Beleidsnotitie participatie Windplan Wieringermeer 7 juli 2011 Participatie is een belangrijk onderdeel van het Windplan Wieringermeer. In de Structuurvisie Windplan Wieringermeer valt participatie onder de pijler “draagvlak”, één van de vier pijlers van het Windplan. De overige drie pijlers zijn ruimtelijke kwaliteit, milieu en ecologie en economische uitvoerbaarheid. Participatie vormt op deze manier een belangrijk onderdeel van de integrale visie op de ontwikkeling van windenergie in relatie tot de duurzame ontwikkeling van Wieringermeer. Het participatiebeleid vormt flankerend beleid bij de Structuurvisie. In deze beleidsnotitie is opgenomen welke de randvoorwaarden voor participatie zijn die de gemeente wil stellen aan private partijen die het Windplan Wieringermeer realiseren. De notitie start met een beschrijving van de voorgeschiedenis. Vervolgens worden de doelstellingen en uitgangspunten van de participatie beschreven. De notitie sluit af met afwegingen en de keuze voor participatieopties en een advies met betrekking tot het vervolgproces. A. Voorgeschiedenis De gedachtevorming over participatie in relatie tot het Windplan Wieringermeer is een belangrijk onderdeel van het proces van de Structuurvisie. In dat kader is er in de projectorganisatie reeds een notitie over participatie “naar een duurzame groene polder” opgesteld. Deze notitie is tot stand gekomen in opdracht van Agentschap NL en na goed overleg met de private partijen die zich hebben verenigd in Windkracht Wieringermeer. Op 10 februari 2010 is een concept van deze notitie besproken in een besloten vergadering van de gemeenteraad, waarna de notitie definitief is gemaakt (versie 16 juli 2010). In de notitie wordt op een gedegen wijze ingegaan op verschillende participatieopties en hun achtergronden. Ook wordt bij een aantal opties een begin van uitwerking gegeven. De mogelijkheden tot participatie die in deze notitie aan de orde komen zijn: Aanbieding van een Duurzaamheidspakket, aan met name de groep direct omwonenden van de nieuwe windopstellingen; Aanbieding van Polderstroom (in de polder geproduceerde duurzame energie) tegen een nader te bepalen tarief aan de gemeenschap; Het uitgeven van een Obligatielening voor het project voor inwoners uit het gebied; De bouw van een Poldermolen, een (extra) windturbine waarvan de financiële opbrengst aangewend kan worden ten behoeve van maatschappelijke doelen de gemeenschap; Instelling van een Duurzaamheidsfonds, waaraan rendementen uit de windmolenexploitatie (bijvoorbeeld die van de Poldermolen) en vanuit andere duurzame activiteiten worden toegevoegd en van waaruit ondersteuning van maatschappelijke doelen en/of van duurzame activiteiten in het gebied kan plaatsvinden; Opbouw van een Duurzaamheidsnetwerk dat bestaat uit recreatieve fiets- en wandelpaden waarvan de aanleg gecombineerd wordt met de infrastructuur die voor bouw/onderhoud van de windopstellingen noodzakelijk zijn; 1 Daarnaast is er momenteel in de gemeente Wieringermeer al sprake van bepaalde vormen van participatie rondom de huidige opstellingen. Zo verstrekt NUON sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw een jaarlijkse vergoeding aan direct omwonenden in een straal van 800-1000 meter rondom hun opstellingen. Deze vergoeding komt neer op ongeveer € 130 per jaar per huishouden en wordt verstrekt als korting op de energierekening. Daarnaast heeft ECN de stichting Kreileroord opgericht, waarin jaarlijks een bedrag van € 10.000 wordt gestort ter besteding aan gemeenschapsprojecten. Beide regelingen kennen een unieke vormgeving en zijn tot stand gebracht door de partijen met op onderdelen verschillende (bedrijfs)doelstellingen. Het onderhavige participatiebeleid is erop gericht de bestaande rol van participatie met de uitvoering van het Windplan te versterken. Om te komen tot een goede uitwerking en invulling van de participatie mogelijkheden