File - Portfolio aardrijkskunde

advertisement
LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Spilstyns Angélique
Campus Heverlee
Hertogstraat 178
3001 Heverlee
Tel. 016 375600
www.khleuven.be
Vakkencombinatie: AA - Eng
Stagebegeleider DLO: J. Quinten
School: VIA 1 Nijverheid
Les gegeven door: Spilstyns Angélique
Onderwijsvorm: TSO
Vak: AA
Richting: industriële wetenschappen
Onderwerp: traditionele landbouw
Klas: 3 IW
Vakmentor: V. Nicolaes
Lokaal: M 102
Datum/Data: 04/05/14
Aantal leerlingen: 11
Lesuur/-uren: 1ste
BEGINSITUATIE & DIDACTISCHE VERANTWOORDING
Verantwoord, vanuit de beginsituatie, waarom je de les op
deze manier aanpakt. Je kan onder andere verwijzen naar: algemene didactische principes, vakdidactiek, ontwikkelingspsychologie, situationele
beginsituatie, verwachtingen van mentoren, eigen doelstellingen,…
sterke gemotiveerde klas.
OLG: Door gerichte vraagstelling kan je als leerkracht de leerlingen zelf de leerstof laten ontdekken.
Duo: de leerlingen kunnen elkaar helpen en van elkaar leren. Ze kunnen samenwerken aan de vaardigheid
determineren.
Aanschouwelijkheidsprincipe: In aardrijkskunde is het belangrijk met beelden te werken, hier start alles mee.
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
EINDTERMEN:
De leerlingen kunnen
ET 2: Bestudeerde regio's en thema's op eenvoudige thematische kaarten situeren.
ET 4: De eigenheid van regio's beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken.
ET 5: Op een eenvoudige manier enkele fysisch-aardrijkskundige kenmerken van een bestudeerde regio verklaren.
ET 12: Verbanden leggen tussen levenswijze, cultuur en leefmilieu.
ET 14: De herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren.
Attitudes:
ET 22: De leerlingen houden in hun handelen rekening met de duurzame ontwikkeling in tijd en ruimte.
LEERPLANDOELEN: (VVKSO, leerplannen aardrijkskunde 2de graad ASO/TSO, september 2008)
4.4 Verschillen tussen agrarische regio's
1. Traditionele akkerbouw
ALGEMEEN LESDOEL
De leerlingen kunnen het landbouwsysteem van traditionele landbouw in eigen woorden uitleggen.
SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Traditionele akkerbouw in Sub-Sahara-Afrika.
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
Leerwerkboek, WDM, 2012
Geogenie 3, R. Neyt, C., Van Broeck, A., Van Cleemput, H., Verstappen, De Boeck, 2011
LEERMIDDELEN & MEDIA
WB WDM
Atlas
PPT
Didactisch lesontwerp
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Leerdoelen
Lesfasen
& timing
Instapfase
5’
Onderwijs- en leeractiviteiten
Media
Leerinhoud
Wie lust er graag mais? Word dit in België geteeld? Via welke
landbouwsysteem? Wordt dit ook elders geteeld?
Vandaag gaan we meer leren over traditionele akkerbouw in SubSahara-Afrika.
Agenda: Traditionele akkerbouw in Sub-Sahara-Afrika.
Kunnen adhv de
gegeven
Lesfase 1
groeivoorwaarden
bepalen of een
10’
land gunstig of
ongunstig is voor
plantagelandbouw.
Kunnen adhv de
sociaaleconomische
elemten verklaren
of een land
gunstig of
ongunstig is voor
plantagelandbouw.
Nu gaan we onderzoeken of Costa Rica een goede plaats is voor
plantagelandbouw.
OLG
- In de eerste kolom op p4 zie je de groeivoorwaarden voor
bananenteelt. Zoek een kaart van Costa Rica waarop je de
temperatuur kan zien. Is het warm genoeg in Costa Rica om aan
plantagelandbouw te doen?
- …
Behalve fysische omstandigheden hebben ook sociaal-economische
omstandigheden een invloed. Deze gaan we nu onderzoeken.
-
Kunnen de
begrippen MNO,
duurzaamheid en
fairtrade in eigen
woordne
uitleggen.
Kunnen 5
voorbeelden geven
over hoe MNO’s
die werken aan
duurzaamheid.
Lesfase 2
15’
Je hebt veel plaats nodig om aan plantagelandbouw te doen. Veel
bevolking zorgt ervoor dat er weinig plaats is. Hoeveel bedraagt de
bevolkingsdichtheid in Costa Rica? Is het dan gunstig of ongunstig?
…
Wie runt eigenlijk die plantages? Kennen jullie enkele merken van
bananen? Deze zijn multinationale ondernemingen.
