extra aandacht besteed aan een goede landschappelijke inpassing. Een andere voorwaarde uit de Plantoetsing Ecologie is het aanbrengen van nestgelegenheid voor huismussen in nieuwe gebouwen. Deze voorwaarde blijkt moeilijk op te leggen en te handhaven. doordat de landbouw steeds minder ruimte overlaat voor vogels en er nauwelijks meer voedsel te vinden is (insecten en zaden). In het stedelijk gebied nemen de kansen voor vogels juist toe. Dit komt onder andere door het ouder worden van het groen binnen de wijken. Overige soorten: 1 2 3 In de Gemeente Hellevoetsluis komen zeven strikt beschermde soorten voor (van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet), namelijk twee plantensoorten, vier vleermuissoorten en één vissensoort. Tot slot staan negen soorten op de Rode Lijst, namelijk zeven plantensoorten en twee vissoorten. Voor planten is deelgebiedje 1 (Dammenweg) nabij de N57 het meest waardevol. In deelgebiedjes 2 (Groeneweg) en 3 (Nieuw-Helvoet) komen planten voor die groeien op plekken met brakke omstandigheden. In deelgebiedje 2 (Groeneweg) komen de meeste zoogdiersoorten voor (zowel kleine zoogdieren als vleermuizen). Daarnaast is ook de Vesting (deelgebiedje 4) zeer waardevol voor vleermuizen. De meeste amfibieënsoorten komen voor in deelgebied 1 (Dammenweg) en deelgebied 9 (Ravense Hout). In de Vesting en het agrarisch gebied komen opvallend weinig amfibieën voor. Dit heeft onder andere te maken met te hoge beschoeiingen, steile oevers en de aanwezigheid van vissen. In het Kooisteebos (deelgebiedje 7) is de beschermde bittervoorn aangetroffen. Het soortenrijkste qua vissen zijn deelgebied 9 (Ravense Hout) en 10 (Langeweg). Flora- en fauna-inventarisatie In 2008 heeft er een nieuwe flora- en fauna-inventarisatie plaatsgevonden. Hiervoor zijn alle broedvogels van Hellevoetsluis vlakdekkend geïnventariseerd. Daarnaast zijn in een tiental gebiedjes ook de planten, vleermuizen, kleine zoogdieren, amfibieën en vissen geïnventariseerd. De resultaten van de flora en fauna inventarisatie zijn naast de eerdere inventarisatie uit 2003 gelegd. Hieruit konden de volgende conclusies worden getrokken: 4 Broedvogels: Ecologisch beheer In 2010 is een Ecologisch beheerplan vastgesteld. In dit Ecologisch beheerplan zijn de groenstructuren vastgelegd die in de toekomst ecologisch beheerd gaan worden. Dit gaat gefaseerd plaatsvinden en moet kostenneutraal zijn. 1 2 3 Er zijn negentig verschillende broedvogelsoorten aangetroffen. Van deze soorten zijn er twintig bedreigd en kwetsbaar volgens de Rode Lijst. Er zijn in vergelijking met 2003 zeven soorten broedvogels bijgekomen en negen soorten verdwenen. Van de soorten die verdwenen zijn, stonden er zeven op de Rode Lijst. De vogelsoorten die in aantal afgenomen zijn, zijn met name de vogels van het landelijk gebied (weidevogels en akkervogels). In het agrarisch gebied verslechteren de omstandigheden voor vogels namelijk, 5 17 Krekenplan In 2009 hebben de vijf gemeenten op Voorne-Putten, de stadsregio Rotterdam en het Waterschap een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de uitvoering van het Krekenplan. Het plan richt zich op de aanleg van ecologische oevers en ‘stepping-stones’ langs voormalige kreken, met als einddoel een samenhangende ecologische structuur op Voorne-Putten. Als gevolg van bezuinigingen bij de financiers (de stadsregio Rotterdam, het waterschap en de provincie) dreigt het plan onuitvoerbaar te worden. Dankzij een appèl van de gemeenten op de stadsregio, heeft de stadsregio onlangs subsidie toegezegd, onder voorbehoud van cofinanciering door de provincie. Medio 2013 wordt duidelijk of de provincie geld beschikbaar stelt. Agrarisch Natuurbeheer In het MSP waren ook projecten en doelstellingen geformuleerd die betrekking hadden op het stimuleren van agrarisch natuurbeheer. Deze projecten zijn niet uitgevoerd. Uit een gesprek met LTO in 2009 over het Groenstructuurplan is naar voren gekomen dat er op dat moment weinig draagvlak was voor agrarisch natuurbeheer onder Hellevoetse agrariërs. Dit hing samen met weerstand tegen de Wet Voorkeursrecht Gemeenten. Wel heeft de gemeente indirect meegewerkt aan de doelstellingen door sponsoring van de “Groene kaart van Voorne Putten” van de Vereniging van Plattelandsvernieuwing “Natuurlijk Voorne Putten”.. Grasweggebied In 2010 is begonnen met de aanleg van een nieuw natuurgebied aan de Grasweg, het Grasweggebied. De bewoners en omwonenden van de Grasweg, verenigd in de Stichting Natuurlijk Grasweggebied (SNG), hebben hiervoor het initiatief genomen. Behalve de SNG en de gemeente waren Waterschap Hollandse Delta en Stichting Het Zuid-Hollands Landschap belangrijke partners bij dit project. Het gebied ligt er inmiddels twee jaar en is zich volop aan het ontwikkelen. Er worden grote aantallen watervogels gezien en ook riet- en struweelvogels zijn goed vertegenwoordigd. Vesting In 2012 is officieel de renovatie van de vestingwerken afgerond. In het gerenoveerde deel is prioriteit gegeven aan cultuurhistorie, waardoor er voor natuur weinig plek meer over is. Zo zijn de bomen en de rietranden verdwenen en is alleen gras overgebleven. Alleen aan de buitenzijde van de vestinggracht zijn nog brede rietranden aanwezig. Deze worden speciaal voor de broedvogels pas na het broedseizoen gemaaid (locatie ecologisch beheer). Bij de renovatie van het torpedostation is wel rekening gehouden met de vleermuizen. De werkzaamheden hebben bijvoorbeeld buiten het winterslaapseizoen plaatsgevonden en de bunker is nog steeds geschikt en toegankelijk voor vleermuizen. Foto: Grasweggebied 2.6.3. Wat hebben we bereikt in 2012? Resultaten toetsen ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven aan Groenstructuurplan en Plantoetsing Ecologie De meeste ontwikkelingen voldoen aan de voorwaarden uit het Groenstructuurplan en de Plantoetsing Ecologie. Een goed voorbeeld is de ontwikkeling van de discotheek langs de N57. Bij deze discotheek is een goede landschappelijke inpassing als randvoorwaarde meegegeven en daarnaast wordt een gedeelte van het plangebied gebruikt voor natuurontwikkeling. De voorwaarde uit de Plantoetsing Ecologie om nestgelegenheid voor huismussen in nieuwe gebouwen aan te leggen blijkt moeilijk op te leggen en te handhaven. 18 Ecologische beheer De afgelopen drie jaar is al ervaring opgedaan met ecologisch beheer en zijn vier (pilot)locaties ecologisch beheerd, namelijk: 1. Een gedeelte van de vestingwallen (aan de kant van Cape Helius); 2. De Kanaalweg Oostzijde achter de bibliotheek; 3. De Kanaalweg Westzijde ter hoogte van Den Bonsen Hoek; 4. Een gedeelte van het Kooisteebos. De eerste twee jaar zijn deze locaties in het gangbare onderhoudsbestek gebleven en is voor deze locaties aan de aannemer een aangepast maaischema, inclusief afruimen van het maaisel, doorgegeven. Dit bleek in de praktijk niet te werken. De aannemer hield zich wel aan het verminderd aantal maaibeurten, maar niet aan de juiste tijdstippen en het afvoeren van het maaisel. In 2012 is er daarom voor gekozen om het ecologisch beheer apart aan te besteden. Dat gaat wel goed en was bovendien goedkoper dan gangbaar beheer. De resultaten van het ecologisch beheer worden nog niet structureel gemonitord. De plantenwerkgroep heeft eenmalig een soorteninventarisatie van twee pilotlocaties gedaan. Dit zou eigenlijk jaarlijks moeten gebeuren. Verder worden er gedurende het seizoen regelmatig foto’s genomen van de pilotlocaties. Deze wijzen erop dat er inderdaad meer bloemen bloeien dan op locaties die gangbaar beheerd worden. Op de pilotlocatie langs de Kanaalweg Westzijde zijn orchideeën aangetroffen. Op basis van deze wettelijk beschermde soort is het maaibeheer vervolgens aangepast conform de Gedragscode. Om de burgers voor te lichten over het ecologisch beheer is bij drie van de vier pilotlocaties een mooi informatiebord geplaatst. Daarnaast is enkele keren in de Helius kort aandacht besteed aan ecologisch beheer. De natuurvriendelijke oevers van de Vogelbuurt worden nog steeds ecologisch beheerd. Het beheer is de afgelopen periode in overleg met de stadsecoloog iets aangepast en verbeterd. Tijdens de buurtaanpak Zalm Bliek Spiering kwam naar voren dat de oever van de Baars in het Ecologisch beheerplan is opgenomen. Er is toen subsidie bij de Stadsregio aangevraagd om deze oever natuurvriendelijk in te kunnen richten. Deze subsidie is verkregen en inmiddels is met de aanleg van deze ecologische zone langs de Baars gestart. Natuur- en milieueducatie Qua natuur en milieueducatie is er de afgelopen tijd extra aandacht besteed aan stadsvogels. Zo is er een vogelexcursie langs de vestingwallen georganiseerd, zijn er lespakketten over stadsvogels beschikbaar gesteld aan scholen, zijn er nestkastjes getimmerd op school en heeft de plaatselijke vogelwerkgroep met steun van de gemeente een vogelcursus voor beginners georganiseerd. Verbreding van de landbouw Samen met de andere gemeenten op Voorne Putten sponsort de gemeente Hellevoetsluis jaarlijks de “Groene Kaart” van de vereniging voor plattelandsvernieuwing “Natuurlijk Voorne-Putten”. Op deze kaart staan agrarische bedrijven die activiteiten ontwikkeld hebben op het gebied van agrotoerisme. 