RGI Tenderprocedure

advertisement
Programma Ruimte voor Geo-informatie
Project RGI014
NODCi-Nationale Infrastructuur voor ontsluiting
van Oceanografische en Mariene Data en
Informatie
Verslag Fase 2 – Implementatie
Auteur: MARIS
Date: 7 Maart 2009
Inhoud
1.
Project uitvoering
2.
Project consortium
3.
Kennisverspreiding en communicatie
4.
Internationaal
5.
Resultaten en Producten
6.
Vermarkting
7.
Projectsucces
8.
Leerervaringen
Annex 1: NODC Convenant, 9 April 2009
pagina 2 van 16
1. Projectuitvoering
Het NODC-i (RGI014) project heeft zich gericht op de implementatie van een Nationale
infrastructuur voor toegang tot oceanografische en mariene data en informatie, die
interoperable moet zijn met (inter)nationale netwerken en ontwikkelingen. Het NODC-i
project is uitgevoerd in 2 Fasen, zijnde 1) Definitiestudie en 2) Implementatie. Het project is
in nauwe samenwerking uitgevoerd met het Pan-Europese Sea-Search project en in Fase 2
met haar opvolger vanaf 1 april 2006, het Pan-Europese SeaDataNet project. De NODC-i
infrastructuur vormt het Nederlandse knooppunt in SeaDataNet, waarlangs de
dataverzamelingen van Nederlandse bronhouders worden ontsloten.
In Fase 1 (oktober 2004 – april 2006) is met de partners het technisch en inhoudelijk concept
voor de ontsluiting van hun database systemen en de overkoepelende infrastructuur nader
geformuleerd, mede in afstemming met de Europese projecten. In Fase 1 is bovendien de
nodige aandacht gegeven aan de interne dialoog en acceptatie bij de gegevensbeherende
partners, die allen (semi-)overheid zijn, om te voorkomen dat de voor Fase 2 voorgestelde
implementatie als een tijdelijk project zou worden opgevat. In de uitvoering van Fase 2 is
deze dialoog doorgezet, die fundamenteel is gebleken voor de waarborging van het
operationeel functioneren van de NODCi infrastructuur op langere termijn.
De definitie studie van Fase 1 heeft geresulteerd in een voor partners haalbaar concept voor
de NODC-i infrastructuur, die tevens besproken en afgestemd is met een brede groep van
potentiële gebruikers uit de maritieme, scheepvaart, offshore, bagger en survey industrie
sectoren, wetenschappelijke sector en uit de NODC-i partner organisaties.
Op basis hiervan is het plan van aanpak voor Fase 2 – implementatie – opgesteld en met een
vertraging van enige maanden is goedkeuring verkregen van RGI voor een doorstart.
In de uitvoering van Fase 2 is met succes gewerkt aan de realisatie van de volgende
kerndoelen:
 Het realiseren van NODCi in een Web Services architectuur met een NODCi portal en
zelfstandige partner systemen.
 Het realiseren van een centrale NODCi catalogus, gebaseerd op het SeaSearch/SeaDataNet Common Data Index format (CDI = ISO19115 compliant),
dynamisch gevoed vanuit partner systemen en uitgerust met een gecombineerde
geografische – alphanumerieke user interface
 Het realiseren van toegang tot data sets voor gebruikers via Catalogus, Registratie en
downloaden van data sets in een standaard format (ASCII en mogelijk NetCDF ).
 Het uitwerken en vastleggen van een regeling met partners voor consolidatie van
NODCi qua beheer, onderhoud en operatie.
 Het onderhouden van een reguliere dialoog met vertegenwoordigers van gebruikers bij
partners intern en extern, teneinde een sturende invloed van de gebruikers op de
ontwikkeling van de NODCi services te garanderen.
 Het dissemineren van de kennis, verkregen in het RGI-project, naar andere data en
infrastructuur beheerders, zowel nationaal als internationaal.
