Antwoordenmodel voor de toets bij de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 1. Begrippen A. Gekozen bestuurder van Rome B. Romeinse Vrede C. Rijke en machtige Romeinen die senatoren kozen. D. De door Grieken beïnvloede cultuur van de Romeinen. 2. De Romeinen hadden inmiddels zoveel land veroverd dat hun rijk helemaal om de Middellandse zee heen liep. Carthago was de laatste stap naar deze dominantie. 3. De senatoren waren bang dat Julius Caesar een soort koning zou worden/ De senatoren waren bang van het verliezen van hun eigen machtspositie. 4. De boeren waren erg belangrijk in de Romeinse samenleving, omdat zij voedsel voor de stad produceerden en in het leger deelnamen. 5. Patriciërs, Plebejers, Proletariërs, Slaven. 6. Waar 7. Waar 8. Waar 9. Gladiatoren, Landarbeider, Bouwvakker 10. Multiculturele 11. A 12. Wet 1: Over het bestuur (belastingen) Wet 2: Beschermde de Romeinen met burgerrecht. 13. Mensen deden offers om deze goden tevreden te houden. Er werd van alles geofferd: muntjes, beeldjes, vruchten en dieren. 14. Dit kun je zien doormiddel van de voorkant van het gebouw. De zuilen en het dak komen over van de Griekse cultuur.