Prikaccident

advertisement
Prikaccident
Protocollen voorbehouden handelingen
Prikaccident, procedure
Bronvermelding:
- Leidraad prikaccidenten voor gezondheidszorginstellingen
Nationaal Hepatitis Centrum - Amersfoort
- Protocollen Vlietland ziekenhuis
- Richtlijn Erasmus Medisch Centrum
Uitvoering:
Bij een prikaccident gaat het om een risico op accidenteel bloedcontact.
Onder accidenteel bloedcontact worden alle gebeurtenissen verstaan waarbij de
werknemer wordt blootgesteld aan mogelijk besmet bloed of met bloed
verontreinigde lichaamsvloeistoffen via een niet-intacte huid of slijmvliezen. Er is dan
sprake van een transmissierisico van micro organismen, waarbij in de Nederlandse
situatie de overdracht van bacteriën en parasieten verwaarloosbaar klein is, maar het
risico vooral de bloedoverdraagbare virussen betreft.
De meest voorkomende kenmerken van accidenteel bloedcontact zijn:
- doorboren van de huid met een scherp met bloedresten verontreinigd voorwerp:
bijvoorbeeld verwonding aan een gebruikte injectienaald of ander scherp instrument,
snijden aan glaswerk, etc.;
- contact met bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen op een niet
intacte huid: wondjes, kloven, eczeemplekken, etc.;
- spatten van bloed of met bloed verontreinigde lichaamsvloeistoffen in slijmvliezen
van oog en mond (ook aerosolen);
- mond-op-mondbeademing zonder beademingstube of -kapje, waarbij er sprake is
van bloedbijmenging: bijvoorbeeld bij een aangezichtsverwonding;
- door-en-door bijtwonden (met zichtbaar bloed).
De procedure bij een accident waarbij sprake is van accidenteel bloedcontact is als
volgt:
Stap 1.
- Bij een prik-, snij- of bijtaccident de wond altijd goed door laten bloeden en spoelen
met water of fysiologisch zout.
- Daarna de wond desinfecteren met huiddesinfectans.
- Bij spataccident op de huid of slijmvliezen (oog, mond) het oppervlak direct en
grondig spoelen met water of fysiologisch zout.
Stap 2.
Neem direct contact op met dienstdoend hoofd en maak een risico-inschatting op
overdracht van Hepatitis B Virus (HBV), Hepatitis C Virus (HCV) en Humaan
Immunodeficiëntie Virus (HIV) met behulp van het schema zoals hieronder vermeld
bij complicaties.
Indien er enig risico bestaat of bij twijfel, ga dan verder met STAP 3.
Indien er geen risico bestaat, STOP VERDER MET DIT PROTOCOL.
Stap 3.
Bij een risico op accidenteel bloedcontact altijd het volgende (laten) doen;
- Een ROP-formulier invullen en opsturen naar de Arbodienst.
- Samen met de betreffende consulent/arts wordt een risico-inschatting gedaan.
Bij verhoogd risico dient binnen 2 uur gestart te worden met PEP-behandeling.
Afspraken hierover worden direct gemaakt.
- Bij risico op overdracht van HBV (hepatitis B):
Immuniteit kan alleen verkregen worden door een natuurlijk doorgemaakte infectie of
een succesvolle vaccinatie. Uitgangspunt is de vraag of de medewerker immuun is
tegen HBV. (Zie hiervoor de volgende stappen 1 t/m 3.)
Indien is vast gesteld dat de verwonde medewerker immuun is tegen hepatitis B
hoeft geen verdere actie ondernomen te worden. Wanneer de medewerker niet
immuun is tegen hepatitis B dient bij de bron binnen 24 uur HBsAg bepaald te
worden.
Stap 4 en 5.
Als de bepaling* positief is, dient de medewerker passief en actief gevaccineerd te
worden tegen Hepatitis B binnen 48 uur. Bij een negatieve bepaling hoeft niet
gevaccineerd te worden. Let op altijd toestemming vragen voor brononderzoek op
HBsAg (HBV).
1. Als medewerker is gevaccineerd tegen hepatitis B:
Is er na vaccinatie een titer van de antistoffen bepaald?
a) Ja, de titer was groter of gelijk aan 10 IE/L: Geen actie.
b) Ja, de titer was kleiner of gelijk aan 10 IE/L: Toediening HBIg binnen 24 uur na
accident.
c) Nee, er is nooit een titerbepaling gedaan of de titer is onbekend: (herhaling)
titerbepaling binnen 24 uur:
- groter of gelijk aan 10 IE/L: geen actie.
- kleiner of gelijk aan 10 IE/L: toediening HBIg
(binnen 24 uur).
2. Als medewerker niet of onvolledig gevaccineerd is dan:
- Indien mogelijk CITO anti-HBs bepaling doen. Voor vervolgbeleid zie 1c.