OLG
- Op wat zijn multinationale ondernemingen vooral uit?
- Wie kan een definitie geven van een MNO?
- Kijk nu eens naar het filmpje over Chiquita en noteer 5 manieren
waarop zij werken aan duurzaamheid.
A. Groeivoorwaarden bananenteelt
Temp: 20°C-30°C
Neerslag: 1000mm of meer
Klimaat: warm altijd nat / warm met nat
seizoen
Vegetatie: weinig begroeiing
Reliëf: vlakte
Bodem: vruchtbare bodem
B. Socio-economische voorwaarden
Bevolkingsdichtheid: laag  veel ruimte
Analfabetisme: laag  veel techn. Kennis
Tewerkstelling in landbouw: laag 
meerdere soorten inkomens
BNP: hoog  geld om te investeren
C. MNO’s
MNO: multinationale onderneming: grote
ondernemingen die in meerdere landen
vestigingen hebben en de lokale inwoners
als ‘goedkope’ werkkrachten gebruiken.
Duurzaamheid: 3Ps: people, planet, profit
Dat deze MNO’s vooral op winst gericht zijn zorgde uiteindelijk voor
heel wat reactie. Zo zijn de fairtrade organisaties ontstaan. Waarvoor
5 manieren waarop MNO’s werken aan
staat fair trade?
Kunnen 5
voorbeelden geven
over hoe fairtrade
organisaties kleine
boeren helpt tegen
de MNO’s.
OLG
Bekijk het filmpje over de kleine boeren en de fairtrade organisatie
APPBOSA. Noteer 5 verbeteringen waarvoor de fairtrade organisatie
gezorgd heeft.
duurzaamheid: bossen planten, scholen
bouwen, hogere lonen, water besparen, …
D. Fairtrade
Fairtrade = reactie op MNO’s
Fairtrade = eerlijke handel
5 verbeteringen van fairtradeorganisaties
voor kleine boeren: waterputten bouwen,
eerlijke lonen, wegeninfrastructuur,
waterkanalen, kabelbanen op plantages, …
Lesfase 4
Lln kunnen
20’
Sub-Sahara-Afrika
op een kaart van
de wereld
aanduiden en
benoemen.
Kunnen de
belangrijkste
reliëfeenheden
van Sub-SaharaAfrika aanduiden
en benoemen op
een
referentiekaart.
Kunnen de
begrippen ivm
neerslag aan de
evenaar en
keerkringen in
eigen woorden
uitleggen (zeintale
regens, ITC,
passaatwinden)
Kunnen in eigen
woorden uitleggen
waarom er niet
We gaan nu verder met een ander landbouwsysteem. Hoe worden
tarwe, mais, … geteeld? Dit is via traditionele akkerbouw.
OLG
- Wanneer we de traditionele akkerbouw bestuderen gaan we ons
toespitsen op Sub-Sahara-Afrika (zwart-afrika). Dit gaan we eerst
situeren. Op p108 zien jullie een kaartje van Afrika. Welk deel
behoort nog tot de Arabische Wereld? Welk deel behoort tot SubSahara Afrika?
- We gaan ook eens kijken naar de breedtecirkels. Wie kan deze
eens benoemen?
Hoe ligt Afrika ten opzichte van de evenaar?
Tussen welke breedtecirkels ligt het grotendeels?
Landbouw behoort tot de primaire sector, het grootste dele van de
bevolking in Afrika werkt dus in de primaire sector.
DUO
- Je kan niet overal zomaar planten, waarom niet?
Goed, dus we gaan nu eens kijken naar het reliëf in Afrika.
Afrika is een groot plateau, maar is dat overal even hoog?
Goed, in het Zuiden is het hoger dan in het Noorden. p109
Nu zijn er nog heel wat reliëfelementen in Afrika. Zoek per twee de
volgende reliëfeenheden op. (lkr verdeelt de nummers onder de
lln.)
Doceren
- Ook neerslag beïnvloedt landbouwsystemen. We gaan eens kijken
naar de neerslag in Afrika. Hier heb je verschillende soorten
neerslag. Waar valt de meeste neerslag? (evenaar)
1. Traditionele akkerbouw in SubSahara-Afrika.
Situering
Reliëfeenheden:
1 Nijlbekken
2 Kongobekken
3 Tsjaadbekken
4 Nigerbekken
5 Kalaharibekken
A Atlasgebergte
B Ethiopisch hoogland
C Oost-Afrikaans Hoogland
Zenitale regens: zonnestralen vallen
loodrecht op aardoppervlak van de evenaar
 warmt snel en fel op  veel verdamping
 veel neerslag
ITC: Waar de ITC zone zich bevindt vallen
de zonnestralen loodrecht in op het
aardoppervlak  warmt snel en fel op 
veel verdamping  veel neerslag
Passaatwinden: de evenaar - erg warm,
Lucht stijgt  de lucht drukt minder fel op
de aarde (lage drukgebied), als de lucht
opstijgt moet hij uitwijken, naar het N en Z.