Alsmede:
 Het technisch verkennen en evaluëren van een pilot Application Service voor de
koppeling van NODCi aan een model applicatie.
pagina 3 van 16
Fase 2 is in praktijk gestart per 1 januari 2007 en recent in maart 2009 opgeleverd. De
oorspronkelijke planning is qua doorlooptijd gehaald, maar door de vertraagde doorstart van
Fase 1 naar Fase 2 is de uitvoering enigzins verschoven in de tijd. De nog in 2009 door
partners uitgevoerde activiteiten komen volledig voor eigen rekening, maar dit wordt door
geen van de partners als bezwaarlijk ervaren. Een omvangrijk deel van de activiteiten van
Fase 2 is gericht geweest op de technische en inhoudelijke realisatie van de nieuwe NODC
portal en de koppeling van de gedistribuëerde datamanagement systemen bij partners.
De nieuwe NODC-i portal (www.nodc.nl) is in een nieuwe look & feel met metadata
services eind Maart 2008 gelanceerd.
NODC portal – www.nodc.nl
Een belangrijk onderdeel in de toegang tot de data vormt de Common Data Index (CDI)
metadata service, die gebruikers de faciliteit biedt om een gedetailleerd overzicht te krijgen
van de data sets, die door de aangesloten data centra worden beheerd. Het CDI format is
overgenomen van de Europese Sea-Search/SeaDataNet projecten en voldoet aan ISO 19115.
NODC partners hebben elk een productielijn opgezet voor de automatische aanmaak van de
CDI metadata vanuit hun eigen databasesystemen. Hierbij is o.m. aandacht besteed aan
mapping van locaal gebruikte termen voor bijvoorbeeld ‘platforms’, ‘instrumenten’,
‘parameters’, etc naar de SeaDataNet common vocabularies. Dit heeft ook geresulteerd in
een praktische test en verrijking van deze vocabularies met nieuwe termen. In eerste
instantie is de CDI V0 verzameling opgezet. In totaal zijn door de NODC partners RWS,
KNMI, TNO, NIOZ en NIOO-CEME aldus ca. 40.000 CDI records aangemaakt, die via de
ontwikkelde NODC CDI V0 metadata user interface sinds begin 2008 zijn te bevragen via
de NODC portal. In CDI V0 is de metadata service homogeen, terwijl de toegang tot data
nog plaatsvindt via een link naar de websites bij partners of via een email request naar de
contactpersoon bij partners. De realisatie van V0 had als voordeel, dat de verzameling aan
beschikbare datasets inzichtelijk werd en dat direct een service aan gebruikers kon worden
geboden, terwijl de partners ervaring opdeden met de samenstelling en productie van de CDI
entries.
pagina 4 van 16
CDI V0 systeem opzet
Vervolgens is in 2008 verder gewerkt aan de realisatie van het CDI V1 systeem in nauwe
afstemming met de SeaDataNet ontwikkelingen. Het kenmerk van CDI V1 is, dat de toegang
tot de datasets via downloading homogeen en transparant wordt gemaakt via een
communicatie tussen de Portal en de partner systemen. De gebruiker onderhoudt alleen een
dialoog met de portal interface, terwijl de data verzoeken wel via de partner systemen
worden afgehandeld. De technische opzet kent de volgende componenten, die stuk voor stuk
zijn uitgewerkt, deels in NODCi kader en deels geadopteerd vanuit SeaDataNet:
 CDI V1 Schema en XML format: verbeterde versie met interne relaties via URN’s
naar de gebruikte SeaDataNet Common Vocabularies (via Web Services),
syntactische en semantische toetsing via CDI XML Validation Web Services,
MIKADO javatool editor voor automatische aanmaak van CDI V1 files;
 CDI V1 user interface: verbeterde versie met shopping basket faciliteiten om
aanvragen te kunnen plegen voor gevonden datasets;
 Request Status Manager (RSM) user interface en web service op de portal: om als
gebruiker én datacentrum de opvolging van data-aanvragen te kunnen volgen tot
downloading en om de automatische communicatie tussen de portal en
partnersystemen te onderhouden;
 Download Manager: een locale java component, die iedere partner locaal moet
installeren voor de communicatie met de portal (RSM) en om locaal de gevraagde
datasets op te halen uit een filemanagement systeem of uit een database systeem en
vervolgens gereed te zetten in het overeengekomen ODV ASCII data-exchange
format op een locale htpp subdirectory, die vanuit de portal RSM via een User
Download Page toegankelijk is voor downloading van de bestelde datasets;
 Centrale User Register web service: voor eenmalige registratie en roltoekenning van
gebruikers met uitreiking van een user login – password, dat vervolgens in de bestel
– en afhandelingsprocessen gebruikt wordt voor authenticatie en authorisatie.
