Plaatsen van herinnering - Historische Kring Losser

advertisement
Plaatsen van herinnering
aan de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Losser
Plaatsen van herinnering
ǀ
1
Colofon
Copyright:
Vormgeving:
Omslagontwerp/foto’s
Teksten:
Fietsroutes:
Druk:
Stichting Historische Kring Losser 2013
Jack Scholtens
Andries Kuperus
Tonny Bekke, Harry Dekkers, Thea Evers-Evers, Hans Lenderink,
Bennie Nijhof, Jan Olde Kalter, Gerard Rosink, Georg van Slageren, André van der Veer.
Jaap en Annemarie van Daalen, Chris en Dineke Meekers, Johan
van Nederpelt.
Drukkerij Jansen Losser (Oplage 4000 ex.)
Deze uitgave kwam tot stand door samenwerking tussen
de Historische Kring Losser en de Historische Vereniging
“De Dree Marken”.
Financiële steun werd ontvangen van het Nationaal Landschap Noordoost - Twente.
Voor meer informatie kijk op:
www.historischekringlosser.nl
www.DeDreeMarken.nl
2
ǀ
Plaatsen van herinnering
VOORWOORD
Fietsen langs oorlogsmonumenten in de gemeente Losser. Dat betekent een mooie tocht
door het prachtige landschap van de Schatkamer van Twente. Maar het is ook een uitstapje
naar 1940-1945. Toen was onze gemeente ook mooi groen, bloeiden bomen in het voorjaar
even uitbundig en de Dinkel kabbelde vredig tussen weilanden en akkers. Maar de werkelijkheid waarin de mensen toen leefden was er een van angst. Ze waren bang voor soldaten, tanks, bommenwerpers en vreemdelingen die ons overliepen. Voor razzia's en dierbaren die naar het front geroepen werden. Niemand was z'n leven zeker. Een bizarre werkelijkheid in een sprookjesachtig coulisselandschap dat misschien alleen in de barre winters
recht deed aan de gevoelens van de mensen die er ten tijde van de Tweede Wereldoorlog
woonden of onderdak gevonden hadden.
Toch waren hier geen plat gebombardeerde steden. Burgerhuizen en boerderijen werden
niet volledig ingenomen door vijandige troepen. De akkers en velden boden genoeg eten
voor mens en dier om niet van honger om te komen. Maar de luxere boodschappen en
kleding waren wel op de bon. Er golden strenge regels en een avondklok. Je kon je niet vrij
bewegen tussen de dorpen of even bij iemand op bezoek. Er stond wel afweergeschut en 's
nachts kwamen bommenwerpers over. Vlakbij werd munitie opgeslagen en in barakken
huisden soldaten. Verongelukte vliegeniers, onderduikers en verzetsstrijders moesten zo
goed mogelijk verborgen worden. De spoorlijn en de grens met Duitsland waren vaak het
middelpunt van gevechten. Huisvaders en jonge jongens werden zonder vragen afgevoerd
naar het front of werkkampen. Het was een leven in angst.
Daar kom je achter als je deze route fietst. Langs herinneringsstenen voor de Losserse Joden die afgevoerd werden. Langs graven van vliegeniers en ter dood veroordeelden omdat
ze verzet boden. Langs plekken waar vliegtuigen neerstortten en waar gevochten werd aan
de grens en aan het spoor. Langs landkruizen en kapelletjes die opgericht werden uit dankbaarheid voor het behoud van levens van familie en dierbaren. Stap af bij die monumenten. Denk aan de onschuldigen die het leven lieten; hier
maar ook aan het front en in strafkampen ver weg. Wees
dankbaar voor wat dappere strijders voor onze vrijheid
gedaan hebben. Kijk voorbij onze mooie omgeving. En hoor
de boodschap. Dit mag nooit meer gebeuren. Hier niet.
Nergens niet.
Burgemeester Michael Sijbom
Gemeente Losser
Plaatsen van herinnering
ǀ
3
INLEIDING
Op 5 maart 2013 werd aan de Deppenbroekweg 8 in Losser een monument onthuld ter
herinnering aan majoor Henk Brinkgreve (Ridder Militaire Willemsorde), die daar op 5
maart 1945 door Nederlandse SS-ers werd doodgeschoten.
Enkele jaren eerder schreef iemand die op zoek was naar die plek en niets kon vinden (en
ook niet op de hoogte was van In Losser is niets gebeurd …, het door Joh. J. Luizink geschreven en door de Historische Kring Losser in 1995 uitgegeven boek over de jaren 1940 –’45):
‘Men is er onbekend met de naam, onbekend met de hoge militaire onderscheidingen, die
Henk Brinkgreve postuum heeft gekregen. Een jonge kerel van 29 jaar zet zich in voor zijn
vaderland, verliest daarbij zijn leven en de omgeving heeft zich niet verdiept in wat zich ter
plekke naast de boerderij heeft afgespeeld’. Met betrekking tot Henk Brinkgreve kan dat
verwijt nu zeker niet meer gemaakt worden: Er is rondom de onthulling van het monument
veel aandacht geweest voor (de betekenis van) Henk Brinkgreve.
Maar er zijn in onze gemeente nog zoveel meer mensen en gebeurtenissen uit de Tweede
Wereldoorlog die het ‘verdienen’ om niet vergeten te worden. Dat was ook de reden waarom Joh. Luizink in 1995 zo’n waardevol boek heeft geschreven.
Naast het schriftelijk vastleggen van geschiedenis is het ook belangrijk om fysieke plaatsen
van herinnering te bewaren en onder de aandacht van een zo groot mogelijk publiek te
brengen. Daarom heeft een werkgroep, samengesteld uit vrijwilligers van de Historische
Kring Losser en van de Historische Vereniging “De Dree Marken” (De Lutte, Berghuizen en
Beuningen) in dit boekje 33 Plaatsen van herinnering in de gemeente Losser beschreven.
Plaatsen waar in de periode 1940-’45 ‘iets’ is gebeurd of die herinneren aan mensen, die
het verdienen herinnerd te blijven. Veel van die plaatsen zijn herkenbaar (oorlogsmonumenten en -graven, woonhuizen etc.). Waar dat niet het geval is zijn in het kader van dit
project informatieborden geplaatst. De Plaatsen van herinnering zijn verbonden door een
fietsroute, die op een los bijgevoegde kaart is beschreven.
Kinderen van groep 7 van de Plechelmusschool in De Lutte houden elk jaar op 2 april (op 3
april 1945 werd De Lutte bevrijd) een herdenking bij de vijf oorlogsgraven op het r.k. kerkhof. In 2013 werden bij de graven gedichten gelegd. Eén ervan trof ons bijzonder omdat
het zo treffend verwoordt wat ons bewoog bij de realisatie van ons project: ‘Maar wie
houdt de herinnering levend als niemand die nog bij zich draagt?’
