Ontwikkeling en opvoeding van baby`s en peuters

advertisement
Ontwikkeling en opvoeding
Thema 1
Thema 2
Thema 3
Thema 4
Thema 5
Thema 6
Inleiding op ontwikkeling en opvoeding
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
Ontwikkeling en opvoeding van kleuters en schoolkinderen
Ontwikkeling en begeleiding van pubers en adolescenten
Ontwikkeling en begeleiding van volwassenen en ouderen
Ontwikkeling en begeleiding van mensen met een verstandelijke
beperking
Thema 7 Ontwikkeling en begeleiding van mensen met een lichamelijke
beperking
1
2
3
Kennisopdrachten ............................................................................................................................................................................................. 3
Artikel Ontwikkeling van de baby ................................................................................................................................................................ 3
Artikel Ontwikkeling van de peuter.............................................................................................................................................................. 4
Artikel Taalontwikkeling bij baby’s en peuters........................................................................................................................................... 4
Artikel Spelontwikkeling bij baby’s en peuters .......................................................................................................................................... 5
Artikel Opvoeding van baby’s en peuters ................................................................................................................................................... 5
Artikel Temperament en huilen .................................................................................................................................................................... 5
Artikel Hechting bij baby’s en peuters ........................................................................................................................................................ 6
Artikel Kindermishandeling .......................................................................................................................................................................... 6
Inzichtopdrachten .............................................................................................................................................................................................. 7
Opdracht Baby’s en peuters......................................................................................................................................................................... 7
Opdracht Twee praktijksituaties .................................................................................................................................................................. 7
Integratieve opdrachten .................................................................................................................................................................................... 9
Opdracht Drie cases...................................................................................................................................................................................... 9
Opdracht Vier cases .................................................................................................................................................................................... 11
Vul hier je naam in.
Vul hier de groep in.
Vul hier de datum in.
Vul hier de versie in.
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23
augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en
Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot
de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie
www.auteursrechtenonderwijs.nl.
2
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
1
3
Kennisopdrachten
Wij adviseren je de kennisopdrachten individueel te maken.
Artikel
Ontwikkeling van de baby
1 Stellingen
Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn. Controleer je antwoorden. Als je het fout hebt, lees dan de tekst waar
de uitspraak over gaat nog eens goed door.
a De eerste bewegingen van een baby zijn reflexbewegingen. Dit zijn onbewuste reacties op een
bepaalde prikkel van buitenaf.
Maak hier je keuze.
b De reflexen van het kind zijn van levensbelang. Wanneer bepaalde reflexen ontbreken of niet
geheel functioneren, is dat een aanwijzing dat er iets mis is met de ontwikkeling van de baby.
Maak hier je keuze.
c
Na enige tijd verdwijnen de reflexen waarmee de baby wordt geboren. Als de reflexen te lang
aanhouden, is dat geen verontrustend signaal.
Maak hier je keuze.
d De motorische en de sociale ontwikkeling voltrekken zich los van elkaar. Zij oefenen geen invloed
op elkaar uit.
Maak hier je keuze.
e Het is zinloos om met een kind lichaamsoefeningetjes te doen waar zijn zenuwstelsel nog niet aan
toe is. Het heeft bijvoorbeeld geen zin een kind van drie maanden op zijn beentjes te zetten zodat
het eerder gaat staan.
Maak hier je keuze.
f
De mate van bewegingsvrijheid die het kind krijgt, beïnvloedt de snelheid waarmee het kind zich
in lichamelijk opzicht ontwikkelt.
Maak hier je keuze.
g Een vlugge lichamelijke ontwikkeling is beter dan een langzame.
Maak hier je keuze.
h Hoe sneller een baby zich in lichamelijk opzicht ontwikkelt, des te intelligenter wordt hij. Dus:
vlugge baby’s zijn over het algemeen slimme kinderen en langzame baby’s domme.
Maak hier je keuze.
i
j
Kinderen die een abnormaal trage motorische ontwikkeling doormaken, blijken bij het groter worden
meestal ook verstandelijk achter te blijven.
Maak hier je keuze.
De ontwikkeling van de motoriek verloopt in een vaste volgorde: eerst zal de grove motoriek zich
ontwikkelen, daarna de fijne motoriek, waarbij opvalt dat het kunnen verrichten van ‘priegelwerk’
zich pas het allerlaatste ontwikkelt.
