elektriciteit op bouwplaatsen

advertisement
VEILIGHEIDSNOTA’S
BOUWBEDRIJF
DRIEMAANDELIJKSE PUBLICATIE
JULI-AUGUSTUS-SEPTEMBER 2002
AFGIFTEKANTOOR: NAMEN
VADE-MECUM
van het nationaal actiecomité voor veiligheid
en hygiëne in het bouwbedrijf N.A.V.B.
Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel
Telefoon: 02/552 05 00 Fax: 02/552 05 05
E-mail: [email protected]
ELEKTRICITEIT
OP BOUWPLAATSEN
bundel nummer
95
INHOUD
ELEKTRICITEIT OP BOUWPLAATSEN..........................................................................3
RISICO’S..............................................................................................................................3
PREVENTIEMAATREGELEN............................................................................................4
Basisbegrippen ..................................................................................................................4
Algemene eisen voor tijdelijke bouwplaatsaansluitingen......................................................4
Specifieke eisen voor tijdelijke bouwplaatsaansluitingen .....................................................4
Elektrische installaties gevoed door generatoren / elektrogeengroepen ...............................5
Het gebruik van stopcontacten, kabels, verlengkabels en kabelhaspels ..............................6
Het gebruik van elektrisch handgereedschap......................................................................8
Verlichting op de bouwplaats............................................................................................10
EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN MET ELEKTRICITEIT ........................................13
Laagspanning ..................................................................................................................13
Hoogspanning .................................................................................................................13
WELKE BETEKENIS HEEFT DE CODIFICATIE BB2 EN BC3? ...............................14
Uitwendige invloeden .......................................................................................................14
Toestand van het menselijk lichaam : BB
Kontakt tussen de werknemer en het aardpotentiaal : BC .................................................14
De bijzondere ongunstige omstandigheden
waarin de werknemer kan tewerkgesteld worden .............................................................15
De veelvuldige kontakten van personen met het aardpotentiaal leggen
specifieke beschermingsmaatregelen op aan het toegelaten materieel..............................15
2
ELEKTRICITEIT OP BOUWPLAATSEN
Elektriciteit is dé energiebron voor een tijdelijke
of mobiele bouwplaats. Deze energie kan op
verschillende manieren worden geleverd. Ze kan
afkomstig zijn van:
• een officiële elektriciteitsmaatschappij (Electrabel,…),
• een privé-installatie of
• een generator / elektrogeengroep.
In de bouwsector komen alle bouwberoepen met
‘elektriciteit’ in contact.
Voeding via een generator
Voeding via een verdeelkast
RISICO’S
Bij aanwending van elektriciteit als energiebron
lopen zowel de mens als de omgeving risico’s.
Bij de mens is dit:
• het gevaar voor een elektrische schok met
al dan niet dodelijke afloop (elektrisering /
elektrocutie),
• het gevaar voor brandwonden.
Voor de omgeving is dit:
• brandgevaar en
• ontploffingsgevaar
3
PREVENTIEMAATREGELEN
BASISBEGRIPPEN
bijzondere eisen voor bouwkasten".
Deze norm geldt voor seriebouwkasten bestemd voor bouwplaatsen,
namelijk voor tijdelijke werkplaatsen
die normaal niet toegankelijk zijn
voor het publiek en waar bouw-, uitrustings-, herstel-, wijzigings- of
afbraakwerkzaamheden van gebouwen of kunstwerken (openbare werken) plaatsvinden evenals grondwerken of andere soortgelijke werkzaamheden; deze bouwkasten zijn
vervoerbaar (halfvast) of mobiel.
Deze norm is de publicatie IEC 4394 van 1990, dit is de wereldnorm.
Elektriciteit is een heel specifieke
studie. Binnen het kader van deze
nota kunnen wij evenwel niet ingaan
op de technische achtergrond van
deze materie. Wie meer over het hoe
en waarom van elektriciteit wil te
weten komen en ook meer wil geïnformeerd worden over deze materie
kan onze veiligheidsnota nr. 36 ‘Elektriciteit in het bouwbedrijf’ raadplegen.