19 2.6.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid? Ecologisch beheer De afgelopen jaren is het ecologisch beheer beperkt gebleven tot vier locaties. Inmiddels is er positieve ervaring mee opgedaan en blijkt ecologisch beheer inderdaad goedkoper te zijn dan gangbaar beheer. De komende jaren kan het aantal locaties met ecologisch beheer daarom uitgebreid worden conform het Ecologisch beheerplan. Monitoring en inventarisatie van flora en fauna Voor 2014 staat een nieuwe flora- en fauna-inventarisatie gepland. De opzet van die inventarisatie zal dit keer anders zijn dan de vorige inventarisaties. Vorige keren was het doel met name om te kijken waar beschermde en/of bijzondere soorten voorkomen en hoe het met de planten en dieren in Hellevoetsluis gesteld is. Dus met andere woorden, of de aantallen voor- of achteruit gaan. Volgend jaar zal de flora- en faunainventarisatie met name gericht worden op soorten die strikt beschermd worden door de Flora- en faunawet. In Hellevoetsluis betreft dat met name vogels en vleermuizen. Er kan dan beter met deze soorten rekening gehouden worden en indien noodzakelijk maakt het ontheffingsaanvragen eenvoudiger. Daarnaast zal de flora- en fauna-inventarisatie ingezet worden voor het monitoren van de soortenrijkdom van de locaties met ecologisch beheer. Voor het monitoren van het ecologisch beheer zal een apart monitoringsplan opgesteld worden. Geprobeerd zal worden om voor (een gedeelte van) de monitoring door vrijwilligers te werven. Agrarisch natuurbeheer Aangezien het onverminderd slecht gaat met de natuurwaarden van het agrarisch gebied en de Wet Voorkeursrecht Gemeente inmiddels ingetrokken is, zou gekeken moeten worden of er inmiddels wel agrariërs zijn die aan agrarisch natuurbeheer willen meewerken of dat er andere manieren zijn dan agrarisch natuurbeheer om hier verbetering in te brengen. Het verhogen van de natuurwaarden van het agrarisch gebied zal ook de aantrekkelijkheid van het gebied voor toeristen en recreanten verhogen. Wel moet dan gekeken worden naar compensatieregelingen voor agrarisch natuurbeheer. Stadslandbouw Stadslandbouw is een containerbegrip voor allerlei vormen van voedselproductie in en rondom de stad. Het is een nieuwe ontwikkeling die in grote steden zoals Rotterdam erg populair is. Daar worden braakliggende stukken grond die door de economische crisis voorlopig nog niet bebouwd zullen worden, in bruikleen gegeven aan inwoners die er gezamenlijk voedsel kunnen telen. Initiatieven hiervoor komen bij de inwoners vandaan. Ook markten met streekproducten en boerderijwinkeltjes vallen onder stadslandbouw. Hierdoor wordt de lokale economie gestimuleerd. Stadslandbouw kan ook een belangrijke functie vervullen op het gebied van recreatie, educatie, zorg en natuurbeheer. Omdat stadslandbouw een recente ontwikkeling is, zullen we hier in het nieuwe beleid aandacht aan moeten besteden. Bestrijdingsmiddelen De wetgeving op het gebied van bestrijdingsmiddelen gaat veranderen. Een veelgebruikt bestrijdingsmiddel wordt waarschijnlijk binnenkort verboden. Een aandachtspunt voor het nieuwe beleid is het zoeken naar milieuvriendelijke en goedkope alternatieven voor chemische onkruidbestrijding. 2.7. Klimaat, energie en materialen 2.7.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Hoofddoelstelling is het verminderen van het energieverbruik en een toename van het gebruik van duurzame energiebronnen en materialen. Samen met de andere gemeenten van de Stadsregio streeft Hellevoetsluis naar een CO2 reductie van 40% in 2025 ten opzichte van het niveau van 1990. In het klimaatbeleidsplan 2008 – 2012 zijn doelstellingen opgesteld voor gemeentelijke gebouwen, woningbouw, utiliteitsbouw, bedrijven, verkeer en vervoer en duurzame energieopties. Deze doelstellingen zijn weergegeven in tabel 5. 20 Tabel 5. Ambities en doelstellingen klimaatbeleid 2.7.2. Wat hebben we gedaan? Thema Subthema Doelstelling Gemeentelijke gebouwen Nieuwbouw Realiseren van een met 20% verscherpte Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Energiebesparing van 3% per jaar, 70% opwekking en / of inkoop van duurzame energie. Energiebesparing van 3% per jaar, 70% opwekking en / of inkoop van duurzame energie. Toetsing van EPC berekeningen en toezicht op de bouwvloer bij 40% van de omgevingsvergunningen Realiseren van woningen met een 5 – 10 % verscherpte EPC. Realiseren van Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 7,0 tot 8,0 bij projecten van meer dan 200 woningen. Bij nieuwbouw voldoen aan niveau C van de DCBA checklist. Verbeteren van energetische kwaliteit van woningvoorraad, uitgedrukt in het energielabel, met 1% per jaar. 10% van de huishoudens vertoont energiezuinig gedrag Realiseren van utiliteitsgebouwen met een 10 % verscherpte EPC. Extra efficiency verbetering en / of verduurzaming van gemiddeld 2% per jaar bij bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is op grond van de Wet milieubeheer. Structurele samenwerking met bedrijven op bedrijventerrein, gericht op minimaal 3% energiebesparing en / of opwekking van duurzame energie. Besparing en of verduurzaming brandstoffen met 1 % per jaar. 10% van de energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt duurzaam opgewekt en geleverd via grootschalige en / of collectieve opties. Bestaande bouw Infrastructurele voorzieningen Woningen Handhaving EPC Nieuwbouw Bestaande bouw Bewonersgedrag Utiliteitsgebouwen Nieuwbouw Bedrijven Vergunningverlening en handhaving Bedrijventerreinen Verkeer en vervoer Duurzame energie Voor de uitvoering van het klimaatbeleid heeft de gemeente een SLOK subsidie ontvangen (Stimuleringsregeling Lokaal Klimaatbeleid) van € 112.400,00 voor vier jaar (2008 – 2012). Door middel van de SLOK subsidie zijn projecten zijn uitgevoerd voor gemeentelijke gebouwen, woningbouw, bedrijven, verkeer en vervoer en duurzame energie. Ter ondersteuning van het lokale klimaatbeleid is in samenwerking met de stadsregio Rotterdam de Regionale klimaatagenda opgesteld. Binnen de Regionale klimaatagenda hebben de 15 gemeenten van de stadsregio Rotterdam door middel van 15 projecten gezamenlijk gewerkt aan een CO2 reductie. 