Eigen plant eerst? Plant Goed Roeselare 18 januari 2012 “Het hebben van een emotie berust op het hebben van overtuigingen, niet op het al dan niet waar zijn daarvan” Martha Nussbaum 1. Waarom bomen planten en koesteren? 2. Stads- en straatbomen 3. Waarom inheemse en geen uitheemse bomen? 4. Over de noodzaak van exoten Waarom bomen planten en koesteren? • • • • • • • • Ruimtelijke betekenis Ecologie en biodiversiteit Luchtkwaliteit & omgevingsklimaat Sociaal-psychologische effecten Cultuur-historische betekenis Educatief belang Esthetisch belang Economisch belang Ecologie & biodiversiteit • Intrinsieke natuurwaarde • Biotoop (vogels, zoogdieren, ongewervelden, epifyten enz.) • Ecologische infrastructuur (groene corridors) Luchtkwaliteit & omgevingsklimaat • • • • • • • • Luchtkwaliteit (Fijnstof, NO2, CO2...) Omgevingstemperatuur Luchtvochtigheid Wind Schaduw Energiebesparing Hydrologische effecten & erosie Geluid Waarom bomen planten en koesteren? • • • • • • • • Ruimtelijke betekenis Ecologie en biodiversiteit Luchtkwaliteit & omgevingsklimaat Sociaal-psychologische effecten Cultuur-historische betekenis Educatief belang Esthetisch belang Economisch belang 2. Stads- en straatbomen 1. Niet herkomst maar gebruik bepaalt soortkeuze Stads- en straatbomen • “Niet inheemse boomsoorten die als straatboom in de bebouwde omgeving worden gebruikt, zijn een aanwinst vanuit het standpunt van de soortdiversiteit. Het is belangrijk om een zo groot mogelijke diversiteit na te streven om de risico’s van ziekten en plagen en andere negatieve invloedsfactoren te beperken. De eis om ook in een stedelijke omgeving alleen inheemse bomen te gebruiken is vanuit een vakstandpunt te verwerpen. ” GALK - Positionspapier Verwendung von nicht heimischen Baumarten am innerstädtischen Strassenstandort (2009). Stads- en straatbomen • Duitse Bundesnaturschutzgezetz legt vergunningsplicht op wanneer ‘nicht gebietseigen’ plantmateriaal wordt gebruikt in de ‘Freie Natur’ of het ‘freie Landschaft’. Maar niet voor aanplantingen in tuinen, openbaar groen, straatbomen in bebouwd gebied, enz. • “Gebiedsvreemd is een in het wild levende plantensoort die in het betreffende gebied niet of sinds de laatste 100 jaar niet meer voorkomt” Stads- en straatbomen • “Het verbod om gebiedsvreemde bomen te planten betreft alleen de ‘Freie Natur’. Het aanplanten van gebiedsvreemde boomsoorten in stedelijke of bebouwde omgeving, inclusief in tuinen en vakantieparken in het buitengebied en op sportterreinen, valt niet onder dit verbod.” • “Voor straatbomen moeten het aspect lichtdoorlaatbaarheid, verkeersveiligheid, resistentie tegen luchtvervuiling en zout voorrang krijgen, en dit kan onvoldoende gegarandeerd worden met streekeigen soorten”. Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reactorsicherheit - Leitfaden zur Verwendung gebietseigener Gehölze (oktober 2011) Diversiteit • • • • • Biodiversiteit Verhoogd risico ziekten & plagen Klimaatopwarming Herkenbaarheid, belevingswaarde... Impact op luchtvervuiling Luchtvervuiling • Soort bomen: niet alle bomen even effectief en niet voor iedere schadelijke stof • Boomstructuur (lijnaanplant/bos, doorlaatbaarheid, al dan niet opgesnoeid enz.) • Positionering t.o.v. straat (tunneleffect!) en/of vervuilende bron. Emissie VOS/Ozon Veel Liquidambar Eik Gewone acacia Cercidiphyllum Koelreuteria Plataan Populier Wilg Zeer weinig Berk Es Lijsterbes/meidoorn Linde naaldbomen Malus/ Prunus/Pyrus Sophora Diversiteit Stads- en straatbomen • Maximaal 30% soorten van eenzelfde familie (bv. Fagaceae, napjesdragersfamilie: eik, beuk, kastanje) • Maximaal 20% soorten van eenzelfde geslacht (bv. eik) • Maximaal 10% van eenzelfde boomsoort (bv. zomereik) • Maximaal 5 % van één variëteit of cultivar (bv. Quercus robur ‘Fastigiata Koster’) 3. Waarom inheemse bomen? • Ze zijn best geschikt voor ons klimaat • Zijn minder vatbaar voor ziekten