Evaluatie milieu- en duurzaamheidbeleid

advertisement
Evaluatie milieu- en duurzaamheidbeleid
2008 - 2012
Datum: mei 2013
Afdeling: Ruimtelijke ontwikkeling en beleid
Evaluatie milieu- en duurzaamheidbeleid
2008 - 2012
Datum: april 2013
Afdeling: Ruimtelijke Ontwikkeling en Beleid
Evaluatie
milieu- en duurzaamheidbeleid
2008 - 2012
Gemeente Hellevoetsluis
Mei 2013
•
Managementsamenvatting
•
•
Dit document betreft de evaluatie van het milieu- en duurzaamheidbeleid
zoals dat de afgelopen vier jaar is uitgevoerd door middel van het
Milieustructuurplan 2008 – 2012 (MSP) en onderliggende
deelbeleidsplannen (o.a. klimaatbeleidsplan). Het hoofddoel van het
gemeentelijk milieu en duurzaamheidbeleid is het verbeteren van de
leefbaarheid en duurzaamheid in Hellevoetsluis. Het begrip leefbaarheid
geeft aan in welke mate gebruikers hun omgeving waarderen. Het begrip
duurzaamheid refereert aan een ontwikkeling die in evenwicht is met wat
de omgeving te bieden heeft. Bij een duurzame ontwikkeling zijn sociale
(people), ecologische / milieu (planet) en economische (profit) waarden in
evenwicht. In het MSP zijn met name de milieuaspecten beschreven als:
geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, groen & ecologie, water,
energie & materialen en afval. Naast de milieuaspecten is er in de praktijk
ook gewerkt aan sociale aspecten als samenwerking & participatie en
economische aspecten als werkgelegenheid, duurzaam inkopen &
aanbesteden en duurzame verdienmodellen. Ook deze aspecten zijn in de
evaluatie worden meegenomen. In onderstaande tabel is per
duurzaamheidaspect aangegeven van wat tot 2012 is gerealiseerd. De
evaluatie zal als input dienen voor het nieuw op te stellen milieu- en
duurzaamheidsbeleid.
Duurzaamheid
aspecten
People
Participatie en
samenwerking
•
Planet
Geluid
Luchtkwaliteit en
geur
Aanbevelingen
Milieu- en duurzaamheidbeleid is geïntegreerd in verschillende
afdelingen en beleidsvelden binnen de gemeente. Projecten als
bijvoorbeeld energieteam, ecologisch beheer, energielabeling
gemeentelijke gebouwen zijn afdelingsoverschrijdend uitgevoerd.
De samenwerking met externe organisaties is goed en deze worden
in een vroegtijdig stadium betrokken bij nieuwe ruimtelijke
ontwikkelingen. Diverse burgerinitiatieven zijn gefaciliteerd en
ondersteund. Wat betreft bedrijven is een duurzame bedrijvenkring
in voorbereiding.
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Verdere inbedding van milieu- en duurzaamheidbeleid
binnen de gehele organisatie.
Voortzetten en verder uitbouwen van de samenwerking
met externe organisaties.
Aansluiten bij de Lokale Klimaat Agenda.
Verder faciliteren van de duurzame bedrijvenkring
Hellevoetsluis.
Ondersteunen en faciliteren van burgerinitiatieven op het
gebied van duurzaamheid en milieu.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn getoetst aan de
gebiedsgericht streefbeelden. De geluidkaarten zijn jaarlijks
geactualiseerd. Wat betreft verkeerslawaai blijven er enkele
knelpunten rondom enkele doorgaande wegen. Incidenteel komen
er geluidklachten van een klein aantal bedrijven.
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het
toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze
streefbeelden.
•
Actueel houden van de geluidkaarten en die beschikbaar
stellen voor burgers en bedrijven.
•
Oplossen van knelpunten als geluidoverlast langs
doorgaande wegen (bv. Rijksstraatweg) en incidentele
geluidoverlast door bedrijven.
•
Kijken op welke wijze de geluidkaarten voor meerdere
jaren kunnen worden vastgesteld.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn getoetst aan de
gebiedsgericht streefbeelden. De luchtkwaliteitskaarten zijn jaarlijks
geactualiseerd. De luchtkwaliteit ten gevolge van wegverkeer
voldoet in heel Hellevoetsluis ruim aan de landelijke normen en
binnen de woongebieden voldoet de luchtkwaliteit zelfs aan de
WHO normen. Geuroverlast door bedrijven vindt incidenteel plaats
door een klein aantal horecabedrijven en door landbouwbedrijven
(mest)
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het
toetsen van nieuwe ontwikkelingen aan deze
streefbeelden.
•
Actueel houden van de luchtkwaliteitskaarten en die
beschikbaar stellen voor burgers en bedrijven
•
Oplossen van knelpunten als bijvoorbeeld de
geuroverlast door bedrijven moeten worden opgelost.
(Externe)
veiligheid
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is getoetst aan de
signaleringskaart externe veiligheid en de provinciale risicokaart. In
Hellevoetsluis zijn een aantal risicovolle activiteiten aanwezig zoals
een LPG tankstation, een hoge druk aardgasleiding, een aantal
propaantanks en het transport van gevaarlijke stoffen. Binnen de
-6
10 contour bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare
2
objecten. Binnen de invloedsgebieden van risicovolle activiteiten
zijn maatregelen genomen ter bevordering van de zelfredzaamheid.
Bodem
Water
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Toetsen van ruimtelijke ontwikkeling aan de wettelijke
kaders van Externe Veiligheid.
•
Ook aandacht voor brandveiligheid en sociale veiligheid.
Bij alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is getoetst of de
bodemkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Op regionaal
niveau zijn de Nota bodembeleid en bodemkwaliteitskaart
opgesteld. Het bodeminformatiesysteem is up to date. De regionale
bodemkwaliteitskaart maakt het mogelijk grond te verplaatsen in de
regio over de gemeentegrenzen heen
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Uitvoeren van Nota bodembeleid en daarmee duurzaam
beheer van de bodem, voorkomen van verontreinigingen
en vermindering kosten en administratieve lasten bij
grondverzet.
•
Verder actueel houden van het bodeminformatiesysteem.
•
Implementeren van Besluit bodemenergie en opstellen
van een ondergrondse bodemenergiekaart.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is er voldoende aandacht voor
waterberging, waterkwaliteit en waterkeringen. De waterbeheerders
zitten vroegtijdig aan tafel en denken mee over een
klimaatbestendige waterhuishouding en een veilig gebruik van de
dijken. De samenwerking met het waterschap in de uitvoering van
het Maatregelenplan water is gestagneerd. Van de maatregelen in
het Maatregelenplan water is alleen de overlast van een stinkende
sloot in Nieuwenhoorn aangepakt.
Aanbevelingen voor nieuw beleid
•
Het beheer en onderhoud van de watergangen.
•
Anticiperen op klimaatverandering door het nemen van
maatregelen in de openbare ruimte en het
rioleringsstelsel.
•
Aandacht voor de samenwerking met het waterschap ten
aanzien van beheer en onderhoud van de watergangen.
Groen en
Ecologie
Ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven zijn getoetst aan de
voorwaarden uit het Groenstructuurplan en de Plantoetsing
Ecologie. De flora en fauna inventarisatie is uitgevoerd. Het
Krekenplan is opgesteld. In 2013 zal hieraan uitvoering worden
gegeven door middel van de kreekontwikkeling aan de Betjesweg.
In het kader van ecologisch beheer zijn vier pilotlocaties opgestart.
Diverse initiatieven op het gebied van groen en natuur als
bijvoorbeeld het Grasweggebied zijn gefaciliteerd en ondersteund.
Energie en
materialen
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Handhaven van streefbeelden voor groen en ecologie en
toetsen van ruimtelijke ontwikkelingen.
•
Uitbreiding ecologische beheer.
•
Monitoring en inventarisatie flora en fauna waarbij gericht
wordt op soorten die strikt beschermd worden door de
Flora- en faunawet (vogels en vleermuizen) het monitoren
van de soortenrijkdom van de locaties met ecologisch
beheer.
•
Onderzoek naar de mogelijkheden voor agrarisch
natuurbeheer.
•
Uitvoering Krekenplan.
Hoofddoelstelling is het verminderen van het energieverbruik en
een toename van het gebruik van duurzame energiebronnen en
materialen. Samen met de andere gemeenten van de Stadsregio
streeft Hellevoetsluis naar een CO2 reductie van 40% in 2025 ten
opzichte van het niveau van 1990. Door middel van de Subsidie
Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) zijn projecten uitgevoerd voor
gemeentelijke gebouwen, woningbouw, bedrijven, verkeer en
vervoer en duurzame energie. Ter ondersteuning van het lokale
klimaatbeleid zijn samen met de andere gemeenten van stadsregio
Rotterdam 15 projecten op het gebied van energiebesparing en
duurzame energie uitgevoerd.
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
Gemeentelijke gebouwen
•
Verdere labeling van de gemeentelijke gebouwen en
maatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar en
korter opnemen in Meerjaren Begroting.
•
Opstellen van een plan van aanpak voor
energiemonitoring van de overige gemeentelijke
gebouwen.
•
Bij nieuwbouw eisen opnemen m.b.t. duurzaamheid
(energiebesparing, duurzame energie, duurzame
materialen, ecologie).
•
Energieteam betrekken bij energiebesparing in scholen.
•
Verder doorvoeren van energiebesparende maatregelen
bij infrastructurele voorzieningen.
Woningbouw
•
Toetsing van EPC op de bouwvloer.
•
Vaststellen van prestatieafspraken met
woningbouwcorporaties over energiebesparing en
duurzame energie.
•
Implementatie van convenant verscherpte
energieprestatie eisen nieuwbouw.
•
Bij energiebesparing bestaande bouw starten bij de
woningen waarbij het energetisch effect het grootst is. Dit
3
•
zijn de woningen in de wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet
en Nieuw-Helvoet.
Opstellen vervolgaanpak energieteam.
Bedrijven
•
Aanbieden van gratis startabonnement milieubarometer
en kansen bij verkassen scan aan bedrijven
•
Verder uitbouwen duurzaam ondernemen kring.
Profit
Duurzaam
inkopen en
aanbesteden
Duurzame mobiliteit
•
Verder uitbouwen infrastructuur voor elektrisch vervoer in
samenwerking met de (stads)regio.
•
Uitvoeren van concrete acties voor medewerkers en
inwoners op het gebied van duurzame mobiliteit
bijvoorbeeld actie banden op spanning of het promoten
van autodelen.
Afval en
grondstoffen
Duurzame energieopties
•
Verder uitvoeren van convenant windenergie door middel
van de opschaling windturbines aan de Haringvlietdam
Noord en studielocatie.
•
Implementeren van Besluit bodemenergie en opstellen
van een ondergrondse bodem-energiekaart (zie bodem).
•
Verder promoten van zonne-energie (gezamenlijk
inkopen).
Voor geheel Hellevoetsluis is in het Gemeentelijk Afvalstoffen Plan
een scheidingspercentage van 60% ten doel gesteld. Om dit te
bereiken zijn ondergrondse afvalcontainers geplaatst voor de
inzameling van papier/karton, glas textiel en plastic
verpakkingsafval en is de nieuwe milieustraat geopend. Met een
scheidingspercentage van 55% is nog niet geheel voldaan aan de
doelstelling. Wat betreft het gemeentehuis zijn in de Nota
Bedrijfsinterne Milieuzorg doelstellingen opgenomen voor
afvalscheiding (75%), afvalreductie (30%) en vermindering van
papiergebruik (30%). Ook hier wordt nog niet volledig aan de
doelstellingen voldaan.
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Verhogen van afvalscheiding door burgers door
campagnes op het gebied afvalscheiding. Energieteam
kan hierbij ingezet worden.
•
In het gemeentehuis afvalscheidingpercentage
handhaven
•
Maatregelen nemen om het papierverbruik in het
gemeentehuis te verminderen.
•
Criteria voor duurzame sloop toepassen bij sloop van
overige gemeentelijke gebouwen.
Werkgelegenheid
Duurzame
verdienmodellen
Door ondertekening van de deelnameverklaring Duurzaam Inkopen
heeft de gemeente zich uitgesproken dat duurzaamheid in het
inkoopproces wordt meegenomen. Voor gemeenten geldt 100%
duurzame inkoop in 2015. Door de afdeling Facilitaire zaken is de
handleiding duurzaam inkopen opgesteld. In 2012 werd hier voor
56% duurzaam ingekocht. In het Hellevoets Economisch Initiatief
(HEI) is de ambitie gesteld dat bij aanbestedingen 5% van de
aanneemsom gereserveerd is voor loon voor werklozen of stagiairs.
Bij aanbestedingen zijn regels vastgesteld voor het stimuleren van
de deelname van lokale ondernemers.
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden verder
integreren binnen de gehele organisatie.
•
Verdere implementatie en monitoring van 5% regel.
De energieadviseurs van het energieteam zijn geworven onder
Hellevoetse werkzoekenden met als doel hen de kans te geven om
hun talenten (verder) te ontwikkelen en te tonen middels het leveren
van een positieve bijdrage aan de lokale maatschappij.
Aanbevelingen voor nieuw beleid zijn:
•
Opstellen vervolgaanpak energieteam.
•
Verder betrekken van werkzoekenden bij milieu- en
duurzaamheidsprojecten.
In de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg is de ambitie opgenomen dat
alle energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van 10
jaar of korter worden uitgevoerd. Bij diverse duurzame
energieprojecten is een financiële analyse uitgevoerd.
•
Voortzetten van uitvoeren van energiebesparende
maatregelen bij gemeentelijke gebouwen met een
terugverdientijd van 10 jaar of korter.
•
Onderzoek naar subsidies voor natuur- of
groenontwikkeling en duurzame energie.
•
Verder onderzoek naar duurzame verdienmodellen die
een bijdrage leveren aan het milieu maar ook geld
opleveren.
4
Inhoud
1. Inleiding ............................................................................. 6 2. Milieuaspecten .................................................................. 7 2.1. Geluid ...............................................................................................7 2.2. Luchtkwaliteit en geur ..................................................................10 2.3. (Externe) veiligheid .......................................................................12 2.4. Bodem ............................................................................................13 2.5. Water .............................................................................................15 2.6. Groen en ecologie.........................................................................16 2.7. Klimaat, energie en materialen ....................................................20 2.8. Grondstoffen en Afval ..................................................................29 3. Sociale aspecten ............................................................. 32 3.1. Participatie en samenwerking .....................................................32 4. Economische aspecten .................................................. 34 4.1. Duurzaam inkopen en aanbesteden ...........................................34 4.2. Werkgelegenheid ..........................................................................35 4.3. Duurzame verdienmodellen .........................................................35 5. Financiële verantwoording ............................................. 36 6. Conclusies en aanbevelingen ........................................ 37 5
1. Inleiding
Het gemeentelijke milieu- en duurzaamheidbeleid is verwoord in het
Milieustructuurplan 2008 – 2012 (verder MSP) dat is vastgesteld op 20
maart 2008 en onderliggende deelbeleidsplannen (Klimaatbeleidsplan,
Groenstructuurplan, Geluidbeleidsplan, Beleidsplan luchtkwaliteit, Visie
Externe Veiligheid, Nota Bedrijfsinterne Milieuzorg, etc).