2.7.3. Wat hebben we bereikt ? CO2 uitstoot In 2010 is de totale CO2-uitsloot 7 kiloton gedaald ten opzichte van 2008. De uitstoot in de sector Gebouwde omgeving nam licht toe, die in de andere sectoren nam af. Zie figuur 9. Figuur 9. CO2 uitstoot gemeente Hellevoetsluis 2008 – 2010) 21 Gemeentelijke gebouwen - Nieuwbouw Tijdens de projectperiode zijn een aantal gemeentelijke gebouwen gerealiseerd namelijk de nieuwbouw van de basisschool t Schrijverke en de renovatie van basisschool de Windroos en de renovatie/nieuwbouw van een sportcomplex de Fazant. Voor alle gebouwen is een duurzaam bouwen advies afgegeven. Bij alle gebouwen is een verscherpte EPC van 12 % boven de wettelijke norm gehanteerd en gerealiseerd. Bestaande bouw Van een aantal gemeentelijke gebouwen zijn in 2009 de energielabels onderzocht en zijn maatregelen doorgevoerd om het label te verbeteren. De onderzochte gebouwen, maatregelen en labels voor en na maatregelen zijn weergegeven in tabel 6. Tabel 6: energielabels gemeentelijke gebouwen. Gebouw Label Maatregelen (2009) Gemeentehuis D - - - - Label (2012) Hoogfrequente verlichting met bewegingsdetectie en daglichtafhankelijke regeling. Energiemaatregelen serverruimte Vervanging van de centrale verwarming Vervanging van de bevochtiger van het gemeentehuis Verdere vervanging van verlichting door energiezuinige verlichting Renovatie van de luchtbehandelingkasten. Onderzoek naar WKO Geen maatregelen A A Sporthal de Fazant G - Sporthal de Morgenstond G - - daglichtregeling. Bij recreatiebad vervanging van armaturen door energiezuinige downlighters. Deels nieuwbouw Bij bestaande bouw renovatie armaturen (vervanging van voorschakelapparaat, buis en bedrading en aanwezigheidsdetectie Renovatie armaturen (vervanging van voorschakelapparaat, buis en bedrading. Aanwezigheidsdetectie B D In het gemeentehuis is energiemanagement ingevoerd. In tabel 7 zijn de gegevens weergegeven over het elektriciteitsverbruik, gasverbruik en de opbrengst van de zonnepanelen over de jaren 2010 tot en met 2012. Tabel 7. Energiemonitor gemeentehuis 2010, 2011 en 2012. Jaar 2010 2011 2012 Besparing Elektriciteitsgebruik (Kwh) Gasverbruik (m3) 807.107 634.904 576.586 29% 116.202 80.471 76.360 34% Opbrengst zonnepanelen (kWh) 1026 1188 1117 Door de energiebesparende maatregelen is het elektriciteitsgebruik de laatste drie jaar met 29 % verlaagd en het gasverbruik met 34%. Bibliotheek A - Theater twee hondjes Sportcentrum de Eendracht A - Geen maatregelen A C - Renovatie armaturen naar T5 verlichting in combinatie met C In het kader van de impulsregeling voor energiezuinigheid en binnenmilieu voor het primair onderwijs zijn door de afdeling Samenlevingszaken de volgende energiebesparende maatregelen bij scholen gerealiseerd: 22 • • • • In 12 schoolgebouwen is dubbelglas aangebracht inclusief adequate ventilatieroosters In 16 schoolgebouwen zijn CO2 meters geïnstalleerd. In totaal zijn 9 schoolgebouwen voorzien van energiezuinige verlichting. In 2 schoolgebouwen is dakisolatie aangebracht. Door het energieteam zijn gedurende 2010 en 2011 aan 32 groepen en 822 kinderen een energieles gegeven. Vanaf 2009 is er een daling in het energieverbruik te zien van 1.812.152 kWh per jaar naar 1.745.101 kWh per jaar. Dit is een besparing van 3,7 % in 3 jaar waarmee de doelstelling van 3% per jaar niet volledig is gerealiseerd. Woningbouw Handhaving EPC Medewerkers van bouw- en woningtoezicht zijn opgeleid om de EPC te toetsen op de bouwvloer. Bij het project Groote Dok Oost, Marine Hospitaal en starterswoningen aan de Molenstraat is de EPC getoetst op de bouwvloer. Infrastructurele voorzieningen Voor de infrastructurele voorzieningen wordt voor 100% groene stroom ingekocht. In de openbare verlichting zijn de energieverspillende lampen vervangen door energiezuinige verlichting. Voor de openbare verlichting is een beleidsplan opgesteld. Energiebesparing is hierbij een belangrijk aandachtspunt geweest. De energiebesparing van 2008 – 2012 is weergegeven in figuur 10. Nieuwbouw In 2008 zijn vier energiezuinige ecowoningen opgeleverd. De ecowoningen zijn uitgerust met vraaggestuurde ventilatie met CO2 sensoren, een zonneboiler, lage temperatuursverwarming en koeling aangedreven door een warmtepompsysteem dat gebruik maakt van aardwarmte. Verder zijn duurzame materialen toegepast, hebben de woningen een goede zonoriëntatie, dakoverstekken, een sedumdak en een grijswatersysteem. Figuur 10: Energiebesparing openbare verlichting De ecowoningen doen dienst als voorbeeldproject. Gedurende de klimaatmarkt van 2008, 2009, 2010 en 2011 zijn de ecowoningen opengesteld voor bezichtiging voor bewoners van Hellevoetsluis. Energieverbruik 1860000 9100 Aantal objecten KWh per jaar 9000 8900 1820000 8700 1780000 8600 8500 1740000 8400 kWh per jaar Aantal objecten 8800 8300 8200 1700000 2006 2007 2008 2009 Jaar 2010 2011 2012 Bij tien woningen aan de Rijksstraatweg zijn verscherpte EPC van 5 – 10 % gesteld. Bij deze 10 woningen is lage temperatuursverwarming en koeling toegepast aangedreven door een warmtepompsysteem dat gebruik maakt van bodemenergie. 23 In de nieuwe wijk de Ravense Hoek zijn 1200 woningen gebouwd met een verscherpte EPC van 5 – 10% en niveau C van de DCBA checklist. De eisen zijn in de overeenkomst vastgelegd. Diverse maatregelen op het gebied van energiebesparing en duurzame bouwmaterialen zijn hier toegepast. Bij de woningbouwlocaties met meer dan 200 woningen als Molshoek, Boomgaard en Veerhaven is een energievisie uitgevoerd. De maatregelen moeten nog gerealiseerd worden. Op 30 augustus 2012 is door alle gemeenten van de stadsregio het convenant verbeteren energieprestatie nieuwbouw ondertekend. Het convenant heeft tot doel de energieprestatie van nieuwbouw woningen en nieuwbouw bedrijventerreinen te verbeteren. In kader 1 zijn de afspraken weergegeven die in het kader van het convenant zijn afgesproken. Kader 1: Convenant Verbeteren energieprestatie nieuwbouw Gemeenten streven naar een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 8 tot 9 bij het realiseren van nieuwbouwprojecten van minimaal 50 woningen. Voor de bedrijventerreinen passen de regiogemeenten bij planvorming GPR stedenbouw toe. Hierbij streven de regiogemeenten naar een totaalscore van 7,5. Op gebouwniveau passen de regiogemeenten GPR gebouw toe en streven hierbij naar een score van 7,1 op het thema energie en een totaal score van 7,5. De regiogemeenten toetsen conform het wettelijk kader de EPC berekeningen en voeren de controle op de bouwvloer uit bij minimaal 70% van de aanvragen omgevingsvergunning. Bestaande bouw Afspraken met woningbouwcorporatie Met de woningbouwcorporatie Maasdelta zijn afspraken gemaakt over duurzaam bouwen. Deze afspraken zijn weergegeven in kader 2. De afspraken zijn nog niet ondertekend. Kader 2: Afspraken met woningbouwcorporatie Maasdelta Voor de bestaande huurwoningen voorraad wordt gestreefd om een gemiddelde Energie Index van 1,25 (gemiddeld energielabel B) te bereiken in 2020. Dat komt overeen met een besparing op het gebouwgebonden energieverbruik van bestaande corporatiewoningen van 33% in de periode 2008 tot en met 2020. Deze ambitie betreft het gebouw‐ en installatiegebonden energiegebruik voor met name ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie. Bij nieuwbouwprojecten vanaf minimaal 50 woningen wordt een energievisie uitgevoerd en wordt gestreefd naar een energieprestatie op locatie (EPL) tussen 8 en 9 waarbij een EPL van 8 een CO2 reductie oplevert van ongeveer 30 % en een EPL van 9 een CO2 reductie oplevert van ongeveer 65 % ten opzichte van een wijk die gebouwd is volgens de huidige EPC eis. GPR Gebouw geeft inzicht in de duurzaamheid van een gebouw, gebruikmakend van de meest recente methodes en ontwikkelingen. GPR gebouw heeft drie modules namelijk Na Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Bij nieuwbouwprojecten wordt het instrument GPR gebouw toegepast waarbij wordt gestreefd naar een gemiddelde Potentieelscan duurzame energie bestaande bouw In 2012 is een potentieelscan uitgevoerd waarbij onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden voor energiebesparing in de bestaande bouw van Hellevoetsluis. De resultaten van de scan zijn als volgt: Het gemiddelde gebouwgebonden energieverbruik van een woning in Hellevoetsluis is 1.491 m³ gas en 897kWh per jaar. Het totale energiegebruik in de woningbouw komt daarmee op 29,6 miljoen m³ aardgasequivalenten. De meeste energie onzuinige woningen bevinden zich in de wijken Nieuwenhoorn, Nieuw-Helvoet en Hellevoet. Dit geldt ook voor de woningen met slechte labels. De resultaten zijn verwerkt in figuur 11. 