Gezags- en verblijfsco-ouderschap in de praktijk

advertisement
Gezags- en verblijfsco-ouderschap in de praktijk
Brochure Centrum voor Advies, Bemiddeling en Begeleiding (CABB)
Hasselt
maart 2011
Inleiding
De laatste jaren is co-ouderschap een veel besproken onderwerp in tv-programma’s
en kranten. Maar het begrip is niet altijd even duidelijk. De nieuwe wet over “het
bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvestiging van het kind van wie de
ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging
betreffende huisvestiging van het kind” heeft de situatie er zeker niet duidelijker op
gemaakt.
Het merendeel van de bevolking heeft echter een verkeerd beeld over coouderschap. Ze associëren het meestal met de tweeverblijfsregeling, waarbij de
kinderen na de echtscheiding afwisselend gedurende een gelijke periode bij elk van
de ouders verblijven. Ten onrechte, co-ouderschap is altijd een overkoepelend begrip
geweest voor een waaier van regelingen, die erg kunnen verschillen. Vaak is er ook
onvoldoende kennis over de verschillende vormen van co-ouderschap.
Eerst en vooral willen wij u dan ook beter kennis laten maken met co-ouderschap.
Daarnaast wil deze brochure een duidelijk beeld geven over de verschillende vormen
van co-ouderschap. Ook geeft deze brochure antwoord op in de praktijk vaak
voorkomende problemen.
Wanneer u voor co-ouderschap kiest moet u er echter eerst van bewust zijn dat er
tussen u en de andere ouder nog een degelijke vorm van communicatie mogelijk is ,
omdat er vaak overleg tussen beide ouders dient te zijn. Co-ouderschap in de praktijk
is dus niet mogelijk zonder een goede communicatie tussen beide ouders.
Hebt u echter na het lezen van deze brochure nog vragen, dan kan u altijd terecht bij
het CABB.
Begrippen
Co-ouderschap
omvat de begrippen verblijfsco-ouderschap en gezagsco-ouderschap.
Verblijfsco-ouderschap
betekent dat het kind afwisselend verblijft bij de moeder en bij de vader. Die regeling
kan vele vormen aannemen.
Gezagsco-ouderschap
1
Beide ouders blijven verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. Concreet
betekent dit dat één ouder geen beslissing kan nemen zonder medeweten of akkoord
van de andere ouder.
Kostenco-ouderschap
betekent dat beide ouders de uitgaven voor het kind, eventueel via een kindrekening,
beheren. Gezagsco-ouderschap en verblijfsco-ouderschap staan los van kostencoouderschap.
De ouders kunnen bijvoorbeeld gezag- en verblijfsco-ouderschap uitoefenen, terwijl
één ouder de uitgaven voor het kind beheert.
Verschil tussen gezagsco-ouderschap en verblijfsco-ouderschap
De wet over het ouderlijke gezag bepaalt de gezagsregeling in het belang van het
kind . Gezagsco-ouderschap is de voorkeursregel. De ouders moeten samen al de
belangrijke beslissingen nemen. De wet over de gezamenlijke uitoefening van het
ouderlijke gezag heeft niets te maken met wat men in de volksmond co-ouderschap
noemt. Met co–ouderschap bedoelt de gewone mens: de gelijkmatig verdeelde
huisvesting van het kind of de bilocatieregeling.
Verblijfsco-ouderschap houdt in dat het kind afwisselend voor een korte of langere
periode verblijft bij de moeder en bij de vader .Die regeling kan vele vormen
aannemen.
Verschil co-ouderschap en hoederecht
Bij co-ouderschap blijven beide ouders verantwoordelijk voor de opvoeding van hun
kinderen. Het systeem staat los van de verblijfsregeling die verschillende vormen kan
krijgen.
Co-ouders nemen samen de beslissingen over bv. de schoolkeuze van het kind. In
geval het ouderlijk gezag aan één ouder (het vroegere hoederecht) wordt
opgedragen kan die ouder eenzijdig de schoolkeuze bepalen.
De voordelen en de nadelen van het gelijkmatig verdeeld verblijfscoouderschap
Voordelen
Kinderen kunnen met beide ouders een band opbouwen en beide ouders met de
kinderen.
Beide ouders hebben om beurten ook tijd voor zichzelf.