Door allerlei ontwikkelingen op rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau is
het noodzakelijk het milieu- en duurzaamheidbeleid te actualiseren in een
nieuw milieu- en duurzaamheidprogramma.
Een eerste stap naar nieuw milieu- en duurzaamheidbeleid is om te kijken
wat er de afgelopen jaren is gebeurd en waar wij nu staan.
Het hoofddoel van het gemeentelijk milieubeleid zoals beschreven in het
Milieustructuurplan 2008 – 2012 is het verbeteren van de leefbaarheid en
duurzaamheid in Hellevoetsluis. Het begrip leefbaarheid geeft aan in welke
mate gebruikers hun omgeving waarderen. Het begrip duurzaamheid
refereert aan een ontwikkeling die in evenwicht is met wat de omgeving te
bieden heeft. Bij een duurzame ontwikkeling zijn sociale (people),
ecologische / milieu (planet) en economische (profit) waarden in
evenwicht. Zie figuur 1.
Figuur 1. Aspecten van duurzaamheid
People
De P van “people” staat voor de sociale dimensie van duurzaamheid. Een
duurzame samenleving heeft gemeenschapsgevoel nodig, waarbij burgers
zich betrokken voelen bij wat er gebeurt in hun samenleving, in de wereld
en met hun medeburgers. “People” zou dan ook vertaald kunnen worden
in Participatie. Duurzaamheid betekent ook kansen voor iedereen en
rekening houden met behoeften en ambities van mensen elders.
Duurzaamheidaspecten die onder de P van “people” vallen zijn o.a.
Participatie en samenwerking (bewoners en bedrijven), kennisdeling en
innovatie.
Planet
Deze P staat voor de ecologische dimensie van duurzaamheid. Centraal
staat hier het behoud, de bescherming en het beheer van onze natuurlijke
hulpbronnen. Duurzaamheidaspecten die onder de P van “planet” vallen
zijn o.a.: geluid, luchtkwaliteit en geur, (externe) veiligheid, bodem, groen
& ecologie, water, energie & materialen, afval & grondstoffen.
Profit
De P van “profit” staat voor de economische dimensie van duurzaamheid.
De uitdaging is om ervoor te zorgen dat vooruitgang van de één niet ten
koste gaat van een ander of van toekomstige generaties. Een
maatschappelijk verantwoord (of duurzaam) ondernemer neemt in zijn
besluitvorming ook milieu- en sociale aspecten mee. Dit geldt ook voor de
eigen gemeentelijke organisatie. Duurzaamheidaspecten die onder de P
van “profit” vallen zijn o.a.: duurzaam ondernemerschap, werkgelegenheid,
mobiliteit en duurzame verdienmodellen.
In het MSP zijn met name de milieuaspecten beschreven als: geluid,
luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem, groen & ecologie, water, energie
& materialen en afval. Hierbij is een gebiedsgerichte benadering
gehanteerd omdat de gewenste milieukwaliteit niet voor ieder gebied gelijk
is. De gebiedstypen zoals opgenomen in het Milieustructuurplan 2008 –
6
2012 zijn: woongebied, gemengd gebied, bedrijventerrein, buitengebied,
recreatiegebied, natuurgebied en stadsnatuur.
Naast de milieuaspecten is er in de praktijk ook gewerkt aan sociale
aspecten als samenwerking & participatie en economische aspecten als
werkgelegenheid, duurzaam inkopen & aanbesteden. Ook deze aspecten
zullen in de evaluatie worden meegenomen.
In deze evaluatie is per duurzaamheidaspect een overzicht gegeven van
wat we wilden bereiken in 2012 (streefbeelden opgenomen uit het
Milieustructuurplan 2008 - 2012 of onderliggende beleidsplannen), wat we
hebben uitgevoerd tot 2012 en wat de resultaten hiervan zijn. Per thema
zijn vervolgens de aandachtspunten voor het nieuw op te stellen milieu- en
duurzaamheidsbeleid in het kort samengevat.
2. Milieuaspecten
2.1. Geluid
2.1.1 Wat wilden we bereiken in 2012?
Het streefbeeld voor 2012 was dat inwoners van Hellevoetsluis geen
geluidoverlast ondervinden van verkeer en bedrijven. Streefwaarden voor
wegverkeerslawaai en industrielawaai zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1. Streefwaarden wegverkeerslawaai en industrielawaai
Gebiedtype
Verkeerslawaai
Industrielawaai
Voorkeurs
Grenswaarde (dB)
Woongebied
Gemengd gebied
Bedrijventerrein
Buitengebied
Recreatiegebied
Natuurgebied
Stadsnatuur
48
48
48
48
48
38
38
Maximale geluid
belasting (dB)
53
58
58
53
48
38
38
Streefwaarde
50
50
55
40
50
40
40
De geluidsituatie wordt weergegeven in geluidkaarten voor zowel
verkeerslawaai als industrielawaai. De geactualiseerde geluidkaarten zijn
voor de bedrijven en burgers toegankelijk via internet.
7
2.1.3. Wat hebben we bereikt?
2.1.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
Verkeerslawaai
De geluidbelastingkaart voor verkeerslawaai is jaarlijks geactualiseerd.
Alle ruimtelijke ontwikkelingen als bestemmingsplannen,
principeverzoeken en ontwikkelingsprojecten zijn getoetst aan de Wet
geluidhinder door middel van de geluidbelastingkaart verkeerslawaai.
Uitgangspunt was dat de geluidsituatie niet mag verslechteren ten opzichte
van de situatie zoals die op de geluidbelastingkaart is aangegeven. Bij een
aantal ontwikkelingen was het echter niet mogelijk om aan de
voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder (48 dB aan de gevel) te
voldoen. Bij deze ontwikkelingen is een ontheffingsprocedure hogere
grenswaarde doorlopen. Aan de woningen zijn door de initiatiefnemer
zodanig maatregelen genomen dat zij voldoen aan de wettelijke
binnenwaarde van maximaal 33 dB.
In het kader van de eindmelding verkeerslawaai is de B- lijst
geactualiseerd. De B-lijst geeft een overzicht van de woningen die ten
gevolge van verkeerslawaai een geluidbelasting ondervinden van 60 dB(A)
tot 65 dB(A) en t.z.t. voor maatregelen in aanmerking komen.
De geluidsituatie in Hellevoetsluis is weergegeven in de
geluidbelastingkaart voor verkeerslawaai (2013 - 2023) en de
geluidbelastingkaart voor industrielawaai (2012 - 2022).
De geluidbelastingkaart voor verkeerslawaai 2013 is weergegeven in
figuur 2.
Figuur 2. Geluidkaart verkeerslawaai 2013
Industrielawaai
De geluidkaart industrielawaai is in 2009 en in 2012 geactualiseerd.
Vergunningverlening en handhaving bij bedrijven in het kader van de Wet
milieubeheer wordt uitgevoerd door de DCMR milieudienst. Jaarlijks wordt
hiervoor een werkplan opgesteld.
De actualisering van de geluidbelastingkaarten is kostbaar en tijdrovend.
Gezocht moet worden naar mogelijkheden om de geluidbelastingkaart
voor meerdere jaren te laten vaststellen. De geactualiseerde
geluidbelastingkaarten zijn te raadplegen via GEOWEB.
De geluidbelasting langs een aantal doorgaande wegen kan lokaal
oplopen tot boven de streefwaarde uit het geluidbeleidsplan van 58 dB
(inclusief art. 110g Wet geluidhinder). De wettelijke grenswaarde van 63
dB wordt niet overschreden. Het betreft hier de Rijksstraatweg, de
Amnesty Internationallaan, Zwartendijk, Dammenweg (N57), Nieuweweg,
Kanaalweg westzijde, Provinciale weg (N497), Noorddijk en
Nijverheidsweg.
8
In totaal staan er 146 woningen op de B-lijst in het kader van de sanering
verkeerslawaai. Dit zijn de woningen die ten gevolge van verkeerslawaai
een geluidbelasting ondervinden van 60 dB(A)/58 dB tot 65 dB(A)/63 dB .
Woningen die op de B-lijst staan kunnen te zijner tijd in aanmerking komen
voor een subsidie voor gevelisolatie. De gemeente Hellevoetsluis heeft
geen woningen op de A-lijst staan (geluidbelasting tussen de 65 dB(A) en
70 dB(A).
Het aantal geluidklachten dat door de DCMR milieudienst Rijnmond
gedurende de periode 2008 tot 2012 is geregistreerd is weergegeven in
tabel 2.
Wat betreft de geluidbelasting ten gevolge van bedrijvigheid heeft
Hellevoetsluis 103 akoestisch relevante bedrijven. In Hellevoetsluis zijn
geen gezoneerde bedrijventerreinen in het kader van de Wet geluidhinder.
De geluidbelastingkaart industrielawaai 2012 is weergegeven in figuur 3.
Geluidklachten in 2008, 2009 en 2010 zijn voor 90% veroorzaakt door één
transportbedrijf en de resterende 10% door een aantal horeca inrichtingen.
In 2011 zijn de geluidklachten voornamelijk veroorzaakt door een klein
aantal horeca bedrijven en in 2012 voornamelijk door een klein aantal
horecabedrijven en een bandenopslagbedrijf.
Tabel 2. Geluidklachten bedrijven
2008
2009
Geluidklachten 346
325
2010
108
2011
51
2012
125
Figuur 3. Geluidkaart industrielawaai 2012
2.1.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid?
Aandachtspunten voor het nieuwe beleid zijn het handhaven van de
gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen
aan deze streefbeelden. Een aantal knelpunten als geluidoverlast langs
doorgaande wegen (bv. Rijksstraatweg) moeten opgelost worden evenals
de incidentele geluidoverlast door enkele bedrijven. De geluidkaarten
moeten verder actueel gehouden worden en voor burgers en bedrijven
beschikbaar worden gesteld. Om kosten en tijd te besparen zal gekeken
moeten worden op welke wijze de geluidkaarten voor meerdere jaren
kunnen worden vastgesteld
.
9
luchtkwaliteitskaarten worden jaarlijks geactualiseerd. Evenals de
geluidbelastingkaart is de actualisatie van de luchtkwaliteitskaarten
kostbaar en tijdrovend. Gekeken moet worden of hier een meerjarige
oplossing voor te vinden is.
2.2. Luchtkwaliteit en geur
2.2.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Het streefbeeld voor 2012 was dat in alle gebieden de luchtkwaliteit
voldoet aan de wettelijke normen. Voor woongebieden wordt gestreefd
naar de WHO norm van 20 µg/m3. Dit is hoger dan de wettelijke norm van
40 µg/m3. In tabel 3. zijn per gebiedstype de streefwaarden voor
luchtkwaliteit weergegeven.
Tabel 3. Streefwaarden luchtkwaliteit
Gebiedtype
NO2
PM10
jaargemiddelde jaargemiddelde
(µg/m3)
(µg/m3)
Woongebied
20
40
Gemengd
gebied
Bedrijventerrein
Buitengebied
Recreatiegebied
Natuurgebied
Stadsnatuur
Geur door bedrijven
Vergunningverlening en handhaving bij bedrijven wordt volgens het
werkplan DCMR uitgevoerd door de DCMR milieudienst. Met de DCMR
wordt ieder jaar een werkplan opgesteld.
2.2.3. Wat hebben we bereikt in 2012?
Aantal
overschrijdingen
PM10
Max 35
overschrijdingen van
3
50 µg/m
40
40
idem
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
idem
idem
idem
idem
idem
De luchtkwaliteit van de gemeente Hellevoetsluis is weergegeven in de
luchtkwaliteitskaarten Zie figuur 4, 5 en 6.
Figuur 4: Luchtkwaliteitskaart 2012 NO2 jaargemiddelde
De geactualiseerde luchtkwaliteitskaarten worden voor de burgers en
bedrijven toegankelijk via internet. Bewoners ondervinden geen overlast
door geur veroorzaakt door bedrijven.
2.2.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
Luchtkwaliteit langs wegen
Bij alle ruimtelijke ontwikkelingen is de luchtkwaliteit getoetst aan de
hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) door middel
van de luchtkwaliteitskaarten en bijbehorende stoplichtkaarten. De
10
Figuur 5. Luchtkwaliteitskaart PM10 Jaargemiddelde
De luchtkwaliteit ten gevolge van wegverkeer voldoet in heel Hellevoetsluis
ruim aan de landelijke normen en binnen de woongebieden voldoet de
luchtkwaliteit zelfs aan de WHO normen (zie luchtkwaliteitskaarten).
Het aantal geurklachten dat door de DCMR milieudienst Rijnmond
gedurende de periode 2008 tot 2012 is geregistreerd is weergegeven in
tabel 4.
Tabel 4. Geurklachten bedrijven
2008
2009
Geurklachten 11
20
2010
21
2011
20
2012
15
Geurklachten worden voornamelijk veroorzaakt door horecabedrijven
(baklucht) en incidenteel door landbouwbedrijven (mest)
2.2.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid
Figuur 6. Luchtkwaliteitskaart aantal overschrijdingen PM10
Jaargemiddelde
Aandachtspunten voor het nieuwe beleid zijn het handhaven van de
gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen van nieuwe ontwikkelingen
aan deze streefbeelden. De luchtkwaliteitskaarten moeten actueel worden
gehouden en beschikbaar worden gesteld voor burgers en bedrijven.
Knelpunten als bijvoorbeeld incidentele geuroverlast door enkele bedrijven
moeten worden opgelost.
11
2.3. (Externe) veiligheid
Figuur 7. Signaleringskaart externe veiligheid
2.3.1. Wat wilden we bereiken in 2012
Het streefbeeld is dat er binnen de 10-6 plaatsgebonden risico contour (PR
contour) zich geen kwetsbare objecten, als bijvoorbeeld woningen,
scholen en ziekenhuizen, bevinden zowel in bestaande als in nieuwe
situaties. In nieuwe situaties worden ook geen beperkt- kwetsbare
objecten (bijv. verspreid liggende woningen, bedrijfswoningen, kantoren,
winkels, campings, sportvelden) binnen de risicocontour toegestaan.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen vinden bij voorkeur plaats buiten het
invloedsgebied. Indien dit niet mogelijk is moet het groepsrisico worden
verantwoord en moeten er maatregelen worden genomen in het kader van
zelfredzaamheid en hulpverlening. Informatie over risico’s is via internet
toegankelijk voor bedrijven en burgers.
2.3.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is getoetst aan de signaleringskaart
externe veiligheid die in 2008 is opgesteld. Ontwikkelingen in
invloedsgebieden als bijvoorbeeld de discotheek aan de N57, uitbreiding
camping de Quack, etc. zijn voorgelegd aan de DCMR Milieudienst en de
Veiligheids Regio Rotterdam (VRR). Op basis van deze adviezen zullen
maatregelen worden genomen. Bewoners zijn via een artikel in de Helius
geïnformeerd over risico’s in hun eigen woonomgeving. Via internet
hebben bewoners en bedrijven toegang tot de provinciale risicokaart die
actueel wordt gehouden.