pagina 5 van 16
CDI V1 systeem opzet
De NODC website en de metadata zijn publiek toegankelijk, maar de toegang tot de datasets
wordt als volgt gereguleerd: alle CDI metadata zijn voorzien van een label voor data
toegangsrestricties. Deze labels komen uit een Common Vocabulary en geven duidelijke
informatie aan gebruikers over de mogelijke restricties. Voor bevestiging van hun
bestellingen en evt toegang tot downloading services moeten de gebruikers geregistreerd zijn
in het Centrale Register. Bij hun registratie wordt door de NODC aan elke gebruiker een rol
typering (vanuit een Common Vocabulary) toegekend. In praktijk functioneert het data
toegangsrestrictie label als een slot, terwijl de rol van de gebruiker als sleutel fungeert. Er
zijn aldus diverse combinaties mogelijk, die in een Decision Matrix in de RSM software zijn
verwerkt om gebruikers a) direct toegang te geven, b) het verzoek door te sluizen naar de
databeheerder voor overweging of c) toegang te weigeren. Overkoepelend over het slotsleutel mechanisme is de data policy en de user licence, waarmee gebruikers bij registratie
instemmen. De user licence regelt de voorwaarden van gebruik van het systeem en datasets,
aansprakelijkheid, rechten en plichten van zowel gebruikers als leveranciers.
Opmerking: de uiteindelijke uitlevering van datasets geschiedt tussen de gebruiker en het
partnersysteem, maar alle communicatie verloopt via de portal (RSM).
pagina 6 van 16
Het CDI V1 systeem is in 2008 met een uitloop naar 2009 bij elk van de 5 NODC datacentra
operationeel gemaakt. Technisch bestaat er enige differentiatie tussen partners:
 KNMI, NIOZ en NIOO-CEME hebben de door SeaDataNet aangeleverde Download
Manager javacomponent geïnstalleerd voor een volautomatische afhandeling van
data aanvragen. Deze NODC implementatie heeft waardevolle inzichten opgeleverd
voor aanpassing en verbetering van de Download Manager component, zoals o.m.
ook geschikt maken voor Sybase (in gebruik bij NIOZ), software, data en systeem
kunnen verdelen over meerdere fysieke schijven / machines, dichten van mogelijke
lekken in de security (alle acties zijn beschermd via het CAS systeem van het
Centrale Register, dat zogenaamde ‘sessie tickets’ afgeeft en doorgeeft),
mogelijkheid om locaal meerdere databases aan te spreken, afregeling van de ODV
ASCII data-exchange-format generatie vanuit de databases.
 RWS heeft de Download Manager nog niet geïnstalleerd, maar heeft in afwachting
van de opzet van het nieuwe centraal data-opslagsysteem van RWS (WaterDataNet)
gekozen voor een semi-automatische afhandeling van aanvragen. Hiervoor is in de
portal RSM een tweede procedure ingebouwd, die een deels handmatige afhandeling
van data-aanvragen door de Supportdesk van RWS mogelijk maakt. Voor de
gebruiker blijft de ervaring gelijk. Alleen zal de responstijd van afhandeling lager
liggen dan bij de vol-automatische afhandeling.
 TNO heeft de Download Manager component niet geïnstalleerd, maar gelet op
andere systeemkoppelingen heeft TNO zelf de locale functionaliteit gerealiseerd op
basis van de eerdere SOAP-Box ontwikkeling in het RGI-project ‘GeoLoketten’.
Aldus functioneert ook TNO als een vol-automatische implementatie van het CDI
V1 systeem.