Maak hier je keuze.
2 Van welke drie kenmerken is er sprake bij het leren van een baby?
Vul hier je tekst in.
3 Taal is nauw verbonden met het denken. Leg dit duidelijk uit.
Vul hier je tekst in.
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
4 Een baby heeft nog geen ik-besef.
a Wat wordt hiermee bedoeld?
Vul hier je tekst in.
b Leg uit waarom een baby geen ik-besef heeft.
Vul hier je tekst in.
Artikel
Ontwikkeling van de peuter
1 Wat verstaan we onder exploratiedrang?
Vul hier je tekst in.
2 Het denken van de peuter vertoont een aantal kenmerken. Noem ze en leg ze uit.
Vul hier je tekst in.
3 Leg uit dat de sociale wereld van de peuter snel groter wordt.
Vul hier je tekst in.
4 Een peuter is egocentrisch in zijn gedrag.
a Wat wordt bedoeld met het egocentrisme van de peuter?
Vul hier je tekst in.
b Wat is de oorzaak van het egocentrische gedrag van de peuter?
Vul hier je tekst in.
5 Hoe ziet bij een peuter het geweten eruit?
Vul hier je tekst in.
6 In zijn gedrag is de peuter koppig en wil hij de wereld ontdekken.
a Waarin komt de koppigheid van de peuter tot uiting? Noem twee voorbeelden.
Vul hier je tekst in.
b Wat is het verband tussen veilige hechting en de exploratiedrang van een peuter?
Vul hier je tekst in.
Artikel
Taalontwikkeling bij baby’s en peuters
1 Leg uit dat denken de taalontwikkeling stimuleert.
Vul hier je tekst in.
2 Het is belangrijk om ook in de eerste levensmaanden van een baby veel tegen hem te praten. Waarom?
Vul hier je tekst in.
4
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
3 Wat is echolalie? Geef een voorbeeld van echolalie.
Vul hier je tekst in.
4 Geef van twee mogelijke eenwoordzinnen ten minste twee betekenissen.
Vul hier je tekst in.
5 a Wat houdt de voortalige periode in?
Vul hier je tekst in.
b En wat de differentiatieperiode?
Vul hier je tekst in.
Artikel
Spelontwikkeling bij baby’s en peuters
1 Spel is een voorwaarde om zich te kunnen ontwikkelen. Leg dit uit.
Vul hier je tekst in.
2 Bij spel is het belangrijk aan te sluiten bij de mogelijkheden van de baby. Wat wordt hiermee bedoeld?
Vul hier je tekst in.
3 Veel baby’s brengen veel tijd door in kuipstoeltjes en Maxi-Cosi’s. Welk bezwaar heeft dat?
Vul hier je tekst in.
4 Wat valt op in het spel van de peuter? Noem twee kenmerken.
Vul hier je tekst in.
5 Welke drie spelsoorten zie je bij de peuter? Leg ze ook uit.
Vul hier je tekst in.
Artikel
Opvoeding van baby’s en peuters
1 Waar staan de vier R’s voor? Leg ze kort uit.
Vul hier je tekst in.
2 In de opvoeding van kinderen is positieve communicatie van groot belang. Wat houdt dat in?
Vul hier je tekst in.
3 Welke opvoedingsmiddelen kun je gebruiken bij de opvoeding van baby’s en peuters? Noem ze en leg ze uit.
Vul hier je tekst in.
Artikel
Temperament en huilen
1 Men onderscheidt drie temperamenttypen. Welke drie? Omschrijf ze kort.
Vul hier je tekst in.
5
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
2 a Wanneer noem je een baby een prikkelbare baby?
Vul hier je tekst in.
b En wanneer een huilbaby?
Vul hier je tekst in.
3 Wat hebben huilbaby’s en het begrip ‘temperament’ met elkaar te maken?
Vul hier je tekst in.
4 Wat is een troostkoffer?
Vul hier je tekst in.
Artikel
Hechting bij baby’s en peuters
1 Wat verstaan we onder hechtingsproces?
Vul hier je tekst in.
2 a Wat is het verschil tussen veilige en onveilige hechting?