24 Figuur 11: Energieverbruik in m3 en aardgasequivalenten in Hellevoetsluis. Op 11 december 2011 waren er 1.488 labels afgemeld. De aangemelde labels zijn te zien in figuur 12. De gemiddelde EI van een woning is 1,66 (label D). Figuur 12. Aangemelde labels 11/12/2011 De conclusies van de potentieelscan zijn als volgt: - De gemeente kan het beste starten bij de woningen waarbij het energetisch effect het grootst is. Dit zijn de woningen in de wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet en Nieuw-Helvoet. - Het grootste effect in deze woningen kan worden behaald met het Comfort+-pakket. Bij dit pakket worden alle onderdelen goed geïsoleerd met ongeveer 10cm isolatie, dus ook onderdelen die nog niet optimaal geïsoleerd zijn worden aangepakt. Glas wordt vervangen door goed isolerend HR++ glas en de ketel wordt vervangen door een HR ketel. - De woningen in de wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet en NieuwHellevoet zijn zowel in het bezit van woningbouwcorporaties als van particulieren. Het verdient daarom de aanbeveling een wijkgerichte aanpak na te streven. Bij een wijkgerichte aanpak kunnen er verschillende, maar op elkaar aansluitende, strategieën worden uitgewerkt voor zowel de corporatiewoningen als de particuliere woningen. Bewonersgedrag In 2010 is het project wijkgerichte aanpak energieadviezen gestart. Eén van de doelstellingen van het project is dat 10% van de bewoners van Hellevoetsluis energiebesparend gedrag vertoond. De verwachte resultaten van het project zijn dat 2 tot 20% van de woningen is voorzien van een Energie Advies en dat een deel van de huishoudens energiebesparende maatregelen treft. Een andere belangrijke doelstelling van het project is een bijdrage leveren bij de re-integratie van Hellevoetse werkzoekenden. De energieadviseurs zijn geworven onder Hellevoetse werkzoekenden met als doel hen de kans te geven om hun talenten (verder) te ontwikkelen en te tonen middels het leveren van een positieve bijdrage aan de lokale maatschappij. In totaal zijn er 1253 energie adviezen gegeven (8 % van de hellevoetse huishoudens). De gegevens per wijk zijn weergegeven in tabel 8. In totaal zijn er 27 energieadviseurs opgeleid waarvan 13 adviseurs zijn uitgestroomd naar regulier werk. Dit is 48% van de opgeleide energieadviseurs. 25 Bedrijven Tabel 8: overzicht energieadviezen. Wijk / buurt Aantal huishoudens Energie adviezen Perc. huishoudens Totale besparing (€) Gemiddelde besparing (€) Nieuw Helvoet Hellevoet Den Bonsenhoek Ravensehoek Kooistee Struytse Hoeck Nieuwenhoorn Centrumgebied Buitengebied Totaal 2790 2234 2534 322 180 154 12% 8% 6% 51.274,00 21260,40 12.426,00 159,00 1251 3693 3041 539 653 228 16.963 143 218 200 36 1253 11% 6% 6,5% 6,6% 7,7% 20.305,00 23.012,00 28224,00 2.607,00 148.108 133,00 106,00 141,00 108,00 119,00 Foto: Energieadvies bij wethouder Roza de Pijper 118,00 Opleggen rendabele maatregelen bedrijven In het kader van de milieudoelen aanpak is door de DCMR het project opleggen rendabele maatregelen bij bedrijven uitgevoerd. De Wet milieubeheer gaat uit van een 'zorgplicht' van bedrijven op het gebied van milieu; zuinig omspringen met fossiele energiebronnen past hier binnen. Kern van de milieudoelenaanpak is dat bedrijven die maatregelen treffen die zich binnen 5 jaar terugverdienen. Bedrijven zijn branche gericht gecontroleerd. Branches die gecontroleerd zijn, zijn: hogere scholen, verzorgingstehuizen, gemeentelijke gebouwen, supermarkten. Op basis van gegevens tot september 2012 zijn er 27 bedrijven gecontroleerd waarvan 6 koplopers en 21 achterblijvers. Stimuleren energiebesparing bij bedrijven In 2008 is de duurzaam ondernemen estafette gestart. Tijdens de estafette ontvingen ondernemers een gratis scan, waarbij Stichting Stimular kijkt naar de mogelijkheden om te besparen op energie, water, vervoer en afval. Zij geven daarna letterlijk en figuurlijk het stokje door aan een volgende ondernemer, die dan de volgende scan krijgt aangeboden. In totaal hebben 30 bedrijven meegedaan aan de duurzaam ondernemen estafette en op basis van de tips die ze kregen maatregelen genomen. Van de dertig bedrijven is een artikel gepubliceerd over de energiebesparende maatregelen die zijn genomen. Een start is gemaakt met het opzetten van een duurzame bedrijven netwerk waarin ondernemers die duurzaam bezig willen zijn verder ervaring en kennis kunnen uitwisselen. In het kader van het project stimuleren energiebesparende maatregelen van de regionale klimaatagenda hebben alle bedrijven van de stadsregio het gratis startabonnement van de milieubarometer aangeboden gekregen en de gratis digitale kansen bij verkassen scan. De Milieubarometer maakt de milieuprestatie van bedrijven zichtbaar. Met het instrument maken ondernemers een eigen CO2-footprint, krijgen ze aansprekende grafieken, kengetallen en een overzicht van de meest rendabele maatregelen uit de branche. De Kansen bij Verkassen scan is de milieuwijzer voor verhuizende of verbouwende bedrijven. 26 Duurzame mobiliteit Foto: Duurzaam ondernemen estafette Duurzaam Kickersbloem 3 Voor het nieuwe bedrijventerrein Kickersbloem 3 is een energievisie en een duurzaamheidvisie opgesteld. Momenteel vindt er een financiële analyse plaats naar diverse duurzame energieopties als bio-energie en bodemenergie. Besluitvorming zal daarna plaats vinden. De ambities van de duurzaamheidsvisie zullen vertaald worden in het stedenbouwkundig plan. Deelname week van de vooruitgang. De Week van de Vooruitgang is de Nederlandse versie van de European Mobility Week. In deze week worden wandelen, fietsen, openbaar vervoer, kritisch autogebruik en anders omgaan met mobiliteit gepromoot. In het kader van de week van de vooruitgang is gedurende 2008, 2009, 2010 en 2011 een klimaatmarkt georganiseerd. Tijdens de klimaatmarkt waren er stands te zien met informatie over: duurzame mobiliteit (segway’s, ligfietsen, elektrische auto’s, elektrische scooters, etc), duurzame energiebronnen en energiebesparing (zonnepanelen, windenergie, duurzame inrichting en streekproducten. Tijdens de klimaatmarkt hebben excursies naar de ecowoningen en het Grasweggebied plaatsgevonden, is de film film “An inconvenient Truth” van Al Gore in het Tivoli theater gratis aan de inwoners beschikbaar gesteld, konden burgers gratis meevaren met de zonneboot en heeft er een demonstratie plaats gevonden met de Nuna 4. Scholen hebben tijdens de week van de vooruitgang meegedaan met groene voetstappen. Dit is een lesprogramma gericht op bewustwording van kinderen en ouders over de voordelen van het naar school fietsen en / of lopen. Voor de kinderen was er een kleedjesmarkt. De klimaatmarkt trok gemiddeld 1200 bezoekers. In 2011 is het budget voor de klimaatmarkt wegbezuinigd. Elektrisch vervoer Elektrisch vervoer verbetert de luchtkwaliteit, is stil en is duurzaam. Voor de introductie van elektrisch vervoer zijn oplaadpunten noodzakelijk. In 2012 is een overeenkomst gesloten met stichting E-laad voor het realiseren van 2 openbare oplaadpunten voor elektrische auto’s. Daarnaast is in samenspraak met E-laad één particulier oplaadpunt in de openbare ruimte gerealiseerd. Daarnaast is beleid opgesteld voor de toewijzing van particuliere oplaadpunten voor elektrische auto’s in de openbare ruimte. Vanaf 2013 realiseert E-laad geen oplaadpunten meer. Om elektrische vervoer verder te stimuleren heeft de stadsregio Rotterdam een subsidie ingesteld voor oplaadpunten op eigen terrein voor particulieren en bedrijven. Gezamenlijk zal met de regio verder gekeken worden hoe het elektrisch vervoer verder gestimuleerd kan worden. 