Voor de automatische generatie van de relevante CDI metadata hebben een aantal partners
het vanuit SeaDataNet aangeleverde MIKADO editor component geïnstalleerd, terwijl
andere partners een eigen conversie-applicatie hebben gemaakt. De geproduceerde CDI
XML records moeten syntactisch voldoen aan het CDI Schema. Daarnaast is er een
semantische validatie op het gebruik van de Common Vocabularies via de centrale CDI
Validation Web Services.
pagina 7 van 16
In maart 2009 hebben deze technische en inhoudelijke activiteiten van de partners RWS,
TNO, KNMI, NIOO-CEME en NIOZ geresulteerd in operationeel op de portal aangesloten
datamanagement systemen en de toegankelijkheid van de huidige aantallen datasets:
 KNMI: meteorologische en oceanografische waarnemingen – ca 5.000
 TNO B&O: geologische samples & cores – ca 10.000
 RWS: chemische, fysisch-oceanografische, hydrografische datasets – ca 14.000
 NIOZ: fysisch-oceanografische datasets – ca 4.600
 NIOO-CEME: biochemische datasets – ca 20.000
De partners hebben er tevens voor gezorgd, dat alle datasets uitgeleverd worden in het ODV
ASCII datatransportformat, dat in SeaDataNet kader is overeengekomen.
MARIS heeft de NODC portal met diverse services gerealiseerd. De portal wordt beheerd
via een online Content Management System en omvat achtergrondinformatie over het
NODC en haar leden. Centraal staat de toegang tot datasets. Hiertoe worden aan gebruikers
2 user interfaces geboden tot de Common Data Index (CDI) service en vandaar tot de bestel,
transactie en downloading services. Er is een uitgebreide user interface, waarin men
selecties kan instellen als combinaties van alphanumerieke criteria en een geografische
interessegebied.
NODC CDI V1 extended query user interface
Deze user interface biedt vele mogelijkheden voor selecties, maar vereist van gebruikers
enige ervaring met de bediening van geografische informatie systemen.
Op basis van een sessie met een gebruikersgroep is daarom ook een tweede laag-drempelige
user interface ontwikkeld. Deze maakt gebruik van een browse-step methode, waarbij men
steeds direct de aantallen kan zien van records, die aan de getoonde criteria voldoen. Deze
interface is daarmee zeer inzichtelijk vwb de database inhoud en eenvoudig te begrijpen.
pagina 8 van 16
NODC CDI V1 laagdrempelige user interface
Aldus is voor eindgebruikers een uniforme en transparante toegang gerealiseerd tot datasets,
die gedistribuëerd worden beheerd door NODC partners. De formats voor de metadata en
data zijn homogeen. De uitlevering geschiedt volgens een overkoepelende data policy.
De NODC portal is het nationale knooppunt in de pan-Europese SeaDataNet infrastructuur.
Dit betekent, dat de Nederlandse CDI entries ook in de SeaDataNet CDI portal beschikbaar
zijn en ook vandaar toegang bieden tot de Nederlandse datasets.
Deltares en MARIS hebben samen gewerkt aan een pilot Application Service voor de
koppeling van NODCi aan een model applicatie. Hiertoe is een NODC GIS Viewer
applicatie gerealiseerd, die via WMS topografische en bathymetrische kaarten van WMS
services van resp RWS en TNO combineert. De NODC GIS viewer is gebaseerd op de
Minnesota Map Server (MMS). De viewer heeft ook een WMS laag voor licenties en
vastgoed (pijpleidingen, platforms) op de Noordzee.
De NODC GIS viewer is uitgebreid met een demonstrator voor een ‘oilspill’ simulatieapplicatie op basis van het Deltares rekenhart ‘Delft3D-Part met het zogenaamde ZuNo grid
(Zuidelijke Noordzee) als gebiedsdefinitie. Het model vraagt invoer omtrent de lozing
(tijdstip, hoeveelheid, locatie), windcondities (snelheid, richting) en waterbeweging (getij).
Een lozingssimulatie wordt doorgerekend voor 5 dagen vanaf het opgegeven tijdstip in
stappen van 1 uur. De karakteristieken van verschillende typen olie hebben invloed op de
beweging van een olievlek in water. De gebruiker kan de invoer opgeven voor de simulatie
op het Nederlands deel van de Noordzee via een aparte webpagina.