Vul hier je tekst in.
b Noem de drie voorwaarden voor veilige hechting.
Vul hier je tekst in.
3 Hoe belangrijk is hechting voor de ontwikkeling van het kind? Licht je antwoord toe.
Vul hier je tekst in.
Artikel
Kindermishandeling
1 Geef de definitie van kindermishandeling.
Vul hier je tekst in.
2 Noem de verschillende vormen van kindermishandeling en leg ze uit.
Vul hier je tekst in.
3 Komt kindermishandeling in alle milieus voor? Licht je antwoord toe.
Vul hier je tekst in.
4 Welke psychische gevolgen kan kindermishandeling hebben?
Vul hier je tekst in.
5 Noem twee lichamelijke, twee geestelijke en twee sociale signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
Vul hier je tekst in.
6 Waarom laat kindermishandeling op jonge leeftijd juist zulke diepe sporen na?
Vul hier je tekst in.
6
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
2
7
Inzichtopdrachten
Opdracht Baby’s en peuters
Deze opdracht gaat over de ontwikkeling van de baby en de ontwikkeling van de peuter. Je maakt deze opdracht in een groep
van vier (eventueel zes) deelnemers. Door het maken van deze opdracht verdiep je je in de verschillen die er zijn tussen een
baby en een peuter.
Je zet de verschillen op een rij tussen de ontwikkeling van de baby en de ontwikkeling van de peuter. Je bekijkt dit voor alle
ontwikkelingsaspecten.
Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van verschillende bronnen:
– de theorie van het thema Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters;
– ander studiemateriaal;
– internet.
Het eindproduct is een overzichtelijk schema met daarin opgenomen de verschillen in ontwikkeling tussen baby en peuter. In
het eindproduct is telkens benoemd over welk ontwikkelingsaspect het gaat en ook zijn foto’s en afbeeldingen opgenomen die
de verschillen illustreren.
1 Werk eerst in tweetallen. Maak per tweetal een schema in Word. Laat daarin naar voren komen over welk ontwikkelingsaspect
het verschil gaat. Zoek er foto’s of afbeeldingen bij.
2 Vergelijk jullie schema met dat van een ander tweetal. Benoemen jullie dezelfde verschillen? Welk schema vind je het beste?
Waarom?
3 Maak per viertal als eindproduct een totaalschema.
Opdracht Twee praktijksituaties
Deze opdracht gaan over de praktijksituaties die aan het begin van artikel 1 en artikel 2 van de theorie zijn opgenomen.
– De praktijksituatie bij het artikel ‘Ontwikkeling van de baby’ gaat over Laura (zie pag. 44).
– De praktijksituatie bij het artikel ‘Ontwikkeling van de peuter’ gaat over Pieter en Zasja (zie pag. 50).
Je beantwoordt de vragen 5 t/m 9 en 11 t/m 14 eerst individueel en daarna vergelijken en bespreken jullie je antwoorden in
een groep van drie of vier deelnemers.
Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van de theorie van het thema Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en
peuters. In het eindproduct geef je antwoord op de verschillende vragen. Waar dat gevraagd wordt, geef je een toelichting.
1 Beantwoord individueel de vragen 5 t/m 9 en 11 t/m 14.
2 Vergelijk daarna de antwoorden op de vragen in een groep. Kom door de antwoorden met elkaar te vergelijken en te
bespreken tot één gezamenlijk antwoord.
3 Verwerk de antwoorden in een gezamenlijk eindproduct.
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
Vragen bij praktijksituatie 1
4 Lees nogmaals het praktijkvoorbeeld aan het begin van artikel 1 ‘Ontwikkeling van de baby’.
5 Leidster Tineke zegt: ‘Elke keer sta ik er weer versteld van hoe snel zo’n baby’tje zich ontwikkelt.’ Op welk aspect van de
ontwikkeling hebben deze snelle veranderingen vooral betrekking?
Vul hier je tekst in.
6 Laura wordt met toestemming van de ouders op de buik te slapen gelegd.
a Waarom is toestemming van de ouders nodig?
Vul hier je tekst in.
b Waarom is het beter om een baby niet op de buik te laten slapen? Werk je antwoord uit.
Vul hier je tekst in.