is door Agentschap NL, in nauw overleg met de Provincie Noord-Holland en de Gemeente Wieringermeer aan Berenschot in samenwerking met Dirk Louter Advies & Management de opdracht verstrekt om aanvullend onderzoek te doen naar doelstelling, uitgangspunten en mogelijkheden van participatie en met een advies te komen voor de vormgeving van de participatie in de gemeente Wieringermeer. De opdrachtnemer heeft hiertoe een achtergrond studie verricht en gesprekken gevoerd met alle betrokken partijen in het bijzonder ook de private partijen in het gebied. Participatieopties worden in het onderzoek gedefinieerd als opties die van betekenis kunnen zijn voor de gemeenschap als geheel. Financiële participatie van huidige turbine eigenaren en grondeigenaren van de nieuwe locaties voor windturbines vallen buiten deze definitie van participatie. De uitwerking hiervan wordt meegenomen in de uitwerking van de businesscase van de uitvoerders van het Windplan en de toets op economische uitvoerbaarheid van de publieke partijen. B. Doelstelling en uitgangspunten participatie Reeds in het vroege ontwikkelstadium van het Windplan Wieringermeer hebben de publieke partijen (gemeente, provincie en Rijk) samen met de private partijen verenigd in Windkracht Wieringermeer (NUON, ECN en Windcollectief Wieringermeer, waarin de solitaire turbine eigenaren is verenigd) de intentie uitgesproken de mogelijkheden voor participatie te onderzoeken en de gemeenschap van de gemeente Wieringermeer voldoende mogelijkheden te bieden voor participatie in het Windplan. De gemeente beschouwt participatie daarbij nadrukkelijk als randvoorwaardelijk voor realisatie van het Windplan. Dat wil zeggen: zonder participatie geen realisatie van de turbines zoals vastgelegd in de structuurvisie Windplan Wieringermeer. De doelstelling van het participatiebeleid van de gemeente kan als volgt worden geformuleerd: “Het versterken van draagvlak en mentaal eigenaarschap van het Windplan Wieringermeer bij de gemeenschap”. Het motief om in te zetten op participatie is windenergie als investering van ondernemers en de gemeenschap van Wieringermeer in een duurzame energievoorziening. De investering vindt plaats op een schaal die de eigen behoefte van de gemeente (ver) te boven gaat. Het is vanuit deze opvatting dan ook redelijk dat hiertegenover een zeker rendement staat. Een rendement niet alleen 2 in zakelijke of financiële termen, maar juist ook in maatschappelijke termen. Dit is het basisuitgangspunt voor de beoordeling en keuze van participatieopties. Het tweede uitgangspunt is eenvoudige uitvoerbaarheid van participatieopties. Uitvoering van de opties moet bovendien op langere termijn zichtbaar en blijvend merkbaar zijn voor de gemeenschap. Alleen dan kan er ook (meer) draagvlak ontstaan. Het derde uitgangspunt is passendheid van de participatiemogelijkheden binnen het zakelijk en financieel kader van het Windplan als geheel (de businesscase). Bij voorkeur wordt gezocht naar participatieopties die de rentabiliteit van het plan niet onevenredig belasten (of wellicht juist versterken) en die met een relatief gering financieel gevolg een relatief groot effect hebben in (zichtbaar) maatschappelijk rendement. Om te komen tot een invulling van het participatiebeleid van de gemeente Wieringermeer en een keuze te maken voor de toepassing van participatie opties zijn de hierboven genoemde uitgangspunten mede op basis van het uitgevoerde onderzoek geconcretiseerd: Maatschappelijk rendement houdt niet alleen in dat verduurzaming van energievoorziening in brede zin de belangrijkste einduitkomst is van de participatie. De bestedingsdoelen van participatie kunnen ook breder zijn: maatschappelijke doeleinden en/of ondersteuning van het gemeenschapsleven in de diverse kernen; De werkingssfeer van de participatiemogelijkheden is niet per se beperkt tot de huidige grenzen van de gemeente Wieringermeer. Daar