Het gedicht (Herinnering) is in het kader van ’Dichter bij 4 mei’, een dichtwedstrijd voor 1519 jarigen, in 2002 gemaakt door Nathalie van der Zande. Zij werd winnaar en mocht het
voordragen bij de Nationale Dodenherdenking. De volledige tekst van het gedicht kunt u
lezen op de achterkant van dit boekje.
Namens de werkgroep Plaatsen van herinnering,
Georg van Slageren
(secretaris Historische Kring Losser)
4
ǀ
Plaatsen van herinnering
1. Gemeentelijk Oorlogsmonument
(Martinusplein, Losser)
Het beeld werd gemaakt door P. Jungblut
uit Bilthoven en stelt de Nederlandse
maagd met zwaard en kruis voor. Het
oorlogsmonument werd op 1 november
1946 onthuld. Op het monument staan
de namen vermeld van de inwoners van
de gemeente Losser, die tijdens de
Tweede Wereldoorlog op Nederlands
grondgebied en in het toenmalige Nederlands Oost-Indië gesneuveld zijn. Naderhand zijn de namen van vier slachtoffers
van de zogenoemde ‘politionele acties’ in
Indië (1945 – 1950) nog toegevoegd.
Het monument stond oorspronkelijk aan
de Gronausestraat, maar moest in 1979
wijken voor de nieuwbouw van de Rabobank en kreeg toen zijn huidige plek.
2. Joodse monument
(Kerkstraat achter gemeentehuis,
Losser)
Op 28 april 1992 onthulde toenmalig
burgemeester J. Smit samen met de heer
Herman Meijerink dit monument ter herinnering aan de Losserse Joden die niet
terugkeerden uit de vernietigingskampen. Het monument is gemaakt door de
Oldenzaalse beeldende kunstenares Antoinette Ruiter. Oud-wethouder Herman
Meijerink en zijn vrouw Marie waren de
initiatiefnemers voor de oprichting van
het monument. De Joden uit Losser waren een kleine en eigenlijk vergeten
groep, die door het initiatief van de heer
en mevrouw Meijerink op deze wijze,
hopelijk voor altijd, in onze herinnering
zal blijven.
Plaatsen van herinnering
ǀ
5
3. Oorlogsgraven op het r.k. kerkhof in
Losser
(Gronausestraat 4, Losser)
In een oorlogsgraf van het Gemenebest
(in vak A2) rust Flight Lieutenant (Pilot)
Stamford Seaton Williams (roepnaam:
Bill). Hij werd geboren op 4 februari 1920
in Wanganui, Nieuw Zeeland. Op 13 april
1941 ging hij in dienst bij de RNZAF (Royal New Zealand Air Force). Hij kreeg zijn
opleiding tot vlieger o.a. in Canada en
arriveerde in december 1941 in Engeland,
waar hij verder getraind werd. In mei
1942 maakte hij zijn eerste operationele
vlucht. Vanaf oktober 1944 was zijn
squadron (486) gestationeerd op de
vliegbasis Volkel in - toen al bevrijd Noord-Brabant.
Tijdens zijn 241-ste (operationele vlucht
(op 22 december 1944) werd zijn toestel,
een ‘Tempest V’ (EJ715), door Duits afweergeschut geraakt en stortte neer in
een weiland in Zuid-Berghuizen, dat toen
nog bij de gemeente Losser hoorde.
6
ǀ
In een dubbelgraf van de (Nederlandse)
Oorlogsgraven Stichting (vak D1) zijn
twee broers Dijkhuis begraven.
Joop (geb. 03-05-1920) sneuvelde op 1
april 1945 in Hengevelde, als verzetsstrijder bij een vuurgevecht met terugtrekkende Duitse troepen. (Op de grafsteen
staat per abuis 2 april 1945 als overlijdensdatum vermeld).
Zijn broer Hans (geb. 25-09-1916) was bij
de Marechaussee en werd ontslagen
omdat hij weigerde Joden op te halen. In
1942 werd hij wegens het illegaal houden
van postduiven vier maanden gevangen
gehouden in Kleef (Dld.), waar hij moest
werken in een kalkgroeve. Hij kwam gebroken en bijna blind weer thuis. Op 26
februari 1944 overleed hij in een ziekenhuis in Utrecht.
Plaatsen van herinnering
Op dit kerkhof bevindt zich ook het graf
van pastoor Schaafs. De pastoor liet op
ondubbelzinnige wijze blijken van zijn
afkeer van alles wat naar het nationaalsocialisme zweemde. Twee keer werd hij
gearresteerd na anti-Duitse uitlatingen in
preken. Via kamp Vught kwam de pastoor
in 1944 in Dachau terecht en keerde op
31 mei 1945 terug naar Losser. De ontberingen tijdens zijn gevangenschap hadden echter teveel van hem gevergd en hij
overleed op 26 juli 1946.
Ook vindt u op dit kerkhof (in vak C) nog het graf waarin vader Johannes Stegge en vijf van
zijn kinderen zijn begraven. Zij kwamen om het leven toen op 14 januari 1945 een Duits
jachtvliegtuig op hun huis aan de Scholtinkstraat 38 neerstortte. (Kijk bij nummer 13).
Plaatsen van herinnering
ǀ
7
4. Henk Brinkgreve
(Deppenbroekweg 8, Losser)
Henk Brinkgreve was reserveofficier bij
de artillerie en werd bij de mobilisatie in
1939 opgeroepen in actieve dienst. Na de
Duitse inval op 10 mei 1940 wist hij naar
Engeland te ontkomen. Daar werd hij
inlichtingenofficier en later ingedeeld bij
het No. 62 Commando, een geheime
geallieerde commando-eenheid. Hij was
in 1942 betrokken bij een overval op de
Britse Kanaaleilanden. In 1944 werd hij
ingedeeld bij het BBO (Bureau Bijzondere
Opdrachten). De algemene opdracht van
BBO was de bundeling van het verzet tot
een ‘Secret Army’. De agenten van het
BBO kregen een uitgebreide algemene
opleiding. Henk Brinkgreve kreeg ook nog
een specialisatie, die ‘Jedburgh’ werd
genoemd (naar een plaats in Schotland).
In de nacht van 11 op 12 september 1944
werd het Jedburgh-team, waarvan - de
tot majoor bevorderde - Brinkgreve
commandant was, gedropt in de buurt
van Wierden. In betrekkelijk korte tijd
slaagde het team er in de lokale verzetsgroepen te verbinden tot één geheel: de
BS
(Binnenlandse
Strijdkrachten).
Brinkgreve bekleedde de positie van chefstaf van het Gewestelijk Commando van
de BS in Overijssel en de Noordoostpolder.