2.3.3. Wat hebben we bereikt in 2012?
In Hellevoetsluis zijn een aantal risicovolle activiteiten aanwezig zoals een
LPG tankstation, een hoge druk aardgasleiding, een aantal propaantanks
en het transport van gevaarlijke stoffen. Deze risicovolle activiteiten zijn
weergegeven in de signaleringskaart externe veiligheid (figuur 7.). Binnen
de 10-6 contour bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare
objecten. Binnen de invloedsgebieden van risicovolle activiteiten zijn
maatregelen genomen ter bevordering van de zelfredzaamheid.
2.3.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid
Aandachtspunten voor nieuw beleid is voldoen aan wet en regelgeving
voor externe veiligheid en dat er binnen de 10-6 plaatsgebonden risico
contour (PR contour) zich geen kwetsbare objecten bevinden zowel in
bestaande als in nieuwe situaties. In nieuwe situaties worden ook geen
beperkt- kwetsbare objecten binnen de risicocontour toegestaan. Alle
ruimtelijke ontwikkelingen worden hieraan getoetst. Naast externe
veiligheid is het ook belangrijk om binnen het milieu- en
duurzaamheidbeleid ook aandacht te geven aan brandveiligheid en sociale
veiligheid.
12
2.4. Bodem
2.4.1. Wat wilden we bereiken in 2012
De bodemkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. De huidige kwaliteit
wordt gehandhaafd daar waar al aan de normen wordt voldaan. De
gemeente maakt bij grondverzet op zorgvuldige wijze gebruik van de
vrijstellingsregeling grondverzet. Hierbij is de toe te passen grond van
vergelijkbare of betere kwaliteit dan de ontvangende bodem (stand still van
bodemkwaliteit). De inwoners van Hellevoetsluis zijn op de hoogte wat zij
kunnen doen met hun grond en kunnen bodeminformatie van de gemeente
gemakkelijk raadplegen via internet.
2.4.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
Per 1 januari 2008 is het Besluit bodemkwaliteit, onder andere ter
vervanging en vereenvoudiging van het Bouwstoffenbesluit, in werking
getreden. Het Besluit heeft het Nederlandse bodembeleid ingrijpend
veranderd. Het besluit moet de bodem beter beschermen en meer ruimte
bieden voor nieuwe bouwprojecten, zoals woningen en wegen. Het Besluit
geeft gemeenten meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. De
gemeente heeft als taak te toetsen of de toepassing van grond,
baggerspecie en bouwstoffen voldoet aan de eisen van het besluit.
Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe bodemverontreiniging ontstaat.
Van alle ruimtelijke ontwikkelingen als bestemmingsplannen,
principeverzoeken en ontwikkelingsprojecten is getoetst of de
bodemkwaliteit voldoet aan de wettelijke normen. Bij bouwplannen wordt
getoetst of er niet gebouwd wordt op verontreinigde grond. Als uit
bodemonderzoek blijkt dat de bodem vervuild is, kunnen er eisen worden
gesteld in de vorm van saneren. Uitgangspunt is dat de situatie niet mag
verslechteren ten opzichte van de huidige situatie.
De bodemkwaliteitskaart staat vermeld op de gemeentelijke website zodat
inwoners inzicht hebben in de algemene bodemkwaliteit. De
bodemkwaliteitskaart is opgesteld met behulp van het
bodeminformatiesysteem dat binnen de gemeente beschikbaar is. Er is per
locatie, indien er bodemonderzoeken zijn uitgevoerd, te zien wat de
bodemkwaliteit is.
2.4.3. Wat hebben we bereikt in 2012?
Op dit moment zijn de Nota bodembeleid Regio Voorne-Putten en de
nieuwe regionale bodemkwaliteitskaart gereed. Deze zullen binnenkort
worden vastgesteld door de gemeenteraad. De bodemkwaliteitskaart is
weergegeven in figuur 8.
Het doel van de bodemkwaliteitskaart is het inzichtelijk maken van de
huidige bodemkwaliteit in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Binnen
de deelnemende gemeenten kan de kaart gebruikt worden als
bewijsmiddel voor de milieuhygiënische kwaliteit van zowel een partij
vrijkomende grond als de ontvangende bodem. De algemene
bodemkwaliteit binnen de regio Voorne-Putten is van vergelijkbare
kwaliteit. Met uitzondering van enkele gebieden is de bodem schoon tot
licht verontreinigd. De regionale bodemkwaliteitskaart maakt het mogelijk
grond te verplaatsen in de regio over de gemeentegrenzen heen.
Het doel van de nota bodembeleid is het geven van concrete richtlijnen
voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere
kaders voor saneringen die onder de bevoegdheid van de gemeente
vallen.
13
Figuur 8. Regionale Bodemkwaliteitskaart
2.4.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid?
Het doel van de nota bodembeleid is het geven van concrete richtlijnen
voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere
kaders voor saneringen die onder de bevoegdheid van de gemeente
vallen.
Subdoelen van de nota zijn:
•
Het voorkómen van bodemverontreiniging;
•
Het faciliteren van grondverzet binnen de regio zonder uitgebreid
bodemonderzoek;
•
Kleinere onderzoeksinspanning bij bouwen en grondtransactie;
•
Vermindering kosten en administratieve lasten particulieren en
milieuadviesbureaus bij grondverzet en saneringen.
Het in de Nota Bodembeleid opgenomen beleid heeft een geldigheidsduur
van 10 jaar. Voor de bodemkwaliteitskaart, waar de nota bodembeleid op
is gebaseerd, verdient het daarentegen de voorkeur om deze elke 5 jaar te
actualiseren op basis van nieuwe en/of beschikbare data. De aanpassing
van de bodemkwaliteitskaart kan aanleiding geven om ook de nota
bodembeleid tussentijds te actualiseren.
Bodemenergie
Bij de toepassing van ondergrondse energieopslagsystemen speelt de
wet- en regelgeving een voorname rol waarbij de volgende aspecten
kunnen worden onderscheiden. Hierbij dient een onderscheid te worden
gemaakt tussen open en gesloten systemen. Voor open systemen is de
Waterwet van toepassing en dient een vergunning aangevraagd te worden
bij de Provincie. Gesloten energieopslagsystemen vallen momenteel nog
niet onder een wettelijk kader. Hierdoor is er geen zicht op de hoeveelheid
systemen die er momenteel binnen de gemeente zijn. Hier komt met komst
van het Besluit bodemenergiesystemen verandering in.
Alle bij de gemeente bekende bodemonderzoeken zijn in het systeem
opgenomen. Het is zaak dat het bodeminformatiesysteem actueel wordt
gehouden.
Bodemenergie
De gemeente wordt bevoegd gezag voor gesloten systemen op het
moment dat de nieuwe wettelijke regeling voor bodemenergiesystemen
van kracht wordt. Het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen staat
gepland voor 1 juli 2013. Om het proces te versimpelen is het verstandig
om een kaart met interferentiegebieden voor de gemeente op te stellen.
14
2.5. Water
2.5.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
De samenwerking tussen het Waterschap Hollandse Delta, Rijkswaterstaat
en de gemeente is uitstekend. Gezamenlijk zetten ze zich in voor een
goede waterkwaliteit en waterkwantiteit zowel in het Haringvliet als
binnendijks. Overlastsituaties door stinkende sloten, overtollig grondwater
of door een gebrek aan waterbergingscapaciteit komen niet of nauwelijks
meer voor. De gemeente zet zich blijvend in om voldoende waterberging te
realiseren. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen betekent dit dat er
minimaal 10% van het totale oppervlakte aan water gerealiseerd moet
worden. Daarnaast zet de gemeente zich in voor het halen van de doelen
van de Kader Richtlijn Water (KRW). De richtlijn stelt doelen aan de
ecologische en chemische kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en
duurzaam gebruik van (grond)water. Concreet betekent dit dat er doelen
zijn voor onder andere nitraat, fosfaat, zware metalen en
bestrijdingsmiddelen, maar ook voor bijvoorbeeld watervegetatie en
visstand. De (zwem)waterkwaliteit voldoet aan de normen van Europese
zwemwater richtlijn. Een zoetwatertracé door de westelijke polder zorgt
ervoor dat er voldoende zoet water voor agrarisch gebruik beschikbaar is
en dat de sloten in Hellevoetsluis voldoende doorgespoeld worden.
2.5.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
In 2008 is het Maatregelenplan Water vastgesteld. Het plan is een
uitwerking van de Watervisie 2020 en beschrijft een aantal gebiedsgerichte
programma’s die zich richten op het verbeteren van het bestaande
watersysteem of op de klimaatbestendigheid van geplande ruimtelijke
ontwikkelingen. Voor bestemmingsplanwijzigingen wordt standaard de
watertoetsprocedure doorlopen.
Hellevoetsluis werkt mee aan het behalen van de doelen van de Europese
Kader Richtlijn Water (KRW). De opgaven binnen onze gemeente zijn
beperkt. In 2008 zijn met de gebiedspartners afspraken gemaakt over
maatregelen. Deze maatregelen zijn opgenomen in het gemeentelijke
waterbeleid (stedelijk waterplan, gemeentelijk rioleringsplan en
baggerplan) en de bijbehorende beheerprogramma’s.
De gemeente werkt mee aan het realiseren van compenserende
maatregelen voor het Kierbesluit.
De nieuwe gemeentelijke zorgplichten voor grondwater en regenwater zijn
op hoofdlijnen verankerd in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan. In
2011 is een bevolkingsenquête uitgevoerd om het voorkomen van
(grond)wateroverlast in beeld te krijgen. Overlast van grond- of regenwater
bestaat hoofdzakelijk uit hinder van natte kruipruimtes. Dit komt in de
gehele bebouwde kom van Hellevoetsluis voor en lijkt over het algemeen
geen grote problemen te veroorzaken. In 2012 is gestart met het
monitoren van de grondwaterstanden. Dit moet de komende jaren leiden
tot meer kennis over het grondwatersysteem, en een goede beoordeling
van overlastmeldingen. Maatregelen door de gemeente zijn nu nog niet
voorzien.
2.5.3. Wat hebben we bereikt in 2012?
De samenwerking met de waterbeheerders is redelijk. Bij ruimtelijke
ontwikkelingen is er voldoende aandacht voor waterberging, waterkwaliteit
en waterkeringen. De waterbeheerders zitten vroegtijdig aan tafel en
denken mee over een klimaatbestendige waterhuishouding en een veilig
gebruik van de dijken. Planontwikkelingen voldoen in de regel aan de
waterbergingsnorm van het waterschap. Samenwerking ten aanzien van
het beheer en onderhoud van het watersysteem en het verbeteren van de
waterkwaliteit behoeft verbetering. De samenwerking met het waterschap
in de uitvoering van het Maatregelenplan water is gestagneerd. Van de
maatregelen in het Maatregelenplan water is alleen de overlast van een
stinkende sloot in Nieuwenhoorn aangepakt. De rest van de maatregelen
is niet uitgevoerd, vanwege bezuinigingen bij de gemeente en het
waterschap of door het opschorten van relevante ruimtelijke
ontwikkelingen.
Als gevolg hiervan komen nog op diverse locaties knelpunten in de
waterhuishouding voor. De mate van overlast is echter beperkt en er
worden op korte termijn geen onacceptabele situaties voor burgers
verwacht.
15
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar de aanleg van natuurvriendelijke
oevers. Wel zijn in het kader van de buurtaanpak kansen voor de realisatie
van natuurvriendelijke oevers benut en is de gemeente nauw betrokken bij
de uitvoering van het Krekenplan (zie verder in het hoofdstuk Groen en
Ecologie).
2.5.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid?
Belangrijke aandachtspunten voor nieuw waterbeleid zijn de omgang met
hemelwater en grondwater en het verbeteren van de waterkwaliteit. Als
gevolg van klimaatverandering krijgt Nederland te maken met meer
hevigere buien in kortere tijd. Met name in het stedelijk gebied kan dit tot
(tijdelijke) wateroverlast leiden. Dit vraagt enerzijds om maatregelen in de
openbare ruimte en het rioleringstelsel, anderzijds mag van de burgers
worden gevraagd om overlast tot op zeker hoogte te accepteren en waar
nodig zelf maatregelen te treffen. Dit geldt ook voor de omgang met hoge
grondwaterstanden. De gemeente heeft als taak de burgers adequaat te
informeren over grondwater en burgers te ondersteunen bij het nemen van
maatregelen tegen overlast. Het verbeteren van de waterkwaliteit in
Hellevoetsluis is een gezamenlijke opgave van de gemeente en het
waterschap. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de taakverdeling
tussen gemeente en waterschap van het beheer en onderhoud van de
watergangen.
2.6. Groen en ecologie
2.6.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Groen is in Hellevoetsluis een belangrijk beeld- en structuurbepalend
element. De ecologische kwaliteit (flora en fauna) van het bestaande en
nieuwe groen is sterk verbeterd. Er is een nieuw Groenstructuurplan
opgesteld waarin zowel de groenstructuur als de inrichting en het beheer
van het groen uitgewerkt zijn. Er wordt hard gewerkt aan het realiseren
van ecologische verbindingen, zoals de groenstructuur in de stad en de
provinciale ecologische hoofdstructuur in het landelijk gebied, zoals
vastgelegd in het Krekenplan. Met name in de gebieden die binnen de
groenstructuur vallen, wordt het groen zoveel mogelijk ecologisch beheerd.
Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt steeds meer gekozen voor
inheemse, bloeiende en vruchtdragende bomen en struiken en worden
natuurlijke overgangen en randen gerealiseerd. Hiermee wordt het
openbare groen geschikt als leefgebied voor diverse diersoorten,
waaronder vlinders, vogels en kleine zoogdieren. Bij uitbreidingslocaties
worden ruimtelijke plannen getoetst op 30% groen, water en spelen. Wat
betreft de binnenstedelijke ontwikkelingen, dan streeft de gemeente naar
30% groen, water en spelen.
2.6.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
Groenstructuurplan Hellevoetsluis 2010-2020
In 2009 is een nieuw Groenstructuurplan vastgesteld, namelijk het
Groenstructuurplan Hellevoetsluis 2010-2020. Het Groenstructuurplan
heeft de status van:
1. Beleidskader voor al het gemeentelijk beleid;
2. Toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen;
3. Uitvoeringskader voor de inrichting en het beheer van de openbare
ruimte voor de aspecten groen en water.
16
Tegelijk met het Groenstructuurplan zijn een Plantoetsing Ecologie en een
Gedragscode beheer en onderhoud in het kader van de Flora- en
faunawet vastgesteld. In de Plantoetsing zijn een aantal eisen en
randvoorwaarden opgenomen waar ruimtelijke ontwikkelingen aan moeten
voldoen. De Gedragscode is niet ter goedkeuring voorgelegd aan het
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, maar wel
gebaseerd op door het Ministerie goedgekeurde gedragscodes. Daarnaast
hebben de groenopzichters een cursus Werken volgens een Gedragscode
gevolgd.
Ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven zijn getoetst aan de voorwaarden
uit het Groenstructuurplan en de Plantoetsing Ecologie. Belangrijke
toetsingscriteria zijn 30% groen, water en spelen binnen het plangebied en
bij projecten in het buitengebied wordt extra aandacht besteed aan een
goede landschappelijke inpassing. Een andere voorwaarde uit de
Plantoetsing Ecologie is het aanbrengen van nestgelegenheid voor
huismussen in nieuwe gebouwen. Deze voorwaarde blijkt moeilijk op te
leggen en te handhaven.
doordat de landbouw steeds minder ruimte overlaat voor vogels en er
nauwelijks meer voedsel te vinden is (insecten en zaden). In het
stedelijk gebied nemen de kansen voor vogels juist toe. Dit komt onder
andere door het ouder worden van het groen binnen de wijken.
Overige soorten:
1
2
3
In de Gemeente Hellevoetsluis komen zeven strikt beschermde
soorten voor (van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet), namelijk
twee plantensoorten, vier vleermuissoorten en één vissensoort. Tot
slot staan negen soorten op de Rode Lijst, namelijk zeven
plantensoorten en twee vissoorten.
Voor planten is deelgebiedje 1 (Dammenweg) nabij de N57 het meest
waardevol. In deelgebiedjes 2 (Groeneweg) en 3 (Nieuw-Helvoet)
komen planten voor die groeien op plekken met brakke
omstandigheden.
In deelgebiedje 2 (Groeneweg) komen de meeste zoogdiersoorten
voor (zowel kleine zoogdieren als vleermuizen). Daarnaast is ook de
Vesting (deelgebiedje 4) zeer waardevol voor vleermuizen.
De meeste amfibieënsoorten komen voor in deelgebied 1
(Dammenweg) en deelgebied 9 (Ravense Hout). In de Vesting en het
agrarisch gebied komen opvallend weinig amfibieën voor. Dit heeft
onder andere te maken met te hoge beschoeiingen, steile oevers en
de aanwezigheid van vissen.
In het Kooisteebos (deelgebiedje 7) is de beschermde bittervoorn
aangetroffen. Het soortenrijkste qua vissen zijn deelgebied 9 (Ravense
Hout) en 10 (Langeweg).
Flora- en fauna-inventarisatie
In 2008 heeft er een nieuwe flora- en fauna-inventarisatie plaatsgevonden.
Hiervoor zijn alle broedvogels van Hellevoetsluis vlakdekkend
geïnventariseerd. Daarnaast zijn in een tiental gebiedjes ook de planten,
vleermuizen, kleine zoogdieren, amfibieën en vissen geïnventariseerd. De
resultaten van de flora en fauna inventarisatie zijn naast de eerdere
inventarisatie uit 2003 gelegd. Hieruit konden de volgende conclusies
worden getrokken:
4
Broedvogels:
Ecologisch beheer
In 2010 is een Ecologisch beheerplan vastgesteld. In dit Ecologisch
beheerplan zijn de groenstructuren vastgelegd die in de toekomst
ecologisch beheerd gaan worden. Dit gaat gefaseerd plaatsvinden en
moet kostenneutraal zijn.
1
2
3
Er zijn negentig verschillende broedvogelsoorten aangetroffen. Van
deze soorten zijn er twintig bedreigd en kwetsbaar volgens de Rode
Lijst.
Er zijn in vergelijking met 2003 zeven soorten broedvogels bijgekomen
en negen soorten verdwenen. Van de soorten die verdwenen zijn,
stonden er zeven op de Rode Lijst.
De vogelsoorten die in aantal afgenomen zijn, zijn met name de vogels
van het landelijk gebied (weidevogels en akkervogels). In het agrarisch
gebied verslechteren de omstandigheden voor vogels namelijk,
5
17
Krekenplan
In 2009 hebben de vijf gemeenten op Voorne-Putten, de stadsregio
Rotterdam en het Waterschap een samenwerkingsovereenkomst gesloten
voor de uitvoering van het Krekenplan. Het plan richt zich op de aanleg
van ecologische oevers en ‘stepping-stones’ langs voormalige kreken, met
als einddoel een samenhangende ecologische structuur op Voorne-Putten.
Als gevolg van bezuinigingen bij de financiers (de stadsregio Rotterdam,
het waterschap en de provincie) dreigt het plan onuitvoerbaar te worden.
Dankzij een appèl van de gemeenten op de stadsregio, heeft de
stadsregio onlangs subsidie toegezegd, onder voorbehoud van
cofinanciering door de provincie. Medio 2013 wordt duidelijk of de
provincie geld beschikbaar stelt.
Agrarisch Natuurbeheer
In het MSP waren ook projecten en doelstellingen geformuleerd die
betrekking hadden op het stimuleren van agrarisch natuurbeheer. Deze
projecten zijn niet uitgevoerd. Uit een gesprek met LTO in 2009 over het
Groenstructuurplan is naar voren gekomen dat er op dat moment weinig
draagvlak was voor agrarisch natuurbeheer onder Hellevoetse agrariërs.
Dit hing samen met weerstand tegen de Wet Voorkeursrecht Gemeenten.
Wel heeft de gemeente indirect meegewerkt aan de doelstellingen door
sponsoring van de “Groene kaart van Voorne Putten” van de Vereniging
van Plattelandsvernieuwing “Natuurlijk Voorne Putten”..
Grasweggebied
In 2010 is begonnen met de aanleg van een nieuw natuurgebied aan de
Grasweg, het Grasweggebied. De bewoners en omwonenden van de
Grasweg, verenigd in de Stichting Natuurlijk Grasweggebied (SNG),
hebben hiervoor het initiatief genomen. Behalve de SNG en de gemeente
waren Waterschap Hollandse Delta en Stichting Het Zuid-Hollands
Landschap belangrijke partners bij dit project. Het gebied ligt er inmiddels
twee jaar en is zich volop aan het ontwikkelen. Er worden grote aantallen
watervogels gezien en ook riet- en struweelvogels zijn goed
vertegenwoordigd.
Vesting
In 2012 is officieel de renovatie van de vestingwerken afgerond. In het
gerenoveerde deel is prioriteit gegeven aan cultuurhistorie, waardoor er
voor natuur weinig plek meer over is. Zo zijn de bomen en de rietranden
verdwenen en is alleen gras overgebleven. Alleen aan de buitenzijde van
de vestinggracht zijn nog brede rietranden aanwezig. Deze worden
speciaal voor de broedvogels pas na het broedseizoen gemaaid (locatie
ecologisch beheer). Bij de renovatie van het torpedostation is wel rekening
gehouden met de vleermuizen. De werkzaamheden hebben bijvoorbeeld
buiten het winterslaapseizoen plaatsgevonden en de bunker is nog steeds
geschikt en toegankelijk voor vleermuizen.
Foto: Grasweggebied
2.6.3. Wat hebben we bereikt in 2012?
Resultaten toetsen ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven aan
Groenstructuurplan en Plantoetsing Ecologie
De meeste ontwikkelingen voldoen aan de voorwaarden uit het
Groenstructuurplan en de Plantoetsing Ecologie. Een goed voorbeeld is de
ontwikkeling van de discotheek langs de N57. Bij deze discotheek is een
goede landschappelijke inpassing als randvoorwaarde meegegeven en
daarnaast wordt een gedeelte van het plangebied gebruikt voor
natuurontwikkeling. De voorwaarde uit de Plantoetsing Ecologie om
nestgelegenheid voor huismussen in nieuwe gebouwen aan te leggen blijkt
moeilijk op te leggen en te handhaven.
18
Ecologische beheer
De afgelopen drie jaar is al ervaring opgedaan met ecologisch beheer en
zijn vier (pilot)locaties ecologisch beheerd, namelijk:
1. Een gedeelte van de vestingwallen (aan de kant van Cape Helius);
2. De Kanaalweg Oostzijde achter de bibliotheek;
3. De Kanaalweg Westzijde ter hoogte van Den Bonsen Hoek;
4. Een gedeelte van het Kooisteebos.
De eerste twee jaar zijn deze locaties in het gangbare onderhoudsbestek
gebleven en is voor deze locaties aan de aannemer een aangepast
maaischema, inclusief afruimen van het maaisel, doorgegeven. Dit bleek in
de praktijk niet te werken. De aannemer hield zich wel aan het verminderd
aantal maaibeurten, maar niet aan de juiste tijdstippen en het afvoeren van
het maaisel. In 2012 is er daarom voor gekozen om het ecologisch beheer
apart aan te besteden. Dat gaat wel goed en was bovendien goedkoper
dan gangbaar beheer.
De resultaten van het
ecologisch beheer worden nog
niet structureel gemonitord. De
plantenwerkgroep heeft
eenmalig een
soorteninventarisatie van twee
pilotlocaties gedaan. Dit zou
eigenlijk jaarlijks moeten
gebeuren. Verder worden er
gedurende het seizoen
regelmatig foto’s genomen van
de pilotlocaties. Deze wijzen
erop dat er inderdaad meer
bloemen bloeien dan op locaties
die gangbaar beheerd worden.
Op de pilotlocatie langs de
Kanaalweg Westzijde zijn
orchideeën aangetroffen. Op
basis van deze wettelijk
beschermde soort is het
maaibeheer vervolgens
aangepast conform de Gedragscode.
Om de burgers voor te lichten over het ecologisch beheer is bij drie van de
vier pilotlocaties een mooi informatiebord geplaatst. Daarnaast is enkele
keren in de Helius kort aandacht besteed aan ecologisch beheer.
De natuurvriendelijke oevers van de Vogelbuurt worden nog steeds
ecologisch beheerd. Het beheer is de afgelopen periode in overleg met de
stadsecoloog iets aangepast en verbeterd.
Tijdens de buurtaanpak Zalm Bliek Spiering kwam naar voren dat de oever
van de Baars in het Ecologisch beheerplan is opgenomen. Er is toen
subsidie bij de Stadsregio aangevraagd om deze oever natuurvriendelijk in
te kunnen richten. Deze subsidie is verkregen en inmiddels is met de
aanleg van deze ecologische zone langs de Baars gestart.
Natuur- en milieueducatie
Qua natuur en milieueducatie is er de afgelopen tijd extra aandacht
besteed aan stadsvogels. Zo is er een vogelexcursie langs de
vestingwallen georganiseerd, zijn er lespakketten over stadsvogels
beschikbaar gesteld aan scholen, zijn er nestkastjes getimmerd op school
en heeft de plaatselijke vogelwerkgroep met steun van de gemeente een
vogelcursus voor beginners georganiseerd.
Verbreding van de landbouw
Samen met de andere gemeenten op Voorne Putten sponsort de
gemeente Hellevoetsluis jaarlijks de “Groene Kaart” van de vereniging
voor plattelandsvernieuwing “Natuurlijk Voorne-Putten”. Op deze kaart
staan agrarische bedrijven die activiteiten ontwikkeld hebben op het
gebied van agrotoerisme.
19
2.6.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid?
Ecologisch beheer
De afgelopen jaren is het ecologisch beheer beperkt gebleven tot vier
locaties. Inmiddels is er positieve ervaring mee opgedaan en blijkt
ecologisch beheer inderdaad goedkoper te zijn dan gangbaar beheer. De
komende jaren kan het aantal locaties met ecologisch beheer daarom
uitgebreid worden conform het Ecologisch beheerplan.
Monitoring en inventarisatie van flora en fauna
Voor 2014 staat een nieuwe flora- en fauna-inventarisatie gepland. De
opzet van die inventarisatie zal dit keer anders zijn dan de vorige
inventarisaties. Vorige keren was het doel met name om te kijken waar
beschermde en/of bijzondere soorten voorkomen en hoe het met de
planten en dieren in Hellevoetsluis gesteld is. Dus met andere woorden, of
de aantallen voor- of achteruit gaan. Volgend jaar zal de flora- en faunainventarisatie met name gericht worden op soorten die strikt beschermd
worden door de Flora- en faunawet. In Hellevoetsluis betreft dat met name
vogels en vleermuizen. Er kan dan beter met deze soorten rekening
gehouden worden en indien noodzakelijk maakt het ontheffingsaanvragen
eenvoudiger. Daarnaast zal de flora- en fauna-inventarisatie ingezet
worden voor het monitoren van de soortenrijkdom van de locaties met
ecologisch beheer. Voor het monitoren van het ecologisch beheer zal een
apart monitoringsplan opgesteld worden. Geprobeerd zal worden om voor
(een gedeelte van) de monitoring door vrijwilligers te werven.
Agrarisch natuurbeheer
Aangezien het onverminderd slecht gaat met de natuurwaarden van het
agrarisch gebied en de Wet Voorkeursrecht Gemeente inmiddels
ingetrokken is, zou gekeken moeten worden of er inmiddels wel agrariërs
zijn die aan agrarisch natuurbeheer willen meewerken of dat er andere
manieren zijn dan agrarisch natuurbeheer om hier verbetering in te
brengen. Het verhogen van de natuurwaarden van het agrarisch gebied
zal ook de aantrekkelijkheid van het gebied voor toeristen en recreanten
verhogen. Wel moet dan gekeken worden naar compensatieregelingen
voor agrarisch natuurbeheer.
Stadslandbouw
Stadslandbouw is een containerbegrip voor allerlei vormen van
voedselproductie in en rondom de stad. Het is een nieuwe ontwikkeling die
in grote steden zoals Rotterdam erg populair is. Daar worden
braakliggende stukken grond die door de economische crisis voorlopig nog
niet bebouwd zullen worden, in bruikleen gegeven aan inwoners die er
gezamenlijk voedsel kunnen telen. Initiatieven hiervoor komen bij de
inwoners vandaan. Ook markten met streekproducten en
boerderijwinkeltjes vallen onder stadslandbouw. Hierdoor wordt de lokale
economie gestimuleerd. Stadslandbouw kan ook een belangrijke functie
vervullen op het gebied van recreatie, educatie, zorg en natuurbeheer.
Omdat stadslandbouw een recente ontwikkeling is, zullen we hier in het
nieuwe beleid aandacht aan moeten besteden.
Bestrijdingsmiddelen
De wetgeving op het gebied van bestrijdingsmiddelen gaat veranderen.
Een veelgebruikt bestrijdingsmiddel wordt waarschijnlijk binnenkort
verboden. Een aandachtspunt voor het nieuwe beleid is het zoeken naar
milieuvriendelijke en goedkope alternatieven voor chemische
onkruidbestrijding.
2.7. Klimaat, energie en materialen
2.7.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Hoofddoelstelling is het verminderen van het energieverbruik en een
toename van het gebruik van duurzame energiebronnen en materialen.
Samen met de andere gemeenten van de Stadsregio streeft Hellevoetsluis
naar een CO2 reductie van 40% in 2025 ten opzichte van het niveau van
1990. In het klimaatbeleidsplan 2008 – 2012 zijn doelstellingen opgesteld
voor gemeentelijke gebouwen, woningbouw, utiliteitsbouw, bedrijven,
verkeer en vervoer en duurzame energieopties. Deze doelstellingen zijn
weergegeven in tabel 5.
20
Tabel 5. Ambities en doelstellingen klimaatbeleid
2.7.2. Wat hebben we gedaan?
Thema
Subthema
Doelstelling
Gemeentelijke
gebouwen
Nieuwbouw
Realiseren van een met 20% verscherpte
Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC).