waar dit redelijk is kunnen ook bewoners van daarbuiten worden betrokken, mede afhankelijk van het uiteindelijk te kiezen ruimtelijk ontwerp; De participatiemogelijkheden krijgen vorm in een transparant en voor de gemeenschap zichtbaar en merkbaar proces van waardetoevoeging in financiële en/of maatschappelijke zin. Juist transparante keuzes over bestedingen van de participatiegelden of fysieke zichtbaarheid (ook na realisatie van een project) van waaraan de gelden zijn besteed, zal het draagvlak kunnen vergroten; De rol van de gemeente is in algemene zin gericht op het stellen van randvoorwaarden aan participatie en het faciliteren en borgen van de totstandkoming daarvan. De rol van de gemeente verschilt per participatieoptie (zie verder onder E). De gemeente heeft geen sterke rol in de uitvoering van de verschillende opties. Dit ligt in eerste instantie bij de betrokken private partijen en afhankelijk van de optie bij de maatschappelijke organisaties; Het is redelijk dat bewoners die dichtbij een opstelling wonen ook meer profiteren van het rendement van de windenergie opwekking; De nadruk wordt gelegd op die opties die een win-win karakter geven in zowel maatschappelijk rendement als rendement voor de investeerders; C. Keuze voor uit te werken participatieopties Als resultaat van het onderzoek wordt geadviseerd om op basis van eerdere ideevorming over participatie in de gemeente Wieringermeer en ervaringen met participatie en participatiebeleid op andere plaatsen de volgende participatieopties voor het Windplan Wieringermeer nader uit te werken. Het betreft de volgende opties: 3 A. Profitregeling Een dergelijke type regeling is gangbaar voor windprojecten (zie ook huidige situatie). Specifiek gericht op de direct omwonenden in een bepaalde straal (800-1000 meter is gebruikelijk). B. Financiële participatie burgers Om omwonenden ook financieel mee te kunnen laten profiteren adviseren wij een vorm hiervan aan te bieden. Een dergelijke vorm van participatie is beproefd. Hiervoor is een partij nodig die de ontwikkeling doet en de kosten voor zijn rekening neemt. C. Wieringermeerfonds We stellen ons daarnaast voor dat er een jaarlijks bedrag wordt gereserveerd uit de exploitatie van het Windplan om maatschappelijke doelstellingen te ondersteunen. D. Poldermolen In het “poldermolenconcept” wordt er bijvoorbeeld één molen uit het totale Windplan specifiek geëxploiteerd als gemeenschapsmolen evt. in combinatie met andere activiteiten op het gebied van voorlichting, duurzame energie, recreatie/toerisme. E. Spin-off De eerder gedefinieerde optie duurzaamheidsnetwerk kan worden verbreed naar een (economisch) spin-off traject, waarbij de investeringen in infrastructuur voor de aanleg van de windturbines gecombineerd worden met investeringen in recreatieve infrastructuur, eventuele recreatieve voorzieningen en andere investeringen in bijvoorbeeld natuurontwikkeling. Het Windplan wordt zo meer dan een aantal turbines: werk-met-werk maken en nieuwe allianties. F. Polderstroom Het aanbieden van de in het gebied geproduceerde stroom als Wieringermeerstroom is mogelijk. De geproduceerde stroom kan als zodanig worden gelabeld. De partij (leveringsbedrijf) die de stroom koopt kan de Wieringermeerstroom verkopen (totdat de grens is bereikt) aan inwoners uit het gebied. Exclusiviteit lijkt niet mogelijk. D. Afwegingen en keuze participatieopties Gegeven het uitgevoerde onderzoek en de geformuleerde uitgangspunten wordt aan de gemeenteraad voorgesteld om in het overleg met de private partijen in te zetten op de realisatie van in ieder geval de volgende participatieopties: Profitregeling direct omwonenden Oprichting Wieringermeerfonds Ontwikkeling Spin-offtraject samen met betrokken partijen Dit betekent dat de volgende participatieopties minder prioriteit hebben: financiële participatie en Polderstroom. Voor wat betreft het Poldermolenconcept wordt een voorkeur uitgesproken om dit te combineren met de oprichting van het Wieringermeerfonds. De afwegingen rondom de diverse opties worden hieronder nader uitgewerkt. 