Henk Brinkgreve moest om veiligheidsredenen regelmatig van locatie veranderen.
Op 5 maart 1945 bevond hij zich met een
assistent en een koerierster in een boerderij in Losser (huidige adres: Deppenbroekweg 8). De boerderij werd op die
dag om onbekende redenen bezocht
door een SS-patrouille. Brinkgreve wist
de aandacht af te leiden, waardoor zijn
metgezellen konden ontsnappen. Hijzelf
werd doodgeschoten.
Hij werd op 9 maart 1945 begraven op de
algemene begraafplaats in Losser, maar
in juni 1945 met militaire eer herbegraven op de Oosterbegraafplaats aan de
Noord Esmarkerrondweg in Enschede. In
1946 werd hij postuum benoemd tot
ridder Militaire Willems Orde 4e klasse.
Op 5 maart 2013 werd bij de boerderij
waar Henk Brinkgreve het leven liet een
eenvoudig monument onthuld.
8
ǀ
Plaatsen van herinnering
5. John Ingram en de vliegtuigcrash op
De Haar
(hoek Kremersveenweg/Haweg,
Glane)
zijn zes andere bemanningsleden opdracht het vliegtuig te verlaten. Allen
kwamen aan hun parachute, weliswaar
gewond maar levend, uit het brandende
toestel.
In de avond van 9 juli 1943 werden vanuit
Engeland 418 vliegtuigen uitgezonden om
het Duitse Gelsenkirchen aan te vallen.
De aanvalsmacht bestond uit 218 Lancasters, 190 Halifaxes en 10 Mosquito's. Een
van de toestellen werd bestuurd door
F/Sgt. John Ingram. Ter hoogte van Gronau werd zijn vliegtuig, een Lancaster
met zijn bommenlading nog aan boord,
omstreeks half twee ’s nachts, getroffen
door Duits afweergeschut en brak er
brand uit in het toestel. John Ingram gaf
Voor de piloot zelf was het toen te laat. De Lancaster had al te veel hoogte verloren. Er was
geen mogelijkheid meer om te springen. Het vliegtuig stortte neer in de buurtschap ‘De
Zoeke’ langs de Kremersveenweg, ongeveer 250 meter voor de kruising met de Haweg.
De Engelsman John Ogilvie Ingram gaf zijn leven voor zijn bemanning. Hij was pas 25 jaar.
Zijn stoffelijke resten werden begraven op de Algemene Begraafplaats aan de huidige
Bookholtlaan in Losser. (Kijk ook bij nummer 16).
Schoolkinderen uit de gemeente Losser leggen nu ieder jaar bloemen op het graf.
De woning van de familie Naafs, met het
huisnummer G(lane) 200, die in de omgeving stond, brandde nagenoeg geheel
uit bij deze vliegtuigcrash, maar de bewoners raakten slechts lichtgewond. Het
huis werd niet herbouwd.
Van de aanval op Gelsenkirchen keerden
7 Halifaxes en 5 Lancasters niet terug.
Een Lancaster, het vliegtuig waar John Ingram
mee vloog.
Plaatsen van herinnering
ǀ
9
6. Bombardement van Glane
(Hoge Veldweg, bij de grens, Poal 15)
In Glane, vlak bij de Duitse grens, sloeg
op 15 februari 1945 het oorlogsgeweld
toe. Omstreeks 14.00 uur vielen ongeveer 35 brisantbommen, afgeworpen
door Engelse of Amerikaanse vliegtuigen.
De bommen zullen bestemd zijn geweest
voor Gronau, dat in de Tweede Wereldoorlog een aantal keren werd gebombardeerd. De mensen in Glane woonden
dicht bij de grens, op loopafstand van de
textielfabrieken, die aan de Losserstrasse
in Gronau stonden. Nu is daar ook een
nieuwbouwbuurt waar veel Nederlanders
wonen.
Bij het bombardement kwamen drie
mensen om het leven en er vielen zeven
(zwaar) gewonden. Diverse woningen in
de buurt werden ernstig beschadigd,
waarvan circa vijfentwintig totaal onbewoonbaar waren.
De meeste schade ontstond aan de
Glanergrensweg, dicht bij de Gronausestraat en aan de Hoge Veldweg. De
huizen op deze laatste plek werden niet
herbouwd. In het voorjaar, wanneer de
akker wordt omgeploegd, komt daarbij
nog altijd puin naar boven.
7. Oorlogsgraf op het r.k. kerkhof in
Overdinkel
(Hoofdstraat 78, Overdinkel)
In een oorlogsgraf van het Gemenebest,
in de nabijheid van het kapelletje, rust
het lichaam van de Ierse soldaat J. Finn,
die op 31 mei 1945 om het leven kwam
bij een auto-ongeluk.
10
ǀ
Plaatsen van herinnering
8. Jo ter Laak uit Overdinkel
(Hoofdstraat 60, Overdinkel)
Jo ter Laak (23.05.1913 - 07.09.1944)
werd geboren in Tilburg. Het gezin verhuisde naar Overdinkel, waar vader politieagent was. Jo werd beroepsmilitair bij
het Korps Politietroepen. In maart 1940
trouwde hij met Johanna van Mierlo. Zij
kregen in december 1940 een zoontje,
dat zijn vader echter nooit zou kennen. Jo
was als sergeant ingedeeld bij de bewakingstroepen van Koningin Wilhelmina.
Via Frankrijk ontkwam hij na de Duitse
inval en de capitulatie in mei 1940 naar
Engeland.
Vanuit de Irene-brigade gaf hij zich op om
als vrijwilliger in bezet gebied spionageopdrachten uit te voeren. Hij behoorde
tot de eerste agenten die in bezet gebied
aan het werk gingen. Op 1 oktober 1941
werd Jo boven Nederland gedropt. Op 13
februari 1942 werd hij bij een overval in
Den Haag gearresteerd. Hij werd later
geruime tijd in het Brabantse Haaren
gevangen gehouden. Op 5 september
1944 kwam Jo met 46 medegevangenen
terecht in kamp Mauthausen in Oostenrijk. Alhoewel Jo ter Laak strikt genomen
niet behoort tot de agenten die in het
kader van het zogenoemde EngelandSpiel gevangen zijn genomen, kreeg hij
wel dezelfde afschuwelijke behandeling
en stierf hij op 7 september 1944 met
hen een zelfde vreselijke dood.
Jo ter Laak werd postuum geëerd met de
Bronzen Leeuw, een hoge militaire onderscheiding.
9. Landkruis Welpeloweg
(Kruising Welpeloweg /Invalsweg,
Overdinkel)
Dit landkruis is in 1946 opgericht in opdracht van mevrouw T. Huttenhuis, uit
dankbaarheid voor de behouden terugkeer van haar zoon uit de oorlog. Een
steen met inscriptie herinnert aan overleden leden van de Schuttersvereniging
Overdinkel.