7 Het leren van de baby vertoont drie kenmerken. Welke kenmerken komen in het praktijkvoorbeeld terug?
Vul hier je tekst in.
8 Laura is niet echt een gemakkelijke baby. Is het juist te zeggen dat ze een moeilijk temperament heeft?
Vul hier je tekst in.
9 Laura kalmeert altijd wel als ze op haar speentje zuigt. Hoe komt het dat baby’s hier over het algemeen door kalmeren?
Vul hier je tekst in.
10
Vragen bij praktijksituatie 2
Lees nogmaals het praktijkvoorbeeld aan het begin van artikel 2 ‘Ontwikkeling van de peuter’.
11
Pieter en Zasja spelen in de zandbak, ze zijn verdiept in hun eigen spel. Met welke term duiden we deze situatie aan?
Vul hier je tekst in.
12
Pieters gedrag is typisch peutergedrag te noemen. Leg uit waarom.
Vul hier je tekst in.
13
Wat vind jij van de wijze waarop Dominique de situatie aanpakt en oplost? Licht je antwoord toe.
Vul hier je tekst in.
14
Wat zou jij doen als je Dominique was en Pieter zou jou beginnen te schoppen? Licht je antwoord toe.
Vul hier je tekst in.
8
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
3
Integratieve opdrachten
Opdracht Drie cases
Deze opdracht bij het thema Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters maak je in een groep. De opdracht gaat over
de ontwikkeling van de baby. Je beantwoordt de vragen eerst individueel en daarna vergelijken en bespreken jullie je
antwoorden in een groep van drie of vier deelnemers.
Ouders en opvoeders weten niet altijd even goed raad met het gedrag van een peuter. Hierna vind je drie cases waar ouders
of opvoeders vragen over hebben.
Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van de theorie van het thema Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en
peuters. In het eindproduct geef je antwoord op de verschillende vragen. Waar dat gevraagd wordt, geef je een toelichting.
Case 1: De sensomotorische ontwikkeling van Mia
Je werkt op een kinderdagverblijf op de babygroep. Je neemt vandaag even de tijd om Mia (negen maanden) te observeren.
Je observeert het volgende. Mia ligt op haar buik en speelt met een rammelaar, totdat zij een rode, gladde, zachte bal in het
vizier krijgt. Ze kruipt ernaartoe, grijpt de bal, laat hem heen en weer rollen, stopt hem in haar mond, proeft eraan en laat
hem vallen, waarna de bal wegrolt.
Case 2: Fopspeen
Mijn vriendin geeft haar baby een fopspeen. Ik zie dat steeds vaker om me heen gebeuren. In mijn ogen zijn het echte
‘zoethoudertjes’. Je kunt toch beter wat met de baby knuffelen? Maar mijn vriendin beweert dat zo’n speen goed is voor de
baby. Is dat waar?’
Bron: Libelle
Case 3: Lennette
Je werkt op een kinderdagverblijf op een verticale groep van nul tot vier jaar. Een van de kinderen in de groep is Lennette,
nu vijftien maanden oud. Ze bezoekt sinds drie maanden het kinderdagverblijf. De ene week komt ze op woensdag en
vrijdag, de andere week op maandag, woensdag en donderdag. Eigenlijk al vanaf het begin wilde ze niet naar het
dagverblijf. Ze begint, zo vertelt haar moeder, thuis al te piepen en te dreinen. In het dagverblijf houdt ze zich afzijdig. Je
hebt de indruk dat ze zelden echt plezier heeft.
Lennette’s moeder vindt het vreselijk om haar zo achter te laten en te weten dat ze het niet naar haar zin heeft. In een
gesprek dat je met de moeder hebt, blijkt dat Lennette zowel thuis als in het dagverblijf moeite heeft met veranderingen. De
moeder vertelt je dat Lennette het meest tevreden is als alles volgens vast plan verloopt.
1 Maak individueel de vragen bij de cases. Maak telkens gebruik van de theorie van het thema Ontwikkeling en opvoeding van
baby’s en peuters.
2 Vergelijk daarna de antwoorden op de vragen in een groep. Kom door de antwoorden met elkaar te vergelijken en te
bespreken tot één gezamenlijk antwoord.
