Factsheet Nieren en nierschade Hogere risico’s bij lagere nierfunctie deel 10 Nieren en medicijnen Veel medicijnen worden door de nieren uit het lichaam verwijderd. Maar als de nieren minder goed werken, blijven zulke medicijnen langer in het bloed en bereiken ze hogere concentraties. Daardoor stijgt de kans op bijwerkingen en (verergering van) nierschade. In dat geval moet de medicatie van de patiënt worden aangepast: een andere dosis of een ander medicijn. Dat gebeurt vaak niet bij gebrek aan informatie over de nierfunctie. De nierfunctiewaarde ontbreekt doordat deze niet is gemeten, of doordat de uitslag niet is doorgegeven aan de apotheker. Van Veel medicijnen worden door de nieren uit het lichaam lithium. En ook voor sommige medicijnen die zonder de potentieel vermijdbare medicatiegerelateerde verwijderd. Als de nieren minder goed werken, gaat dit recept verkrijgbaar zijn bij drogist, supermarkt of apo- ziekenhuisopnames houdt zo’n 10% direct verband langzamer. Medicijnen blijven dan langer in het bloed theek, zoals NSAID’s (waaronder ibuprofen, diclofenac met een verminderde nierfunctie én het niet en bereiken hogere concentraties. Daardoor stijgt de en naproxen). aanpassen van medicijngebruik. kans op bijwerkingen door overdosering. Ook zijn er Welke aanpassingen nodig zijn, zoals een lagere dosis medicijnen die (acute) nier­schade kunnen veroorzaken of ander geneesmiddel, hangt af van de nierfunctie- of verergeren. waarde van de patiënt en het soort medicijn. Voor de Dit geldt voor een lange lijst medicijnen, waaronder meeste medicijnen zijn doseringsadviezen bij vermin- bepaalde antibiotica, glucoseverlagende medicatie, derde nierfunctie beschikbaar. De KNMP-werkgroep middelen tegen hoge bloeddruk, medicatie tegen jicht, Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie zorgt het hartmiddel digoxine en de stemmings­stabilisator jaarlijks voor een update. 1 Nierfunctiewaarden ontbreken Regionale afspraken Beroepsorganisaties zoals de KNMG en KNMP adviseren geneesmiddelen gebruiken en van wie de nierfunctie zorgverleners om regionaal afspraken te maken over het gemonitord zou moeten worden, is op dit moment nog uitwisselen van nierfunctiewaarden. Uit een enquête geen informatie over de nierfunctie beschikbaar in de (UPPER , 2016) blijkt dat 53% dat ook had gedaan. Maar apotheek, terwijl deze informatie vaak wel bij de huisarts meer dan de helft van de apothekers (54%) gaf aan dat bekend is.3] 3] de samenwerking met de huisartsen in de regio op het gebied van uitwisseling van nierfunctiewaarden beter Bijna een kwart (23%) van de apothekers bepaalt zelf kan. Gegevens worden vaak niet proactief verstrekt, maar wel eens de nierfunctie (meting via een vingerprik). Uit alleen bij navraag (66%) en regelmatig zijn gegevens niet een pilot van Service Apotheek bleek dat het percentage recent (31%). bekende nierfunctiewaarden hierdoor kan stijgen van 25% naar zo’n 75%.6] Dit kwam vooral doordat er dan Om de medicatie te kunnen aanpassen aan de nier­­functie, heeft de arts of apotheek wel een nierfunctiewaarde Toestemming betere afspraken worden gemaakt met zorgverleners nodig. En die ontbreekt vaak omdat de arts deze niet Voor het uitwisselen van de nierfunctiewaarde moet de over uitwisseling, en er daardoor meer nierfunctiewaar- altijd volgens de richtlijnen meet. Mensen met chronische arts of apotheker apart toestemming vragen aan de pati- den direct beschikbaar komen. Apothekers geven ook aan nier­schade, hypertensie en diabetes moeten tenminste ënt. Uit een onderzoek van de Nierstichting uit 2015 bleek dat dit meten van de nierfunctiewaarde door de apotheek 1 keer per jaar worden gecontroleerd op nierfunctie, eiwit dat 76% van de risicogroepen – dat zijn mensen met alleen onder bepaalde voorwaarden plaats zou moeten in urine en bloeddruk. Maar dit gebeurt in minder dan de een risico op nierschade door een hoge bloeddruk en/of