De gebruiker kan o.m. windgegevens ingeven. Voor de waterbeweging is een astronomische
getij-cyclus voor het ZuNo gebied samengesteld die als statische dataset bij het model is
geplaatst en voor iedere simulatie als invoer dient. De resultaten van simulaties kunnen
pagina 9 van 16
dynamisch worden bekeken via de NODC GIS viewer. Hiervoor worden de simulatie
resultaten van het Deltares model door een postprocessor weggeschreven in NetCDF (CF)
formaat. NetCDF is een binair format, dat vooral in de operationele oceanografie wordt
gebruikt voor de output van forecastingmodellen. In combinatie met OpenDAP biedt het een
geschikte manier om modeluitkomsten toegankelijk te maken, ook via subsetting. In het
onderhavige geval is bij Deltares een Web Map Server (ncWMS, ontwikkeld door de
University of Reading) geplaatst, die de in NetCDF opgenomen simulatieresultaten als
WMS kaartlaag uitserveert. De NODC GIS viewer integreert deze WMS laag met de andere
lagen en biedt ook de mogelijkheid om een animatie aan te maken en te tonen op de andere
meer statische lagen.
Deltares heeft in Java een applicatie schil, de OilSpillManager (OSM), rond het simulatie
model geschreven. De OSM vangt de gebruikersinvoer van de web-invoer-pagina af en
verwerkt deze tot invoer voor het simulatie model. Verzoeken tot simulatie worden in een
wachtrij geplaatst en sequentieel afgehandeld. Als laatste stap stuurt de OSM een e-mail aan
de gebruiker om deze te informeren, dat de resultaten klaar staan. De afhandeling van een
simulatie verzoek duurt onder invloed van de intensieve model berekeningen circa 15
minuten.
NODC GIS Viewer
Via het layers menu kunnen de verschillende informatielagen, afkomstig van verschillende
WMS servers, worden geactiveerd. Hiertoe behoort ook een laag met de Common Data
Index (CDI) locaties. Klikken op een locatie geeft toegang tot de detail metadata van de CDI
records.
De invoerpagina voor het oil spill model kan via de opties rechtsboven worden bereikt of
reeds bestaande simulaties kunnen worden geactiveerd. .
pagina 10 van 16
Entryform oil spill model Deltares
In parallel met de technische en inhoudelijke activiteiten is de laatste maanden met succes
gewerkt aan de lange termijn organisatorische verankering via een herzien NODC
Convenant. Dit nieuwe Convenant is in concept gereed en wordt per 9 April 2009 door de
directeuren van de Nationale Oceanografische Data Commissie (NODC) officiëel
bekrachtigd tijdens het NODCi symposium. Het Convenant waarborgt, dat de via het RGI014 project opgebouwde infastructuur door partners opeationeel en up-to-date wordt
onderhouden en beheerd.
pagina 11 van 16
2. Projectconsortium
Het project is ondernomen in het kader van de Nationale Oceanografische Data
Commissie (NODC) en het consortium bestond uit de volgende NODC partners:
 Koninklijk NIOZ
 Rijkswaterstaat, (Fase 1: RIKZ en Directie Noordzee; in de loop van Fase 2
vervangen door Waterdienst en Data ICT Dienst ivm RWS reorganisaties)
 MARIS (coordinator)
 TNO- Bouw & Ondergrond
 KNMI
 NIOO-CEME
 WL/Delft Hydraulics (later overgegaan in Deltares)
 Dienst der Hydrografie
De Dienst der Hydrografie (onderdeel van Marine) heeft actief aan Fase 1
deelgenemen, maar had afgezien van Fase 2 vanwege capaciteit problemen.
In praktijk heeft de NODCi project organisatie gefunctioneerd met de volgende
onderdelen:
 Projectbureau:
Bemand door MARIS, met project coördinatie, projectsecretariaat
(rapportages, administratie, verantwoording, planning bewaking) en
voortrekkende rol in ontwikkeling van NODCi portal en internationale
afstemming;
 Kerngroep:
Met deelname van managers van partners, die vooral aandacht hebben
besteed aan terugkoppeling op hun organisaties en aan de lange termijn
verankering via een nieuw NODC Convenant;
 Technische Taakgroep:
Met technische specialisten van alle partners en gericht op de afstemming
van de technische implementatie bij de partner systemen en de portal.
 Gebruikers advies groep:
Met gebruikers van andere afdelingen binnen de organisaties van de
partners, die regelmatig mariene data gebruiken voor hun taakuitoefening.
Zij hebben de concept services beproefd en op basis van hun suggesties zijn
diverse wijzigingen in de functionaliteit en user interfaces aangebracht.