3 Verwerk de antwoorden in een gezamenlijk eindproduct.
9
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
10
Vragen bij case 1: De sensomotorische ontwikkeling van Mia
4 Lees case 1: De sensomotorische ontwikkeling van Mia.
5 Wat heeft Mia geleerd?
Vul hier je tekst in.
6 Leg uit dat dit gedrag van Mia te maken heeft met haar sensomotorische ontwikkeling.
Vul hier je tekst in.
7 a Waarom is het belangrijk de sensomotorische ontwikkeling van baby’s te stimuleren?
Vul hier je tekst in.
b Noem drie concrete manieren waarop je de sensomotorische ontwikkeling kunt stimuleren.
Vul hier je tekst in.
8 Welke eisen stel jij aan speelgoed dat je aan Mia geeft? Licht je antwoord toe.
Vul hier je tekst in.
Vragen bij case 2: Fopspeen
9 Lees case 2: Fopspeen.
10
11
Geef de briefschrijfster antwoord op de vragen die zij stelt.
Vul hier je tekst in.
Vragen bij case 3: Lennette
Lees case 3: Lennette.
12
Van welk temperamenttype zal waarschijnlijk bij Lennette sprake zijn? Waar baseer je dat op?
Vul hier je tekst in.
13
Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat Lennette het meer naar haar zin krijgt op het kinderdagverblijf? Geef concrete tips. Maak
daarbij gebruik van de case.
Vul hier je tekst in.
14
Een collega van je oppert Lennette over te plaatsen naar een horizontale groep. Wat is voor Lennette het voordeel van een
horizontale groep boven een verticale groep?
Vul hier je tekst in.
15
Zie jij ook bezwaren tegen deze overplaatsing? Welke?
Vul hier je tekst in.
16
Stel dat er besloten wordt Lennette inderdaad over te plaatsen naar een horizontale groep. Hoe zou je deze overgang voor
haar het best kunnen begeleiden? Geef concrete tips.
Vul hier je tekst in.
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
11
Opdracht Vier cases
Deze opdracht bij het thema Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters maak je in een groep. De opdracht gaat over
de ontwikkeling van de peuter. Je beantwoordt de vragen eerst individueel en daarna vergelijken en bespreken jullie je
antwoorden in een groep van drie of vier deelnemers.
Ouders en opvoeders weten niet altijd even goed raad met het gedrag van een peuter. Hierna volgen vier cases waar ouders
of opvoeders vragen over hebben.
Bij de uitvoering van de opdracht maak je gebruik van de theorie van het thema Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en
peuters. In het eindproduct geef je antwoord op de verschillende vragen. Waar dat gevraagd wordt, geef je een toelichting.
Case 1: Experiment
Met een groep peuters wordt het volgende experiment gedaan. Hun peuterjuf verkleedt zich in het bijzijn van de peuters als
Sinterklaas. Daarna wordt aan de peuters gevraagd waar hun juf nu is. Ze zeggen: ‘Weg.’ Hun geloof in Sinterklaas blijkt na
dit experiment eerder groter dan kleiner te zijn geworden.
Case 2: Brief van een moeder
Met mijn zoontje van drie kan ik absoluut niet overweg. Hij is vreselijk dwars, wil niet onder de douche, naar bed, zich
aankleden. Dit ontaardt voortdurend in een strijd. Hij wordt driftig en ik ga schreeuwen. Na afloop vind ik het dan weer
vreselijk van mezelf dat ik me zo heb laten gaan. Maar hij haalt het bloed onder mijn nagels vandaan. Hij is altijd zo lastig en
vraagt zo veel aandacht dat ik bijna niet meer blij met hem ben en dat is natuurlijk goed fout. Hoe kan ik anders met hem
omgaan en beter op zijn buien reageren?
Bron: Margriet, nr. 39, 1990
Case 3: Brief van een vader
Mijn dochtertje van twee jaar geeft altijd haar broertje of de poes de schuld als zij iets gedaan heeft wat niet mag. Het gaat
dan om dingen als stiekem een koekje pakken, iets omgooien, iets kapotmaken. Soms weet ik zeker dat haar broertje het
niet gedaan kan hebben, omdat hij niet thuis was. Ook de poes kan het niet altijd gedaan hebben, bijvoorbeeld als deze
buiten was. Ik heb altijd gedacht dat een kind op deze leeftijd nog niet kan liegen, maar nu begin ik te twijfelen. Kan mijn
dochtertje dan toch al liegen?