ALGEMENE
EISEN VOOR
TIJDELIJKE
BOUWPLAATSAANSLUITINGEN
Kasten en koffers voor bouwplaatsen moeten aan zeven praktische
voorschriften voldoen:
• elke bouwplaats moet een eenheid
hebben die een algemeen bedieningstoestel en een hoofdbeschermingsinrichting bevat;
• de beschermings- en de scheidingsinrichting van de verdeelstroombanen moeten zich in
hetzelfde geheel of in afzonderlijke
kasten bevinden;
• de voeding van de bouwplaatstoestellen moet gebeuren vanuit
kasten of koffers, die naargelang
de noden apparatuur voor onderbreking, voor contactdozen voor
bescherming tegen overbelasting
en tegen onrechtstreekse aanraking bevatten;
• de kasten en koffers moeten aan
de voorschriften van artikel 252 van
het A.R.E.I. voldoen;
• de kasten en koffers mogen
gegroepeerd of afzonderlijk opgesteld worden;
4
• de kasten en koffers moeten stabiel
zijn;
• de kasten en koffers moeten
gemakkelijk verplaatsbaar zijn; ze
zijn eventueel voorzien van handgrepen of hijsringen.
Elke tijdelijke bouwplaatsinstallatie valt
onder de bepalingen van de artikelen
270 tot en met 273 van het A.R.E.I.
betreffende het gelijkvormigheidsonderzoek voor de indienststelling en het
periodiek onderzoek van een elektrische installatie door een erkende
externe dienst.
Vele koffers voor bouwplaatsen worden nog steeds gemaakt met de
middelen die men toevallig ter
beschikking heeft, en bv. geïnstalleerd in gewone kasten van hout of
zo. Deze koffers mogen echter niet
gebruikt worden omdat zij niet voldoende veiligheid bieden. Hierbij
moet opgemerkt worden dat vele
elektriciteitsmaatschappijen bijzondere eisen stellen aan koffers voor
bouwplaatsen, en dat men best bij
de maatschappij inlichtingen inwint,
alvorens een aansluiting van een
dergelijke koffer op het L.S.-net van
de maatschappij aan te vragen.
Wat de kasten en koffers voor bouwterreinen betreft, wijzen we op het
bestaan van de Europese norm EN
60-439-4, 1e uitgave van 1994, met
als titel "Schakel- en verdeelinrichtingen voor laagspanning - Deel 4:
SPECIFIEKE
EISEN VOOR
TIJDELIJKE
BOUWPLAATSAANSLUITINGEN
Naar aanleiding van een rondvraag
van het N.A.V.B. i.v.m. de regionale
voorschriften voor L.S.-aansluitingen
voor tijdelijke installaties voor bouwplaatsen, gericht aan de verschillende regionale elektriciteitsproducenten, heeft men vanuit de
Beroepsfederatie van de Producenten en Verdelers van Elektriciteit in
België een adviesnota opgesteld. De
nota behandelt vooral de technische
beschrijving van de kasten, de technische kenmerken van de stopcontacten, stekkers en type van
aansluiting, de uitvoering van de
aftakking en plaats van de bouwplaatskast. De nota is verkrijgbaar via
de studiedienst. Tel.: 02/552.05.17.
ELEKTRISCHE INSTALLATIES GEVOED DOOR
GENERATOREN / ELEKTROGEENGROEPEN
ALGEMEEN
Het gebruik op bouwplaatsen van
generatoren als voeding van een
elektrisch net is enkel toegelaten
mits de bepalingen van artikel 76 van
het A.R.E.I. gerespecteerd worden.
DE KEURING VOOR
INDIENSTSTELLING VAN
DE GENERATOR
De generator die aangewend wordt
voor de voeding van een elektrische
installatie moet overeenkomstig de
bepalingen van het A.R.E.I. in dienst
gesteld worden door een erkende
externe dienst.
PERIODIEKE KEURING
Rekening houdend met de bepalingen
van het A.R.E.I. valt de elektrische
installatie gevoed door een generator
eveneens onder de bepalingen van de
periodieke controle. Wettelijk gezien is
dit voor een industriële installatie om
de 5 jaar. Het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid nam evenwel het
volgend standpunt in: gelet op de aard
en het gebruik van deze installaties
(frequente verplaatsing) en rekening
houdend met de reglementaire bepalingen betreffende het preventiebeleid,
is het wenselijk deze installaties
te beschouwen als analoog met foorinstallaties, waarvoor om de 13 maand
een controlebezoek voorzien is.
ren moeten geaard worden. Onder
relatief vast kan in de bouwsector
verstaan worden de generatoren die
zorgen voor de bouwplaatsvoeding
gedurende de ganse bouwplaatsduur. Aldus creëert men het best een
T.T.- of een T.N.S.-net.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Geaarde generatoren
De relatief vast opgestelde generato-
5
Aandachtspunten:
• zo kort mogelijke leiding tussen
generator en hoofdbord.