De Kerngroep en de Technische Taakgroep zijn gemiddeld elke 3 maanden bij
elkaar gekomen voor voortgang en afstemming. Alle relevante notities met acties
en technische specificaties zijn vastgelegd in het NODCi Extranet, zodat alle
betrokkenen erbij kunnen.
De samenwerking is uitstekend verlopen. Tevens zijn steeds op tijd de
kwartaalopgaven door partners aangeleverd om de RGI kwartaalrapportages te
kunnen produceren en leveren.
pagina 12 van 16
3. Kennisverspreiding en communicatie
Gebruikers komen uit de eigen organisaties van partners en omvatten ook derden
uit onderzoek en bedrijfssectoren. Bij de partners zijn diverse interne
bijeenkomsten geweest om hun collega's bewust te maken van de NODCi
ontwikkelingen en voor horen van wensen. Voor een directe dialoog met
industrie is in januari 2006 een NODCi Gebruikers Adviesgroep bijeenkomst
georganiseerd met partners als aanbieders en industrie (baggersector, maritieme
industrie, offshore sector) als afnemers. Er zijn tevens een aantal presentaties
over NODCi gegeven in de internationale oceanografische data gemeenschap bij
o.m. Sea-Search, SeaDataNet, ICES, IODE (UNESCO) en enige conferences,
ook via posters. Er zijn diverse artikelen gepubliceerd in magazines.
Tijdens de uitvoering van het NODC project is aanvullende kennis verkregen
over nieuwe technieken, zoals XML, viewing services, WMS, etc Via de
regelmatige bijeenkomsten van de Technische Taakgroep, de Kerngroep en
Gebruikersadviesgroep zijn nieuwe kennis en ervaringen met elkaar
uitgewisseld.
NODC participeert ook actief in internationale netwerken op dit gebied, hetgeen
eveneens heeft gewaarborgd, dat verkregen kennis is gedeeld en uitgedragen.
Tenslotte heeft op 9 April 2009 een NODC Symposium plaats gevonden om de
nieuwe NODCi infrastructuur in brede zin te presenteren met aandacht voor de
NODCi portal en de toegang en levering van data. Het Symposium is ook
aangegrepen voor de officiele ondertekening door directeuren van het nieuwe
NODC Convenant, waarin o.m. de instandhouding van de NODC infrastructuur
wordt geregeld. Het NODC Symposium vond eerst plaats op 9 April 2009 om
een volledig operationele NODC infrastructuur te kunnen presenteren. Tevens
was meer tijd nodig voor de opstelling van het nieuwe NODC Convenant, dat
tijdens het symposium met diverse marktpartijen door de Directeuren
ondertekend is geworden. De presentaties en het ondertekende convenant zijn
van de NODC website te downloaden (http://www.nodc.nl).
4. Internationaal
De NODCi ontwikkelingen zijn voortdurend afgestemd met de ontwikkelingen in het
EU Sea-Search project (zie www.sea-search.net) en haar latere opvolger, het EUSeaDataNet project (www.seadatanet.org).
NODC-i fungeert als national node in het Europese SeaDataNet project.
SeaDataNet is een I3 project binnen het EU Research Infrastructures
programma, dat per April 2006 van start is gegaan met een looptijd van 5 jaar. In
SeaDataNet zijn 49 partners uit 33 landen rond de Europese zeëen
vertegenwoordigd. Elke partner is in zijn land gespecialiseerd in het beheer en
toegankelijk maken van oceanografische en mariene dataresources en in het
leveren van datamanagement services & support aan een reeks van instituten en
researchprojecten, nationaal en internationaal. Namens Nederland neemt NODC
pagina 13 van 16
deel en bovendien is MARIS technisch coördinator van SeaDataNet. Het
grootste deel van de partners, incl NODC, is tevens lid van ICES-MDM en IOCIODE, in welk kader nader onderzoek wordt verricht en internationale afspraken
worden gemaakt over data definities, kwaliteitsborging e.d. op wereldschaal.