vinden. Bijvoorbeeld: als er nergens een waarde bekend is helft (43%) van de gevallen. En als de nierfunctiewaarde diabetes – nog geen toestemming had gegeven, of niet en er een medicijn is voorgeschreven waarmee de patiënt is gemeten, wordt deze onvoldoende uitgewisseld. En dit wist of hij/zij toestemming had gegeven. Als belangrijkste direct moet starten. ondanks regelgeving die artsen verplicht om afwijkende reden werd genoemd dat de arts of apotheker nooit toe- nier­functiewaarden (lager dan 50 ml/min/1.73m ) te stemming heeft gevraagd (73%). Slechts een klein deel melden bij de apotheek. (4%) gaf aan bezwaar te hebben tegen het doorgeven van 1] 2 de nierfunctie aan de apotheek. Het is wenselijk dat de apotheker op de hoogte is van de 2 actuele nierfunctiewaarde, omdat die overzicht heeft van Nierfunctiebepaling in de apotheek de medicatie. Veel patiënten zien meerdere artsen die elk De directe beschikbaarheid van nierfunctiewaarden medicijnen voorschrijven, zowel in de eerste als tweede lijn. is beperkt, blijkt uit steeds meer projecten die onder­ Maar de bepaling en de uitwisseling van nierfunctiewaarden zoeken welke gegevens geregistreerd staan in informatie­ is suboptimaal, zowel tussen artsen in de eerste en tweede systemen van de apotheek.[2-6] Over het algemeen is lijn, als tussen de huisarts/specialist en de apotheker, zo slechts 25% tot 50% van de gewenste nierfunctiewaarden blijkt uit inventarisaties. direct beschikbaar. Van 74% van de ouderen die risico- Recht op veilige aflevering medicijnen Vermijdbare ziekenhuisopnames Sinds de aanpassing van de Geneesmiddelenwet in 2012, nierfunctie­waarde (lager dan 50 ml/min/1.73m ) actief hebben apothekers recht op inzage in laboratorium­­­- door­geven aan de apotheker. De KNMP vindt het wenselijk Ziekenhuisopnames als gevolg van niet aanpassen waarden die noodzakelijk zijn voor het veilig afleveren van om ook niet-afwijkende nierfunctiewaarden door te geven. medicijngebruik bij verminderde nierfunctie. medi­cijnen. In 2013 is een regeling opgesteld om deze Zo kan de apotheker het beloop monitoren, en dat maakt nieuwe wet werkbaar te maken voor artsen en apothekers. vroegtijdig ingrijpen mogelijk. 2 Volgens die regeling moeten artsen een afwijkende 10% < 50 ml/min/1.73m2 ! van alle ziekenhuisopnames[7,8] 30% van ziekenhuisopnames van ouderen9] Ziekenhuisopnames zijn het topje van de ijsberg. Hoeveel patiënten last hebben van bijwerkingen is niet bekend, maar dat aantal zal velen malen groter zijn. 3 Wat weten mensen uit de risicogroepen over hun risico Hoge bloeddruk of diabetes? Verhoogd risico! Binnen de risicogroepen is er beperkte kennis over de relatie tussen de nierfunctie en In Nederland hebben ongeveer 1,7 miljoen mensen chronische nierschade. De helft van medicijngebruik blijkt uit onderzoek van de Nierstichting uit 2015. deze mensen, zo’n 850.000, heeft een verminderde nierfunctie. Dat komt vooral voor bij mensen met diabetes en/of een hoge bloeddruk. Ook ouder worden zorgt voor achteruitgang van de nierfunctie, waardoor medicijnen op kunnen hopen en aanpassen van medicijnen vaak nodig is. Uit onderzoek van de Nierstichting uit 2015 blijkt dat ongeveer de helft van de risicogroepen dagelijks drie tot vijf verschillende medicijnen gebruikt. Van de nier­patiënten gebruikt 69% dagelijks zelfs zes of meer medicijnen. Wanneer medicatie aanpassen voor patiënten met verminderde nierfunctie 11% + diabetes behandeling hoge bloeddruk hoge bloeddruk + leeftijd 65+ 4 kent eigen nierfunctie weet dat dosering medicijnen moet worden aangepast bij vermindering nierfunctie 33% 63% weet dat hoge bloeddruk nierschade kan veroorzaken weet dat diabetes nierschade kan veroorzaken behandeling diabetes + gebruik van vijf medicijnen of meer 62% aanpassen medicatie vaak noodzakelijk Onstekingsremmende pijnstillers Dialyse & medicijnen De KNMP richtlijn stelt dat bij gebruik van onstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s) langer dan twee weken de arts Bij sommige patiëntengroepen is het voorschrijven van houden met het type medicijnen. Sommige mogen moet overwegen of dit is gerechtvaardigd; mocht de arts medicatie nog ingewikkelder, zoals bij mensen die dialy­ dialyse­patiënten niet (of: alleen anders) innemen op dia- toch een NSAID voorschrijven voor een periode langer dan seren en degenen die een donornier hebben ontvangen. lysedagen, zoals kaliumverlagers, plastabletten, middelen twee weken aan iemand uit een risicogroep, dan dient de tegen hoge bloeddruk, antibiotica en insuline. Soms is het nierfunctie voorafgaand en één week na starten van de Dialyse: complexe interactie met medicijnen beter om bloeddrukverlagende medicijnen op de dialyse- NSAID gecontroleerd te worden. Bij de 6.500 dialysepatiënten in Nederland werken de dag over te slaan, als de patiënt tijdens de dialyse al last nieren nauwelijks of niet meer Het dialyse-apparaat heeft van bloeddrukdalingen. En van sommige antibiotica neemt een deel van de functie van het verwijderen van moeten nierpatiënten na dialyse een extra dosis innemen, afvalstoffen over. Dialysepatiënten gebruiken zo’n tien terwijl zij andere antibiotica juist alleen op dialysedagen tot twaalf soorten medicijnen op een dag, met een mogen innemen. 10] .11] gemiddelde van negentien pillen per dag. Bij gebrek 12] Mensen uit de risicogroepen aan nierfunctie, worden op niet-dialysedagen sommige Doseringsadviezen speciaal voor dialysepatiënten zijn in medicijnen nauwelijks verwijderd en lopen deze patiënten de maak. De Nierstichting en Nierpatiënten Vereniging extra kans op (ernstige) bijwerkingen. Nederland geven de brochure ‘Medicijnen voor nierpatiënten’ uit, met een bijbehorende checklist voor Ook op dialysedagen kan het zijn dat niet alle medicijnen zorgverleners om knelpunten in medicatiegebruik vast volledig worden afgevoerd. De hoeveelheid medicijn in te stellen, en via zorg op maat te helpen oplossen. het lichaam kan hierdoor toenemen, waardoor de kans op (ernstige) bijwerkingen toeneemt. De dialyse kan een geneesmiddel ook ongewenst snel uit het lichaam ver­wijderen, waardoor er te weinig van in het lichaam blijft en het zijn effect mist (onderbehandeling). koopt zelf ontstekingsremmende pijnstillers Afhankelijk van wat de dialyse doet met het medicijn wordt de hoogte en frequentie van de dosering bepaald. De nefroloog maakt daarom specifieke afspraken met 15% gebruikt deze dagelijks tot een paar keer per week elke dialysepatiënt over medicijngebruik op dialysedagen en niet-dialysedagen. Behalve met het gebrek aan nierfunctie en de dialysemethode moet de arts ook rekening © Maaike Wijnands / Nierstichting 49% 5 Transplantatie & medicijnen Tijdelijke extra risico In specifieke situaties is extra aandacht nodig voor (aan- Een mogelijke maatregel is vochttoediening via een passing van) het medicijngebruik bij mensen met een infuus voor en eventueel na het contrastonderzoek; een verminderde nierfunctie: in geval van een onderzoek andere is het tijdelijk stoppen van bepaalde medicatie, met jodiumhoudend contrastmiddel, en in geval van met name plastabletten (diuretica), bepaalde pijnstillers (dreigende) uitdroging. (NSAID’s) en glucoseverlagende tabletten (metformine). Jodiumhoudend contrastonderzoek Bij een CT-scan, angiografie of dotterbehandeling worden organen, weefsels en bloedvaten beter zichtbaar gemaakt met jodiumhoudend contrastmiddel (‘jodiumhoudende contrastonderzoeken’). Maar contrastvloeistof kan de doorstroming van het bloed in de nieren verminderen en de nierbuisjes van de nieren beschadigen. Daarom zijn soms voorzorgsmaatregelen nodig voor patiënten met Momenteel leven in Nederland zo’n 10.000 mensen met een hoog risico op nierschade (mensen met een eGFR een functionerende donornier. Zij gebruiken afweer- minder dan 45 ml/min/1.73m2, of eGFR minder dan onderdrukkende medicijnen (immunosuppressiva en 60 ml/min/1.73m2 én diabetes of twee cardiovasculaire corticosteroïden), om afstoting van de donornier tegen complicaties). De arts zal dat beslissen, aan de hand van te gaan. Daarnaast krijgen zij medicijnen ter voorkoming de landelijke richtlijn. 