• de isolatietoestand van de leiding.
• leidinginvoer in hoofdbord zo kort
mogelijk.
• een minimale afstand tussen de
generator en het hoofdbord.
• de leidinginvoer in het hoofdbord is
zo kort mogelijk.
• bij voorkeur enkel gebruik van
klasse II-materieel.
• gebruik van materieel van klasse II:
geen bijkomende beveiligingen.
• één toestel klasse I en de rest
klasse II geen bijkomende beveiliging noodzakelijk.
• vanaf gebruik van een toestel
klasse I: een algemene differentieelschakelaar gebruiken (min.
300 mA)
• opstelling van de generator in een
geïsoleerde omgeving en zonder
genaakbare delen in de nabijheid.
De niet-geaarde generatoren
De niet-geaarde generatoren, beter
gekend als ‘mobiele generatoren’
worden NOOIT geaard omwille van
hun mobiel karakter. Het gaat hier
meestal om kleinere generatoren
waarop een aantal kleinere elektrische toestellen worden aangesloten.
Meestal
gebeurt
de
opstelling in een I.N.S.- of een I.U.net. Dit laatste is evenwel niet visueel controleerbaar.
Aandachtspunten:
• goed geïsoleerde leidingen.
• bij gebruik van meerdere (≥2) toestellen van klasse I: een permanent
isolatiecontroletoestel voorzien (zie
foto).
Opmerking:
Meer informatie betreffende verplaatsbare wisselstroomaggregaten
op laagspanning met thermische
motor kan teruggevonden worden in
P-blad nr. 6.
HET GEBRUIK VAN STOPCONTACTEN, KABELS,
VERLENGKABELS EN KABELHASPELS
6
De mechanische weerstand van de kabels op de bouwplaats moet aangepast zijn aan de gebruiksomstandigheden. Op een bouwplaats mogen enkel kabels van het
type H07RN-F, CTMB-N, CTFB-N of gelijkwaardige
kabels worden gebruikt.
Laskabels moeten van het type CTSB-N zijn.
De kabelhaspels moeten voorzien zijn van spatwaterdichte stopcontacten, dus contactdozen met een auto-
Het ophangen van de kabels
7
matisch terugkerend klapdeksel (te herkennen aan
het teken hiernaast).
In de praktijk is de doorsnede van de
leidingen waarop een stopcontact
geplaatst wordt minimum 2,5 mm2.
Een doorsnede van 1,5 mm2 mag,
maar is enkel toegelaten voor het
aansluiten van verlichtingstoestellen.
Rol de ganse kabel af teneinde oververhitting tegen te gaan. Gebruik bij
voorkeur kabelhaspels met een ingebouwde thermische beveiliging.
Teneinde het struikelgevaar tot een
minimum te beperken, is het aan te
raden de kabels, leidingen en luchtslangen op te hangen.
Om de beschadiging van kabels die
op de grond moeten blijven liggen te
voorkomen, moet men de kabels
overdekken, mechanisch beschermen of ingraven.
Ook de stopcontacten moeten een
beschermingsgraad IP44 hebben.
Het gebruik van onaangepaste elektrische apparatuur en toebehoren
(lees: huishoudelijk elektrisch toebehoren) is VERBODEN.
Mechanische bescherming
HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCH HANDGEREEDSCHAP
GEBRUIK OP DE
BOUWPLAATS
In het algemeen zijn de risico's bij
draagbare machines vergelijkbaar
met de risico's bij vaste machines.
Algemeen kan gesteld worden dat
het elektrisch handgereedschap aan
alle geldende veiligheidswaarborgen
moet voldoen (keurmerk, dubbele
isolatie,…).