SeaDataNet participeert en communiceert ook via partners en als belangrijk
netwerk in de grootschalige raamwerkprogramma’s op wereldschaal en op
Europese schaal, die aandringen op uitwisseling en ontsluiting van milieu data
en informatie (GEO, GMES, WFD, INSPIRE, Marine Strategy, SEIS, ..). Er is
derhalve sprake van een uitstekende aansluiting en inbedding van het NODC-i
project in internationale kaders. Bovendien heeft Nederland via de actieve
participatie van NODC en het technische coördinatorschap van MARIS de
nodige inbreng in de internationale ontwikkeling van oceanografisch en marien
datamanagement en gerelateerde infrastructuur naast de op dit terrein sterke
landen Engeland en Frankrijk.
Dit heeft geleid tot een naadloze aansluiting tussen de internationale
infrastructuur en de nationale infrastructuur.
5. Resultaten en Producten
Opgeleverde resultaten en producten
1.
Operationele infrastructuur met NODC portal met CDI Directory service
voor metadata overzicht en gereguleerde en transparante access tot datasets,
die bij 5 NODC partners worden beheerd (zie www.nodc.nl)
2. Dataverzamelingen van de 5 partners volledig geïndexeerd via de CDI
metadata (zie www.nodc.nl)
3. Demonstrator voor oil spill simulator, die via een web interface kan worden
bediend en waarvan de resultaten via WMS in de NODC GIS viewer
tesamen met ander WMS kaartlagen kunnen worden bekeken (zie
www.nodc.nl)
4. Concept nieuw NODC Convenant met regeling voor de instandhouding van
de NODCi infrastructuur, dat 9 april 2009 ondertekend zal worden door de
directeuren van de NODC organisaties
6. Vermarkting
Via het NODC-i project is intens samengewerkt met het Europese SeaDataNet
project. Enerszijds heeft NODC-i standaarden en concepten van SeaDataNet
geadopteerd; anderzijds heeft het NODC-i project via zijn multidisciplinaire
samenstelling inbreng gehad in de SeaDataNet componenten, zoals aanvulling
van de common vocabularies, en ook het inbrengen van het Web services
concept.
Naast de verdere internationale verbreiding van het NODC-i infrastructuur
concept heeft het NODC-i project ook een duidelijke spin-off naar de partners
zelf. Een goed voorbeeld is RWS, dat al enige jaren bezig is met de upgrading
van haar centrale ‘natte’ DONAR database naar WADI. Via het NODC-i project
zijn een aantal technische concepten naar voren gekomen,die tot een aanpassing
pagina 14 van 16
van de plannen voor de nieuwe RWS architectuur (WaterDataNet) hebben
geleid. De NODC onderdelen worden niet commerciëel vermarkt, maar de
opgedane kennis via aanvullende projecten voor partners.
7. Projectsucces
Het project is zeker geslaagd, want er is een operationele infrastructuur
gerealiseerd met inhoud en organisatorische inbedding, die een duurzame
voortzetting van de infrastructuur mogelijk maken. Tevens is een goede basis
gelegd, waarop de komende jaren aanvullende diensten kunnen worden
gerealiseerd. Dit is uiterst relevant, mede met het oog op de nieuwe EU Maritime
Directive, die onder meer aandringt op een realisatie van een overkoepelende
infrastructuur voor mariene en oceanografische data inwinning, beheer en
distributie (EMODNET). Het NODCi is een goede eerste stap.
8. Leerervaringen
De partners hebben de complexiteit van de koppelingen en daarmee
samenhangende problematiek in eerste instantie onderschat. Hierdoor is het
project pas later dan gepland in een stroomversnelling geraakt en daardoor niet
eind 2008 gereed gekomen, maar eerst in maart 2009. Een belangrijk leerpunt in
2007 was de overall adoptie en invoering van Web services (SOAP) voor de
communicatie tussen diverse infrastructuur onderdelen. In 2006 in de definitie
studie is dit reeds verkend en naar voren gekomen als een attractieve techniek. In
2007 zijn daadwerkelijke implementaties uitgevoerd, onder meer voor het
aanbieden van gemeenschappelijke vocabularies, die vervolgens door partners
als XML files automatisch kunnen worden binnen gehaald en gebruikt voor de
mark-up van metadata. Uiteindelijk is SOAP de basis geworden voor de
infrastructuur.
pagina 15 van 16
Annex 1: NODC Convenant, 9 April 2009
Zie aparte PDF file.
pagina 16 van 16
Download