Infocard Belangrijke begrippen Inductieve sensoren Correctiefactoren (uitzondering K1-apparaten: Dezelfde schakelafstand voor alle metalen) Bereik (ruimte) boven het actieve vlak, waarin de sensor op de nadering van dempend materiaal reageert. Uitgangsfunctie Maakcontact: Sr [%] St37 100 V2A 50 Ms Al Cu 0 Toewijzing van kabels en stekkers Actieve schakelzone / actieve zone Kleurmarkering: BK: zwart, BN bruin, BU: blauw, WH: wit Inschakelvertragingstijd Tijd die de sensor nodig heeft om na het aanleggen van de voedingsspanning bedrijfsklaar te zijn (in het millisecondenbereik). Hysterese Verschil tussen in- en uitschakelpunt. Lekstroom Is bedoeld voor eigenvoorziening van 2-draads-apparaten; stroomt tevens bij geblokkeerde uitgang via de belasting. Stroomopname De stroom voor eigenvoorziening van 3-draads-gelijkstroomapparaten. Schakelpuntdrift Verschuiving van het schakelpunt bij wijziging van de omgevingstemperatuur. Kortsluitbeveiliging Als ifm-sensoren door pulserende kortsluitbeveiliging beschermd zijn tegen overstroom, kan de kortsluitbeveiliging bij gloeilampen, elektronische relais of laagohmige verbruikers geactiveerd worden! Voedingsspanning Spanningsbereik waarin de sensor veilig werkt. Er dient een gestabiliseerde en goed afgevlakte gelijkspanning te worden gebruikt! Rimpel in acht nemen! Schakelfrequentie Demping met genormeerde schakelhefboom (st 37) bij halve sn. De verhouding gedempt tot niet gedempt = 1 : 2. Standaardtoewijzing bij 3-draads DC: L+ L– Uitgang Kabel BN BU BK Aansluitruimte 1/3 2/4 X US-100-stekker Pin 1 / BN Pin 3 / BU Pin 2 / WH Pin 4 / BK Kabel Aansluitruimte US-100-stekker WH BK — — 1/4 1/4 2-draads-quadronormapparaten: Voorwerp in het bereik van de actieve schakelzone – uitgang doorgeschakeld. Verbreker: Voorwerp in het bereik van de actieve schakelzone – uitgang geblokkeerd. Programmeerbaar:Verbreker of maakcontact vrij selecteerbaar. p-schakelend: Uitgangssignaal positief (tegen L–). n-schakelend: Uitgangssignaal negatief (tegen L+). Schakelafstand Pintoewijzing van de US-100stekkerverbindingen (zicht op de stekker aan het apparaat) Pin 4: BK Pin 1: BN Pin 3: BU Pin 2: WH De kabel- resp. stekkertoewijzingen alsmede aparaatgegevens van speciale apparaatvarianten vindt u in de aansluitingstekeningen in onze hoofdcatalogus Positiesensoren. 1 D 2226/02 08/2008 i Deze infocard is bedoeld als aanvulling op de hoofdcatalogus Positiesensoren resp. de afzonderlijke databladen. Meer informatie en contactadressen vindt u op onze internet-homepage onder www.ifm.com. Nominale schakelafstand sn: Parameter apparaat Reële schakelafstand sr: Exemplaarstrooiing bij kamertemperatuur tussen 90 % en 110 % van sn Effectieve schakelafstand sr: Schakelpuntdrift tussen 90 % en 110 % van sr Werkafstand sa: veilig geschakeld tussen 0 en 81 % van snSFlb +10% 10% St 37 +10% 10% sn sr su sa NL Infocard Aansluitsystemen Inductieve sensoren 4 +UB 5 Aanwijzingen voor de bondige en niet-bondige inbouw in metaal Montageaanwijzigingen cilindrische bouwvormen +UB +UB /L1 OV OV/N 2 x sn d 3xd Tweedraads-techniek (n- of p-schakelend) *) *) **) 6 3 x sn 3 x sn Driedraads-techniek (n- of p-schakelend) **) OV Vierdraads-techniek (p-schakelend, verbreker en maakcontact) 1 Serieschakeling bondig niet-bondig +UB /L1 4 2 3 x sn 2 3 x sn Montageaanwijzigingen rechthoekige bouwvormen 3 x sn 7 U1 7 8 Un 8 1,5 x b 1 UL 3 x sn 2 2xb 2xb 1 +UB OV/N OV Serieschakeling tweedraads Max. 3 apparaten, is echter niet raadzaam! Spanningsval wordt bij elkaar opgeteld, er staat minder spanning aan de belasting ter beschikking Serieschakeling driedraads Max. 10 apparaten, elke sensor moet voor de belastingsstroom de stroomopname van de volgende apparaten schakelen. Inschakelvertragingstijden worden bij elkaar opgeteld! 1 Parallelle schakeling Bij de montage van gelijksoortige apparaten moeten bij tegenover elkaar liggende resp. parallelle montage bepaalde minimale afstanden worden aangehouden. Geldig voor cilindrische en rechthoekige sensoren. 4 7 3 7 8 xsn 3 d d d 3 I1 8 In Parallelle schakeling tweedraads Max. 10 apparaten, lekstroom van alle niet geschakelde apparaten wordt bij elkaar opgeteld. Deze som van de reststroom moet duidelijk onder de houdstroom van de belasting liggen. 1 2 3 4 Bij het bondig inbouwen van niet-bondige apparaten wordt de schakelafstand vergroot tot aan doorschakelen 8 OV/N 3 2 xd 3 i +UB +UB /L1 OV Parallelle schakeling driedraads Max. 30 apparaten, de stroomopname van alle niet geschakelde apparaten wordt bij elkaar opgeteld. Apparaten kunnen samen met mechanische schakelaars worden gebruikt. Vrije zone Schakelzone Actief vlak Miniatuurzekering volgens technisch datablad, indien daar aangegeven. Aanbeveling: Na een kortsluiting het apparaat op veilige werking controleren. 5 6 7 8 n-schakelend p-schakelend Sensor 1 Sensor n NL