8
Hieronder vindt men de belangrijkste
symbolen die men op elektrisch
gereedschap kan terugvinden:
Dubbele isolatie
CE-markering
(verplicht voor alle nieuwe elektrische machines en toestellen)
Belangrijk is evenwel dat er regelmatig een visuele controle wordt uitgevoerd. Onderstaande controlelijst
kan een hulpmiddel zijn:
1. aansluitsnoer
- aansluitsnoer(en) beschadigd of hersteld?
Ja
❏
Nee ❏
- aansluitsnoer(en) deugdelijk in de stekker(s) binnengeleid?
Ja
❏
Nee ❏
- aansluitsnoer(en) deugdelijk in huis/huizen binnengeleid?
Ja
❏
Nee ❏
- isolatie onbeschadigd?
Ja
❏
Nee ❏
- geen knopen of knikken erin?
Ja
❏
Nee ❏
- stekker onbeschadigd?
Ja
❏
Nee ❏
- zitten de draden er goed in vast?
Ja
❏
Nee ❏
- uitwendige onderdelen deugdelijk bevestigd?
Ja
❏
Nee ❏
- huis vertoont geen gebreken?
Ja
❏
Nee ❏
- bedieningsorganen vertonen geen gebreken?
Ja
❏
Nee ❏
- bedieningsorgaan functioneert goed?
Ja
❏
Nee ❏
- apparaat schakelt vanzelf uit als je de schakelaar loslaat?
Ja
❏
Nee ❏
- noodzakelijke bescherming aanwezig?
Ja
❏
Nee ❏
- eventuele beschermkap functioneert goed?
Ja
❏
Nee ❏
- beschermkap onbeschadigd?
Ja
❏
Nee ❏
2. stekker
3. behuizing
4. bedieningsorgaan
5. bescherming
GEBRUIK IN GOED
GELEIDENDE RUIMTEN
Elektrisch handgereedschap mag
aangesloten worden op een netspanning van 220 V. De voorwaarde
is dat de spanning geleverd wordt
door een beschermingstransformator geplaatst buiten de geleidende
ruimte. Als regel geldt één beschermingstransformator per eenheid
elektrisch gereedschap.
PRIM
220 V
50 Hz
SEC
220 V
50 Hz
220 V
9
VERLICHTING OP DE BOUWPLAATS
ALGEMENE BEPALINGEN
De verlichting op bouwplaatsen
moet, net zoals de rest van de elektrische installatie, goed voorbereid
worden. Reeds van in de voorbereidingsfase zal men zich moeten beraden over:
• wat er verlicht moet worden,
• welke armaturen er nodig zijn voor
de algemene bouwverlichting,
plaatselijk vast aangebrachte verlichting, verplaatsbare verlichting
en noodverlichting,
• waar de armaturen voor de vaste
verlichting aangebracht moeten
worden,
• welk type leidingen daarvoor nodig
zijn,
10
• welke spanning daarvoor moet
worden gebruikt.
Voor de algemene bouwplaatsver-
lichting worden de armaturen hoog
opgehangen. Over het algemeen
worden deze armaturen met rubbermantelleidingen aangesloten.
Hangen de armaturen binnen handbereik (lager dan 2,5 m boven het
grond- of vloeroppervlak), dan moeten zij volledig samengesteld zijn uit
isolatiemateriaal. Metalen armaturen
moeten ten minste 4 meter hoog
opgehangen en geaard worden.
De beste manier om de risico's tegen
direct en indirect contact met de
geleidende delen te beperken is
gebruik te maken van een transformator zodat bij contact de elektrische kring niet gesloten is.
LAMPHOUDERS
De lamphouders moeten gekozen
worden rekening houdend met de
stroom alsook met het opgenomen
vermogen door de lampen die voorzien werden.
De schroeflamphouders met genaakbare actieve delen, of die rechtstreekse aanraking met de lampvoet
toelaten wanneer de lampen aangebracht zijn, mogen niet gebruikt
worden in open toestellen, tenzij ze
buiten handbereik van de gebruiker
opgesteld zijn. In alle andere gevallen
mogen ze slechts aangewend worden in verlichtingstoestellen die enkel
met behulp van gereedschap
geopend kunnen worden.
In alle andere gevallen moet men
beschermde armaturen gebruiken.