27 Banden op spanning Jaarlijks laat de gemeente gedurende de week van de vooruitgang de bandenspanning van auto’s controleren op de parkeerplaats bij het gemeentehuis en op de parkeerplaats bij het winkelcentrum De Struytse Hoeck. Wanneer autobanden op de juiste spanning zijn reduceert dat het brandstofgebruik en de uitstoot van fijnstof. Onderzoek naar haalbaarheid van autodelen Vanaf april 2010 is gestart met een pilot autodelen waarbij medewerkers van de gemeente Hellevoetsluis voor dienstreizen gebruik kunnen maken van een greenwheel. Het gebruik van de greenwheel(s) door de medewerkers is voor 2010, 2011 en 2012 is weergegeven in tabel 1. Tabel 1. Gebruik greenhweels 2010, 2011 en 2012 Jaar Aantal km Kosten greenwheels 2010 2011 2012 4482 15116 7781 3200,00 6125,00 4359,00 Kosten gemeente zonder greenwheel 1658,00 5592,00 2878,00 Verlies 1541,00 532,00 2076,00 Voor de gemeente Hellevoetsluis zijn twee locaties opgenomen in het convenant namelijk: - de te realiseren locatie Haringvlietdam (noordzijde) upgrade met 4 windturbines van ieder 3 MW (totale vermogen van 12 MW); - een studielocatie locatie Haringvlietdam (noordzijde) verlenging van de upgrade met 2 windturbines van 3 MW (totale vermogen van 6 MW). Voor beide locaties is een plan van aanpak opgesteld. Subsidie zonnepanelen In april 2010 is de subsidiezonnepanelen van start gegaan. Door deze regeling konden particuliere huiseigenaren van Hellevoetsluis bij de aanschaf van zonnepanelen een subsidie krijgen van 25 procent van de aanschafkosten met een maximum van € 1.000,-. Het totale beschikbare budget was € 50.000,00. In totaal hebben 75 particulieren gebruik gemaakt van de subsidieregeling en in totaal voor € 285.000,00 zonnepanelen aangeschaft. Omgerekend komt dit neer op ongeveer 1700 m2 aan zonnepanelen die per jaar 141.666 kWh aan elektriciteit opwekken. In het overzicht is te zien dat in 2010 het project niet geheel budgetneutraal is uitgevoerd. Ook burgers maken gebruik van de greenwheel (12 abonnementen in Hellevoetsluis). Bodemenergie Zie bodem. Duurzame energieopties 2.7.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid? Windenergie De provincie Zuid-Holland heeft in de ‘Nota Wervelender’ (januari 2011) als doelstelling opgenomen om in 2020 in totaal 720 megawatt (MW) aan windenergie op land gerealiseerd te hebben. In het kader van deze nota is er voor de stadsregio Rotterdam het Convenant Realisatie Windenergie stadsregio Rotterdam opgesteld dat vervolgens op 21 juni 2012 door alle 15 stadsregio gemeenten en 4 andere partijen, te weten.: de Provincie Zuid-Holland, het Havenbedrijf, de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland en de Nederlandse Wind Energie Associatie is ondertekend. Vanaf 2013 is er geen rijkssubsidie meer beschikbaar voor gemeenten voor het uitvoeren van lokaal klimaatbeleid. Vanaf 1 januari 2014 wordt de stadsregio opgeheven en zal er vanuit de stadsregio geen budget beschikbaar zijn voor de Regionale Duurzaamheidagenda. Projecten op het gebied van energie en klimaat zullen moeten worden uitgevoerd binnen het bestaande budget voor milieuprojecten. 28 Voor de diverse thema’s zijn de aandachtspunten als volgt: Gemeentelijke gebouwen Aandachtspunten zijn verdere labeling van de gemeentelijke gebouwen en maatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar en korter opnemen in Meerjaren Begroting. Opstellen van een plan van aanpak voor energiemonitoring van de overige gemeentelijke gebouwen. Bij nieuwbouw eisen opnemen m.b.t. duurzaamheid (energiebesparing, duurzame energie, duurzame materialen, ecologie). Energieteam betrekken bij energiebesparing in scholen. Verdere energiebesparende maatregelen bij infrastructurele voorzieningen. Woningbouw Toetsing van EPC op de bouwvloer. Vaststellen van prestatieafspraken met woningbouwcorporaties over energiebesparing en duurzame energie. Verdere implementatie van convenant verscherpte energieprestatie eisen nieuwbouw. Bij energiebesparing bestaande bouw starten bij de woningen waarbij het energetisch effect het grootst is. Dit zijn de woningen in de wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet en Nieuw-Helvoet. Opstellen vervolgaanpak energieteam. Bedrijven Verder stimuleren van duurzaam ondernemen. Aanbieden van gratis startabonnement milieubarometer en kansen bij verkassen scan. Verder uitbouwen duurzaam ondernemen netwerk. Duurzame mobiliteit Verder uitbouwen infrastructuur voor elektrisch vervoer. Uitvoeren van concrete acties voor medewerkers en burgers op het gebied van duurzame mobiliteit bijvoorbeeld banden op spanning. In plaats van eigen evenement met duurzaamheid aanhaken bij bestaande evenementen. Duurzame energieopties Verder uitvoeren van convenant windenergie. Realiseren opschaling windturbines aan de Haringvlietdam Noord en studielocatie. Implementeren van Besluit bodemenergie en opstellen van een ondergrondse bodemenergiekaart. Verder onderzoek naar de mogelijkheden om zonne-energie te promoten. 2.8. Grondstoffen en Afval 2.8.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Hoe om te gaan met inzameling, scheiding en verwerking van huishoudelijk afval is uitgewerkt in het Gemeentelijk AfvalstoffenPlan Hellevoetsluis 2010-2015. In dit plan is een scheidingsdoel opgenomen (overeenkomstig LAP II) om in 2015 60 % van het huishoudelijk afval te scheiden en dit als grondstof in te zetten voor hergebruiksdoelen. Voor het gemeentehuis zijn in de Nota Bedrijfsinterne Milieuzorg doelstellingen opgenomen. Deze doelstellingen zijn: - Verbeteren van de afvalscheiding tot 75%. - Reductie van de hoeveelheid afval met 30%. - Reductie van papiergebruik met 30%. Voor de overige gemeentelijke gebouwen is de ambitie opgenomen om bij onderhoud, renovatie en nieuwbouw 100% duurzame materialen te gebruiken als duurzaam hout en (indien mogelijk) verbod op uitlogende materialen als lood, koper en zink. Bij sloop wordt voor 100% de criteria voor duurzame sloop van Agentschap.NL gehanteerd. 2.8.2. Wat hebben we gedaan? Ondergrondse containers Medio 2009 zijn in de gemeente 51 ondergrondse containers geplaatst voor de inzameling van papier/karton, glas textiel en plastic verpakkingsafval. In voorbereiding is de plaatsing van nog eens 27 ondergrondse containers voor deze fracties. Hiermee zijn alle aanbiedlocaties ondergronds hetgeen het straatbeeld sterk verbetert en de inzameling efficiënter kan plaatsvinden. 29 Milieustraat In 2005 is de keus gemaakt om de milieustraat te handhaven op de locatie aan de Rijksstraatweg 252a en dat hier de milieustraat Hellevoetsluis opnieuw wordt ingericht. Na een lange voorbereidingstijd en het doorlopen van de procedures is in maart 2011 daadwerkelijk begonnen met de aanleg van de nieuwe inrichting. Na het nodige grondwerk, aanleg riolering etc. en een periode van voorbelasting van het nieuw te maken bordes is in november 2011 de nieuwe inrichting van de milieustraat door de inwoners van Hellevoetsluis in gebruik genomen. De milieustraat is voor het gemeentelijke afvalstoffenbeleid van essentieel belang. 1. Het geeft invulling aan de zorgplicht van de gemeente (het hebben van de brengvoorziening voor grofvuil); 2. Symbolisatie van het gemak van de afvalscheiding (ruime openingstijden, goede bereikbaarheid, ruim opgezet, alle afvalstromen, lage tarieven voor verbouwingsafval en nu met het verhoogde perron: extra gebruiksgemak); 3. Hoge mate van afvalscheiding (veel deelstromen met positieve verwerkingswaarde (geld en hergebruik/duurzaamheid). Op vrijdag 11 mei 2012 is de officiële openingshandeling door wethouder Hofman verricht. Actie Nederland Schoon In 2009, 2010 en 2012 heeft de gemeente deelgenomen aan de actie Nederland Schoon met in totaal 25 buurtinitiatieven op het gebied van zwerfafval. Natuur en milieueducatie afvalscheiding Diverse scholen hebben de afgelopen jaren meegedaan aan het lespakket over afvalscheiding genaamd “Koos de Vuilnisman”. Onderzoek Kringloopwinkel Gedurende de planperiode is onderzoek gedaan naar een kringloopwinkel in Hellevoetsluis. Gesprekken hebben plaats gevonden met kringloopwinkel Het GOED. Het GOED is een landelijke kringlooporganisatie waarbij twintig kringloopbedrijven zijn aangesloten. Het GOED zet zich samen met gemeenten en partners in voor werkgelegenheid en meer hergebruik van goederen. Het onderzoek heeft uiteindelijk niet geleid tot een kringloopwinkel in Hellevoetsluis. Wel zijn er afspraken gemaakt over het gratis ophalen van spullen in Hellevoetsluis en een brengmogelijkheid in de vorm van een container van Het GOED op de nieuwe milieustraat. Afvalmaatregelen gemeentehuis In het gemeentehuis vindt afvalscheiding plaats door middel van Ecosmart. Om het papierverbruik te verminderen staan de printers standaard op dubbelzijdig printen en op zwart/wit. Verder loopt er een proef met I-pads voor bestuur (college en gemeenteraad) en medewerkers. Duurzaam bouwen en slopen overige gemeentelijke gebouwen Bij nieuwbouw en renovatie wordt rekening gehouden met het gebruik van duurzame materialen. De criteria voor duurzame sloop zijn niet structureel toegepast. 