Nettoloon H9 Het geld dat de werknemer krijgt na aftrek van belastingen en premies. Totale bedrag dat de werkgever aan een werknemer kwijt is. Dat bedrag bestaat uit het bruto loon en de sociale premies die hij betaald. Verschil tussen de loonkosten van de werkgever en het nettoloon van de werknemer. (zie berekeningen) Wanneer de loonkosten van de werkgever stijgen, berekenen ze dat weer door in de prijzen. Maar dan vragen de werknemers om hogere salarissen = herhaal. Voorbeeld: Werkgevers ontduiken belasting/premies door het aannemen van zwartwerkers. Premies stijgen. Werknemers vragen om hogere salarissen. Herhaal. Misbruik van de solidariteitsgedachte word gedefinieerd als ten onrechte een uitkering krijgen. Premiedifferentiatie = hoe vaker je een uitkering gebruikt Gedeeltelijke verschuiving van de verantwoordelijkheid voor de sociale zekerheid naar de marktsector. Werkgevers betalen premies. De lonen in NL zijn hoger dan in China, maar de arbeidsproductiviteit is ook hoger (zie berekeningen) H9 Collectieve sector Overheid + sociale fondsen samen Markt sector Instellingen die naar winst streven Primaire sector Hier vind je landbouw, mijnbouw, bosbouw en visserijbedrijven. Hier vind je industrieën die grondproducten / halfverwerkte producten verwerken. Winst strevende dienstverlenende bedrijven Loonkosten Wig Loon-prijsspiraal Misbruik Methodes om misbruik te voorkomen Lonen Secundaire sector Tertiaire sector Quartaire sector Overheidsinvesteringen Bedrijven in de collectieve sector en de bedrijven die door de regering gesubsidieerd worden maar niet streven naar winst. (ziekenhuis, school etc) Geld die de regering ontvangt via loterijen / snelheidstickets etc Dat zijn overheidsconsumptie en overheidsinvesteringen samen Dat zijn investeringen in vaste kapitaalgoederen Overheidsconsumptie Bestaat uit personele consumptie en materiele consumptie Personele consumptie Ambtenaren salarissen bijvoorbeeld. Materiële consumptie Vlottende kapitaalgoederen. Financieringstekort Staatsschuld Negatieve cijfer na het berekenen van alle inkomsten en het aftrekken van uitgaven Het negatieve bedrag dat uit het financieringstekort komt. Financieringsbehoefte of begrotingstekort Staatsobligaties Het bedrag dat het rijk moet lenen om het financieringstekort te betalen Langlopende schuldbekentenissen van de staat Staatsschuldquote Hoeveel schulden de staat heeft in % van het BBP uitgedrukt De maximale schuld dat de regering volgens de EU mag hebben. Niet-belastingontvangsten Overheidsbestedingen EMU-schuld Berekeningen P/A ratio, persoon per arbeidsjaren. Personen / aantal arbeidsjaren om conclusies te maken over de ontwikkeling van het aantal deeltijdwerkers. (loonkosten werknemer / arbeidsproductiviteit) = (loonkosten werknemer / productie werknemer) = loonkosten / productie WIG Indexcijfer reëel inkomen = (indexcijfer nominaal inkomen / CPI) * 100 TLZ = gemiddelde loon per arbeider AIQ = (loonsom bedrijven + TLZ / netto toegevoegde waarde bedrijven) * 100% Loonquote = (loonsom + ambtenaren salaris) / (nationaal inkomen) * 100% Loonquote voor bedrijven = (loonsom bedrijven / toegevoegde waarde) * 100% Loonquote is altijd lager dan AIQ. Collectieve uitgavenquote = bruto uitgaven / bruto inkomen BTW: Een bedrijf koopt iets en moet er BTW over betalen, het verkoopt het verder en moet BTW over de toegevoegde waarde betalen. Etc. tot aan de consument, die moet alleen maar betalen.