Case 4: Praktijkervaring op een peuterspeelzaal
Een stagiaire bij een peuterspeelzaal vertelt de volgende ervaring.
Soms gebeurt het op mijn groep dat kinderen niet willen eten. Meestal wordt dat wel geaccepteerd. Maar laatst … ik wist niet
wat ik zag. Een meisje had een boterham opgegeten en wilde er nog een: met hagelslag. Maar na een paar hapjes wilde ze
niet meer. De leidster probeerde het eerst vriendelijk, maar toen het meisje haar mond dichthield, werd ze boos. De leidster
propte achter elkaar brood naar binnen, pakte de beker melk van het meisje en goot dat er ook nog achteraan. Daarna hield
ze de mond stijf dicht van het meisje, zodat ze het niet uit kon spugen. Ik was met stomheid geslagen. Ik was zelfs even
bang dat ze zou stikken.
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
12
Tijdens een bespreekmoment heb ik haar voorzichtig gevraagd waarom ze dat zo deed en toen zei ze dat ze dit normaal
niet deed bij een kind, maar dat dit meisje juist haar altijd wilde uitproberen en dat ze nu eens moest voelen wie er de baas
is. Ze zei daarna nog triomfantelijk: ‘Je ziet toch, het heeft geholpen.’ Ik moet zeggen dat ik zou willen dat het niet zo was,
maar het is wel waar. Sindsdien eet ze braaf haar bord leeg.
1 Beantwoord individueel de vragen bij de cases. Maak telkens gebruik van de theorie van het thema Ontwikkeling en
opvoeding van baby’s en peuters.
2 Vergelijk daarna de antwoorden op de vragen in een groep. Kom door de antwoorden met elkaar te vergelijken en te
bespreken tot één gezamenlijk antwoord.
3 Verwerk de antwoorden in een gezamenlijk eindproduct.
Vragen bij case 1: Experiment
4 Lees case 1: Experiment.
5 Hoe verklaar je het dat het geloof van de peuters in Sinterklaas na het experiment eerder groter dan kleiner is geworden?
Vul hier je tekst in.
6 Op welke manier van denken heeft het denken van de peuters in deze praktijksituatie betrekking?
Vul hier je tekst in.
Vragen over case 2: Brief van een moeder
7 Lees case 2: Brief van een moeder.
8 Hoe verklaar je het gedrag van het zoontje van deze moeder? Leg het antwoord goed uit. Maak gebruik van de theorie over
de ontwikkeling van de peuter uit dit thema.
Vul hier je tekst in.
9 Welk antwoord zou je geven op de vragen van de moeder? Probeer zo concreet mogelijke adviezen te geven. Geef aan wat
zij volgens jou kan doen, hoe zij kan reageren als haar zoontje niet onder de douche wil, niet naar bed wil, enzovoort.
Vul hier je tekst in.
10
11
In het antwoord dat Margriet op deze brief gaf, werd gesteld dat de moeder haar zoontje moet prijzen voor alles wat hem lukt.
Bedenk waarom Margriet dat advies geeft.
Vul hier je tekst in.
Vragen over case 3: Brief van een vader
Lees case 3: Brief van een vader.
12
Geef antwoord op de vraag die deze vader stelt. Maak in je antwoord gebruik van wat je weet over de gewetensontwikkeling
van het kind.
Vul hier je tekst in.
13
Is hier echt sprake van liegen? Wat denk jij?
Vul hier je tekst in.
Ontwikkeling en opvoeding van baby’s en peuters
14
Vragen over case 4: Praktijkervaring op een peuterspeelzaal
Lees case 4: Praktijkervaring op een peuterspeelzaal.
15
De handelwijze van deze leidster is onjuist. Geef verschillende argumenten waarom deze handelwijze onjuist is.
Vul hier je tekst in.
16
Het meisje eet sindsdien braaf haar bord leeg. Daaruit zou je kunnen concluderen dat de handelwijze van de leidster juist is.
Bedenk welke conclusie je hieruit béter kunt trekken.
Vul hier je tekst in.
13
Download