en plagen • Herbergen een rijker dieren- en plantenleven en zijn dus beter voor de ‘biodiversiteit’ • Veel exoten verdringen onze inheemse flora en bedreigen dus de biodiversiteit • Cultuurhistorisch / Karakter landschap... • Etc Wat zijn inheemse planten? • Na de laatste ijstijd (ong. 10.000 jaar geleden) en voor het begin van onze tijdrekening • Op eigen kracht, dus zonder directe invloed van de mens • Wat bomen betreft gaat het om een veertigtal soorten. Streekeigen of autochtoon • Boom of struik die zich natuurlijk heeft verjongd, of kunstmatig verjongd is met strikt lokaal oorspronkelijk materiaal. • Inheemse bomen en struiken die ingevoerd worden uit een andere regio zijn dus niet autochtoon. • Maar Duitse wetgeving: niet-gebiedseigen = ‘bomen die niet of sinds de laatste honderd jaar niet meer aanwezig zijn in het gebied’. Vragen • Waarom vormt de laatste IJstijd de breuklijn? • Tot wanneer loopt de periode dat een plant zich hier moet hebben gevestigd om inheems te zijn? • Ook ‘op eigen kracht’ is een dubieus criterium Geologisch toeval: Noord-Amerika Geologisch toeval: China Geologisch toeval: Europa Niet zwart-wit maar continuum • Hans Heybroek: drie groepen – de voormalige exoten: de zgn. ‘inheemse soorten’ – Europese exoten – overzeese of "extra-continentale" exoten. Guide du patrimoine botanique en France • espèces indigènes: ‘inheems’ in de stricte zin van het woord • espèces épanagènes: soorten die nauw verwant zijn aan de huidige inheemse soorten en hier in het verleden ook massaal aanwezig waren (bv. kastanje, notelaar, Betula papyrifera, Acer griseum, Cedrus libani, Ginkgo biloba, Davidia, Oosterse Plataan, Liquidambar, enz) • espèces paragènes: soorten die nauw verwant zijn met inheemse soorten maar hier in het verleden nooit aanwezig zijn geweest, bv. Abies grandis en A. Nordmanniana, Acer negundo, Ailanthus altissima • espèces xénogènes: die tot een andere floraal rijk behoren en hier nooit aanwezig zijn geweest, zoals de Araucaria of de Eucalyptus Inheemse superioriteit Inheemse planten zijn, door honderden jaren evolutie, beter geschikt voor ons klimaat en zijn minder vatbaar voor ziekten en plagen. Inheemse superioriteit • Klopt dit? Bv. Hongaarse eik vs. Zomereik. • Ziektebestendigheid is relatief. • Foute interpretatie evolutieleer. Inheemse superioriteit & evolutieleer • Natuurlijke selectie betekent dat sommige organismen zich ‘beter dan’ anderen aanpassen aan veranderende omstandigheden, niet dat ze ‘het beste’ zouden zijn. Elders kunnen organismen bestaan die nog beter zijn. • Er bestaat niet zoiets als een ‘natuurlijke flora’. De huidige verspreiding van planten is een gevolg van een historische evolutie en toevallige factoren. Inheemse planten zijn niet voor een bepaalde plek gemaakt, maar hebben zich gewoon als eerste op een bepaalde plek kunnen handhaven. Stephen Jay Gould ‘An Evolutionary Perspective on Strengths, Fallacies, and Confusions in the Concept of Native Plants’ Biodiversiteit • Inheemse planten herbergen een rijker dieren- en plantenleven dan exoten, en zijn dus beter voor de biodiversiteit. Biodiversiteit • Geen oorzakelijk verband tussen de diversiteit aan fauna & flora en de (geologische) ouderdom of inheemsheid van de boomsoorten (co-evolutie). • De verschillen in diversiteit zijn niet te verklaren door een species-species relationship, maar door een species-area relationship. • Niet de boomsoort maar de plaats waar die bomen staan, het huidige aantal bomen van een bepaalde soort, boomgrootte en -ouderdom en morfologie (bladlengte) zijn bepalend. Biodiversiteit • Diversiteit van geassociëerde soorten zegt niets over de ‘biomassa’. • Biodiversiteit is geen rekenkunde. • Biodiversiteit niet bekijken op niveau van één boom of één soort. • Exoten kunnen bijdragen aan soortenrijkdom. Biodiversiteit / Bloeitijdstip • Effecten niet overdrijven. • Grote natuurlijke variatie (fenologische gegevens). • Is vooral argument om OOK inheemse planten te planten, niet om ALLEEN met inheemse planten te werken. Eerste bloei sleedoorn gemiddelde 1940-68: 19 april 2001-2005 2006 2007-2008 2009 2010 Tussen 11-25 maart 15 april 28 & 24 feb 3 april 7 april Invasieve exoten Exoten zijn agressief en vormen daardoor een bedreiging voor de inheemse flora en de biodiversiteit. Wat zijn uitheemse invasieve planten (‘aliens’)? • door de mens geïntroduceerd (vrijwillig of toevallig) buiten hun natuurlijk verspreidingsgebied (exotische soorten) • na 1500 • in staat te naturaliseren en zich voort te planten in de natuur; • een sterke verspreidingscapaciteit hebben die kan leiden tot een exponentiële toename van hun populaties. Belgisch Biodiversiteitplatform Minder erg dan vaak wordt beweerd • Regel van 10 • Van de ruim drieduizend houtige exoten in Vlaanderen, zijn er hoogstens tien die (mogelijk) een probleem opleveren • Ook heel wat inheemse planten zijn invasief • Stadsnatuur: Exoten vaak eerder een zegen dan een vloek • Beheermethoden Stadsnatuur • “Certainly people can plant native species in the city, but few of them will thrive unless they are provided with the appropriate soil and are maintained to the same level as other intentionally cultivated plants. Experience has shown that without on-going management, the default vegetation of the vast majority of urban landscapes is a cosmopolitan assemblage of early-successional, disturbance-tolerant species that are preadapted to the conditions of the urban environment (…) In recent years, a number of European researchers have gone so far as to propose that certain inner-city areas with relatively old patches of spontaneous vegetation be actively conserved because of the role they play in generating and maintaining urban biodiversity” • Del Tredici P. (2010) Spontaneous Urban Vegetation: Reflections of Change in a Globalized World. Nature and Culture 5(3), 299–315 Invasieve exoten (bomen) Zwarte lijst Ailanthus Prunus serotina Bewakingslijst Acer negundo Acer rufinerve Amelanchier lamarckii Buddleja davidii Elaeagnus angustifolia Fraxinus pennsylvanica Quercus rubra Streekeigenheid / traditie / cultuurhistorie • Beplantingen die kaderen in een traditie die voldoende ver teruggaat in de tijd. • Soorten die als ‘streekeigen’ kunnen bestempeld worden: – door hun inheems karakter, – door een historisch cultuurgebruik. Streekeigen • Hoe ver moeten we teruggaan in de tijd om van ‘streekeigen’ te kunnen spreken? • Waarom alleen ‘traditionele’ beplantingen? • Waarom wordt plantenassortiment uit de tuin- en landschapsarchitectuur uitgesloten? Streekeigen • Niet herkomst is belangrijk, wel het gebruik. • Ook horticultuur behoort tot onze cultuur en onze traditie. Over de noodzaak van exoten • Klimaatopwarming • Genetische diversiteit Klimaatopwarming • Misschien hebben we die exoten in de toekomst wel nodig. • Zie bv. Arbeitskreis Stadtbäume: ‘Positionspapier Klimawandel und Stadtbäume’ (2009): “het onderscheid tussen inheemse en uitheemse irrelevant is geworden. Indien we in de toekomst nog straatbomen willen planten, zullen we opnieuw meer uitheemse bomen moeten planten en moeten zorgen voor een grotere diversiteit aan straatbomen.” Genetische diversiteit • Onze inheemse bomen zijn op hun gejojo door Europa een groot deel van hun genetische diversiteit kwijtgespeeld. • Genetische diversiteit op soortniveau plus variatie in soortkeuze is nodig om risico’s te spreiden. Besluit • Veel argumenten die contra exoten en pro inheemse planten gebruikt worden, zijn onterecht of niet bewezen. • Zeker wat tuinen en parken, plantsoenen en begraafplaatsen, straten en pleinen betreft, geen reden om in een verstedelijkte/bebouwde omgeving uitheemse bomen en struiken af te raden, laat staan te verbieden. • Uiteindelijk is niet de herkomst belangrijk, wel hoe en waar die soort gebruikt wordt.