Plaatsen van herinnering
ǀ
11
10. Mariakapel Ruhenbergerweg
(T-splitsing Welpeloweg /
Ruhenbergerweg, Overdinkel)
Deze Mariakapel is in 1946 in opdracht
van de familie Bulters gebouwd uit dankbaarheid voor de behouden terugkeer
van twee zoons uit de oorlog. De bewoners van de Ruhenbergerweg hebben
bijgedragen in de kosten van het kapelletje.
11. Klooster in de Bardel
Klosterstrasse 11, Bardel (gem. Bad
Bentheim)
In de Duitse buurtschap Bardel staat, vlak
over de grens bij de ‘Oelemars’, sedert
1922 het St. Antoniusklooster van de
paters Franciscanen. Het klooster werd
gesticht om jonge mannen enthousiast te
maken als missionaris naar Brazilië te
gaan. Vanaf 1935 kregen de paters het
steeds moeilijker onder het Naziregime
en in 1938 werden ze uit het klooster
verdreven. De Nazi’s vestigden er een
eigen opleidingsinstituut.
Op het kloosterkerkhof herinnert een
gedenksteen aan de paters die als gevolg
van oorlogsgeweld om het leven zijn gekomen.
Vanaf 1944 werden in het klooster ruim
1000 Nederlandse mannen ondergebracht, die bij razzia’s gevangen waren
genomen en als dwangarbeider tewerk
werden gesteld. Zij moesten bij het nabijgelegen Gildehaus tankvallen graven. De
omstandigheden waren bar en boos in de
koude winter van 1944/1945 .
De paters konden in 1946 terugkeren.
Sedert 1922 zijn vanuit De Bardel ongeveer 300 jonge mannen als missionaris
naar Brazilië vertrokken. Het kloostercomplex herbergt tegenwoordig een internationaal georiënteerd missiegymnasium met meer dan 700 leerlingen. Er zijn
nog enkele paters werkzaam aan de
school, die tegenwoordig ook ‘Evangelische’ leerlingen telt.
Op de 'Stiltekaart van Nederland' (NRC
01-06-2013) is de begraafplaats van de
paters opgenomen als één van de favoriete stilteplekken van de lezers. 'Bij het
klooster heerst rust en stilte en het munt
uit in eenvoud en zorgvuldig onderhoud'.
12
ǀ
Plaatsen van herinnering
12. Mitrailleurnesten Ravenhorsterweg
(Ravenhorsterweg, Losser)
In de Zandbergen zijn nog overblijfselen
te vinden van door de Duitsers aangelegde ‘mitrailleurnesten’. Komende vanaf de
Drielandweg vindt u er één aan de rechterkant van de Ravenhorsterweg, enkele
meters vanaf de berm in het bos. (Ongeveer 200 meter na de splitsing met de
Drielandweg).
13. (Voormalig) woonhuis familie Stegge
(Scholtinkstraat 38, Losser)
Op zondagmorgen 14 januari 1945 omstreeks 10.30 uur, vond er bij Losser een
luchtgevecht plaats tussen diverse vliegtuigen. Een getroffen Duitse jager kwam
vanuit het westen op het dorp aangevlogen en stortte neer op twee dubbele
woonhuizen aan de huidige Scholtinkstraat, bewoond door de gezinnen van
J.H. Elferink, G.F. Krabbe, J.A. Stegge en
de wed. E. de Vries. Het huis van de familie Stegge werd het zwaarst getroffen en
brandde helemaal uit.
Bij het herstel van de schade aan de woningen werd aan de achterzijde een afwijkende kleur dakpannen gebruikt.
Plaatsen van herinnering
Vader Johannes en vijf van zijn kinderen,
in de leeftijd van 17 jaar tot 4 maanden,
vonden hierbij de dood. De moeder en
zes andere kinderen werden gewond,
maar overleefden de ramp. Twee kinderen waren op dat moment niet thuis en
bleven ongedeerd. Van de andere gezinnen kon nagenoeg de gehele inboedel
worden gered en ook zij bleven ongedeerd. In enkele ogenblikken werd hier
door het oorlogsgeweld een gezin uiteengerukt, een drama dat destijds in
Losser zeer grote indruk maakte en waar
nog altijd met veel mededogen over gesproken wordt.
Johannes Stegge en zijn vijf op 14 januari
1945 omgekomen kinderen zijn begraven
op het r.k. kerkhof in Losser. (Kijk ook bij
nummer 3).
ǀ
13
14. (Voormalig) woonhuis familie
Zilversmit
(Brinkstraat 14, Losser)
De Joodse familie Zilversmit had een slagerij op de hoek van de Brinkstraat en de
Schuurkerkstraat. Eerst op de hoek aan
de andere kant. Later op de hoek waar nu
Intertoys gevestigd is. Al in het begin van
de 19e eeuw woonden er mensen met de
naam Zilversmit in Losser. Eén van hen
was toen ook al slager van beroep.
De slagerij op deze plek werd gebouwd
door Mozes Zilversmit (1883-1934). ‘Mozes ’n slachter’ werd hij genoemd. Zijn
zoon Herman (geb. 30-11-1915) zette de
zaak voort en de andere zoon Siegfried
(geb. 02-11-1914) werkte bij een bakker
in Enschede. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonden hier de oude mevrouw Hanchen Zilversmit-Katz (geb. 1912-1876, de weduwe van Mozes), haar
zoon Siegfried en haar zoon Herman met
zijn echtgenote Grete Zilversmit-Hirsch
(geb. 08-02-1920) en hun dochtertje Elsbeth (geb. 16-07-1940).
Toen Siegfried Zilversmit in 1942 van de
Nazi’s de oproep kreeg om zich te melden
is hij vrijwillig gegaan. Hij was van mening
dat je dan ‘de beste kans had om er goed
van af te komen’. Hij werd op 28 februari
1943 vermoord in Auschwitz.
14
ǀ
De oude mevrouw Zilversmit, zoon Herman, zijn vrouw Grete en de kleine Elsbeth van nog geen 3 jaar oud, meldden
zich op 8 april 1943 bij de burgemeester
en ontvingen een vergunning ‘om zich te
begeven naar kamp Vught’.
De oude mevrouw stierf op 14 mei 1943
in Sobibor. Grete is met haar dochtertje
op 8 juni 1943 met het beruchte Vughttransport (3017 personen) via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar ze
op 11 juni zijn vergast. Vader Herman
Zilversmit stierf op 9 juli 1943 ook in Sobibor.
De andere Joodse Lossernaren waren:
Wolf Heiman Kleinhaus
(geb. 02-03-1878). Sobibor 14-05-1943.