4 E. Uitwerking voorstel participatieopties Profitregeling direct omwonenden Voorgesteld wordt om de private partijen dit zoveel mogelijk in samenspraak met direct omwonenden tot stand te laten brengen. De gemeente ziet erop toe dat: Er één regeling komt voor gehele project, waarbij alle omwonenden in een straal van circa 800-1000 meter rond een te bouwen windturbine worden meegenomen; Er keuzemogelijkheden voor bewoners worden ingebouwd, waarbij de regeling leidt tot een overdracht in geld en/of in investeringen in duurzaamheid of energiebesparing; De hoogte van de tegemoetkoming redelijk is. De gemeente voert hiertoe een marginale toets uit op de redelijkheid en billijkheid van het voorstel. Het op dit moment gehanteerde bedrag van NUON lijkt in vergelijking met andere situaties in het land relatief laag. De tegemoetkoming kan vast of variabel zijn. In het laatste geval kan deze bijvoorbeeld worden gekoppeld aan de windopbrengst (via windex). Wieringermeerfonds Voorgesteld wordt om met private partijen te komen tot afspraken over de vorming van een Wieringermeerfonds. In dit fonds wordt jaarlijks een nader te bepalen bedrag gestort vanuit de exploitatie van het Windplan. Hieruit kunnen maatschappelijke activiteiten in de gemeenschap van de gemeente Wieringermeer en/of dorpen aan de rand van Wieringermeer worden ondersteund. Met private partijen worden afspraken gemaakt over het jaarlijks in het fonds te storten bedrag. Uitgangspunt van de gemeente is dat het gaat om een substantieel bedrag in relatie tot het rendement van het Windplan. Hiervoor zijn overigens diverse varianten mogelijk en kan een relatie worden gelegd met de jaarlijks wisselende rendementen van windenergie (bijvoorbeeld door toepassing van een daaraan gerelateerde index). Tevens dienen afspraken gemaakt te worden over regels voor besteding van dit bedrag, zowel naar inhoud als procedure. Daarbij wordt de voorkeur uitgesproken om hiervoor een apart orgaan (zonder winstoogmerk) in het leven te roepen, dat bestuurd wordt door een onafhankelijk bestuur (eventueel met toezicht vanuit de gemeente). Daarnaast verdient het de voorkeur om bij de bestedingen rekening te houden met een evenwichtige spreiding over de verschillende dorpen en kernen in de nabijheid van het windproject. Het poldermolenconcept is één van de mogelijkheden om de voeding van het Wieringermeerfonds te waarborgen. Tegelijkertijd biedt het mogelijkheden om de herkenbaarheid en het draagvlak van het Windplan verder te vergroten door middel van het koppelen met andere investeringen en ontwikkelingen. Daarom wordt voorgesteld om het poldermolenconcept nadrukkelijk te betrekken in de gesprekken met private partijen over het Wieringermeerfonds. Aan de private partijen wordt gevraagd met een voorstel voor de beste locatie voor een poldermolen en een nadere uitwerking van de organisatorische vormgeving te komen. Het belangrijkste uitgangspunt blijft dat er een behoorlijke opbrengst moet zijn voor het Wieringermeerfonds. 5 Spin-off traject In dit spin-off traject is het motto “werk met werk maken”. Dit spin-off traject gaat dus niet per se ten koste van het rendement van de windopstellingen, maar dient er toe te leiden dat door combinatie van functies en investeringen feitelijk extra rendement (of kostenbesparingen) ontstaan, die aangewend kunnen worden voor bijvoorbeeld economische ontwikkeling (recreatie/toerisme) of wel natuurontwikkeling of andere relevante doelen. De belangrijkste betrokkenen om dit te realiseren zijn naast de initiatiefnemers voor het windpark, andere zakelijke partijen en investeerders uit de (semi-)publieke hoek (bijvoorbeeld Recreatieschap/Hoogheemraadschap, gemeente, Provincie, terreinbeheerders e.d.). De