Energiebesparing van 3% per jaar, 70%
opwekking en / of inkoop van duurzame
energie.
Energiebesparing van 3% per jaar, 70%
opwekking en / of inkoop van duurzame
energie.
Toetsing van EPC berekeningen en toezicht
op de bouwvloer bij 40% van de
omgevingsvergunningen
Realiseren van woningen met een 5 – 10 %
verscherpte EPC. Realiseren van Energie
Prestatie op Locatie (EPL) van 7,0 tot 8,0 bij
projecten van meer dan 200 woningen. Bij
nieuwbouw voldoen aan niveau C van de
DCBA checklist.
Verbeteren van energetische kwaliteit van
woningvoorraad, uitgedrukt in het
energielabel, met 1% per jaar.
10% van de huishoudens vertoont
energiezuinig gedrag
Realiseren van utiliteitsgebouwen met een
10 % verscherpte EPC.
Extra efficiency verbetering en / of
verduurzaming van gemiddeld 2% per jaar bij
bedrijven waarvan de gemeente bevoegd
gezag is op grond van de Wet milieubeheer.
Structurele samenwerking met bedrijven op
bedrijventerrein, gericht op minimaal 3%
energiebesparing en / of opwekking van
duurzame energie.
Besparing en of verduurzaming brandstoffen
met 1 % per jaar.
10% van de energie die binnen de
gemeentegrenzen wordt gebruikt wordt
duurzaam opgewekt en geleverd via
grootschalige en / of collectieve opties.
Bestaande bouw
Infrastructurele
voorzieningen
Woningen
Handhaving EPC
Nieuwbouw
Bestaande bouw
Bewonersgedrag
Utiliteitsgebouwen
Nieuwbouw
Bedrijven
Vergunningverlening
en handhaving
Bedrijventerreinen
Verkeer en vervoer
Duurzame energie
Voor de uitvoering van het klimaatbeleid heeft de gemeente een SLOK
subsidie ontvangen (Stimuleringsregeling Lokaal Klimaatbeleid) van €
112.400,00 voor vier jaar (2008 – 2012). Door middel van de SLOK
subsidie zijn projecten zijn uitgevoerd voor gemeentelijke gebouwen,
woningbouw, bedrijven, verkeer en vervoer en duurzame energie.
Ter ondersteuning van het lokale klimaatbeleid is in samenwerking met de
stadsregio Rotterdam de Regionale klimaatagenda opgesteld. Binnen de
Regionale klimaatagenda hebben de 15 gemeenten van de stadsregio
Rotterdam door middel van 15 projecten gezamenlijk gewerkt aan een
CO2 reductie.
2.7.3. Wat hebben we bereikt ?
CO2 uitstoot
In 2010 is de totale CO2-uitsloot 7 kiloton gedaald ten opzichte van 2008.
De uitstoot in de sector Gebouwde omgeving nam licht toe, die in de
andere sectoren nam af. Zie figuur 9.
Figuur 9. CO2 uitstoot gemeente Hellevoetsluis 2008 – 2010)
21
Gemeentelijke gebouwen
-
Nieuwbouw
Tijdens de projectperiode zijn een aantal gemeentelijke gebouwen
gerealiseerd namelijk de nieuwbouw van de basisschool t Schrijverke en
de renovatie van basisschool de Windroos en de renovatie/nieuwbouw van
een sportcomplex de Fazant. Voor alle gebouwen is een duurzaam
bouwen advies afgegeven. Bij alle gebouwen is een verscherpte EPC van
12 % boven de wettelijke norm gehanteerd en gerealiseerd.
Bestaande bouw
Van een aantal gemeentelijke gebouwen zijn in 2009 de energielabels
onderzocht en zijn maatregelen doorgevoerd om het label te verbeteren.
De onderzochte gebouwen, maatregelen en labels voor en na maatregelen
zijn weergegeven in tabel 6.
Tabel 6: energielabels gemeentelijke gebouwen.
Gebouw
Label
Maatregelen
(2009)
Gemeentehuis
D
-
-
-
-
Label
(2012)
Hoogfrequente verlichting
met bewegingsdetectie en
daglichtafhankelijke
regeling.
Energiemaatregelen
serverruimte
Vervanging van de
centrale verwarming
Vervanging van de
bevochtiger van het
gemeentehuis
Verdere vervanging van
verlichting door
energiezuinige verlichting
Renovatie van de
luchtbehandelingkasten.
Onderzoek naar WKO
Geen maatregelen
A
A
Sporthal de Fazant
G
-
Sporthal de
Morgenstond
G
-
-
daglichtregeling.
Bij recreatiebad
vervanging van armaturen
door energiezuinige
downlighters.
Deels nieuwbouw
Bij bestaande bouw
renovatie armaturen
(vervanging van
voorschakelapparaat, buis
en bedrading en
aanwezigheidsdetectie
Renovatie armaturen
(vervanging van
voorschakelapparaat, buis
en bedrading.
Aanwezigheidsdetectie
B
D
In het gemeentehuis is energiemanagement ingevoerd. In tabel 7 zijn de
gegevens weergegeven over het elektriciteitsverbruik, gasverbruik en de
opbrengst van de zonnepanelen over de jaren 2010 tot en met 2012.
Tabel 7. Energiemonitor gemeentehuis 2010, 2011 en 2012.
Jaar
2010
2011
2012
Besparing
Elektriciteitsgebruik
(Kwh)
Gasverbruik
(m3)
807.107
634.904
576.586
29%
116.202
80.471
76.360
34%
Opbrengst
zonnepanelen
(kWh)
1026
1188
1117
Door de energiebesparende maatregelen is het elektriciteitsgebruik de
laatste drie jaar met 29 % verlaagd en het gasverbruik met 34%.
Bibliotheek
A
-
Theater twee
hondjes
Sportcentrum de
Eendracht
A
-
Geen maatregelen
A
C
-
Renovatie armaturen naar
T5 verlichting in
combinatie met
C
In het kader van de impulsregeling voor energiezuinigheid en binnenmilieu
voor het primair onderwijs zijn door de afdeling Samenlevingszaken de
volgende energiebesparende maatregelen bij scholen gerealiseerd:
22
•
•
•
•
In 12 schoolgebouwen is dubbelglas aangebracht inclusief
adequate ventilatieroosters
In 16 schoolgebouwen zijn CO2 meters geïnstalleerd.
In totaal zijn 9 schoolgebouwen voorzien van energiezuinige
verlichting.
In 2 schoolgebouwen is dakisolatie aangebracht.
Door het energieteam zijn gedurende 2010 en 2011 aan 32 groepen en
822 kinderen een energieles gegeven.
Vanaf 2009 is er een daling in het energieverbruik te zien van 1.812.152
kWh per jaar naar 1.745.101 kWh per jaar. Dit is een besparing van 3,7 %
in 3 jaar waarmee de doelstelling van 3% per jaar niet volledig is
gerealiseerd.
Woningbouw
Handhaving EPC
Medewerkers van bouw- en woningtoezicht zijn opgeleid om de EPC te
toetsen op de bouwvloer.
Bij het project Groote Dok Oost, Marine Hospitaal en starterswoningen aan
de Molenstraat is de EPC getoetst op de bouwvloer.
Infrastructurele voorzieningen
Voor de infrastructurele voorzieningen wordt voor 100% groene stroom
ingekocht. In de openbare verlichting zijn de energieverspillende lampen
vervangen door energiezuinige verlichting. Voor de openbare verlichting is
een beleidsplan opgesteld. Energiebesparing is hierbij een belangrijk
aandachtspunt geweest. De energiebesparing van 2008 – 2012 is
weergegeven in figuur 10.
Nieuwbouw
In 2008 zijn vier energiezuinige ecowoningen opgeleverd. De
ecowoningen zijn uitgerust met vraaggestuurde ventilatie met CO2
sensoren, een zonneboiler, lage temperatuursverwarming en koeling
aangedreven door een warmtepompsysteem dat gebruik maakt van
aardwarmte. Verder zijn duurzame materialen toegepast, hebben de
woningen een goede zonoriëntatie, dakoverstekken, een sedumdak en
een grijswatersysteem.
Figuur 10: Energiebesparing openbare verlichting
De ecowoningen
doen dienst als
voorbeeldproject.
Gedurende de
klimaatmarkt van
2008, 2009, 2010 en
2011 zijn de
ecowoningen
opengesteld voor
bezichtiging voor
bewoners van
Hellevoetsluis.
Energieverbruik
1860000
9100
Aantal objecten
KWh per jaar
9000
8900
1820000
8700
1780000
8600
8500
1740000
8400
kWh per jaar
Aantal objecten
8800
8300
8200
1700000
2006
2007
2008
2009
Jaar
2010
2011
2012
Bij tien woningen aan de Rijksstraatweg zijn verscherpte EPC van 5 – 10
% gesteld. Bij deze 10 woningen is lage temperatuursverwarming en
koeling toegepast aangedreven door een warmtepompsysteem dat gebruik
maakt van bodemenergie.
23
In de nieuwe wijk de Ravense Hoek zijn 1200 woningen gebouwd met een
verscherpte EPC van 5 – 10% en niveau C van de DCBA checklist. De
eisen zijn in de overeenkomst vastgelegd. Diverse maatregelen op het
gebied van energiebesparing en duurzame bouwmaterialen zijn hier
toegepast.
Bij de woningbouwlocaties met meer dan 200 woningen als Molshoek,
Boomgaard en Veerhaven is een energievisie uitgevoerd. De maatregelen
moeten nog gerealiseerd worden.
Op 30 augustus 2012 is door alle gemeenten van de stadsregio het
convenant verbeteren energieprestatie nieuwbouw ondertekend. Het
convenant heeft tot doel de energieprestatie van nieuwbouw woningen en
nieuwbouw bedrijventerreinen te verbeteren. In kader 1 zijn de afspraken
weergegeven die in het kader van het convenant zijn afgesproken.
Kader 1: Convenant Verbeteren energieprestatie nieuwbouw
Gemeenten streven naar een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 8 tot 9 bij het
realiseren van nieuwbouwprojecten van minimaal 50 woningen.
Voor de bedrijventerreinen passen de regiogemeenten bij planvorming GPR stedenbouw
toe. Hierbij streven de regiogemeenten naar een totaalscore van 7,5. Op gebouwniveau
passen de regiogemeenten GPR gebouw toe en streven hierbij naar een score van 7,1 op
het thema energie en een totaal score van 7,5.
De regiogemeenten toetsen conform het wettelijk kader de EPC berekeningen en voeren de
controle op de bouwvloer uit bij minimaal 70% van de aanvragen omgevingsvergunning.
Bestaande bouw
Afspraken met woningbouwcorporatie
Met de woningbouwcorporatie Maasdelta zijn afspraken gemaakt over
duurzaam bouwen. Deze afspraken zijn weergegeven in kader 2. De
afspraken zijn nog niet ondertekend.
Kader 2: Afspraken met woningbouwcorporatie Maasdelta
Voor de bestaande huurwoningen voorraad wordt gestreefd om een gemiddelde Energie
Index van 1,25 (gemiddeld energielabel B) te bereiken in 2020. Dat komt overeen met een
besparing op het gebouwgebonden energieverbruik van bestaande corporatiewoningen van
33% in de periode 2008 tot en met 2020. Deze ambitie betreft het gebouw‐ en
installatiegebonden energiegebruik voor met name ruimteverwarming, warm tapwater en
ventilatie.
Bij nieuwbouwprojecten vanaf minimaal 50 woningen wordt een energievisie uitgevoerd en
wordt gestreefd naar een energieprestatie op locatie (EPL) tussen 8 en 9 waarbij een EPL van
8 een CO2 reductie oplevert van ongeveer 30 % en een EPL van 9 een CO2 reductie oplevert
van ongeveer 65 % ten opzichte van een wijk die gebouwd is volgens de huidige EPC eis.
GPR Gebouw geeft inzicht in de duurzaamheid van een gebouw, gebruikmakend van de
meest recente methodes en ontwikkelingen. GPR gebouw heeft drie modules namelijk Na
Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Bij nieuwbouwprojecten
wordt het instrument GPR gebouw toegepast waarbij wordt gestreefd naar een gemiddelde
Potentieelscan duurzame energie bestaande bouw
In 2012 is een potentieelscan uitgevoerd waarbij onderzoek is gedaan
naar de mogelijkheden voor energiebesparing in de bestaande bouw van
Hellevoetsluis. De resultaten van de scan zijn als volgt:
Het gemiddelde gebouwgebonden energieverbruik van een woning in
Hellevoetsluis is 1.491 m³ gas en 897kWh per jaar. Het totale
energiegebruik in de woningbouw komt daarmee op 29,6 miljoen m³
aardgasequivalenten. De meeste energie onzuinige woningen bevinden
zich in de wijken Nieuwenhoorn, Nieuw-Helvoet en Hellevoet. Dit geldt ook
voor de woningen met slechte labels.
De resultaten zijn verwerkt in figuur 11.
24
Figuur 11: Energieverbruik in m3 en aardgasequivalenten in
Hellevoetsluis.
Op 11 december 2011 waren er 1.488 labels afgemeld. De aangemelde
labels zijn te zien in figuur 12. De gemiddelde EI van een woning is 1,66
(label D).
Figuur 12. Aangemelde labels 11/12/2011
De conclusies van de potentieelscan zijn als volgt:
- De gemeente kan het beste starten bij de woningen waarbij het
energetisch effect het grootst is. Dit zijn de woningen in de wijken
Nieuwenhoorn, Hellevoet en Nieuw-Helvoet.
- Het grootste effect in deze woningen kan worden behaald met het
Comfort+-pakket. Bij dit pakket worden alle onderdelen goed
geïsoleerd met ongeveer 10cm isolatie, dus ook onderdelen die
nog niet optimaal geïsoleerd zijn worden aangepakt. Glas wordt
vervangen door goed isolerend HR++ glas en de ketel wordt
vervangen door een HR ketel.
- De woningen in de wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet en NieuwHellevoet zijn zowel in het bezit van woningbouwcorporaties als
van particulieren. Het verdient daarom de aanbeveling een
wijkgerichte aanpak na te streven. Bij een wijkgerichte aanpak
kunnen er verschillende, maar op elkaar aansluitende, strategieën
worden uitgewerkt voor zowel de corporatiewoningen als de
particuliere woningen.
Bewonersgedrag
In 2010 is het project wijkgerichte aanpak energieadviezen gestart. Eén
van de doelstellingen van het project is dat 10% van de bewoners van
Hellevoetsluis energiebesparend gedrag vertoond. De verwachte
resultaten van het project zijn dat 2 tot 20% van de woningen is voorzien
van een Energie Advies en dat een deel van de huishoudens
energiebesparende maatregelen treft. Een andere belangrijke doelstelling
van het project is een bijdrage leveren bij de re-integratie van Hellevoetse
werkzoekenden. De energieadviseurs zijn geworven onder Hellevoetse
werkzoekenden met als doel hen de kans te geven om hun talenten
(verder) te ontwikkelen en te tonen middels het leveren van een positieve
bijdrage aan de lokale maatschappij.