Judith Kleinhaus-Posener
(geb. 15-07-1877). Sobibor 14-05-1943.
Albert Hermann Kleinhaus
(geb. 15-07-1920). Sobibor 09-07-1943.
(De familie Kleinhaus woonde aan de
Scholtinkstraat 195)
David Kosters (geb. 15-11-1873). Sobibor
14-05-1943.
Eva Kosters-Kleinhaus (geb. 20-07-1870).
Vught 30-04-1943.
(De familie Kosters woonde aan de Gronausestraat 163)
Plaatsen van herinnering
Stolpersteine
Op 11 juli 2013 zijn in de trottoirs bij de
huizen, waar de hiervoor genoemde
Joodse dorpsgenoten hebben gewoond,
‘Stolpersteine’ geplaatst. Stolpersteine
worden zo genoemd, omdat je ‘erover
struikelt met je hoofd en met je hart en
omdat je moet buigen om de tekst te
kunnen lezen’. Op de (tien) stenen zijn
messingplaatjes aangebracht met de
naam, geboortedatum, deportatiedatum
en datum van overlijden.
15. Klootschietersmonument
(hoek Sportlaan/Lijsterbesstraat,
Losser)
Het klootschietersmonument, op de hoek
van de Bernard Leurinkstraat en de Lijsterbesstraat, houdt de herinnering levend aan twee in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Losserse klootschieters:
Franz Benneker en Johannes Antonius
Stegge. (Zie ook nummer 13).
16. Graf John Ingram op de Algemene
begraafplaats
(Bookholtlaan, Losser)
In een oorlogsgraf van het Gemenebest,
direct na de ingang links, rust het lichaam
van John Ingram, de piloot van het vliegtuig dat in de nacht van 9 op 10 juli 1943
neerstortte aan de Kremersveenweg/
hoek Haweg. (Kijk ook bij nummer 5).
Plaatsen van herinnering
ǀ
15
17. Piloten in het Arboretum
Poortbulten
(Lossersestraat 68, De Lutte)
In het Arboretum lagen drie grote schuilkelders. Via de pilotenlijnen werden de
uit hun aangeschoten machines gesprongen piloten naar deze schuilkelders vervoerd. Ze verbleven hier korte tijd om
vervolgens via vastgestelde routes naar
Spanje of Zwitserland de vrijheid te herwinnen. Jachtopziener Cees Sukkel nam
verblijf en transport van de piloten voor
zijn rekening.
18. Schuilplaats Ondergrondse
(Oldenzaalsestraat, t/o de Losserhof,
Losser)
De textielfabrikant Engelbert Blijdenstein,
eigenaar van de nabij gelegen boerderij
‘Judithhoeve’, had hier in 1943 tussen het
geboomte en het struikgewas een schuilkelder van formaat aangelegd, ongeveer
20 m. lang, ruim 3 m. breed en zo diep,
dat je er rechtop in kon staan. De wanden
en de bodem waren met houten planken
bedekt en er waren twee in- en uitgangen. De bovenkant was, gelijk met de
omgeving, afgedekt met gras- en heidezoden. In deze schuilplaats vonden geallieerde piloten en andere onderduikers
16
ǀ
tijdelijk onderdak. In 1945 werd deze
ondergrondse ruimte beschikbaar gesteld
aan de Losserse Binnenlandse Strijdkrachten/Strijdend Gedeelte (BS/SG). De
situatie was gunstig ten opzichte van hun
wapenopslag. De wapenkisten met negen
stenguns en wat handgranaten, waren
opgehangen in het bovenste gedeelte
van enkele watercontroleputten van het
nabijgelegen pompstation. Via binnenwegen door het Haagse Bos was die plek
gemakkelijk en ongezien te bereiken,
zonder van de openbare weg gebruik te
moeten maken.
De BS/SG in Losser kreeg daadwerkelijk
gestalte na de landing van de geallieerden bij Arnhem. Lang daarvoor waren er
al verzetsgroepen in Losser. Toen zij op
Goede Vrijdag 1945 voor het eerst allemaal tegelijk in deze schuilhut bijeen
kwamen, bleken zij met 33 personen te
zijn. Losser werd met Pasen bevrijd.
Plaatsen van herinnering
19. Mariakapelletje Lossers Voetpad
(Lossers Voetpad, Oldenzaal)
Dit kapelletje is gebouwd op de grens van
de marken De Lutte en Berghuizen, uit
dankbaarheid omdat de bewoners uit de
directe omgeving van Zuid Lutte en Zuid
Berghuizen (dat destijds tot de gemeente
Losser behoorde) tijdens de oorlogshandelingen in de Tweede Wereldoorlog
gespaard zijn gebleven voor calamiteiten.
Op 3 oktober 1948 werd het kapelletje
ingewijd door deken I.H. van de Berg uit
Oldenzaal.
20. Landkruis Boerskotten
(Haermansweg, Oldenzaal)
Op het hoogste punt van de Boerskotten
is in 1946 een landkruis geplaatst in opdracht van mevrouw Baurigter-Essink, uit
dankbaarheid dat haar gezin en de naaste
buren de oorlog goed doorstaan hebben.
Het hout voor het landkruis is afkomstig
uit de bossen van de Boerskotten.
Het landkruis is op 15 juli 1946 ingezegend door Johannes kardinaal de Jong.
De inzegening vond dus plaats op het
patroonsfeest van Sint Plechelmus, de
patroonheilige van Oldenzaal en van De
Lutte.
Plaatsen van herinnering
ǀ
17
21. Loopgraaf
(Koppelboerweg 9, De Lutte)
In de herfst van 1944 gaf Hitler bevel tot
een laatste wanhoopsoffensief, het Ardennenoffensief. Hiertoe riep hij alle
weerbare mannen op in actieve dienst.
Het waren veelal nog jongens van amper
17 jaar die in korte tijd werden opgeleid
tot soldaat. Van 8 september 1944 tot 22
november 1944 was een peloton van
deze Duitse rekruten ingekwartierd bij
café ‘Bloas Han’, een bekende uitspanning aan de voet van de Koppelboer. Hier
bracht men de jongens de beginselen van
het soldaat zijn bij. Ze brachten de dag
door met exercitie, schietoefeningen en
het trainen van het lichaam. Zo moesten
ze ook oefenen in het graven van een
22. Versperring Bentheimerstraat
(Bentheimerstraat ter hoogte van de
Haerstraat, op de grens met Oldenzaal)
In het voorjaar van 1940 waren door het
Nederlandse leger versperringen aangebracht in de vorm van met beton volgestorte rioolbuizen en in het wegdek ge-
18
ǀ
loopgraaf.