De delen waarlangs de geleiders binnen gaan in de buitenverlichtingstoestellen moeten zo uitgevoerd en
geplaatst zijn dat ze de isolerende
mantel van de geleiders niet beschadigen en dat het indringen van vocht
vermeden wordt.
betrekking op looplampen. Looplampen zijn geregeld de oorzaak van
dodelijke elektrocutie, want vele
looplampen zijn zelf gemaakt of
hersteld met toevallig beschikbare
middelen en worden in de meest uiteenlopende situaties (bv. met natte
handen,…) gebruikt. In dergelijke
situaties bestaat er gevaar voor een
dodelijke elektrocutie. Daarom is
artikel 242.06 bijzonder streng, en is
het gebruik van looplampen op 220 V
alleen toegelaten in een droge
omgeving (situatie BB1: droge huid)
waar geen gevaar voor aanraking
met de aardpotentiaal bestaat (isolerende wanden en vloeren) of weinig
geleidende elementen, die bovendien normaal niet worden aangeraakt (situatie BC1 of BC2). De
voeding van de looplampen is aldus
beperkt tot 24 of 12 V wisselspanning afhankelijk van de persoonstoestand.
ving meer geleidend is. Een geval
waar in dit opzicht bijzondere voorzichtigheid geboden is, is het
gebruik van elektrische toestellen in
metalen reservoirs en soortgelijke
geleidende ruimten.
Verlichtingstoestellen die in besloten
ruimten gebruikt worden, moeten
aan de volgende criteria voldoen:
• aansluiten op zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS). De maximumspanning hangt af van de toestand
waarin de persoon zich bevindt.
• de transformator is een veiligheidstransformator en bevindt zich buiten de geleidende ruimte.
• de elektrische leidingen hebben
een bijkomende isolatie van het
type CTMB-N (H07RN-F).
Het gebruik van de groene
prikkabel
Verlichting in geleidende
ruimten
Toepassing van elektriciteit houdt,
behalve voor zeer lage spanningen,
een risico voor elektrocutie in. Dit
risico neemt toe naarmate de omge-
Op bouwplaatsen worden nog vaak
halfplatte soepele kabels met een
groen uitwendig omhulsel van het
type LMVR gebruikt. Kabels van dit
type hebben alleen een versterkt isolerend omhulsel.
Toestand van de persoon
Maximum wisselspanning
Huid gedeeltelijk in water
12 V
Huid niet in water ondergedompeld
24 V
Daar de elektrische bouwplaatsinstallatie moet voldoen aan de kwaliteitscodes BB2, AD2 tot AD4 en BC3
zullen de verlichtingsarmaturen een
IP-447-beschermingsgraad moeten
hebben of moeten ze dubbel geïsoleerd zijn.
PRIM
220 V
50 Hz
SEC
24 V
220 V
SPECIALE
OMSTANDIGHEDEN
Looplampen
Artikel 242.06 van het A.R.E.I. heeft
11
Bij ontstentenis van een ministerieel
besluit ter zake, werd aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
gevraagd of dergelijke kabels nog op
bouwplaatsen gebruikt mogen worden.
Het probleem werd als volgt geformuleerd:
"Op werven worden vaak soepele
kabels van het type LMVR gebruikt.
Deze soepele kabels bezitten slechts
één isolerend omhulsel. Ze beantwoorden dus niet aan de definitie van
de “dubbele isolatie” en het gebruik
ervan heeft reeds geleid tot opmerkingen van de ambtenaren van de
Arbeidsinspectie. De toestand is
onduidelijk omdat er tot op heden
geen enkel besluit verschenen is over
de aan klasse II gelijkwaardige leidingen voor niet-huishoudelijke installaties. Bovendien zouden dergelijke
kabels ook bij zeer lage veiligheidsspanning verboden moeten worden,
artikel 95 heeft immers betrekking op
laagspanningsinstallaties."
Het antwoord van het ministerie
12
(ST/AG 6124, 24.09.1985) luidde als
volgt: “Artikel 95 van het A.R.E.I.
geeft bijzondere voorschriften voor
elektrische buiten- en voor bouwplaatsinstallaties. Artikel 95.04 verbiedt het gebruik van soepele
elektrische leidingen in die plaatsen,
tenzij de leidingen van een type zijn
dat gelijk gesteld kan worden met
elektrisch materieel van klasse II. In
de praktijk gaat het dus om geïsoleerde
geleiders
(basisisolatie)
samengebracht onder een uitwendige isolerende mantel, of in
bepaalde bijzondere gevallen om
naakte geleiders ingekapseld in een
degelijk isolatiemateriaal, gelijkwaardig met een dubbele isolatie.”