In totaal zijn er 1253 energie adviezen gegeven (8 % van de hellevoetse
huishoudens). De gegevens per wijk zijn weergegeven in tabel 8. In totaal
zijn er 27 energieadviseurs opgeleid waarvan 13 adviseurs zijn
uitgestroomd naar regulier werk. Dit is 48% van de opgeleide
energieadviseurs.
25
Bedrijven
Tabel 8: overzicht energieadviezen.
Wijk / buurt
Aantal
huishoudens
Energie
adviezen
Perc.
huishoudens
Totale
besparing
(€)
Gemiddelde
besparing
(€)
Nieuw Helvoet
Hellevoet
Den
Bonsenhoek
Ravensehoek
Kooistee
Struytse Hoeck
Nieuwenhoorn
Centrumgebied
Buitengebied
Totaal
2790
2234
2534
322
180
154
12%
8%
6%
51.274,00
21260,40
12.426,00
159,00
1251
3693
3041
539
653
228
16.963
143
218
200
36
1253
11%
6%
6,5%
6,6%
7,7%
20.305,00
23.012,00
28224,00
2.607,00
148.108
133,00
106,00
141,00
108,00
119,00
Foto: Energieadvies bij wethouder Roza de Pijper
118,00
Opleggen rendabele maatregelen bedrijven
In het kader van de milieudoelen aanpak is door de DCMR het project
opleggen rendabele maatregelen bij bedrijven uitgevoerd. De Wet
milieubeheer gaat uit van een 'zorgplicht' van bedrijven op het gebied van
milieu; zuinig omspringen met fossiele energiebronnen past hier binnen.
Kern van de milieudoelenaanpak is dat bedrijven die maatregelen treffen
die zich binnen 5 jaar terugverdienen. Bedrijven zijn branche gericht
gecontroleerd. Branches die gecontroleerd zijn, zijn: hogere scholen,
verzorgingstehuizen, gemeentelijke gebouwen, supermarkten. Op basis
van gegevens tot september 2012 zijn er 27 bedrijven gecontroleerd
waarvan 6 koplopers en 21 achterblijvers.
Stimuleren energiebesparing bij bedrijven
In 2008 is de duurzaam ondernemen estafette gestart. Tijdens de estafette
ontvingen ondernemers een gratis scan, waarbij Stichting Stimular kijkt
naar de mogelijkheden om te besparen op energie, water, vervoer en
afval. Zij geven daarna letterlijk en figuurlijk het stokje door aan een
volgende ondernemer, die dan de volgende scan krijgt aangeboden. In
totaal hebben 30 bedrijven meegedaan aan de duurzaam ondernemen
estafette en op basis van de tips die ze kregen maatregelen genomen.
Van de dertig bedrijven is een artikel gepubliceerd over de
energiebesparende maatregelen die zijn genomen. Een start is gemaakt
met het opzetten van een duurzame bedrijven netwerk waarin
ondernemers die duurzaam bezig willen zijn verder ervaring en kennis
kunnen uitwisselen. In het kader van het project stimuleren
energiebesparende maatregelen van de regionale klimaatagenda hebben
alle bedrijven van de stadsregio het gratis startabonnement van de
milieubarometer aangeboden gekregen en de gratis digitale kansen bij
verkassen scan. De Milieubarometer maakt de milieuprestatie van
bedrijven zichtbaar. Met het instrument maken ondernemers een eigen
CO2-footprint, krijgen ze aansprekende grafieken, kengetallen en een
overzicht van de meest rendabele maatregelen uit de branche. De Kansen
bij Verkassen scan is de milieuwijzer voor verhuizende of verbouwende
bedrijven.
26
Duurzame mobiliteit
Foto: Duurzaam ondernemen estafette
Duurzaam Kickersbloem 3
Voor het nieuwe bedrijventerrein Kickersbloem 3 is een energievisie en
een duurzaamheidvisie opgesteld. Momenteel vindt er een financiële
analyse plaats naar diverse duurzame energieopties als bio-energie en
bodemenergie. Besluitvorming zal daarna plaats vinden. De ambities van
de duurzaamheidsvisie zullen vertaald worden in het stedenbouwkundig
plan.
Deelname week van de vooruitgang.
De Week van de Vooruitgang is de Nederlandse versie van de European
Mobility Week. In deze week worden wandelen, fietsen, openbaar vervoer,
kritisch autogebruik en anders omgaan met mobiliteit gepromoot. In het
kader van de week van de vooruitgang is gedurende 2008, 2009, 2010 en
2011 een klimaatmarkt georganiseerd. Tijdens de klimaatmarkt waren er
stands te zien met informatie over: duurzame mobiliteit (segway’s,
ligfietsen, elektrische auto’s, elektrische scooters, etc), duurzame
energiebronnen en energiebesparing (zonnepanelen, windenergie,
duurzame inrichting en streekproducten. Tijdens de klimaatmarkt hebben
excursies naar de ecowoningen en het Grasweggebied plaatsgevonden, is
de film film “An inconvenient Truth” van Al Gore in het Tivoli theater gratis
aan de inwoners beschikbaar gesteld, konden burgers gratis meevaren
met de zonneboot en heeft er een demonstratie plaats gevonden met de
Nuna 4. Scholen hebben tijdens de week van de vooruitgang meegedaan
met groene voetstappen. Dit is een lesprogramma gericht op
bewustwording van kinderen en ouders over de voordelen van het naar
school fietsen en / of lopen. Voor de kinderen was er een kleedjesmarkt.
De klimaatmarkt trok gemiddeld 1200 bezoekers. In 2011 is het budget
voor de klimaatmarkt wegbezuinigd.
Elektrisch vervoer
Elektrisch vervoer verbetert de luchtkwaliteit, is stil en is duurzaam. Voor
de introductie van elektrisch vervoer zijn oplaadpunten noodzakelijk. In
2012 is een overeenkomst gesloten met stichting E-laad voor het
realiseren van 2 openbare oplaadpunten voor elektrische auto’s.
Daarnaast is in samenspraak met E-laad één particulier oplaadpunt in de
openbare ruimte gerealiseerd. Daarnaast is beleid opgesteld voor de
toewijzing van particuliere oplaadpunten voor elektrische auto’s in de
openbare ruimte. Vanaf 2013 realiseert E-laad geen oplaadpunten meer.
Om elektrische vervoer verder te stimuleren heeft de stadsregio Rotterdam
een subsidie ingesteld voor oplaadpunten op eigen terrein voor
particulieren en bedrijven. Gezamenlijk zal met de regio verder gekeken
worden hoe het elektrisch vervoer verder gestimuleerd kan worden.
27
Banden op spanning
Jaarlijks laat de gemeente gedurende de week van de vooruitgang de
bandenspanning van auto’s controleren op de parkeerplaats bij het
gemeentehuis en op de parkeerplaats bij het winkelcentrum De Struytse
Hoeck. Wanneer autobanden op de juiste spanning zijn reduceert dat het
brandstofgebruik en de uitstoot van fijnstof.
Onderzoek naar haalbaarheid van autodelen
Vanaf april 2010 is gestart met een pilot autodelen waarbij medewerkers
van de gemeente Hellevoetsluis voor dienstreizen gebruik kunnen maken
van een greenwheel. Het gebruik van de greenwheel(s) door de
medewerkers is voor 2010, 2011 en 2012 is weergegeven in tabel 1.
Tabel 1. Gebruik greenhweels 2010, 2011 en 2012
Jaar
Aantal km
Kosten
greenwheels
2010
2011
2012
4482
15116
7781
3200,00
6125,00
4359,00
Kosten
gemeente
zonder
greenwheel
1658,00
5592,00
2878,00
Verlies
1541,00
532,00
2076,00
Voor de gemeente Hellevoetsluis zijn twee locaties opgenomen in het
convenant namelijk:
- de te realiseren locatie Haringvlietdam (noordzijde) upgrade met 4
windturbines van ieder 3 MW (totale vermogen van 12 MW);
- een studielocatie locatie Haringvlietdam (noordzijde) verlenging
van de upgrade met 2 windturbines van 3 MW (totale vermogen
van 6 MW).
Voor beide locaties is een plan van aanpak opgesteld.
Subsidie zonnepanelen
In april 2010 is de subsidiezonnepanelen van start gegaan. Door deze
regeling konden particuliere huiseigenaren van Hellevoetsluis bij de
aanschaf van zonnepanelen een subsidie krijgen van 25 procent van de
aanschafkosten met een maximum van € 1.000,-. Het totale beschikbare
budget was € 50.000,00. In totaal hebben 75 particulieren gebruik gemaakt
van de subsidieregeling en in totaal
voor € 285.000,00 zonnepanelen aangeschaft. Omgerekend komt dit neer
op ongeveer 1700 m2 aan zonnepanelen die per jaar 141.666 kWh aan
elektriciteit opwekken.
In het overzicht is te zien dat in 2010 het project niet geheel
budgetneutraal is uitgevoerd. Ook burgers maken gebruik van de
greenwheel (12 abonnementen in Hellevoetsluis).
Bodemenergie
Zie bodem.
Duurzame energieopties
2.7.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid?
Windenergie
De provincie Zuid-Holland heeft in de ‘Nota Wervelender’ (januari 2011)
als doelstelling opgenomen om in 2020 in totaal 720 megawatt (MW) aan
windenergie op land gerealiseerd te hebben. In het kader van deze nota is
er voor de stadsregio Rotterdam het Convenant Realisatie Windenergie
stadsregio Rotterdam opgesteld dat vervolgens op 21 juni 2012 door alle
15 stadsregio gemeenten en 4 andere partijen, te weten.: de Provincie
Zuid-Holland, het Havenbedrijf, de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland
en de Nederlandse Wind Energie Associatie is ondertekend.
Vanaf 2013 is er geen rijkssubsidie meer beschikbaar voor gemeenten
voor het uitvoeren van lokaal klimaatbeleid. Vanaf 1 januari 2014 wordt de
stadsregio opgeheven en zal er vanuit de stadsregio geen budget
beschikbaar zijn voor de Regionale Duurzaamheidagenda. Projecten op
het gebied van energie en klimaat zullen moeten worden uitgevoerd
binnen het bestaande budget voor milieuprojecten.
28
Voor de diverse thema’s zijn de aandachtspunten als volgt:
Gemeentelijke gebouwen
Aandachtspunten zijn verdere labeling van de gemeentelijke gebouwen en
maatregelen met een terugverdientijd van 10 jaar en korter opnemen in
Meerjaren Begroting. Opstellen van een plan van aanpak voor
energiemonitoring van de overige gemeentelijke gebouwen. Bij nieuwbouw
eisen opnemen m.b.t. duurzaamheid (energiebesparing, duurzame
energie, duurzame materialen, ecologie). Energieteam betrekken bij
energiebesparing in scholen. Verdere energiebesparende maatregelen bij
infrastructurele voorzieningen.
Woningbouw
Toetsing van EPC op de bouwvloer. Vaststellen van prestatieafspraken
met woningbouwcorporaties over energiebesparing en duurzame energie.
Verdere implementatie van convenant verscherpte energieprestatie eisen
nieuwbouw. Bij energiebesparing bestaande bouw starten bij de woningen
waarbij het energetisch effect het grootst is. Dit zijn de woningen in de
wijken Nieuwenhoorn, Hellevoet en Nieuw-Helvoet. Opstellen
vervolgaanpak energieteam.
Bedrijven
Verder stimuleren van duurzaam ondernemen. Aanbieden van gratis
startabonnement milieubarometer en kansen bij verkassen scan. Verder
uitbouwen duurzaam ondernemen netwerk.
Duurzame mobiliteit
Verder uitbouwen infrastructuur voor elektrisch vervoer. Uitvoeren van
concrete acties voor medewerkers en burgers op het gebied van
duurzame mobiliteit bijvoorbeeld banden op spanning. In plaats van eigen
evenement met duurzaamheid aanhaken bij bestaande evenementen.
Duurzame energieopties
Verder uitvoeren van convenant windenergie. Realiseren opschaling
windturbines aan de Haringvlietdam Noord en studielocatie.
Implementeren van Besluit bodemenergie en opstellen van een
ondergrondse bodemenergiekaart. Verder onderzoek naar de
mogelijkheden om zonne-energie te promoten.
2.8. Grondstoffen en Afval
2.8.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Hoe om te gaan met inzameling, scheiding en verwerking van
huishoudelijk afval is uitgewerkt in het Gemeentelijk AfvalstoffenPlan
Hellevoetsluis 2010-2015. In dit plan is een scheidingsdoel opgenomen
(overeenkomstig LAP II) om in 2015 60 % van het huishoudelijk afval te
scheiden en dit als grondstof in te zetten voor hergebruiksdoelen.
Voor het gemeentehuis zijn in de Nota Bedrijfsinterne Milieuzorg
doelstellingen opgenomen. Deze doelstellingen zijn:
- Verbeteren van de afvalscheiding tot 75%.
- Reductie van de hoeveelheid afval met 30%.
- Reductie van papiergebruik met 30%.
Voor de overige gemeentelijke gebouwen is de ambitie opgenomen om bij
onderhoud, renovatie en nieuwbouw 100% duurzame materialen te
gebruiken als duurzaam hout en (indien mogelijk) verbod op uitlogende
materialen als lood, koper en zink. Bij sloop wordt voor 100% de criteria
voor duurzame sloop van Agentschap.NL gehanteerd.
2.8.2. Wat hebben we gedaan?
Ondergrondse containers
Medio 2009 zijn in de gemeente 51 ondergrondse containers geplaatst
voor de inzameling van papier/karton, glas textiel en plastic
verpakkingsafval. In voorbereiding is de plaatsing van nog eens 27
ondergrondse containers voor deze fracties. Hiermee zijn alle
aanbiedlocaties ondergronds hetgeen het straatbeeld sterk verbetert en de
inzameling efficiënter kan plaatsvinden.
29
Milieustraat
In 2005 is de keus gemaakt om de milieustraat te handhaven op de locatie
aan de Rijksstraatweg 252a en dat hier de milieustraat Hellevoetsluis
opnieuw wordt ingericht.
Na een lange voorbereidingstijd en het doorlopen van de procedures is in
maart 2011 daadwerkelijk begonnen met de aanleg van de nieuwe
inrichting. Na het nodige grondwerk, aanleg riolering etc. en een periode
van voorbelasting van het nieuw te maken bordes is in november 2011 de
nieuwe inrichting van de milieustraat door de inwoners van Hellevoetsluis
in gebruik genomen.
De milieustraat is voor het gemeentelijke afvalstoffenbeleid van essentieel
belang.
1. Het geeft invulling aan de zorgplicht van de gemeente (het hebben
van de brengvoorziening voor grofvuil);
2. Symbolisatie van het gemak van de afvalscheiding (ruime
openingstijden, goede bereikbaarheid, ruim opgezet, alle
afvalstromen, lage tarieven voor verbouwingsafval en nu met het
verhoogde perron: extra gebruiksgemak);
3. Hoge mate van afvalscheiding (veel deelstromen met positieve
verwerkingswaarde (geld en hergebruik/duurzaamheid).
Op vrijdag 11 mei 2012 is de officiële openingshandeling door wethouder
Hofman verricht.