2.8.3. Wat hebben we bereikt? Op basis van afvalmonitoring van Hellevoetsluis is in 2011 (zie Jaarverslag 2011 Huishoudelijk Afval) een scheidingsresultaat bereikt van 55%. Kansen om het scheidingspercentage te laten stijgen liggen met name bij de fracties papier/karton, textiel en glas. Door campagnes op het gebied van informatie en communicatie zal in de komende jaren hieraan gewerkt worden. Het totaal aan afvalstromen en het scheidingspercentage van 2008 – 2012 in het gemeentehuis is weergegeven in tabel 9. Tabel 9. Overzicht afvalstromen en scheidingspercentage gemeente Hellevoetsluis. Jaar 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal aan afvalstromen (kg) 31279 37863 32323 35127 33.356 Scheidingpercentage (%) 77 66 60 73 87 Bron: rapportages Ecosmart. 30 In figuur 13. is het totaal aan afval, restafval, papier van 2010 tot 2012. Vergeleken met 2010 is het totaal aan afvalstromen in het gemeentehuis licht toegenomen met 3% tot 33.356 kg. in 2012. Het papierafval is met 2% gedaald. Het scheidingspercentage is toegenomen naar 87% in 2012. Dit zou te maken kunnen hebben met het verder doorvoeren van de digitalisering. Figuur 13. Totale afval, papier en restafval 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 Totale afval Papier Restafval 2010 2011 2012 2.8.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid? Aandachtspunten voor het nieuwe beleid is het verhogen van afvalscheiding door burgers van Hellevoetsluis door campagnes op het gebied van informatie en communicatie. Energieteam kan naast advies op energiebesparing ook opgeleid worden om te communiceren over afvalscheiding en hierbij ingezet worden. In het gemeentehuis moet het afvalscheidingpercentage verbeterd worden en moeten maatregelen worden genomen om het papierverbruik te verminderen. Andere aandachtspunten zijn duurzaam bouwen stimuleren en criteria voor duurzame sloop introduceren bij renovatie en sloop van gemeentelijke gebouwen. 31 3. Sociale aspecten 3.1. Participatie en samenwerking 3.1.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Bij het opstellen van het MSP zijn verschillende partijen betrokken geweest. Vanuit de gemeente zijn het college, de gemeenteraad en ambtenaren van verschillende afdelingen betrokken geweest bij het opstellen en van het MSP en onderliggende beleidsplannen. Daarnaast hebben ook externe partijen zoals de provincie Zuid-Holland, Dienst Centraal Milieubeheer (DCMR), milieupolitie, Waterschap, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) en natuur en milieuorganisaties hun input geleverd aan de totstandkoming van het MSP en deelbeleidsplannen. Bewoners hebben geparticipeerd door middel van bewonersavonden. Bedrijvenorganisaties zijn via de Economische Raad geïnformeerd. Door het betrekken van een groot scala aan organisaties en andere partijen was het streven om een groot draagvlak te creëren waardoor het MSP gezamenlijk zou worden uitgevoerd. 3.1.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? Uitvoering van het MSP en onderliggende beleidsplannen heeft plaats gevonden door een groot aantal partijen hierbij te betrekken waaronder collega’s van andere afdelingen, externe partijen, burgers en bedrijven. 3.1.3. Wat hebben we bereikt? De samenwerking met externe organisaties als Provincie, Stadsregio Rotterdam, DCMR, Waterschap en VRR is goed. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn externe organisaties als de provincie, stadsregio Rotterdam, DCMR, VRR, waterschap en natuur en milieu- organisaties in een vroegtijdig stadium betrokken zodat er een tijdige afweging op het gebied van milieu- en duurzaamheid heeft kunnen plaats vinden. De DCMR voert de wettelijke milieutaken uit als vergunning verlening en handhaving. Door middel van de milieudoelen aanpak worden ook doelstellingen op het gebied van geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid en energie gerealiseerd. In de Regionale klimaatagenda werken de gemeenten van de stadsregio Rotterdam samen aan een CO2 reductie. Vanaf 2013 wordt deze voortgezet in de Regionale Duurzaamheid Agenda. De gemeente is verder aangesloten bij het klimaatverbond. De gemeente is nog niet aangesloten bij de Lokale Klimaat Agenda (LKA). In de Lokale Klimaatagenda (LKA) staat beschreven met welke acties overheden hun CO2-reductiedoelstellingen (lokaal, landelijk) willen bereiken in de periode 2011-2014. Diverse projecten zijn afdelingsoverschrijdend uitgevoerd. Voorbeelden zijn: energieteam (ROB en WIZ), ecologisch beheer (ROB en BVH), actie Nederland schoon (ROB, SALEZA, BVH, BMO), subsidie zonnepanelen (ROB, SALEZA en BVH), Bedrijfsinterne Milieuzorg (ROB en FAZA) en energielabeling gemeentelijke gebouwen (ROB, BVH, FAZA). Maatschappelijke organisaties als bijvoorbeeld Maasdelta en Stichting Push zijn hierbij betrokken. Met Natuur en milieuorganisaties als het IVN en KNNV zijn vogelcursussen georganiseerd. 32 Foto: Nederland Schoon 3.1.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid. Verdere inbedding van milieu- en duurzaamheidbeleid binnen de gehele organisatie. Voortzetten en verder uitbouwen van de samenwerking met externe organisaties. Aansluiten bij de Lokale Klimaat Agenda om het klimaatbeleid binnen de organisatie te borgen door aan te geven op welke speerpunten wordt ingezet. Verder faciliteren van de duurzame bedrijvenkring Hellevoetsluis. Ondersteunen en faciliteren van burgerinitiatieven op het gebied van duurzaamheid en milieu. Met bedrijvenorganisaties als de VHO, SBH en de parkmanagement organisatie van Kickersbloem 1 en 2 is nauw samengewerkt om duurzaam ondernemen te stimuleren bij bedrijven. Eind 2012 heeft dat uiteindelijk geresulteerd in de voorbereidingen van de duurzame bedrijvenkring Hellevoetsluis. Burgerinitiatieven zoals bijvoorbeeld Stichting Grasweggebied, het zonnepanelen collectief ‘de koele nacht’, Natuurlijk Voorne Putten, Stichting Anders Spelen en initiatieven op het gebied van Nederland Schoon zijn gefaciliteerd en ondersteund. 33 4. Economische aspecten 4.1.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? 4.1. Duurzaam inkopen en aanbesteden Duurzaam inkopen criteria zijn via intranet beschikbaar gesteld voor alle medewerkers. Door de afdeling facilitaire zaken is in 2011 de handleiding duurzaam inkopen opgesteld. Aanbevelingen uit dit document zijn als volgt: -1. Om duurzaam inkopen niet als bijzaak te blijven meenemen, maar succesvol en structureel toe te passen bij aanbestedingen is het noodzakelijk dat beleid wordt opgesteld. -2. Het is belangrijk dat iemand wordt aangesteld die zich met duurzaam inkopen gaat bezighouden. 4.1.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Duurzaam inkopen betekent dat bij de aankoop van producten of diensten rekening wordt gehouden met het milieu en met sociale aspecten. Voorbeelden van milieuaspecten zijn groene stroom, duurzaam bouwmateriaal, energiezuinig kantoorapparatuur, etc. Voorbeelden van sociale aspecten zijn het tegengaan van kinderarbeid, mensenrechten en het stimuleren van minimaal aanvaardbare arbeidsomstandigheden. Op 2 oktober 2007 heeft de gemeente de verklaring duurzame inkoop ondertekend. Door ondertekening van de deelnameverklaring heeft de gemeente zich uitgesproken dat duurzaamheid in het inkoopproces wordt meegenomen en dat van de voortgang op dit gebied verslag wordt gedaan in het (milieu) jaarverslag. In 2010 moet de Rijksoverheid bij 100% van haar inkopen en aanbestedingen duurzaamheid als zwaarwegend criterium meenemen. Voor gemeenten geldt 100% duurzame inkoop in 2015. In de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg (Nota BIM) is deze ambitie overgenomen op basis van vastgestelde duurzaam inkopen criteria voor de verschillende productgroepen als “Kantoorgebouwen Nieuwbouw, “Kantoorgebouwen Renovatie, “Catering”, “Kantoorartikelen”, “Papier, etc. In de Kadernota Economie is de ambitie gesteld dat bij aanbestedingen 5% van de aanneemsom gereserveerd is voor loon voor werklozen of stagiairs (ook wel genoemd sociaal beding Aanbestedingen en Inkoop 2009). Deze ambitie is ook opgenomen in de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg. In de verruimde aanbestedingsregels 2013 is vastgesteld dat bij enkelvoudige aanbesteding de gunning plaatsvinden aan een lokale/ regionale onderneming en bij meervoudige aanbesteding van werken dient minimaal 1 lokale/ regionale ondernemer in te schrijven. De 5% regeling bepaalt dat opdrachtnemers die projecten uitvoeren in opdracht van de gemeente Hellevoetsluis en waarbij de omvang van de opdracht een aanneemsom heeft van minimaal € 20.000,--, verplicht zijn om 5% van de aanneemsom te besteden aan lonen, bestemd voor mensen die behoren tot de doelgroepen. De doelgroepen zijn mensen die langdurig werkloos zijn of een arbeidshandicap hebben en met deze regeling de kans op een baan in het vooruitzicht te krijgen. . Daarnaast zijn de aanbestedingsbedragen verruimd bij inschakeling van het lokale en regionale bedrijfsleven. De gemeenteraad heeft in 2009 een zgn. crisispot ingesteld. 