Dit voorschrift is echter niet volledig.
De soepele elektrische leidingen
moeten een verhoogde mechanische weerstand vertonen alsook voldoende diëlektrische vastheid. In
verband met de diëlektrische vastheid, blijkt dat de soepele LMVR
(sectie 2,5 mm2) voorzien is voor een
nominale spanning van 450 V wisselspanning en onderworpen is aan dië-
lektrische proeven op 1500 V. Dergelijke spanning mag dus voor een
gebruiksspanning van 220 V wisselspanning niet vergeleken worden met
(proef) leidingen getest op 3000 V
en moet dus verboden worden om
op werven afbakeningen te verwezenlijken. Het gebruik op laagspanning van de soepele LMVR-leiding
voor de afbakening van werven moet
nog om andere redenen verworpen
worden, te weten de toegankelijkheid van de geleiders en de aard van
de gebruikte (lamp) houders. Het
geheel, lamp en lamphouder, voldoet
meestal niet aan de voorziene
mechanische belastingen, noch aan
de bescherming tegen de aanwezigheid van vocht of water. Vooral bij het
breken van een lamp houdt dit, door
het risico voor directe aanraking, een
gevaar voor personen in.”
Het toegepaste systeem is echter
wel geschikt voor gebruik op zeer
lage veiligheidsspanning (24 V of
12 V afhankelijk van de uitwendige
omstandigheden)
EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
MET ELEKTRICITEIT
LAAGSPANNING
Wat u ziet
Bewusteloze persoon
kan nog in kontakt zijn
met een stroomgeleider
Wat moet worden
gevreesd
Elektrocutie
Brandwonden
Wat te doen
- Het kontakt met de
stroom verbreken, en
vervolgens de
kunstmatige ademhaling
en uitwendige
hartmassage toepassen.
Bemerkingen
Indien het niet mogelijk
is de stroom uit te
schakelen :
- dikke wollen of
rubberen handschoenen
aantrekken
BELANGRIJK :
- Nooit iemand aanraken
die nog in kontakt is met
een stroombron zonder
vooraf zichzelf te
beschermen.
LEVENSGEVAAR l
- een stuk droog hout of
elk ander isolerend
voorwerp nemen
- zich van de grond
isoleren door op een
voorwerp van droog
hout of elk ander
isolerend materiaal te
gaan staan
- door middel van het
stuk droog hout of het
isolerend voorwerp het
slachtoffer verwijderen
van de stroomgeleider
waarmee hij (zij) in
aanraking is
- zo nodig de
kunstmatige
ademhaling toepassen
en de brandwonden
afdekken
HOOGSPANNING
Bij kontakt met hoogspanning kan,
zelfs bij afwezigheid van uitwendige
brandwonden, een stroomdoorgang
naar verloop van tijd de dood ver-
oorzaken ten gevolge van een volledige nierblokkage. Het is dus aangeraden om een persoon die een
elektrische schok zonder enig uit-
wendig letsel heeft overleefd, niettemin onder medisch toezicht te plaatsen teneinde bij verkleuring van de
urine direkt te kunnen ingrijpen
13
WELKE BETEKENIS HEEFT DE CODIFICATIE
BB2 EN BC3?
Voor de keuze van het elektrisch
materieel en materiaal bepaalt het
A.R.E.I. voor in kontakt met een buiteninstallatie volgende uitwendige
invloeden :
• elektrische weerstand van het
menselijk lichaam : BB2 (d.w.z.
natte huid door b.v. regen);
• kontakt met aardpotentiaal BC3
(d.w.z. personen die veelvuldig in
aanraking komen met geleidende
delen, zoals metalen constructies);
• aanwezigheid van water AD4
(d.w.z. waterspatten in alle richtingen).
UITWENDIGE INVLOEDEN
Voor alle invloedsfactoren die in
aanmerking dienen genomen te
worden bij de constructie en installatie van het elektrisch materieel
werd een vrije inventaris gemaakt.
1ste letter : 3 algemene categorieën
Men dient echter te weten dat deze
inventaris (codificatiesysteem) het
resultaat is van werkzaamheden op
internationaal vlak en bestemd is
om de noden van alle landen van de
wereld te dekken.