Actie Nederland Schoon
In 2009, 2010 en 2012 heeft de gemeente deelgenomen aan de actie
Nederland Schoon met in totaal 25 buurtinitiatieven op het gebied van
zwerfafval.
Natuur en milieueducatie afvalscheiding
Diverse scholen hebben de afgelopen jaren meegedaan aan het lespakket
over afvalscheiding genaamd “Koos de Vuilnisman”.
Onderzoek Kringloopwinkel
Gedurende de planperiode is onderzoek gedaan naar een kringloopwinkel
in Hellevoetsluis. Gesprekken hebben plaats gevonden met
kringloopwinkel Het GOED. Het GOED is een landelijke
kringlooporganisatie waarbij twintig kringloopbedrijven zijn aangesloten.
Het GOED zet zich samen met gemeenten en partners in voor
werkgelegenheid en meer hergebruik van goederen. Het onderzoek heeft
uiteindelijk niet geleid tot een kringloopwinkel in Hellevoetsluis. Wel zijn er
afspraken gemaakt over het gratis ophalen van spullen in Hellevoetsluis en
een brengmogelijkheid in de vorm van een container van Het GOED op de
nieuwe milieustraat.
Afvalmaatregelen gemeentehuis
In het gemeentehuis vindt afvalscheiding plaats door middel van Ecosmart.
Om het papierverbruik te verminderen staan de printers standaard op
dubbelzijdig printen en op zwart/wit. Verder loopt er een proef met I-pads
voor bestuur (college en gemeenteraad) en medewerkers.
Duurzaam bouwen en slopen overige gemeentelijke gebouwen
Bij nieuwbouw en renovatie wordt rekening gehouden met het gebruik van
duurzame materialen. De criteria voor duurzame sloop zijn niet structureel
toegepast.
2.8.3. Wat hebben we bereikt?
Op basis van afvalmonitoring van Hellevoetsluis is in 2011 (zie Jaarverslag
2011 Huishoudelijk Afval) een scheidingsresultaat bereikt van 55%.
Kansen om het scheidingspercentage te laten stijgen liggen met name bij
de fracties papier/karton, textiel en glas. Door campagnes op het gebied
van informatie en communicatie zal in de komende jaren hieraan gewerkt
worden.
Het totaal aan afvalstromen en het scheidingspercentage van 2008 – 2012
in het gemeentehuis is weergegeven in tabel 9.
Tabel 9. Overzicht afvalstromen en scheidingspercentage gemeente
Hellevoetsluis.
Jaar
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal aan afvalstromen (kg)
31279
37863
32323
35127
33.356
Scheidingpercentage (%)
77
66
60
73
87
Bron: rapportages Ecosmart.
30
In figuur 13. is het totaal aan afval, restafval, papier van 2010 tot 2012.
Vergeleken met 2010 is het totaal aan afvalstromen in het gemeentehuis
licht toegenomen met 3% tot 33.356 kg. in 2012. Het papierafval is met 2%
gedaald. Het scheidingspercentage is toegenomen naar 87% in 2012. Dit
zou te maken kunnen hebben met het verder doorvoeren van de
digitalisering.
Figuur 13. Totale afval, papier en restafval
40000
35000
30000
25000
20000
15000
10000
5000
0
Totale afval
Papier
Restafval
2010 2011 2012
2.8.4. Wat zijn de aandachtspunten voor nieuw beleid?
Aandachtspunten voor het nieuwe beleid is het verhogen van
afvalscheiding door burgers van Hellevoetsluis door campagnes op het
gebied van informatie en communicatie. Energieteam kan naast advies op
energiebesparing ook opgeleid worden om te communiceren over
afvalscheiding en hierbij ingezet worden. In het gemeentehuis moet het
afvalscheidingpercentage verbeterd worden en moeten maatregelen
worden genomen om het papierverbruik te verminderen. Andere
aandachtspunten zijn duurzaam bouwen stimuleren en criteria voor
duurzame sloop introduceren bij renovatie en sloop van gemeentelijke
gebouwen.
31
3. Sociale aspecten
3.1. Participatie en samenwerking
3.1.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Bij het opstellen van het MSP zijn verschillende partijen betrokken
geweest. Vanuit de gemeente zijn het college, de gemeenteraad en
ambtenaren van verschillende afdelingen betrokken geweest bij het
opstellen en van het MSP en onderliggende beleidsplannen. Daarnaast
hebben ook externe partijen zoals de provincie Zuid-Holland, Dienst
Centraal Milieubeheer (DCMR), milieupolitie, Waterschap, Veiligheidsregio
Rotterdam Rijnmond (VRR) en natuur en milieuorganisaties hun input
geleverd aan de totstandkoming van het MSP en deelbeleidsplannen.
Bewoners hebben geparticipeerd door middel van bewonersavonden.
Bedrijvenorganisaties zijn via de Economische Raad geïnformeerd.
Door het betrekken van een groot scala aan organisaties en andere
partijen was het streven om een groot draagvlak te creëren waardoor het
MSP gezamenlijk zou worden uitgevoerd.
3.1.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
Uitvoering van het MSP en onderliggende beleidsplannen heeft plaats
gevonden door een groot aantal partijen hierbij te betrekken waaronder
collega’s van andere afdelingen, externe partijen, burgers en bedrijven.
3.1.3. Wat hebben we bereikt?
De samenwerking met externe organisaties als Provincie, Stadsregio
Rotterdam, DCMR, Waterschap en VRR is goed. Bij nieuwe ruimtelijke
ontwikkelingen zijn externe organisaties als de provincie, stadsregio
Rotterdam, DCMR, VRR, waterschap en natuur en milieu- organisaties in
een vroegtijdig stadium betrokken zodat er een tijdige afweging op het
gebied van milieu- en duurzaamheid heeft kunnen plaats vinden.
De DCMR voert de wettelijke milieutaken uit als vergunning verlening en
handhaving. Door middel van de milieudoelen aanpak worden ook
doelstellingen op het gebied van geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid
en energie gerealiseerd. In de Regionale klimaatagenda werken de
gemeenten van de stadsregio Rotterdam samen aan een CO2 reductie.
Vanaf 2013 wordt deze voortgezet in de Regionale Duurzaamheid
Agenda. De gemeente is verder aangesloten bij het klimaatverbond. De
gemeente is nog niet aangesloten bij de Lokale Klimaat Agenda (LKA). In
de Lokale Klimaatagenda (LKA) staat beschreven met welke acties
overheden hun CO2-reductiedoelstellingen (lokaal, landelijk) willen
bereiken in de periode 2011-2014.
Diverse projecten zijn afdelingsoverschrijdend uitgevoerd. Voorbeelden
zijn: energieteam (ROB en WIZ), ecologisch beheer (ROB en BVH), actie
Nederland schoon (ROB, SALEZA, BVH, BMO), subsidie zonnepanelen
(ROB, SALEZA en BVH), Bedrijfsinterne Milieuzorg (ROB en FAZA) en
energielabeling gemeentelijke gebouwen (ROB, BVH, FAZA).
Maatschappelijke organisaties als bijvoorbeeld Maasdelta en Stichting
Push zijn hierbij betrokken. Met Natuur en milieuorganisaties als het IVN
en KNNV zijn vogelcursussen georganiseerd.
32
Foto: Nederland Schoon
3.1.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid.
Verdere inbedding van milieu- en duurzaamheidbeleid binnen de gehele
organisatie. Voortzetten en verder uitbouwen van de samenwerking met
externe organisaties. Aansluiten bij de Lokale Klimaat Agenda om het
klimaatbeleid binnen de organisatie te borgen door aan te geven op welke
speerpunten wordt ingezet. Verder faciliteren van de duurzame
bedrijvenkring Hellevoetsluis. Ondersteunen en faciliteren van
burgerinitiatieven op het gebied van duurzaamheid en milieu.
Met bedrijvenorganisaties als de VHO, SBH en de parkmanagement
organisatie van Kickersbloem 1 en 2 is nauw samengewerkt om duurzaam
ondernemen te stimuleren bij bedrijven. Eind 2012 heeft dat uiteindelijk
geresulteerd in de voorbereidingen van de duurzame bedrijvenkring
Hellevoetsluis.
Burgerinitiatieven zoals bijvoorbeeld Stichting Grasweggebied, het
zonnepanelen collectief ‘de koele nacht’, Natuurlijk Voorne Putten,
Stichting Anders Spelen en initiatieven op het gebied van Nederland
Schoon zijn gefaciliteerd en ondersteund.
33
4. Economische aspecten
4.1.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
4.1. Duurzaam inkopen en aanbesteden
Duurzaam inkopen criteria zijn via intranet beschikbaar gesteld voor alle
medewerkers. Door de afdeling facilitaire zaken is in 2011 de handleiding
duurzaam inkopen opgesteld. Aanbevelingen uit dit document zijn als
volgt: -1. Om duurzaam inkopen niet als bijzaak te blijven meenemen,
maar succesvol en structureel toe te passen bij aanbestedingen is het
noodzakelijk dat beleid wordt opgesteld. -2. Het is belangrijk dat iemand
wordt aangesteld die zich met duurzaam inkopen gaat bezighouden.
4.1.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Duurzaam inkopen betekent dat bij de aankoop van producten of diensten
rekening wordt gehouden met het milieu en met sociale aspecten.
Voorbeelden van milieuaspecten zijn groene stroom, duurzaam
bouwmateriaal, energiezuinig kantoorapparatuur, etc. Voorbeelden van
sociale aspecten zijn het tegengaan van kinderarbeid, mensenrechten en
het stimuleren van minimaal aanvaardbare arbeidsomstandigheden.
Op 2 oktober 2007 heeft de gemeente de verklaring duurzame inkoop
ondertekend. Door ondertekening van de deelnameverklaring heeft de
gemeente zich uitgesproken dat duurzaamheid in het inkoopproces wordt
meegenomen en dat van de voortgang op dit gebied verslag wordt gedaan
in het (milieu) jaarverslag. In 2010 moet de Rijksoverheid bij 100% van
haar inkopen en aanbestedingen duurzaamheid als zwaarwegend
criterium meenemen. Voor gemeenten geldt 100% duurzame inkoop in
2015. In de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg (Nota BIM) is deze ambitie
overgenomen op basis van vastgestelde duurzaam inkopen criteria voor
de verschillende productgroepen als “Kantoorgebouwen Nieuwbouw,
“Kantoorgebouwen Renovatie, “Catering”, “Kantoorartikelen”, “Papier, etc.
In de Kadernota Economie is de ambitie gesteld dat bij aanbestedingen
5% van de aanneemsom gereserveerd is voor loon voor werklozen of
stagiairs (ook wel genoemd sociaal beding Aanbestedingen en Inkoop
2009). Deze ambitie is ook opgenomen in de Nota Bedrijfs Interne
Milieuzorg.
In de verruimde aanbestedingsregels 2013 is vastgesteld dat bij
enkelvoudige aanbesteding de gunning plaatsvinden aan een lokale/
regionale onderneming en bij meervoudige aanbesteding van werken dient
minimaal 1 lokale/ regionale ondernemer in te schrijven.
De 5% regeling bepaalt dat opdrachtnemers die projecten uitvoeren in
opdracht van de gemeente Hellevoetsluis en waarbij de omvang van de
opdracht een aanneemsom heeft van minimaal € 20.000,--, verplicht zijn
om 5% van de aanneemsom te besteden aan lonen, bestemd voor
mensen die behoren tot de doelgroepen. De doelgroepen zijn mensen die
langdurig werkloos zijn of een arbeidshandicap hebben en met deze
regeling de kans op een baan in het vooruitzicht te krijgen. .
Daarnaast zijn de aanbestedingsbedragen verruimd bij inschakeling van
het lokale en regionale bedrijfsleven. De gemeenteraad heeft in 2009 een
zgn. crisispot ingesteld.
4.1.3. Wat hebben we bereikt?
De afdeling Facilitaire zaken heeft gedurende het jaar 2011 voor 51%
duurzaam ingekocht en voor het jaar 2012 voor 56%. In de rest van de
organisatie zijn geen gegevens over duurzame inkoop.
Gezien de complexiteit van de 5% regeling is er slechts incidenteel
toepassing geweest, bijvoorbeeld bij de onderhoudscontracten groen en
grijs. De praktijk is hierin weerbarstig gebleken.
Vanaf 2009 zijn elk jaar de aanbestedingsbedragen verruimd teneinde de
gelegenheid te scheppen om meer lokale en regionale bedrijven in te
schakelen. Monitoring vindt momenteel plaats. De door de gemeenteraad
ingestelde crisispot is gebruikt om projecten vlot te trekken. Met name ook
projecten waarbij duurzaamheid een rol speelde.
34
4.1.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid
4.3. Duurzame verdienmodellen
Duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden zou verder geïntegreerd
moeten worden binnen de gehele organisatie. Momenteel is wordt het
aanbesteding- en inkoopbeleid geactualiseerd door de afdeling BMO. Bij
het nieuwe beleid zal nadrukkelijk aandacht moeten worden besteed aan
duurzaam inkopen en duurzaam aanbesteden en de 5% regel.
4.3.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
In de Nota Bedrijfs Interne Milieuzorg is de ambitie opgenomen dat bij
gemeentelijke gebouwen alle energiebesparingsmaatregelen met een
terugverdientijd van 10 jaar of korter worden uitgevoerd (dit gaat verder
dan de Wet milieubeheer waarin 5 jaar terugverdientijd vastgelegd is).
4.2. Werkgelegenheid
4.3.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
4.2.1. Wat wilden we bereiken in 2012?
Het project wijkgerichte aanpak energieadviezen dat in 2010 van start is
gegaan heeft twee doelstellingen. Eén van de doelstellingen van het
project is dat 10% van de bewoners van Hellevoetsluis energiebesparend
gedrag vertoond. Een andere belangrijke doelstelling van het project is een
bijdrage leveren bij de re-integratie van Hellevoetse werkzoekenden.
Bij een aantal projecten is een financiële analyse uitgevoerd. Het betreft
hier de financiële analyse van de implementatie van bodemenergie
(Warmte Koude Opslag) in het gemeentehuis en de financiële analyse
naar een duurzaam energiesysteem voor het nieuw te ontwikkelen
bedrijventerrein Kickersbloem 3. In het kader van de buurtaanpak is een
subsidie aangevraagd voor de aanleg van een ecologische zone.
4.2.2. Wat hebben we daarvoor gedaan?
4.3.3. Wat hebben we bereikt?
De energieadviseurs zijn geworven onder Hellevoetse werkzoekenden met
als doel hen de kans te geven om hun talenten (verder) te ontwikkelen en
te tonen middels het leveren van een positieve bijdrage aan de lokale
maatschappij.
Uit de financiële analyse voor de implementatie van bodemenergie
(Warmte Koude Opslag) in het gemeentehuis is het resultaat dat dit pas
financieel haalbaar is als de koeling moet worden vervangen. De financiële
analyse naar een duurzaam energiesysteem in Kickersbloem 3 is nog niet
afgerond. De ecologische zone in het kader van de buurtaanpak is in
ontwikkeling.
4.2.3. Wat hebben we bereikt?
In totaal zijn er 27 energieadviseurs opgeleid waarvan er 13 adviseurs zijn
uitgestroomd naar regulier werk. Dit is 48% van de opgeleide
energieadviseurs.