De loopgraaf in de vorm van een hakenkruis, waaraan een arm ontbreekt is,
weliswaar overwoekerd door klimop, nog
zichtbaar in het bos achter het voormalige café.
graven gaten. De Duitse invallers beschikten op 10 mei 1940 echter over pantserauto’s voorzien van een ijzeren staketsel
waarmee ze de rioolbuizen eenvoudig
opzij konden schuiven. Nieuwsgierige
omstanders werden door de Duitsers
gesommeerd de helpende hand uit te
steken en moesten de gaten in het wegdek weer dichtgooien.
Plaatsen van herinnering
23. Kapelletje Tankenberg
(Alleeweg, De Lutte)
Op de helling van de Tankenberg is in
1948 een kapelletje gebouwd uit dankbaarheid dat Oldenzaal zo goed als ongeschonden de oorlogsjaren heeft doorstaan, tevens als herdenking van drie
Oldenzalers die tijdens oorlogshandelingen zijn omgekomen. De grond waarop
het kapelletje is gebouwd is beschikbaar
gesteld door textielfabrikant Gelderman.
De kapel is opgetrokken uit Bentheimer
zandsteen en is op 29 augustus 1948
door deken I.H. van de Berg ingezegend.
Op de gedenksteen rechts op de buitenmuur staan de namen van J.H. Engelbertink, op 13 mei 1940 gesneuveld op de
Grebbeberg, mr. Joan Gelderman, verzetsman gefusilleerd op 4 september
1944 in kamp Vught en G.J.H. Wolbers,
lid van het verzet, die op 2 april 1945
door vluchtende Duitsers werd doodgeschoten.
24. Villa Egheria
(Egheriaweg 1, De Lutte)
In het laatste oorlogsjaar werden de
Duitsers nerveuzer. Door de oprukkende
geallieerden verplaatste het front zich in
noordelijke richting. Hoge Duitse officieren met hun staf, die in het westen van
Nederland hun commandopost hadden,
werden naar grensstreken gedirigeerd.
Hiervoor werden langs de straatweg van
Oldenzaal naar De Lutte vele gebouwen
door de bezetter gevorderd.
Begin 1945 kwam vanuit een bunkercomplex bij Hilversum generaal Johannes
Blaskowitz, de commandant van het 25e
Duitse leger, naar het oosten. Hij nam zijn
Plaatsen van herinnering
intrek in de op het hoogste punt van
Twente gelegen villa ‘Egheria’. Blaskowitz
zou later in Wageningen namens Duitsland de capitulatie tekenen.
Hoewel dit alles in het geheim gebeurde
kreeg het verzet hier lucht van. De verzetsmensen hadden contacten met twee
uit Engeland gedropte marconisten. In
het Rhoderveld, links van de weg Oldenzaal – Denekamp, seinden ze vanuit een
zomerhuisje geheime boodschappen naar
Engeland. De positie van ‘Egheria’ werd
doorgegeven.
Vrijdag 30 maart 1945 tegen half zes in
de middag werd de villa gebombardeerd.
Acht jachtvliegtuigen met raketbommen
deden hun vernietigende werk. Echter
ǀ
19
Blaskowitz en zijn staf hadden op tijd de
villa verruild voor een boerderij op het
Duivendal in De Lutte. Daar, verscholen
onder geboomte, voelden ze zich veiliger
dan in de vanuit de lucht goed zichtbare
villa ‘Egheria’.
Na de oorlog is de villa in een meer sobere versie herbouwd. Een deel van het
tuinencomplex en ommuring zijn nog
aanwezig.
25. Marthalager
(gesitueerd tussen Alleeweg en
Paasbergweg, De Lutte)
Evenals op vele andere plekken in Nederland, zocht de Duitse bezetter in het oosten van het land naar afgelegen, goed
verscholen plekken om een munitieopslag aan te leggen. De keuze viel op een
bebost terrein aan de voet van de Paasberg.
Eind 1942 werd begonnen met de aanleg.
Uit het gebombardeerde Hengelo werd
puin aangevoerd om de toegangswegen
te verharden. Ondergronds in aarden
wallen, maar ook in zogenaamde bunkers
werd munitie opgeslagen. De munitie
werd in Oldenzaal aan- en afgevoerd.
Voor de vanuit de lucht naar doelen spiedende geallieerde vliegtuigen mochten
de transporten van het Oldenzaalse station naar het ‘Lager’ niet opvallen. Daarom
werden voor het vervoer boeren met
paard en wagen ingeschakeld. Russische
krijgsgevangenen deden het verdere
werk. De commandopost was ondergebracht in boerderij De Elzahoeve aan de
Denekamperstraat. Het terrein werd
zwaar bewaakt.
Op 19 december 1944 deed zich een zware explosie voor. Tot in de verre omgeving vlogen dakpannen van de woningen.
20
ǀ
Naar later bleek was een bovengrondse
opslag de lucht in gevlogen. Een ongeluk?
Niemand weet het. Er zouden veel Russische krijgsgevangenen zijn omgekomen.
De Duitsers hebben alles in het grootste
geheim opgeruimd. Van het begraven
van slachtoffers is niets bekend.
Toen het einde van de oorlog naderde
vernietigden de Duitsers hun voorraden.
Op het Marthalager werd munitie opgeblazen, waarbij echter niet alles tot ontploffing is gekomen. Op 8 mei 1945 was
er op de Grote Markt in Oldenzaal een
bevrijdingsbal. De jeugd zorgde, met behulp van op het Marthalager buitgemaakt
Alleeweg. Niets aan deze plek herinnert
nog aan het Marthalager.
Plaatsen van herinnering
kruit en brandplaatjes, voor vuurwerk.
Het werd niet alleen in dozen maar ook in
hulzen gepropt. Even na middernacht
ging het mis en vond er een enorme explosie plaats. Acht meest jonge Oldenzalers en een geallieerde militair lieten het
leven.
Na de oorlog werd het terrein tot verboden gebied verklaard. Bij de ontmanteling
van het ‘Marthalager’ is een mortier ontploft, waarbij de toen 23 jarige Gerard
Olde Meijerink uit De Lutte om het leven
is gekomen.
26. Hakenberg
(Hakenbergweg, De Lutte)
Op 4 januari 1945 vond een luchtgevecht
plaats boven de omgeving van Oldenzaal.
Vanaf de vliegbasis Twente waren zeven
Focke Wulf’s opgestegen. De formatie
werd ontdekt door een groep Spitfires,
waarna een gevecht op leven en dood
uitbrak. Een van de eerste slachtoffers
was een Focke Wulf 190-A-8 die in een
weiland bij het Hakenberg terecht kwam.
De piloot sprong nog uit het vliegtuig
maar overleefde de val niet.