4.1.3. Wat hebben we bereikt? De afdeling Facilitaire zaken heeft gedurende het jaar 2011 voor 51% duurzaam ingekocht en voor het jaar 2012 voor 56%. In de rest van de organisatie zijn geen gegevens over duurzame inkoop. Gezien de complexiteit van de 5% regeling is er slechts incidenteel toepassing geweest, bijvoorbeeld bij de onderhoudscontracten groen en grijs. De praktijk is hierin weerbarstig gebleken. Vanaf 2009 zijn elk jaar de aanbestedingsbedragen verruimd teneinde de gelegenheid te scheppen om meer lokale en regionale bedrijven in te schakelen. Monitoring vindt momenteel plaats. De door de gemeenteraad ingestelde crisispot is gebruikt om projecten vlot te trekken. Met name ook projecten waarbij duurzaamheid een rol speelde. 34 4.1.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid 4.3. Duurzame verdienmodellen Duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden zou verder geïntegreerd moeten worden binnen de gehele organisatie. Momenteel is wordt het aanbesteding- en inkoopbeleid geactualiseerd door de afdeling BMO. Bij het nieuwe beleid zal nadrukkelijk aandacht moeten worden besteed aan duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden en de 5% regel. 4.3.1. Wat wilden we bereiken in 2012? In de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg is de ambitie opgenomen dat bij gemeentelijke gebouwen alle energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar of korter worden uitgevoerd (dit gaat verder dan de Wet milieubeheer waarin 5 jaar terugverdientijd vastgelegd is). 4.2. Werkgelegenheid 4.3.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? 4.2.1. Wat wilden we bereiken in 2012? Het project wijkgerichte aanpak energieadviezen dat in 2010 van start is gegaan heeft twee doelstellingen. Eén van de doelstellingen van het project is dat 10% van de bewoners van Hellevoetsluis energiebesparend gedrag vertoond. Een andere belangrijke doelstelling van het project is een bijdrage leveren bij de re-integratie van Hellevoetse werkzoekenden. Bij een aantal projecten is een financiële analyse uitgevoerd. Het betreft hier de financiële analyse van de implementatie van bodemenergie (Warmte Koude Opslag) in het gemeentehuis en de financiële analyse naar een duurzaam energiesysteem voor het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein Kickersbloem 3. In het kader van de buurtaanpak is een subsidie aangevraagd voor de aanleg van een ecologische zone. 4.2.2. Wat hebben we daarvoor gedaan? 4.3.3. Wat hebben we bereikt? De energieadviseurs zijn geworven onder Hellevoetse werkzoekenden met als doel hen de kans te geven om hun talenten (verder) te ontwikkelen en te tonen middels het leveren van een positieve bijdrage aan de lokale maatschappij. Uit de financiële analyse voor de implementatie van bodemenergie (Warmte Koude Opslag) in het gemeentehuis is het resultaat dat dit pas financieel haalbaar is als de koeling moet worden vervangen. De financiële analyse naar een duurzaam energiesysteem in Kickersbloem 3 is nog niet afgerond. De ecologische zone in het kader van de buurtaanpak is in ontwikkeling. 4.2.3. Wat hebben we bereikt? In totaal zijn er 27 energieadviseurs opgeleid waarvan er 13 adviseurs zijn uitgestroomd naar regulier werk. Dit is 48% van de opgeleide energieadviseurs. 4.2.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid Opstellen vervolgaanpak energieteam en Hellevoetse werkzoekenden hierbij verder betrekken. Verder betrekken van werkzoekenden bij milieuen duurzaamheidsprojecten. 4.3.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid Voortzetten van uitvoeren van energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar of korter. Onderzoek naar subsidies voor natuurontwikkeling en duurzame energie. Verder onderzoek moet worden gedaan naar duurzame verdienmodellen die een bijdrage leveren aan het milieu maar ook geld opleveren. 35 5. Financiële verantwoording In bijlage 1 tabel 1. is de financiële verantwoording te zien van de Subsidie Lokale Klimaatinitiatieven en bijdrage van de stadsregio aan de regionale klimaatagenda. In tabel 2. Is de uitvoering te zien van het projectenprogramma Milieustructuurplan (projecten MSP). De gemeente Hellevoetsluis heeft voor de jaren 2008 – 2012 in totaal € 112.400,00 aan SLOK subsidie ontvangen waarvan € 100.520,88 is besteed. Vanuit de stadsregio is een bijdrage geleverd voor de uitvoering van de Regionale Klimaatagenda van € 52.000,00 waarvan € 23.717,00 is besteed. Wat betreft de uitvoering van de projecten van het Milieustructuurplan was er voor de periode 2008 tot 2012 in totaal € 346.000,00 begroot waarvan € 346.152,81 is uitgevoerd. 36 6. Conclusies en aanbevelingen Bij duurzaamheid spelen naast de milieuaspecten (planet) ook sociale (people) en economische aspecten (profit) een belangrijke rol. In het MSP zijn met name doelstellingen geformuleerd voor de milieu-aspecten. In de praktijk is er ook aandacht besteed aan sociale aspecten als samenwerking en participatie en economische aspecten als duurzaam inkopen en aanbesteden, werkgelegenheid en verdienmodellen. Voor economische aspecten is een belangrijke aanbeveling om concrete streefbeelden en doelstellingen te formuleren. Duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden moeten verder geïntegreerd worden binnen de gehele organisatie. In het kader van het stimuleren van de werkgelegenheid kunnen werkzoekenden verder ingezet worden in milieuen duurzaamheidprojecten. Verder onderzoek moet worden gedaan naar duurzame verdienmodellen die een bijdrage leveren aan het milieu maar ook geld opleveren. Een overzicht van aandachtspunten en aanbeveling per duurzaamheidaspect is weergegeven in onderstaand overzicht. Aanbeveling is om, bij het opstellen van het nieuwe milieu- en duurzaamheidbeleid, naast ambities en doelstellingen voor milieuaspecten ook concrete ambities en doelstellingen te formuleren voor sociale en economische aspecten. Over het algemeen kan gesteld worden dat er de laatste vijf jaar veel werk verzet is op het gebied van het milieu- en duurzaamheid. Wat betreft de milieu-aspecten zijn nog niet alle streefbeelden en doelstellingen volledig gehaald. Aandachtspunten voor het nieuwe beleid zijn het handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze streefbeelden, verder uitvoeren van projecten en oplossen van bestaande knelpunten. Wat betreft de sociale aspecten als participatie en samenwerking is het belangrijk om milieu- en duurzaamheid verder in te bedden in de gehele organisatie, de samenwerking met externe partijen voort te zetten en verder uit te bouwen, aan te sluiten bij de Lokale Klimaat Agenda (LKA) voor kennisuitwisseling en het verder faciliteren van initiatieven van burgers en bedrijven op het gebied van duurzaamheid- en milieu. 