gemeente zal het proces om tot arrangementen te komen ondersteunen. Hiertoe zijn reeds de eerste stappen gezet en is een aantal bijeenkomsten om de mogelijkheden te verkennen en uit te werken in voorbereiding. In deze bijeenkomsten zal de opbrengst uit eerdere Windweekenden nadrukkelijk worden meegenomen. Daarnaast is de gemeente één van de investeerders in het gebied die een bijdrage dient te leveren aan het Spin-offtraject en hier ook profijt uit kan halen. Financiële participatie Uit het onderzoek blijkt dat financiële participatie (door middel van obligaties, achtergestelde leningen) van burgers en belanghebbenden (niet zijnde initiatiefnemers) zeker een bijdrage kan leveren aan het gevoel van eigenaarschap bij de deelnemers. Ook is gebleken dat – mits goed georganiseerd – financiële participatie niet ten koste hoeft te gaan van het rendement voor de windmolenexploitatie en daar wellicht zelfs nog een positieve bijdrage aan kan geven. Tegelijk is duidelijk dat het effect op draagvlak/eigenaarschap zich beperkt tot een relatief kleine groep mensen die en het geld en de motivatie hebben om deel te nemen. Daarnaast is het draagvlak bij de betrokken private partijen niet groot voor een dergelijke optie. Voorgesteld wordt om daarin als gemeente geen sterke inzet op deze mogelijkheid te plegen, doch wel bij de private partijen er op aan te dringen dat in het te ontwikkelen financieringsarrangement ruimte komt voor partijen (banken, organisaties van gebruikers en dergelijke, fondsen ), die de ruimte bieden aan particulieren en bedrijven in het gebied om deel te nemen in hun financieringsactiviteiten. Polderstroom Uit het gedane onderzoek blijkt – kort gezegd – dat het niet mogelijk is om financieel voordeel te realiseren voor inwoners van het gebied door op de stroommarkt vraag en aanbod in het gebied direct aan elkaar te koppelen. In de eerste plaats is daarvoor sprake van wettelijke en fiscale belemmeringen (regels voor zelflevering) en in de tweede plaats is de open stroommarkt zelf hier niet op ingericht. Wel is de mogelijkheid voor bewoners om (onder andere via Greenchoice) een arrangement af te sluiten waarmee een relatie kan worden gelegd tussen het stroomverbruik en de geproduceerde windenergie, maar dit levert voor de stroomgebruiker geen substantieel financieel voordeel op, alleen het (op zichzelf natuurlijk motiverende) idee dat stroom uit eigen regio wordt benut. Stroomgebruikers kunnen hier dus zelf voor kiezen; hiervoor kan via publiciteit wel een impuls worden gegeven. 6 F. Vervolgproces Voor de gemeente is participatie een van de pijlers van de windontwikkeling in het gebied. Tegelijk is realisatie van de participatie voor een belangrijk deel een zaak van de private partijen. De ruimtelijke besluitvorming is leidend in de planontwikkeling en biedt ook het bestuurlijk-juridisch kader hiervoor. Afspraken over participatie kunnen slechts gedeeltelijk via de ruimtelijke procedures worden opgelegd (GREX-wet). Daarnaast kan met private partijen onderhandeld en gesproken worden over belangrijke zaken voor de windontwikkeling die niet direct een ruimtelijk karakter hebben. Hierover dient dan een antherieure overeenkomst gesloten te worden met deze partijen. Voorgesteld wordt daarom om met de betrokken private partijen (verzameld in Windkracht Wieringermeer) in gesprek te gaan over de voorstellen uit deze beleidsnotitie en dit zo mogelijk te verankeren in een (uitvoerings)overeenkomst. Gezien de voorgeschiedenis mag verwacht worden dat de private partijen in principe positief zullen staan tegenover de verschillende participatieopties. Wel zullen zij ten aanzien van vormgeving en met name de financiële consequenties een eigen visie kunnen hebben waarover nog gesprekken moeten plaatsvinden. Ten aanzien van het spin- offtraject zal zoals aangegeven reeds op korte termijn een eerste stap worden gezet in de verdere uitwerking. 7