H.249982.0217 kind RS-Virus Inleiding Uw kind is opgenomen wegens een infectie met het RS-virus. Besmetting met het RS-virus Het Respiratoir Syncytieel virus is een soort verkoudheidsvirus dat luchtweginfecties veroorzaakt. Het werkt op de luchtwegen en het slijmvlies van de longen. Vóór het derde levensjaar hebben de meeste kinderen een infectie met dit virus doorgemaakt. Een infectie treedt meestal op tussen oktober en april, in jaarlijks terugkerende epidemieën. Het RS-virus is erg besmettelijk en wordt overgedragen door ‘dichtbij contact’: door zoenen, knuffelen en het inademen van iemand anders uitgehoeste lucht. Maar ook via de handen kan besmetting plaatsvinden als er contact met slijm is en er nadien onzorgvuldig wordt gewassen. Bij oudere kinderen en volwassenen veroorzaakt het virus meestal milde of zelfs geen klachten. Jonge kinderen (0-2 jaar) kunnen flink ziek worden. Bij hen kan dan een bronchiolitis (ontsteking van de kleine luchtwegen) of zelfs een longontsteking ontstaan. In ruimtes waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals in scholen en kinderdagverblijven, is de kans op besmetting het grootst. Het voorkomen van een besmetting Voorkomen van besmetting is vrijwel onmogelijk. Iedereen in de naaste omgeving met een verkoudheid of een griepje kan immers een RS-virus infectie hebben. Het is verstandig om met name jonge kinderen niet te laten knuffelen door verkouden mensen. Daarnaast is handen wassen een zeer belangrijke voorzorgsmaatregel. Verschijnselen In het begin: hoesten, snotneus, een lichte temperatuursverhoging. Later: moeizame ademhaling; het hart klopt snel; veel hoesten; slechter drinken met eventueel spugen; maakt een vermoeide indruk. 2 Hoe jonger het kind, hoe ernstiger de lichamelijke gevolgen van het RS virus kunnen zijn. Behandeling Bij de behandeling van een RS-virus infectie worden de verschijnselen behandeld. Er bestaat geen medicijn. Als uw kind benauwd is wordt het aan een monitor gelegd. Deze meet continu de hartslag en het zuurstofgehalte in het bloed (bij baby’s jonger dan vier maanden gebeurt dit altijd). Als het zuurstofgehalte te laag is, krijgt uw kind extra zuurstof toegediend via een zogenaamd “neusbrilletje”. Bij onvoldoende drinken krijgt uw kind vaak kleinere beetjes voeding per neussonde of een infuus. De neus wordt regelmatig gedruppeld met neusdruppels om deze zo goed mogelijk open te houden en de ademhaling wat te vergemakkelijken. Bij hoesten/ benauwdheid worden er soms medicijnen met een kapje gegeven (= vernevelen), zoals Ventolin en Ipramol (dit helpt echter niet altijd). Isolatie en bezoek Om besmetting van andere kinderen die opgenomen zijn te voorkomen, wordt uw kind geïsoleerd verpleegd. Dit betekent dat het op een aparte kamer ligt (Deze vorm van isolatie noemt men ook wel boxverpleging). De verpleegkundigen en artsen dragen schorten. Dit hoeft u zelf niet te doen. Wel is het heel belangrijk dat u bij het naar buiten gaan van de kamer uw handen reinigt met handalcohol. Nadere instructie krijgt u van de verpleegkundige. Het bezoek wordt in verband met de boxverpleging en de rust van het kind beperkt tot twee personen. Weer naar huis Na vijf dagen tot een week is uw kind meestal weer zover opgeknapt dat het naar huis kan. Het hoesten kan nog weken blijven aanhouden maar neemt geleidelijk af. Het virus is vaak nog enkele weken aanwezig, vooral in het neusslijm. Dit maakt voor het kind zelf niet zoveel uit, maar voorzichtigheid is wel geboden bij contact met andere jonge kinderen. 3 Vragen Als u vragen heeft, kunt u de verpleegkundige van de afdeling aanspreken of bellen met de Jongeren- en kinderafdeling (0523) 276855 4