11] van infecties (antibiotica en antivirale middelen). Andere veel voorgeschreven medicijnen zijn: bloedverdunners, pijnstillers, maagzuurremmers en/of cholesterolverlagers. (NSAID’s mogen niet gebruikt worden omdat ze slecht zijn voor de donornier.) De medicijnen geven zo veel en zware bijwerkingen, dat in deze groep de therapietrouw relatief laag is, wat de optimale levensduur van de donornier bedreigt. Ook in deze groep is een optimale balans in medicatie dus complex. Daarom is goede begeleiding en waar mogelijk aanpassing van de medicatie voor deze groep van groot belang. 6 (Dreigende) uitdroging In geval van een hittegolf, koorts, diarree en overgeven bestaat een risico op uitdroging. Bepaalde medicijnen voor de behandeling van verminderde nierfunctie, hoge bloeddruk of hartfalen, zorgen ervoor dat het lichaam uitdroging niet altijd kan opvangen, waardoor nierschade kan ontstaan of verergeren. Risicogroepen zoals (onder andere) ouderen, mensen met een verminderde nierfunctie of hartfalen moeten in deze situaties daarom maatregelen nemen, in overleg met hun arts. Het kan gaan om extra vocht innemen of om het tijdelijk Bij langer dan 5 dagen blootstelling aan een omgevingstemperatuur van 27°C of hoger. niet innemen van medicijnen, met name plastabletten en sommige bloeddruk­­ver­lagende geneesmiddelen (ACE remmers, zoals enalapril, lisonopril en ramipril, en A2-blokkers, zoals losartan, candesartan en irbesartan). Patiënten moeten NSAID’s in het bijzonder laten staan bij (dreigende) uitdroging: NSAID’s zijn dan nog schadelijker omdat ze op zichzelf al kunnen leiden tot (acute) nier­ schade. Bij meer dan 3x waterdunne diaree op een dag. Bij meer dan 3 x overgeven op een dag. Bij langer dan 2 dagen koorts hoger dan 38,5°C. 7 Colofon Deze factsheet is een uitgave van de Nierstichting. De inhoud is gebaseerd op de huidige stand van de wetenschap en met grote zorg en in samenwerking met deskundigen samengesteld. De Nierstichting kan echter geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden. Deze factsheet is deel 10 van de serie van tien factsheets over nieren en nierschade. De serie bestaat uit de volgende factsheets: 1 Nieren en chronische nierschade 2 Oorzaken van chronische nierschade 3 Chronische nierschade: hoe vaak, stadia en risico’s 4 Klachten en behandeling chronische nierschade 5 Vroeg opsporen, preventie en behandeling chronische nierschade 6 Nierfalen en nierfunctievervangende behandeling 7 Niertransplantatie, donatie en wachtlijst 8 Dialyse: vormen, aantal patiënten en gevolgen 9 Nieren en zout 10 Nieren en medicatie Tekst Met dank voor hun inhoudelijke inbreng en deskundig Coördinatie en eindreactie • Iris Groenenberg, Programmamedewerker preventie, commentaar: • Dr. Katja van Geffen, manager Zorg & Innovatie, afdeling Zorg & Innovatie, Nierstichting • Karin Postelmans, Redacteur, afdeling Marketing & Communicatie, Nierstichting Vormgeving en infographics • Maaike Wijnands, oeHoe infographics en illustraties • Prof. dr. Ron Gansevoort, nefroloog, Universitair Medisch Nierstichting. Centrum Groningen (UMCG). • Prof. dr. Patricia van den Bemt, ziekenhuisapotheker / Bronnen klinisch farmacoloog, Erasmus Medisch Centrum, De lijst met literatuurreferenties is te vinden op Rotterdam. www.nierstichting.nl/bronnen-factsheets • Dr. Willemijn Eppenga, ziekenhuisapotheker KNMP, Den Haag. of kan opgevraagd worden door een e-mail te sturen naar [email protected] • Prof. dr. Teun van Gelder, internist-nefroloog / klinisch farmacoloog, Erasmus MC, Rotterdam. • Dr. Nynke Scherpbier-de Haan, huisarts / Eerstelijnsgeneeskunde Radboudumc. © Nierstichting, november 2016 8