DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL

advertisement
DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL
INLEIDING
DEEL I: DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: WAT EN HOE?
1. Doelstelling en Geschiedenis
a. Doelstelling
i. Wat?
1. Beschrijven van verschillen
2. Beschrijven van verbanden tussen verschillen
ii. Doel?
iii.
Door wie?
b. Geschiedenis
i. De benaming differentiële psychologie
ii. Meten en beschrijven van individuele verschillen
1. Oude China
2. Pythaghoras
3. Plato
4. Theophrastus
5. Navarro
6. Galton
7. Cattell
8. Binet
9. Rest vorige eeuw
iii.
Proximale verklaringen van individuele verschillen
1. Psychologische verklaringen
2. Biologische verklaringen
3. Frenologie
iv.
Distale verklaringen van individuele verschillen
1. Horoscopale astrologie
2. Constellatie
3. Watson
4. Darwin
5. Galton
6. Rest vorige eeuw
2. Methoden in de differentiële psychologie
a. Verzamelen van gegevens
i. Soorten gegevens
1. S-data
2. O-data
3. T-data
4. L-data
b.
c.
d.
e.
ii. Variabelen
1. Kwantitatieve variabelen
2. Kwalitatieve variabelen
Verbanden tussen verschillen
i. Kwalitatief-kwalitatief
ii. Kwalitatief-kwantitatief
iii.
Kwantitatief-kwantitatief: de correlatie
1. Richting van verband
2. Sterkte van verband
3. Soorten correlaties
a. O-correlatie
b. P-correlatie
c. Q-correlatie
d. R-correlatie
e. S-correlatie
f. T-correlatie
Evaluatie van informatie over verschillen tussen mensen
i. Betrouwbaarheid
1. Test-hertestbetrouwbaarheid
2. Intenre consistentie
3. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
ii. Validiteit
1. Gezichtsvaliditeit
2. Predictieve validiteit
3. Convergente validiteit
4. Discriminante validiteit
5. Construct validiteit
iii.
Links tussen data en triangulatie
Correlationele vs. experimentele methode
Factoranalyse
i. Inleiding
1. Doelstelling
2. Methode
3. Nut
ii. Factoranalyse met 1 factor
1. Model
2. Assumpties
3. Implicatie 1
4. Implicatie 2
5. Implicatie 3
6. Implicatie 4
7. Interpretatie van factor
iii.
Factoranalyse met 2 factoren
1. Model
2. Assumpties
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Implicatie 1
Implicatie 2
Implicatie 3
Implicatie 4
Interpretatie van factor
Grafische representatie
Uniciteit van schattingen
Oblieke rotaties
iv.
Factoranalyse met meerdere factoren: Aantal factoren?
v. Factoranalyse: opmerkingen
DEEL II: DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE van de PERSOONLIJKHEID
1. Inleiding en vraag
a. Definitie van persoonlijkheid
b. Een fundamentele vraag
2. Trekpsychologie
a. Nomothetische trekpsychologie
i. Wat is een persoonlijkheidstrek?
ii. Gevolgen en implicaties
iii. Consistentie van menselijk gedrag
iv. Identificeren van de belangrijkste trekken
1. Lexicale benadering
2. Statistische benadering
3. Theoretische benadering
b. Nomothetische trektaxonomieën van persoonlijkheid
1. Freud (kort)
2. Eysenck
3. Cattell
4. Wiggins
5. 5-factorenmodel
6. Nuanceringen
c. Act frequentie visie op persoonlijkheid
3. Interactionisme
a. Inleiding
b. Implicatie van interactie
c. Oorzaken van interactie
d. Visies op interactionisme
i. Fleeson
ii. Van Mechelen
iii. Mischel
1. Inleiding
2. Sociaal-cognitieve benadering van persoonlijkheid
a. Structuur van persoonlijkheid
b. Processen van persoonlijkheid
c. Implicaties
d. Consistentie in persoonlijkheid
4. Krachtmeting
a. Procentuele bijdrage van situationele en individuele verschilsvariantie tot gedrag
i. In labstudies
ii. In S-R vragenlijsten
b. Onderzoek naar stabiliteit van gedrag
i. Methode
1. Dataverzameling
2. Dataverwerking
ii. Relatieve cross-temporele stabliteit
iii. Relatieve cross-situationele stabiliteit van gedrag
iv. Relatieve cross-uitingsstabiliteit van gedrag
c. Onderzoek naar de personality coefficient
i. Resultaten
ii. Moderatoren
iii. Recent onderzoek
d. Onderzoek naar consistentie op lange termijn
i. Conceptuele begrippen
1. Wat is persoonlijkheidsontwikkeling
2. Drie vormen van stabiliteit of verandering
3. Drie niveaus van analyse
ii. Rangordestabiliteit van persoonlijkheidstrekken over de tijd
1. Gedurende eerste levensjaren
2. Doorheen kinderjaren
3. In volwassenheid
iii. Gemiddelde niveau stabiliteit van persoonlijkheidstrekken
iv. Persoonlijkheidscoherentie over de tijd: de voorspelling van sociaal relevante
uitkomsten
e. Conclusies
DEEL III: DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE van de intelligentie
1. Inleiding en definities
a. Inleiding
b. Definitie volgens de leek
c. Definitie volgens de experts
i. Symposia van 1921 en 1986
ii. Operationele definitie van Boring
iii. Definitie van Sternberg
d. Intelligentie en IQ
i. Galton
ii. Binet
iii. Wechsler
iv. IQ
e. Het meten van intelligentie sinds Galton en Binet
i. Terman
ii. Yerkes
iii. Wechsler: de WAIS
iv. Raven’s progressive matrices
2. De structuur van intelligentie
a. Inleiding
b. Psychometrische modellen
i. Spearman
1. 2-factorentheorie
2. Interpretatie van g-factor
3. Evaluatie
ii. Vernon
1. Vertrekpunt
2. Theorie
3. Evaluatie
iii. Thurstone
1. Vertrekpunt
2. Zeven primary abilities
3. Evaluatie
iv. Guilford
1. Structure of intellect
2. Evaluatie
v. Cattell
1. Hypothese
2. Werkwijze
3. Resultaten
vi. Carroll
1. Werkwijze
2. Strata
3. Evaluatie
vii. Gustafsson
iix. Evaluatie factoranalytisch onderzoek
1. Gegevens
a. Subjecten
b. Tests
2. Verwerking
a. Analyse
b. Interpretatie
c. Theoretische modellen
i. Gardner: multiple intelligences
a. Vertrekpunt en theorie
b. Evaluatie
ii. Sternberg
a. Theorie
b. Evaluatie
d. Slotconclusies
3. Topics in intelligentieonderzoek
a. Elementaire processen in intelligentie
i. Cognitieve correlaten
a. Reactietijden
b. Inspection time
ii. Cognitieve componenten
a. Werkwijze
b. Resultaten
c. Relevantie
b. Oorzaken van intelligentie: Genen en opvoeding
i. Klassiek onderzoek
ii. Hedendaagse gedragsgenetica
c. Controversen
i. Flynn effect
ii. Compensatorische opvoedingsprogrammas
i. Probleemstelling
ii. Gedepriveerde milieus
iii.
Projecten en hun effecten
1. Voorschoolse projecten
2. Projecten vanaf de geboorte
3. Conclusies
iii. Geslachtsverschillen in intelligentie
iv. Etnische verschillen in intelligentie
Download