27. Halifax Kribbenbrug
(Lutterzandweg, De Lutte)
Direct voor de Kribbenbrug, rechts van de
weg, staat een monument ter herinnering aan de omgekomen bemanning van
een op 22 januari 1944 neergestorte
bommenwerper van de Royal Air Force.
Het vliegtuig, een Halifax B-III kwam terug van een bombardement op Maagdenburg. Om 00.35 uur werd de bommenwerper beschoten door een, vanaf
de vliegbasis Twente opgestegen, Duitse
nachtjager. De linkervleugel brak af, de
bemanning verloor de controle en het
vliegtuig stortte neer aan de oevers van
de Dinkel.
Twee bemanningsleden konden bijtijds
het toestel verlaten en kwamen met hun
parachute veilig aan de grond. Ze werden
Plaatsen van herinnering
door de Duitsers krijgsgevangen genomen. De overige vijf bemanningsleden
kwamen om het leven en werden begraven op het geallieerde ereveld van het
r.k. kerkhof in De Lutte. (Kijk ook bij punt
33).
De gedenksteen werd op 5 mei 1995
geplaatst in het bijzijn van een familielid
van een omgekomen bemanningslid.
Voor de steen is een onderdeel van de
Halifax geplaatst.
ǀ
21
28. Onderduikersparadijs Lutterzand
(Lutterzand, De Lutte)
In het Lutterzand stonden veel zomerhuisjes. Deze waren bij uitstek geschikt
om onderduikers te herbergen. De bosrijke en verafgelegen omgeving maakte het
voor de Duitsers niet eenvoudig de onderduikers op te sporen. Naast de vele
onderduikers werden ook piloten die
tijdig hun aangeschoten vliegtuig hadden
kunnen verlaten, tijdelijk in een van de
zomerhuisjes ondergebracht. Van hieruit
werden ze via de verschillende pilotenlijnen naar de vrijheid geleid om zo weer
deel te kunnen nemen aan gevechtshandelingen.
29. Wewwelstad
(Wewwelstadpad, De Lutte)
Achter de boerderij van Rosink in de
Wewwelstad nabij de Duitse grens stond
een oud kleedgebouw bestemd voor
kampeerders. Hier trof Johan Rosink in
het voorjaar van 1943 een paar piloten
aan. Johan bedacht zich niet en nam de
piloten mee naar de boerderij. Hier werden ze voorzien van droge (Twentse)
kleren. Na enige tijd vatte men het plan
op om de piloten naar het Arboretum te
transporteren, waar Cees Sukkel, de
22
ǀ
jachtopziener van het landgoed Poortbulten, ze tijdelijk zou opvangen. Het transport naar het Arboretum was niet zonder
gevaar. Er stonden Duitse wachtposten
bij Keet’n Zwart aan de Bentheimerstraat
en bij de spoorbrug over de Dinkel. Op de
fiets werd de tocht naar het Arboretum
ondernomen. Het lukte om beide piloten
gezond en wel bij Cees Sukkel af te leveren. De piloten hebben na de oorlog hun
tijdelijk onderkomen nog een keer opgezocht om hun ’redders’ te bedanken.
Plaatsen van herinnering
30. Doar komp de Pruus an
(Bentheimerstraat, De Lutte)
Begin mei 1940 liep de dreiging van een
oorlog met Duitsland hoog op.
Langs de gehele grens met Duitsland had
Nederland sinds de mobilisatie van 28
augustus 1939 troepen gelegerd om de
eerste aanvalsgolven te kunnen breken.
Hun taak bestond uit het melden van
grensoverschrijdingen en deze zo veel als
mogelijk te vertragen. Ze hadden geen
opdracht om gevechtshandelingen met
de Duitsers aan te gaan. De grenscompagnieën waren opgesplitst in detachementen van 25 tot 30 man sterk. Bij De
Lutte was het 9e grensdetachement gelegerd. De middelen om een aanval van de
Duitsers te vertragen waren minimaal en
bestonden uit ‘verhakkingen’ (bomen
over een verharde weg laten vallen) en
betonversperringen (putringen gevuld
met beton).
Het detachement De Lutte had haar
kwartier in eerste instantie in de winkel
van Olde Riekerink aan de Bentheimerstraat op een afstand van een kilometer
van de grensovergang de Poppe.
De meeste jongens van het grensbataljon
kwamen uit Twente. Na verloop van tijd
werden er voor de grensdetachementen
barakken geplaatst. Zo ook voor het 9e
detachement. De barak werd geplaatst
op het erf van Oude Egberink (Oald Kaalter) een honderdtal meters van Olde
Riekerink. Wachtposten werden ingericht
bij Olde Riekerink en bij de grensovergang.
Op 9 mei 1940 werd bij alle detachementen een telexbericht bezorgd met de
tekst ‘van de grens komen zeer verontrustende berichten binnen, wees dus
zeer op uw hoede’.
Plaatsen van herinnering
De nodige maatregelen werden getroffen. Putringen werden op de weg geplaatst, trotyl werd aan de bomen aangebracht, gereed voor ontsteking, en de
ordonnans hield zijn motor paraat om zo
snel mogelijk berichten over te kunnen
brengen.
Op 10 mei 1940 gebeurde het onvermijdelijke. Vroeg in de morgen, omstreeks
vier uur, stormde één van de wachten de
barak binnen en schreeuwde het uit:
‘De Pruus kompt der an, nen heelen trein
vol’.
De trein kwam voor de spoorbrug over de
Dinkel tot stilstand, waarna Duitse soldaten de brug controleerden op mogelijk
aanwezige explosieven. De brug was echter niet ondermijnd omdat de Nederlandse Spoorwegen een voorstel in deze richting hadden afgewezen vanwege de snelheidsbeperking die op ondermijnde
spoorbruggen lag.
Ook de gemotoriseerde troepen kwamen
in actie. Zonder veel problemen werden
de aangebrachte versperringen aan de
kant geschoven en de opmars begon.
De soldaten van het detachement De
Lutte gaven zich allemaal over aan de
Duitsers. Er werd geen schot gelost.
Nederland was in oorlog. Een oorlog die
ons veel verdriet bracht, een oorlog die
vijf lange jaren zou duren.
ǀ
23
31. Aanval op Duitse troepentrein
(Bij viaduct onder spoorlijn Lossersedijk, De Lutte - richting Oldenzaal)
De spoorverbinding van Oldenzaal naar
Duitsland was voor de Duitse bezetter
van groot belang. Bij de Duitse inval op
10 mei 1940 kwamen hier de eerste gepantserde troepen- en materieeltreinen
ons land binnen. Gedurende de oorlog
werd de lijn druk bereden om oorlogsmateriaal aan- en af te voeren.