- Indien CITO anti-HBs niet mogelijk: binnen 24 uur na accident naar Spoedeisende
hulp ziekenhuis, (07.30-09.00 uur) voor toediening HBIg.
3. Als medewerker (naar eigen zeggen) niet gevaccineerd is maar immuniteit heeft
opgebouwd op basis van doorgemaakte hepatitis B.:
- Van het betreffende personeelslid wordt bloed afgenomen.
- Nulserum binnen 24 uur controleren op anti-HBc.
- Indien anti-HBc positief is -> geen actie.
- Indien anti-HBc negatief is, dient de medewerker als niet immuun beschouwd te
worden => de medewerker dient binnen 24 uur HBIg toegediend te krijgen.
4. Is de bron positief of de bepaling is niet CITO uit te voeren dan volgt de volgende
actie => ga naar Spoedeisende hulp ziekenhuis voor Hepatitis B-Immunoglobuline
(HBIg).
Deze toediening moet binnen 24 uur na accident plaatsvinden.
5. Is de bron van het accident onbekend of de bron weigert na goede voorlichting
toestemming te geven tot een HBsAg-test: ga naar Spoedeisende hulp ziekenhuis
voor Hepatitis B-Immunoglobuline (HBIg).
Deze toediening moet binnen 24 uur na accident plaatsvinden.
- Bij risico op overdracht van HCV (hepatitis C):
Bij een bekende meewerkende bron wordt anti-HCV bepaald:
1. bron is anti-HCV-negatief -> geen verdere actie.
2. bron is anti-HCV-positief -> er volgt bloedafname bij de verwonde na 3, 6 en 9
maanden voor bepaling van de anti-HCV. De stappen zoals bij een onbekende bron
worden gevolgd. Zie volgend onderdeel
Bij een onbekende bron of bekende niet-meewerkende bron:
Als de bron onbekend is of weigert na goede voorlichting toestemming te geven voor
een anti- HCV test, volgt na 3, 6 en 9 maanden bloed afname om de anti-HCV te
bepalen.
1. Als de anti-HCV bij de verwonde negatief blijft dan volgt geen verdere actie.
2. Als na 3 maanden anti-HCV positief wordt -> alsnog nulserum op anti-HCV laten
bepalen om een eerdere infectie uit te sluiten.
3. Als anti-HCV bij de verwonde positief is, dan is spoedige verwijzing naar een
hepatologisch centrum gewenst in verband met mogelijke behandeling. In recent
onderzoek is aangetoond dat de respons op alfa-interferon bij acute hepatitis C 98%
bedraagt. Bij acute ziekteverschijnselen dient uiteraard direct doorverwezen te
worden naar een specialist/behandelcentrum.
Lijst van afkortingen:
Anti-HBc Antistoffen tegen het hepatitis B core antigeen
Anti-HBs Antistoffen tegen het hepatitis B surface antigeen
Anti-HCV Antistoffen tegen het hepatitis C virus
HBIg Hepatitis B Immunoglobuline
HBsAg Hepatitis B surface antigeen
HBV Hepatitis B virus
HBC Hepatitis C virus
PEP Postexpositie profylaxe
Complicaties:
Risico-inschatting accidenteel bloedcontact.
1.Spataccident op intact huid met elke lichaamsvloeistof.
Risico: Nee
2. Prik- of snij- of bijtwond met zichtbaar bloed na accident
- Bloed
- Elke zichtbaar bloed bevattende vloeistof
- Liquor
- Peritoneaal vocht
- Pleura vocht
- Synoviaal vocht
- Vruchtwater
- Sperma
- Vaginaal secreet
Risico: Ja
3. Spataccidenten op niet-intacte huid (actief eczeem of verse schaaf- of snijwonden)
- Bloed
- Elke zichtbaar bloed bevattende
- Liquor
- Peritoneaal vocht
- Pleuravocht
- Synoviaal vocht
- Vruchtwater
- Sperma
- Vaginaal secreet
Risico: Ja
- Speeksel
- Urine
- Faeces
- Zweet
Risico:nee
4.Spataccident muceuze membranen (oog of mond)
- Bloed
- Elke zichtbaar bloed bevattende
- Liquor
- Peritoneaal vocht
- Pleuravocht
- Synoviaal vocht
- Vruchtwater
- Sperma
- Vaginaal secreet
Risico: Ja
- Speeksel
- Urine
- Faeces
- Zweet
Risico:nee
5. oppervlakkige huidverwonding (zonder zichtbaar bloed) met elke
lichaamsvloeistof.
Risico:nee
Bron: Vaardigheden Basisverpleegkunde 2004
Zorgcombinatie De Nieuwe Maas, 30 september 2003
Download