Examen Conceptuele Natuurkunde met Technische Toepassingen 2de Bachelor Handelsingenieurs, academiejaar 07-08 18 januari 2008, 8u30 NAAM: RICHTING: vraag 1 (/5) vraag 2 (/6) vraag 3 (/1) vraag 4 (/3) vraag 5 (/2) practica (/3) TOTAAL (/20) Verloop van het examen Het volledige examen duurt 3,5 uur of eventueel langer tot de laatste kandidaat klaar is met het mondelinge gedeelte. Uiteraard bestaat de mogelijkheid om vroeger in te dienen. Het theoretische gedeelte is mondeling met schriftelijke voorbereiding. Maak hierbij een summier schriftelijk overzicht om tijdens het mondelinge gedeelte een geordend en volledig antwoord te formuleren. De oefeningen zijn schriftelijk. Het theoretische gedeelte zal eerst ondervraagd worden. Begin dus met de schriftelijke voorbereiding van vraag 1 en 2. Om 9u wordt gestart met de mondelinge ondervraging. Opmerkingen bij het examen Zorg dat alle vragen op afzonderlijke bladen beantwoord worden. Nummer alle bladen en schrijf je naam of initialen op elk blad. Noteer ook je naam en richting bovenaan dit blad in de voorziene ruimte. Steek bij het indienen al je nette bladen tussen het dubbel opgaveblad. Kladpapier wordt apart afgegeven. Lees alle opgaven aandachtig en zorg dat je alle delen van de vraag beantwoordt. Schrijf groot en duidelijk. Maak grote en duidelijke figuren. Het formularium dat bij de cursus hoort mag gebruikt worden op voorwaarde dat het ONBESCHREVEN is. Veel succes! 1 Theorie (mondeling met schrift. voorbereiding) 1. (a) Bespreek het begrip traagheidsmoment. (b) Beschrijf een situatie waarbij een groot traagheidsmoment een gunstig effect heeft. Beschrijf een situatie waarbij een groot traagheidsmoment een ongunstig effect heeft. (c) Volgens welke as is in Figuur 1 het traagheidsmoment het grootst en waarom? De assen A en B liggen in het XY -vlak terwijl de as C volgens de Z-as ligt. (d) Waarom draait een kunstschaatster sneller als zij haar armen tegen het lichaam houdt? A B C y x z Figuur 1: Voorwerp met verschillende rotatie-assen. 2. (a) Wat is een elektrisch veld? (b) Welke invloed heeft een elektrisch veld op een puntlading die in het veld gebracht wordt? (c) Bespreek het begrip capaciteit. Hoe verandert de capaciteit van een vlakke platencondensator als men de platen dichter bij elkaar brengt? 2 Oefeningen (schriftelijk) 3. Wat moet het hoogteverschil van een schans zijn opdat een schansspringer onderaan een snelheid zou bereiken van 72 km/u? 4. Een bowlingbal met een massa m = 2 kg ligt in een goot (Figuur 2). De gootconstructie wordt verend uitgevoerd om het lawaai op de bowlingbaan binnen de perken te houden. De goot bestaat uit twee platen die in een scharnierpunt O aan de grond vastgemaakt zijn. Elk van de platen wordt door een veer met veerconstante k in positie gehouden. Wanneer de bowlingbal in de goot ligt, is de hoek tussen elk van de platen en de grond gelijk aan θ = 30o . (a) Teken een krachtendiagramma voor de bowlingbal en 1 van de platen. (b) Bereken de normaalkracht tussen de bowlingbal en 1 van de platen. (c) Bereken de kracht in elk van de veren. R k k q q O Figuur 2: Bowlingbal in een verende goot. 5. Een zeer lange draad wordt aan het trillen gebracht door een mechanische motor waardoor een harmonische golf ontstaat die zich langs de draad voortplant. Op het einde van de draad wordt de lopende golf geabsorbeerd door een systeem dat ervoor zorgt dat er geen gereflecteerde golf ontstaat. De gemeten golfsnelheid is 240 m/s, de maximale transversale uitwijking van de draad is 1 cm en de afstand tussen de maxima is 3,0 m. (a) Geef een uitdrukking voor de golffunctie die de voortplanting van deze golf beschrijft. (b) Hoeveel bedraagt de vibratiefrequentie van de motor? (c) Hoeveel bedraagt de periode van de transversale oscillaties van de draad? (d) Wat is de maximale transversale snelheid van een klein insect dat op de draad zit? 3