In de ochtend van 29 juni 1944 waren
Amerikaanse bommenwerpers, geëscorteerd door jachtvliegtuigen, op weg naar
Duitsland om daar doelen te bombarderen. Het was mooi helder weer en vanaf
een hoogte van 7000 meter ontdekten de
jagers een Duitse troepentrein. Men liet
zich afzakken. De Mustangs, vier of vijf
stuks, werden in positie achter elkaar
gebracht en doken vanaf de Duitse grens
naar beneden om in de lengterichting de
trein te beschieten. Met een hels kabaal
gierden ze over de trein, dood en verderf
zaaiende. Op de trein was voor en achter
luchtafweergeschut geïnstalleerd maar
de militairen hadden de tijd niet om die
in stelling te brengen. In paniek sprongen
24
ǀ
ze van de trein, de bermen in. Maar de
Mustangs maakten opnieuw een bocht
en herhaalden de beschieting enige malen. Daarna verdwenen ze.
De gevolgen waren verschrikkelijk. Er
vielen vele doden en gewonden. Een
verpleegster die hulp wilde bieden werd
weggestuurd. De Duitsers verzorgden zelf
het afvoeren van de doden en gewonden
naar ziekenhuizen. De militairen die niet
ernstig gewond waren werden afgemarcheerd naar Oldenzaal, waar ze in de
school van de zusters Franciscanessen
aan de Gasthuisstraat werden opgevangen.
De trein werd een dag later door een
locomotief uit Gildehaus naar Duitsland
gesleept. Maar ook deze locomotief werd
beschoten door geallieerde jachtvliegtuigen en eveneens vernield.
Nadat de meeste ravage op de onheilsplek was opgeruimd vonden omwonenden een brief van de commandant, waar
uit bleek dat de soldaten uit Frankrijk
kwamen. Ze gingen waarschijnlijk op
verlof naar hun vaderland om daarna
weer aan een ander front te kunnen
worden ingezet.
Plaatsen van herinnering
32. Bij de bevrijding werd het pas echt
oorlog in De Lutte
(Centrum De Lutte)
Bij de bevrijding van Nederland werd het
rustige De Lutte toch nog getroffen door
oorlogsgeweld. Terwijl Enschede werd
bevrijd op 1 april 1945 ( 1e Paasdag)
trokken de Duitse troepen via Losser
terug naar hun land.
Op 2 april kwamen er nog meer terugtrekkende Duitsers in het centrum van
De Lutte met o.a. twee vrachtwagens vol
munitie en radioapparatuur, twee veldkanonnen (type Flak) en een vierlinggeschut. In het Bernardusgebouw werd
munitie opgeslagen en ondertussen trokken de Engelsen via de Bentheimerstraat
richting Duitsland.
Pastoor J.C. Ruding stuurde de kerkgan-
Plaatsen van herinnering
gers naar huis en ging zelf met kapelaan
Ottink e.a. schuilen in de kelder onder de
kerk, want het oorlogsgeweld brak los.
De ‘ingesloten’ Duitsers begonnen te
schieten op de Engelsen op de Bentheimerstraat en dit werd door de Engelsen
met zwaar geschut beantwoord met als
gevolg: café Welhuis (thans Plexat) in
brand, het Bernardusgebouw grotendeels
verwoest, het pand van de fam. Sweerts
(nu het Lutters Kwartier) zwaar beschadigd en ook schade aan de kerk en andere panden in de omgeving.
Binnen enkele uren was het centrum van
De Lutte veranderd in een ‘slagveld’ terwijl het er gedurende de gehele oorlog
relatief rustig was geweest. Als een herinnering aan het oorlogsgeweld heeft in
het centrum van het dorp nog jarenlang
een, door de Duitsers achtergelaten, kanon gestaan.
ǀ
25
33. Oorlogsgraven op het r.k. kerkhof
De Lutte
(Plechelmusstraat 7, De Lutte)
In oorlogsgraven van het Gemenebest
hebben de omgekomen bemanningsleden van de Engelse Halifax bommenwerper, die op 22 januari 1944 neerstortte bij
de Kribbenbrug, een laatste rustplaats
gevonden. (Kijk ook bij punt 27).
26
ǀ
Wij
Sgt.
Sgt.
Sgt.
Sgt.
Sgt.
noemen hun namen met respect:
S. (Ernie) Henman, oud 24 jaar.
C.G. (Conrad) Johnston, oud 26 jaar.
J.F. (Jack) Morgan, oud 26 jaar.
J.K. (Jack) Thompson, oud 20 jaar.
L. (Len) Wykes, oud 22 jaar.
Plaatsen van herinnering
Verantwoording
Literatuur
Bij het samenstellen van de teksten voor de 33 Plaatsen van herinnering is veel gebruik
gemaakt van het door Joh. J. Luizink in 1995 geschreven boek In Losser is niets gebeurd …
(Getuigen, feiten en gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog). Dit boek, uitgegeven door de Historische Kring Losser, is al lange tijd uitverkocht, maar ter gelegenheid van
dit project is de tekst integraal op de website van de Historische Kring Losser geplaatst:
www.historischekringlosser.nl, zodat het door iedereen die dat wil te raadplegen is.
Daarnaast werden geraadpleegd:
Storm uit het Noorden (auteur C.B. Cornelissen; Uitgeverij Witkam 1985).
Van Grasmat tot Fliegerhorst (auteur C. Cornelissen; uitgeverij Witkam 1999).
Mariakapellen en Landkruisen in Twente (Uitgave van de gelijknamige werkgroep 2007).
Aan enkele onderwerpen is eerder uitgebreid aandacht besteed in Oet Dorp en Marke
(OD+M), het tijdschrift van de Historische Kring Losser, te weten:
- Henk Brinkgreve (OD+M 2013/1) door Georg van Slageren;
- John Ingram en De vliegtuigcrash op de Haar (OD+M 2013/1) door Thea Evers;
- Jo ter Laak (OD+M 2008/2) door Frans Schmölzer.
In Ons Oldenzaal jaargang 5 (2010), nummer 2 is over het Marthalager een groot artikel
gepubliceerd van de hand van Hans Lenderink.
In ’n Hoesbreef (het tijdschrift van De Dree Marken) 2005/2 en 2010/2 (herdenkingsnummers) is veel algemene informatie te vinden over de oorlogsjaren in De Lutte.
Archieven
Veel informatie is ook afkomstig uit de archieven van De Dree Marken en van de Historische Kring Losser.
Foto’s
De foto van burgemeester Michael Sijbom is gemaakt door Bertold Lenssen (foto Holst).
De overige kleurenfoto’s in dit boekje zijn gemaakt door Andries Kuperus, die ook het omslag ontwierp. De zwart/wit foto’s zijn afkomstig uit de fotoarchieven van De Dree Marken
en van de Historische Kring Losser.
Plaatsen van herinnering
ǀ
27
Download