Zoek-het-eens-op (Evelien) “Geeft de maan licht? Hoe schijnt de maan? Waarom zien we soms een volle of een halfvolle maan?” De Zon is het enige object in ons zonnestelsel dat in grote mate licht produceert. De Maan is, net als de Aarde, een rotsblok, dat zelf geen licht geeft. We zien immers ook geen licht uit de Aarde ontsnappen. De enige reden dat we de Maan kunnen zien, is dat deze wordt beschenen door de Zon. De Maan reflecteert dus gewoon zonlicht. Doordat de Zon ver van de Aarde en de Maan staat, beschijnt de Zon deze twee bollen slechts van een kant. Dit betekent dus dat op ieder moment slechts de helft van de Aarde en de helft van de Maan zonlicht ontvangt. De andere helft is donker. Afhankelijk van hoe de Maan ten opzichte van de Aarde en de Zon aan de hemel staat zien we een groter of kleiner deel van de verlichte kant van de Maan. Dit noemen we de maanfasen of de schijngestalten van de Maan. Voor de Maan geldt dat we er vanaf de Aarde van buitenaf naar kijken. We zien natuurlijk slechts één helft van de maanbol, namelijk de helft die naar de Aarde is toegekeerd (dit is altijd dezelfde helft). Als we bovendien naar de Maan kijken, vanuit dezelfde richting als waar het zonlicht komt, dan kijken we dus tegen de geheel verlichte maankant aan en zien we een Volle Maan. Als echter de Maan, vanaf de Aarde gezien, in dezelfde richting staat als de Zon, dan is de verlichte kant van de Maan van de Aarde afgekeerd en zien we dus alleen de donkere kant van de Maan. Dit noemen we Nieuwe Maan. Volle Maan en Nieuwe Maan staan uitgebeeld als het meest linker en het meest rechter maanplaatje. Door het handige trucje met de “p” van “Premier” en de “d” van “dernier” kan je gemakkelijk onthouden of je eerste of laatste kwartier ziet. Een volledige omloop duurt ongeveer 29 dagen (een maand).