Lesbrief 2 Inleiding In de vorige les heb je kennis gemaakt met het tekenen van figuren. Hierbij heb je geleerd om roosterpunten te verbinden met lijnen. In deze les gaan we daar mee verder. Lesdoel Na deze les kun je figuren tekenen met behulp van coördinaten in een assenstelsel. En je kunt de onderdelen van een assenstelsel met woorden beschrijven . Taaldoelen De volgende woorden moet je na deze les kennen: Rooster Roosterpunt Horizontaal Verticaal As Horizontale as Verticale as Assenstelsel Oorsprong Coördinaat Schaalverdeling Assenstelsel Een assenstelsel ziet er zo uit: De blauwe lijnen in de afbeelding hierboven vormen een rooster, zoals je in de vorige les hebt geleerd. Dit assenstelsel heeft ook 2 zwarte lijnen, die noemen we: “Assen”. Één van deze assen ligt plat, dat is de lijn die van links naar rechts loopt. De andere as staat recht op, en loopt van onder naar boven. Een ander woord voor platliggend, van links naar rechts, is “Horizontaal”. Een ander woord voor rechtopstaand, van onder naar boven, is “Verticaal”. De assen kruisen elkaar in de linker onderhoek. Daar staat ook twee keer het getal 0 bij. Dit hoekpunt noemen we de Oorsprong van het assenstelsel. Vanaf de oorsprong staan er langs de horizontale as de getallen; 0 1 2 En vanaf de oorsprong staan er langs de verticale as de getallen; 0 1 2 3 Deze getallen volgen elkaar op en nemen steeds toe met 1. Overal waar een lijn van het blauwe rooster een zwarte as kruist komt een getal. Alle getallen langs één as samen noemen we de “Schaalverdeling”. Bij een groter rooster met meer vakjes horen langere assen. Langs die langere assen kan de schaalverdeling verder doorlopen. In de vorige afbeelding zie je dat de verticale as langer is dan de horizontale as. De schaalverdeling langs de verticale as loopt van 0 tot 3. En de schaalverdeling langs de horizontale as loopt maar van 0 tot 2. Wanneer gebruik je een assenstelsel? Voor het vak Aardrijkskunde gebruikt men kaarten van Nederland en België. Op die kaarten worden ook rechte lijnen getrokken: Van links naar rechts (horizontaal) en van boven naar beneden (verticaal). Zo krijg je "vakjes" en kun je precies aangeven in welk vakje Antwerpen of Rotterdam ligt. Ook met dammen worden vakjes gebruikt. Zo kun je aangeven in welke vakje de damschijven staan. Mensen gebruiken dus roosters met assen en een schaalverdeling om de plaats van iets aan te geven. Samen in één afbeelding noemen we dit een “Assenstelsel”. Nu mag je zelf oefenen! Opgave 1 Op het assenstelsel hieronder is het rooster met zwarte lijnen getekend. De assen zijn rood getekend, net als de getallen van de schaalverdeling. De horizontale as, de verticale as en de oorsprong zijn aangegeven met pijlen. Beantwoord nu de volgende vragen: a. Tot welk getal loopt de schaalverdeling over de horizontale as? ………………………….. b. Tot welk getal loopt de schaalverdeling over de verticale as? ………………………….. c. Hoeveel vakjes heeft het rooster? ………………………….. d. Hoeveel roosterpunten tel je? ………………………….. Coördinaten Op de afbeelding hieronder zijn twee roosterpunten aangegeven met een kleurtje Het paarse punt ligt in de linker onderhoek en mogen we dus ook Oorsprong noemen. Bij het groene roosterpunt staat (2,3), dit staat voor de plaats van het punt, als je het vergelijkt met de oorsprong; het paarse punt (0,0). Als je in gedachten over de horizontale as loopt vanuit de oorsprong moet je twee vakjes naar rechts, en 3 omhoog om in het groene punt (2,3) te komen. De positie van een roosterpunt ten opzichte van de oorsprong noemen we een Coördinaat. Een coördinaat bestaat altijd uit 2 getallen die tussen haakjes staan, met een komma ertussen. Het eerste getal staat altijd voor de aantal stapjes naar rechts. En het tweede getal staat voor het aantal stapjes naar boven.