C : Constructiewijze van gebouwen
Codificatiesysteem van de uitwendige invloeden
• VOOR HET GEBRUIK:
Personen :
- bekwaamheid
- kontakt met het aardpotentiaal
Code: letters + 1 getal
Voorbeelden: AA5, BC3, CA1.
Lokalen :
- behandelde goederen
- ontruimingsvoorwaarden
A : Milieu
B : Gebruik (personen en lokalen)
2de letter : preciseert de 1ste letter
• VOOR HET MILIEU:
Temperatuur, water, trillingen,...
• VOOR DE CONSTRUCTIEWIJZE:
Bouwmaterialen en structuur.
Het getal
Geeft een opsomming
Niet noodzakelijk een waardeschaal
TOESTAND VAN HET MENSELIJK LICHAAM : BB
KONTAKT TUSSEN DE WERKNEMER
EN HET AARDPOTENTIAAL : BC
1ste Letter (B)
2de letter (B of C)
B
14
A
BEKWAAMHEID VAN DE PERSONEN
B
ELEKTR. WEERSTAND VAN HET LICHAAM
C
KONTAKT MET HET AARDPOTENTIAAL
D
ONTRUIMING VAN PERSONEN
E
GOEDEREN
DE BIJZONDERE ONGUNSTIGE OMSTANDIGHEDEN
WAARIN DE WERKNEMER KAN TEWERKGESTELD
WORDEN
Regen, modder, vochtige ruimten,
enz... zijn terug te vinden in hiernavermelde tabel.
Code
Toestand menselijk lichaam
BB1
Volledig droge huid of vochtig
door transpiratie
BB2
Natte huid
BB3
In water ondergedompelde huid
DE VEELVULDIGE KONTAKTEN VAN PERSONEN
MET HET AARDPOTENTIAAL LEGGEN SPECIFIEKE
BESCHERMINGSMAATREGELEN OP
AAN HET TOEGELATEN MATERIEEL
Code
Omschrijving
Voorwaarden
Voorbeelden
BC1
Geen
Personen die zich op nietgeleidende plaatsen of
niet-geleidende ruimten
bevinden
Lokalen met geïsoleerde
vloer en wanden en die
geen enkel geleidend deel
bevatten
BC2
Zwak
Personen die in normale
omstandigheden niet met
geleidende delen in
aanraking komen
Lokalen waarvan de vloer
en de wanden isolerend of
geïsoleerd zijn en weinig
geleidende delen bevatten
zoals bijvoorbeeld kamers,
woonkamers van huizen,
kantoren.
BC3
Veelvuldig
Personen die veelvuldig in
aanraking komen met
geleidende delen
Lokalen waarvan de vloer
en de wanden geleidend
zijn en die vele of
belangrijke geleidende
delen bevatten
BC4
Voortdurend
Personen die voortdurend
in aanraking zijn met
metalen wanden of delen
en voor wie de
bewegingsvrijheid
beperkt is
Geleidende afgesloten
ruimten zoals metalen
vaten, stoomketels en
metalen vergaarbakken,
werkputten, vochtige
gemetselde kelders,
buizenkokers...
15
Overname toegestaan mits toelating van het N.A.V.B.
Deze bundels worden in het Frans gepubliceerd onder de titel «NOTES DE SECURITE CONSTRUCTION»
De raadgevingen gepubliceerd door het N.A.V.B. binden enkel het Actiecomité rekening houdend met de huidige stand van de wetgeving en de techniek,
en onttrekken de lezer niet aan de verplichting om informatie in te winnen en de geldende wetgeving na te leven.
• Verschijnt 4 maal per jaar.
• De syndicaal afgevaardigden van de bouwondernemingen krijgen rechtstreeks één exemplaar toegestuurd in bijlage bij Veilig Bouwen.
• Individuele bouwvakkers kunnen een gratis exemplaar aanvragen via hun syndicale organisatie en dit zolang de voorraad strekt.
• Bijkomende bestellingen = 2,48 € (bouwsector) en 3,72 € (andere sectoren).
Verantwoordelijke uitgever: C. HEYRMAN, St-Jansstraat 4 - 1000 BRUSSEL - Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515
Download