Uit de Vrij Nederland van 1 oktober 2005 Foepertjes Symfonie Het is mooi om de Jan Hanlo Essayprijs te winnen. Natuurlijk is het en eer om de beste essaybundel van de afgelopen twee jaar op je naam te hebben staan. Een bedrag van zevenduizend euro is ook aantrekkelijk. Maar er is nog een plezierige bijkomstigheid: de trofee, telkens een nieuw ontwerp van kunststudenten, dat een verband legt met het werk van de dode dichter. Zoals het schrijversblok', een vierkant schatkistje gevuld met beletterde dobbelstenen. Of een paar legergroene rubberlaarzen met relieftekst in spiegelbeeld in de zolen. 'Ik ben de winnaar' op de linkerzool,'Jan Hanlo Essay Prijs' op de andere. Waar zou de trofee dit jaar uit bestaan? En wie zou hem krijgen? De genomineerden waren bekend. Piet Gerbrandy met Een steeneik op de rotsen, Rudy kousbroek met Opgespoorde wonderen en Hoe de wereld in elkaar zit van Bart Tromp. Je zou verwachten dat ze alle drie pontificaal aanwezig zouden zijn die avond van de 21ste september waarop de winnaar bekend werd gemaakt. Maar nee, alleen Rudy Kousbroek had de moeite genomen om, vergezeld van zijn vrouw Sarah Hart en dochter Hepzibah Kousbroek, plaats te nemen op de eerste rij. Wat vreemd dat Piet Gerbrandy er niet eerder voor van vakantie wilde terugkomen, gonsde het door de zaal. Zou Bart Tromp al van te voren hebben gedacht dat hij kansloos was naast de andere twee? Vroeg het publiek zich fluisterend af. En: wat gênant voor Rudy Kousboek als hij niet... Wat dat laatste betreft had men zich geen zorgen hoeven te maken. 'We hebben eenenzeventig essaybundels beoordeeld,' zei juryvoorzitter Hans Renders. 'De jury is unaniem gezwicht voor'-geheimzinnige stilte-'Rudy kousbroek met Opgespoorde wonderen. Het zoveelste hoogtepunt in zijn beschouwende oeuvre.' Donderend applaus. Zuchten van opluchting. Het juryrapport prees Kousbroeks vondst van de fotosynthese. Foto's aangeleverd door het toeval, als vindplaats van wonderen. 'Kousbroek bezit een melancholiek talent voor het oproepen van het nooit meer herhaalbare, en het onzegbare.' Daar werd de trofee het podium op getorst. Of liever: twee identieke trofeeën, ook eentje voor Karel Soudijn, de winnaar van de Essayprijs Klein, voor nog niet eerder gepubliceerd opstel. Verbazing alom. Wat was dit voor een raadselachtige creatie? Een fikse tredmolen voor knaagdieren? Een droogtrommel? De jonge ontwerper Wessel Westerveld draaide aan een wiel aan de zijkant, waarbij het apparaat een akelig, knoestig, toeterachtige geluid voortbracht. 'Ik heb eens een opname van Hanlo gehoord,' legde hij uit,' waarin hij iets deed met in een warenhuis gekochte toetertjes. Hij heeft ook de “Foepertjes Symfonie” gecomponeerd, een concert op toeter voor autoped. 'Ik bouw graag machientjes die geluid maken, vandaar'. Rudy Kousbroek kon er niet met zijn vingers vanaf blijven en produceerde een paar maten van een toeterlied. Voordat hij zich onderwierp aan een interview richtte hij zich tot de maker:' Mijn complimenten voor het machientje. Ik houd van dit soort dingen.' Hij inspecteerde het nog eens taxerend en vroeg zorgelijk: 'Hoeveel weegt ie eigenlijk?' Na afloop stortte het publiek zich op de wijn. En de kinderen op de toetertrofeeen.