4.2.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid
Opstellen vervolgaanpak energieteam en Hellevoetse werkzoekenden
hierbij verder betrekken. Verder betrekken van werkzoekenden bij milieuen duurzaamheidsprojecten.
4.3.4. Aandachtspunten voor nieuw beleid
Voortzetten van uitvoeren van energiebesparende maatregelen met een
terugverdientijd van 10 jaar of korter. Onderzoek naar subsidies voor
natuurontwikkeling en duurzame energie. Verder onderzoek moet worden
gedaan naar duurzame verdienmodellen die een bijdrage leveren aan het
milieu maar ook geld opleveren.
35
5. Financiële verantwoording
In bijlage 1 tabel 1. is de financiële verantwoording te zien van de Subsidie
Lokale Klimaatinitiatieven en bijdrage van de stadsregio aan de regionale
klimaatagenda. In tabel 2. Is de uitvoering te zien van het
projectenprogramma Milieustructuurplan (projecten MSP).
De gemeente Hellevoetsluis heeft voor de jaren 2008 – 2012 in totaal €
112.400,00 aan SLOK subsidie ontvangen waarvan € 100.520,88 is
besteed. Vanuit de stadsregio is een bijdrage geleverd voor de uitvoering
van de Regionale Klimaatagenda van € 52.000,00 waarvan € 23.717,00 is
besteed.
Wat betreft de uitvoering van de projecten van het Milieustructuurplan was
er voor de periode 2008 tot 2012 in totaal € 346.000,00 begroot waarvan €
346.152,81 is uitgevoerd.
36
6. Conclusies en aanbevelingen
Bij duurzaamheid spelen naast de milieuaspecten (planet) ook sociale
(people) en economische aspecten (profit) een belangrijke rol. In het MSP
zijn met name doelstellingen geformuleerd voor de milieu-aspecten. In de
praktijk is er ook aandacht besteed aan sociale aspecten als
samenwerking en participatie en economische aspecten als duurzaam
inkopen en aanbesteden, werkgelegenheid en verdienmodellen.
Voor economische aspecten is een belangrijke aanbeveling om concrete
streefbeelden en doelstellingen te formuleren. Duurzaam inkopen en
duurzaam aanbesteden moeten verder geïntegreerd worden binnen de
gehele organisatie. In het kader van het stimuleren van de
werkgelegenheid kunnen werkzoekenden verder ingezet worden in milieuen duurzaamheidprojecten. Verder onderzoek moet worden gedaan naar
duurzame verdienmodellen die een bijdrage leveren aan het milieu maar
ook geld opleveren. Een overzicht van aandachtspunten en aanbeveling
per duurzaamheidaspect is weergegeven in onderstaand overzicht.
Aanbeveling is om, bij het opstellen van het nieuwe milieu- en
duurzaamheidbeleid, naast ambities en doelstellingen voor milieuaspecten
ook concrete ambities en doelstellingen te formuleren voor sociale en
economische aspecten.
Over het algemeen kan gesteld worden dat er de laatste vijf jaar veel werk
verzet is op het gebied van het milieu- en duurzaamheid.
Wat betreft de milieu-aspecten zijn nog niet alle streefbeelden en
doelstellingen volledig gehaald. Aandachtspunten voor het nieuwe beleid
zijn het handhaven van de gebiedsgerichte streefbeelden en het toetsen
van nieuwe ontwikkelingen aan deze streefbeelden, verder uitvoeren van
projecten en oplossen van bestaande knelpunten.
Wat betreft de sociale aspecten als participatie en samenwerking is het
belangrijk om milieu- en duurzaamheid verder in te bedden in de gehele
organisatie, de samenwerking met externe partijen voort te zetten en
verder uit te bouwen, aan te sluiten bij de Lokale Klimaat Agenda (LKA)
voor kennisuitwisseling en het verder faciliteren van initiatieven van
burgers en bedrijven op het gebied van duurzaamheid- en milieu.
37
Bijlage 1. Financiële verantwoording Tabel 1. Verantwoording SLOK subsidie en bijdrage regionale klimaatagenda
Omschrijving
Begroot
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal
Gemeentelijke gebouwen
- energiemanagement
12.000,00
0,00
1.800,00
0,00
1.818,00
1.839,82
5.457,82
- EPA gem. gebouwen
4.000,00
0,00
0,00
0,00
0,00
5.750,00
5.750,00
- energievisies
30.000,00
0,00
14.160,00
0,00
9.130,00
0,00
23.290,00
- BWT
10.000,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1.800,00
1.800,00
4.400,00
0,00
0,00
0,00
0,00
3.900,00
3.900,00
10.000,00
0,00
0,00
3.277,31
8.595,75
9.134,50
21.007,56
20.000,00
0,00
5.100,00
0,00
9.983,50
4.922,00
20.005,50
- Workshop KB3
5.000,00
0,00
0,00
0,00
3.560,00
1.440,00
5.000,00
Verkeer en vervoer
8.000,00
0,00
0,00
0,00
3.510,00
0,00
3.510,00
Duurzame energie opties
9.000,00
0,00
0,00
0,00
7.200,00
3.600,00
10.800,00
112.400,00
0,00
21.060,00
3.277,31
43.797,25
32.386,32
100.520,88
52.000,00
0,00
0,00
18.741,00
4.976,00
0,00
23.717,00
164.400,00
0,00
21.060,00
22.018,31
48.773,25
32.386,32
124.237,88
Woningbouw
- Duurzaam bouwen
- Energieteams
Bedrijven
- Duurzaam ondernemen
Totaal SLOK-subsidie
Regionale klimaatagenda (bijdrage stadsregio)
Totaal uitgevoerd
Tabel 2: Verantwoording uitvoering projecten MilieuStructuurPlan (MSP)
Omschrijving
Begroot
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal
- Deelname week van De vooruitgang
20.000,00
17.425,76
23.861,18
22.499,96
1.541,65
- Implementeren besluit bodemkwaliteit / info bodem
30.000,00
0,00
0,00
0,00
10.916,33
4.500,00
15.416,33
- Communicatie over Externe Veilgheid
10.000,00
2.950,00
2.612,50
0,00
0,00
0,00
5.562,50
5.000,00
0,00
1.600,00
0,00
0,00
9.000,00
10.600,00
- Duurzaam bouwen
10.000,00
4.000,00
0,00
3.570,00
1.800,00
9.810,00
19.180,00
- Voorlichting energiebesparing
15.000,00
4.753,69
4.817,08
5.128,14
6.943,00
0,00
21.641,91
- Opnemen milieuaspecten in inburgeringscursus
10.000,00
0,00
0,00
4.400,00
44,56
0,00
4.444,56
- Energiebesparingspakket lage inkomens (WIZ)
p.m.
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
- Subsidie zonnepanelen (gbn: 422370/425002)
36.000,00
10.995,00
21.428,00
32.423,00
- Voorlichting afvalscheiding
20.000,00
- Jaarlijkse deelname nederland schoon / greenteams
20.000,00
- Toetsen ruimtelijke ontwikkelingen
- Onderzoek haalbaarheid greenwheel
890,00
3.115,00
1.513,87
588,68
1.323,00
2.259,72
6.731,75
3.291,13
2.461,68
1.693,48
7.446,29
7.122,00
3.326,61
10.448,61
5.000,00
- Pilots ecologisch groenbeheer (gbn 422300)
p.m.
- Klimaatbosje
p.m.
- Continueren energieloket / energieteam
1.046,48
65.328,55
4.005,00
825,00
825,00
25.000,00
1.023,47
2.162,45
7.904,10
10.678,47
- Communicatie ecowoningen
5.000,00
977,79
4.567,22
500,00
1.000,00
- Evaluatie ecowoningen
5.000,00
11.325,47
675,00
3.834,26
25.602,75
7.045,01
12.000,47
- Verder ondersteunen greenteams
10.000,00
0,00
- Actualisering B-lijst industrielawaai
5.000,00
3.500,00
- Educatieve projecten vleermuizen
20.000,00
2.554,79
2.500,00
- Stimuleringstraject duurzaam ondernemen
25.000,00
993,50
5.938,50
831,14
- Faciliteren ecozone grasweg
10.000,00
1.199,60
750,00
3.500,00
10.000,00
593,00
5.647,79
10.598,73
28.361,87
1.949,60
- Natuur- en milieueducatie
10.000,00
- Stimuleren agrarisch natuurbeheer
10.000,00
1.191,00
1.505,00
1.946,64
4.918,96
- Implementatie WABO
0,00
9.115,00
- Lidmaatschap klimaatverbond
0,00
237,80
237,97
298,49
357,65
- Bedrijfs Interne Milieuzorg
0,00
3.750,17
1.037,29
2.160,17
513,00
- Energielabels gemeentelijke gebouwen
0,00
7.200,00
- Onderzoek bodemenergie gemeentehuis
0,00
- Opstellen en actualiseren milieubeleid
0,00
9.965,00
- Actualiseren groenstructuurplan
0,00
945,00
- Overige projecten (1)
Totaal uitgevoerd
10.664,28
1.100,00
1.100,00
9.115,00
1.131,91
1.450,00
4.990,00
4.990,00
3.970,00
13.935,00
945,00
40.000,00
346.000,00
8.910,63
7.200,00
0,00
82.954,92
55.942,66
61.973,45
70.615,30
(1) natuurvriendelijke oevers, Krekenplan, inventarisatie bedrijfswoningen, zwemwaterprofiel, Afvalinzameling jachthavens, ecologische verbindingszone
1.102,68
74.666,48
346.152,81
Bijlage 1. Financiële verantwoording Tabel 1. Verantwoording SLOK subsidie en bijdrage regionale klimaatagenda
Omschrijving
Begroot
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal
Gemeentelijke gebouwen
- energiemanagement
12.000,00
0,00
1.800,00
0,00
1.818,00
1.839,82
5.457,82
- EPA gem. gebouwen
4.000,00
0,00
0,00
0,00
0,00
5.750,00
5.750,00
- energievisies
30.000,00
0,00
14.160,00
0,00
9.130,00
0,00
23.290,00
- BWT
10.000,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1.800,00
1.800,00
4.400,00
0,00
0,00
0,00
0,00
3.900,00
3.900,00
10.000,00
0,00
0,00
3.277,31
8.595,75
9.134,50
21.007,56
20.000,00
0,00
5.100,00
0,00
9.983,50
4.922,00
20.005,50
- Workshop KB3
5.000,00
0,00
0,00
0,00
3.560,00
1.440,00
5.000,00
Verkeer en vervoer
8.000,00
0,00
0,00
0,00
3.510,00
0,00
3.510,00
Duurzame energie opties
9.000,00
0,00
0,00
0,00
7.200,00
3.600,00
10.800,00
112.400,00
0,00
21.060,00
3.277,31
43.797,25
32.386,32
100.520,88
52.000,00
0,00
0,00
18.741,00
4.976,00
0,00
23.717,00
164.400,00
0,00
21.060,00
22.018,31
48.773,25
32.386,32
124.237,88
Woningbouw
- Duurzaam bouwen
- Energieteams
Bedrijven
- Duurzaam ondernemen
Totaal SLOK-subsidie
Regionale klimaatagenda (bijdrage stadsregio)
Totaal uitgevoerd
Tabel 2: Verantwoording uitvoering projecten MilieuStructuurPlan (MSP)
Omschrijving
Begroot
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal
- Deelname week van De vooruitgang
20.000,00
17.425,76
23.861,18
22.499,96
1.541,65
- Implementeren besluit bodemkwaliteit / info bodem
30.000,00
0,00
0,00
0,00
10.916,33
4.500,00
15.416,33
- Communicatie over Externe Veilgheid
10.000,00
2.950,00
2.612,50
0,00
0,00
0,00
5.562,50
5.000,00
0,00
1.600,00
0,00
0,00
9.000,00
10.600,00
- Duurzaam bouwen
10.000,00
4.000,00
0,00
3.570,00
1.800,00
9.810,00
19.180,00
- Voorlichting energiebesparing
15.000,00
4.753,69
4.817,08
5.128,14
6.943,00
0,00
21.641,91
- Opnemen milieuaspecten in inburgeringscursus
10.000,00
0,00
0,00
4.400,00
44,56
0,00
4.444,56
- Energiebesparingspakket lage inkomens (WIZ)
p.m.
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
- Subsidie zonnepanelen (gbn: 422370/425002)
36.000,00
10.995,00
21.428,00
32.423,00
- Voorlichting afvalscheiding
20.000,00
- Jaarlijkse deelname nederland schoon / greenteams
20.000,00
- Toetsen ruimtelijke ontwikkelingen
- Onderzoek haalbaarheid greenwheel
890,00
3.115,00
1.513,87
588,68
1.323,00
2.259,72
6.731,75
3.291,13
2.461,68
1.693,48
7.446,29
7.122,00
3.326,61
10.448,61
5.000,00
- Pilots ecologisch groenbeheer (gbn 422300)
p.m.
- Klimaatbosje
p.m.
- Continueren energieloket / energieteam
1.046,48
65.328,55
4.005,00
825,00
825,00
25.000,00
1.023,47
2.162,45
7.904,10
10.678,47
- Communicatie ecowoningen
5.000,00
977,79
4.567,22
500,00
1.000,00
- Evaluatie ecowoningen
5.000,00
11.325,47
675,00
3.834,26
25.602,75
7.045,01
12.000,47
- Verder ondersteunen greenteams
10.000,00
0,00
- Actualisering B-lijst industrielawaai
5.000,00
3.500,00
- Educatieve projecten vleermuizen
20.000,00
2.554,79
2.500,00
- Stimuleringstraject duurzaam ondernemen
25.000,00
993,50
5.938,50
831,14
- Faciliteren ecozone grasweg
10.000,00
1.199,60
750,00
3.500,00
10.000,00
593,00
5.647,79
10.598,73
28.361,87
1.949,60
- Natuur- en milieueducatie
10.000,00
- Stimuleren agrarisch natuurbeheer
10.000,00
1.191,00
1.505,00
1.946,64
4.918,96
- Implementatie WABO
0,00
9.115,00
- Lidmaatschap klimaatverbond
0,00
237,80
237,97
298,49
357,65
- Bedrijfs Interne Milieuzorg
0,00
3.750,17
1.037,29
2.160,17
513,00
- Energielabels gemeentelijke gebouwen
0,00
7.200,00
- Onderzoek bodemenergie gemeentehuis
0,00
- Opstellen en actualiseren milieubeleid
0,00
9.965,00
- Actualiseren groenstructuurplan
0,00
945,00
- Overige projecten (1)
Totaal uitgevoerd
10.664,28
1.100,00
1.100,00
9.115,00
1.131,91
1.450,00
4.990,00
4.990,00
3.970,00
13.935,00
945,00
40.000,00
346.000,00
8.910,63
7.200,00
0,00
82.954,92
55.942,66
61.973,45
70.615,30
(1) natuurvriendelijke oevers, Krekenplan, inventarisatie bedrijfswoningen, zwemwaterprofiel, Afvalinzameling jachthavens, ecologische verbindingszone
1.102,68
74.666,48
346.152,81
Download