37 Bijlage 1. Financiële verantwoording Tabel 1. Verantwoording SLOK subsidie en bijdrage regionale klimaatagenda Omschrijving Begroot 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal Gemeentelijke gebouwen - energiemanagement 12.000,00 0,00 1.800,00 0,00 1.818,00 1.839,82 5.457,82 - EPA gem. gebouwen 4.000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 5.750,00 5.750,00 - energievisies 30.000,00 0,00 14.160,00 0,00 9.130,00 0,00 23.290,00 - BWT 10.000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1.800,00 1.800,00 4.400,00 0,00 0,00 0,00 0,00 3.900,00 3.900,00 10.000,00 0,00 0,00 3.277,31 8.595,75 9.134,50 21.007,56 20.000,00 0,00 5.100,00 0,00 9.983,50 4.922,00 20.005,50 - Workshop KB3 5.000,00 0,00 0,00 0,00 3.560,00 1.440,00 5.000,00 Verkeer en vervoer 8.000,00 0,00 0,00 0,00 3.510,00 0,00 3.510,00 Duurzame energie opties 9.000,00 0,00 0,00 0,00 7.200,00 3.600,00 10.800,00 112.400,00 0,00 21.060,00 3.277,31 43.797,25 32.386,32 100.520,88 52.000,00 0,00 0,00 18.741,00 4.976,00 0,00 23.717,00 164.400,00 0,00 21.060,00 22.018,31 48.773,25 32.386,32 124.237,88 Woningbouw - Duurzaam bouwen - Energieteams Bedrijven - Duurzaam ondernemen Totaal SLOK-subsidie Regionale klimaatagenda (bijdrage stadsregio) Totaal uitgevoerd Tabel 2: Verantwoording uitvoering projecten MilieuStructuurPlan (MSP) Omschrijving Begroot 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal - Deelname week van De vooruitgang 20.000,00 17.425,76 23.861,18 22.499,96 1.541,65 - Implementeren besluit bodemkwaliteit / info bodem 30.000,00 0,00 0,00 0,00 10.916,33 4.500,00 15.416,33 - Communicatie over Externe Veilgheid 10.000,00 2.950,00 2.612,50 0,00 0,00 0,00 5.562,50 5.000,00 0,00 1.600,00 0,00 0,00 9.000,00 10.600,00 - Duurzaam bouwen 10.000,00 4.000,00 0,00 3.570,00 1.800,00 9.810,00 19.180,00 - Voorlichting energiebesparing 15.000,00 4.753,69 4.817,08 5.128,14 6.943,00 0,00 21.641,91 - Opnemen milieuaspecten in inburgeringscursus 10.000,00 0,00 0,00 4.400,00 44,56 0,00 4.444,56 - Energiebesparingspakket lage inkomens (WIZ) p.m. 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 - Subsidie zonnepanelen (gbn: 422370/425002) 36.000,00 10.995,00 21.428,00 32.423,00 - Voorlichting afvalscheiding 20.000,00 - Jaarlijkse deelname nederland schoon / greenteams 20.000,00 - Toetsen ruimtelijke ontwikkelingen - Onderzoek haalbaarheid greenwheel 890,00 3.115,00 1.513,87 588,68 1.323,00 2.259,72 6.731,75 3.291,13 2.461,68 1.693,48 7.446,29 7.122,00 3.326,61 10.448,61 5.000,00 - Pilots ecologisch groenbeheer (gbn 422300) p.m. - Klimaatbosje p.m. - Continueren energieloket / energieteam 1.046,48 65.328,55 4.005,00 825,00 825,00 25.000,00 1.023,47 2.162,45 7.904,10 10.678,47 - Communicatie ecowoningen 5.000,00 977,79 4.567,22 500,00 1.000,00 - Evaluatie ecowoningen 5.000,00 11.325,47 675,00 3.834,26 25.602,75 7.045,01 12.000,47 - Verder ondersteunen greenteams 10.000,00 0,00 - Actualisering B-lijst industrielawaai 5.000,00 3.500,00 - Educatieve projecten vleermuizen 20.000,00 2.554,79 2.500,00 - Stimuleringstraject duurzaam ondernemen 25.000,00 993,50 5.938,50 831,14 - Faciliteren ecozone grasweg 10.000,00 1.199,60 750,00 3.500,00 10.000,00 593,00 5.647,79 10.598,73 28.361,87 1.949,60 - Natuur- en milieueducatie 10.000,00 - Stimuleren agrarisch natuurbeheer 10.000,00 1.191,00 1.505,00 1.946,64 4.918,96 - Implementatie WABO 0,00 9.115,00 - Lidmaatschap klimaatverbond 0,00 237,80 237,97 298,49 357,65 - Bedrijfs Interne Milieuzorg 0,00 3.750,17 1.037,29 2.160,17 513,00 - Energielabels gemeentelijke gebouwen 0,00 7.200,00 - Onderzoek bodemenergie gemeentehuis 0,00 - Opstellen en actualiseren milieubeleid 0,00 9.965,00 - Actualiseren groenstructuurplan 0,00 945,00 - Overige projecten (1) Totaal uitgevoerd 10.664,28 1.100,00 1.100,00 9.115,00 1.131,91 1.450,00 4.990,00 4.990,00 3.970,00 13.935,00 945,00 40.000,00 346.000,00 8.910,63 7.200,00 0,00 82.954,92 55.942,66 61.973,45 70.615,30 (1) natuurvriendelijke oevers, Krekenplan, inventarisatie bedrijfswoningen, zwemwaterprofiel, Afvalinzameling jachthavens, ecologische verbindingszone 1.102,68 74.666,48 346.152,81 Bijlage 1. Financiële verantwoording Tabel 1. Verantwoording SLOK subsidie en bijdrage regionale klimaatagenda Omschrijving Begroot 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal Gemeentelijke gebouwen - energiemanagement 12.000,00 0,00 1.800,00 0,00 1.818,00 1.839,82 5.457,82 - EPA gem. gebouwen 4.000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 5.750,00 5.750,00 - energievisies 30.000,00 0,00 14.160,00 0,00 9.130,00 0,00 23.290,00 - BWT 10.000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 1.800,00 1.800,00 4.400,00 0,00 0,00 0,00 0,00 3.900,00 3.900,00 10.000,00 0,00 0,00 3.277,31 8.595,75 9.134,50 21.007,56 20.000,00 0,00 5.100,00 0,00 9.983,50 4.922,00 20.005,50 - Workshop KB3 5.000,00 0,00 0,00 0,00 3.560,00 1.440,00 5.000,00 Verkeer en vervoer 8.000,00 0,00 0,00 0,00 3.510,00 0,00 3.510,00 Duurzame energie opties 9.000,00 0,00 0,00 0,00 7.200,00 3.600,00 10.800,00 112.400,00 0,00 21.060,00 3.277,31 43.797,25 32.386,32 100.520,88 52.000,00 0,00 0,00 18.741,00 4.976,00 0,00 23.717,00 164.400,00 0,00 21.060,00 22.018,31 48.773,25 32.386,32 124.237,88 Woningbouw - Duurzaam bouwen - Energieteams Bedrijven - Duurzaam ondernemen Totaal SLOK-subsidie Regionale klimaatagenda (bijdrage stadsregio) Totaal uitgevoerd Tabel 2: Verantwoording uitvoering projecten MilieuStructuurPlan (MSP) Omschrijving Begroot 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal - Deelname week van De vooruitgang 20.000,00 17.425,76 23.861,18 22.499,96 1.541,65 - Implementeren besluit bodemkwaliteit / info bodem 30.000,00 0,00 0,00 0,00 10.916,33 4.500,00 15.416,33 - Communicatie over Externe Veilgheid 10.000,00 2.950,00 2.612,50 0,00 0,00 0,00 5.562,50 5.000,00 0,00 1.600,00 0,00 0,00 9.000,00 10.600,00 - Duurzaam bouwen 10.000,00 4.000,00 0,00 3.570,00 1.800,00 9.810,00 19.180,00 - Voorlichting energiebesparing 15.000,00 4.753,69 4.817,08 5.128,14 6.943,00 0,00 21.641,91 - Opnemen milieuaspecten in inburgeringscursus 10.000,00 0,00 0,00 4.400,00 44,56 0,00 4.444,56 - Energiebesparingspakket lage inkomens (WIZ) p.m. 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 - Subsidie zonnepanelen (gbn: 422370/425002) 36.000,00 10.995,00 21.428,00 32.423,00 - Voorlichting afvalscheiding 20.000,00 - Jaarlijkse deelname nederland schoon / greenteams 20.000,00 - Toetsen ruimtelijke ontwikkelingen - Onderzoek haalbaarheid greenwheel 890,00 3.115,00 1.513,87 588,68 1.323,00 2.259,72 6.731,75 3.291,13 2.461,68 1.693,48 7.446,29 7.122,00 3.326,61 10.448,61 5.000,00 - Pilots ecologisch groenbeheer (gbn 422300) p.m. - Klimaatbosje p.m. - Continueren energieloket / energieteam 1.046,48 65.328,55 4.005,00 825,00 825,00 25.000,00 1.023,47 2.162,45 7.904,10 10.678,47 - Communicatie ecowoningen 5.000,00 977,79 4.567,22 500,00 1.000,00 - Evaluatie ecowoningen 5.000,00 11.325,47 675,00 3.834,26 25.602,75 7.045,01 12.000,47 - Verder ondersteunen greenteams 10.000,00 0,00 - Actualisering B-lijst industrielawaai 5.000,00 3.500,00 - Educatieve projecten vleermuizen 20.000,00 2.554,79 2.500,00 - Stimuleringstraject duurzaam ondernemen 25.000,00 993,50 5.938,50 831,14 - Faciliteren ecozone grasweg 10.000,00 1.199,60 750,00 3.500,00 10.000,00 593,00 5.647,79 10.598,73 28.361,87 1.949,60 - Natuur- en milieueducatie 10.000,00 - Stimuleren agrarisch natuurbeheer 10.000,00 1.191,00 1.505,00 1.946,64 4.918,96 - Implementatie WABO 0,00 9.115,00 - Lidmaatschap klimaatverbond 0,00 237,80 237,97 298,49 357,65 - Bedrijfs Interne Milieuzorg 0,00 3.750,17 1.037,29 2.160,17 513,00 - Energielabels gemeentelijke gebouwen 0,00 7.200,00 - Onderzoek bodemenergie gemeentehuis 0,00 - Opstellen en actualiseren milieubeleid 0,00 9.965,00 - Actualiseren groenstructuurplan 0,00 945,00 - Overige projecten (1) Totaal uitgevoerd 10.664,28 1.100,00 1.100,00 9.115,00 1.131,91 1.450,00 4.990,00 4.990,00 3.970,00 13.935,00 945,00 40.000,00 346.000,00 8.910,63 7.200,00 0,00 82.954,92 55.942,66 61.973,45 70.615,30 (1) natuurvriendelijke oevers, Krekenplan, inventarisatie bedrijfswoningen, zwemwaterprofiel, Afvalinzameling jachthavens, ecologische verbindingszone 1.102,68 74.666,48 346.152,81