Lucht koelt terug af en daalt, dalende lucht
oefent veel druk uit op de aarde, hier is dus
overal akkerbouw
wordt gedaan in
Sub-Sahara-Afrika
adhv de vegetatie.
Dit zijn zenitale regens. De zon schijnt op de middag loodrecht op
deze gebieden. Wat gebeurt er dan? (felle opwarming). Wanneer
het fel opwarmt verdampt er ook veel. Wat gebeurt er met die
verdamping wanneer het terug afkoelt in de late namiddag?
(stortbuien)
een hogedruk gebied.
Er is dan een ‘tekort’ aan lucht aan de
evenaar en teveel lucht aan de keerkringen
 de winden gaan van de keerkringen terug
naar de evenaar.
-
Tussen de keerkringen hebben we een andere soort regenval. Hier - Fysische omstandigheden
is de intertropische convergentiezone. Wanneer de zonnestralen
Waar akkerbouw?  savanne  meer
loodrecht invallen opvallen op de aarde warmt het feller op  meer ruimte dan bij tropisch regenwoud.
verdamping  koelt af  regen
Wanneer vallen de zonnestralen loodrecht op het aardoppervlak?
(zomer) is het overal op dezelfde moment zomer? (nee)
-
Als we kijken naar het Oosten van Afrika, valt er evenveel regen als
in het Westen? (nee), Kijk eens naar het reliëf hoe zou dit komen?
(Hoger  minder verwarming – verdamping – neerslag)
-
Als we kijken naar de evenaar, daar is het erg warm, wat gebeurt
er met warme lucht? (stijgt) de lucht drukt dus ook minder fel op
de aarde (lage drukgebied) als de lucht opstijgt moet hij uitwijken,
naar het N en Z. onderweg koelt deze af, wat gebeurt er met lucht
die afkoelt? (daalt) dit gebeurt aan de keerkringen. Dalende lucht
oefent veel druk uit op de aarde, hier is dus een hogedruk gebied.
Er is dan een ‘tekort’ aan lucht aan de evenaar en teveel lucht aan
de keerkringen, hoe gaat de lucht zich dan bewegen?
Goed de winden die van de keerkringen terug naar de evenaar
gaan noemen we de passaten.
OLG
- Niet in héél Afrika wordt er akkerbouw gedaan, kijk eens naar het
kaartje in je WB p112. In welke vegetatiezones ligt het gebied van
akkerbouw? Gebruik je atlas. (tropisch regenwoud en savanne)
Kunnen in eigen
10’
woorden uitleggen
waarom er niet
heel het jaar door
aan akkerbouw
kan gedaan
worden en de
oplossing hiervan
geven.
OLG
- Nu gaan we de landbouw in de savanne meer bestuderen.
Op p112 zien jullie een klimatogram van Burkina Faso. Zoek in je
atlas op welk klimaat we hier vinden.
Denk eens terug aan de zenitale regens en de ITC, is er meer regen
bij de evenaar of weg van de evenaar?
De vegetatie verschilt volgens de hoeveelheid neerslag. Vlak aan de
evenaar hebben we veel regen en welke vegetatie?
Iets verder hebben we iets minder regen, welke vegetatie hadden
we hier?
- Fysische omstandigheden
Wanneer akkerbouw? Zaaien tot oogsten
tijdens regenseizoen  tijdens
droogseizoen: bewerken grond en opslaan
voedselvoorraad.
Kunnen op foto’s
de activiteiten
benoemen.
Kunnen de
activiteiten van
traditionele
akkerbouw in de
juiste volgorde
zetten.
BORDSCHEMA
Door wat worden de landbouwmogelijkheden dan beperkt?
Dus wanneer er te weinig neerslag is (droog seizoen), hoe kunnen
ze deze periode overbruggen?
-
Op p114 zien jullie een tekst over akkerbouw, ongeveer halverwege
staan de activiteiten die er gebeuren op de akkers (op het einde
van de droge periode…) lees dit snel.
Op p115 zien jullie kalender. Hier gaan we de activiteiten samen op
invullen. We weten dat mei tot september regenseizoen is, arceer
dit blauw. Wat gebeurt er op het einde van de droge periode? …
Kijk nu eens naar de foto’s, hier zie je enkele van de activiteiten.
Wat kan je zien op de eerste foto?
Download