Nadelen
Alles twee keer aanschaffen of veel mee over en weer nemen
Problemen bij de uitoefening van het ouderlijk gezag :
2
a) Wanneer ouders samenleven maar niet wederzijds instemmen met bepaalde
beslissingen, kan één van de ouders de zaak bij de rechtbank aanhangig maken.
De rechter kan aan één ouder alleen de toestemming verlenen om bepaalde
handelingen te stellen
b) Als de ouders niet samenleven blijven zij in de regel het ouderlijke gezag
samen uitoefenen. Gezagsco-ouderschap is de regel, maar de rechter kan
daarvan afwijken. Rijzen er problemen over de uitoefening van het ouderlijke
gezag kan de rechter
- ofwel bepalen voor welke specifieke handelingen nog instemming van beide
ouders nodig is, terwijl voor het overige een van de ouders alleen
verantwoordelijk is;
- ofwel het ouderlijke gezag exclusief aan een van de ouders toekennen. In dit
geval staat uitdrukkelijk in de wet ingeschreven dat “de ouder die het ouderlijke
gezag niet uitoefent, het recht behoudt om toezicht te houden op de opvoeding
van het kind en hij kan bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie
hieromtrent inwinnen en zich in het belang van het kind tot de bevoegde
rechtbank wenden”.
Enkele belangrijke aandachtspunten bij gelijkmatig verdeeld verblijfscoouderschap
- Communicatie is heel belangrijk. Een goed contact met de andere ouder is
vereist.
- Maak goede afspraken en leg die vast in een overeenkomst.
- Ga dicht bij elkaar wonen maar ook dicht bij school en vrienden.
- Houd rekening met de kinderen, maak het voor hen zo overzichtelijk mogelijk
De nieuwe regeling betreffende de gelijkmatig verdeelde huisvesting van
het kind.
Wanneer ouders niet meer wensen om samen te leven of gescheiden zijn en één
van de ouders verzoekt het verblijfsco-ouderschap bij de bevoegde rechtbank,
dan onderzoekt de rechter die regeling en kiest bij voorrang voor een gelijkmatig
verdeelde huisvesting van het kind bij de ouders. De “wet tot het bevoorrechten
van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind en tot regeling van de
gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind” heeft de rechter
voorgehouden om de week/week of andere gelijkmatig verdeelde regeling even
ernstig te nemen als al de andere verblijfsregelingen.
De rechter is niet verplicht om deze regeling op te leggen, hij dient bij voorkeur de
mogelijkheid van het gelijkmatig verdeeld verblijf te onderzoeken wanneer dat
door één van de ouders wordt gevraagd en hij is verplicht om welke beslissing hij
dan ook neemt die grondig te motiveren.
Geen enkele rechter kan dus het gelijkmatig verdeeld verblijfsco-ouderschap
opleggen door verwijzing naar de wet 18 juli 2006 zonder uitvoerige motivering of
de loutere motivering dat dit het wettelijke basismodel is.
De criteria waaraan de rechter zijn beslissingen dient te toetsen heeft deze wet
niet formeel bepaald, behalve het algemene criterium van het belang van het kind
en het nieuwe toegevoegde criterium van het belang van de ouders.
3
De rechter kan rekening houden met o.a de beschikbaarheid van de ouders, de
leeftijd van het kind, de mening van het kind zo het die kan en wenst te uiten, de
opvoedkundige kwaliteiten van de ouders, de afstand tussen de woonplaatsen
van de ouders, een gevaarsituatie, de sociale en culturele context die het kind de
beste waarborgen kan bieden. De rechter heeft de mogelijkheid om het kind te
horen (als de jeugdrechter bevoegd is heeft hij de verplichting het kind te horen
indien het de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt) . Die nieuwe wet kan niet op
verzoek van het minderjarige kind worden opgelegd. De rechter behoudt in alle
gevallen een zeer ruime beoordelingsmarge .
De nieuwe wet verandert niet veel aan het bestaande systeem. De voorstelling
van de nieuwe wet vanwege sommige media is fout. Er is geen omkering van de
bewijslast weerhouden.
Enkele antwoorden op vragen die in de praktijk voorkomen:
1.
De officiële verblijfplaats van het kind
De officiële verblijfplaats van het kind is het adres waarop het kind is
ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van een gemeente, in
principe waar het zijn hoofdverblijfplaats heeft.
Bij co-ouderschap kunnen de ouders beslissen waar het kind zijn wettelijke
woonplaats (domicilie) heeft.
1.
De onderhoudsplicht
Beide ouders zijn wettelijk verplicht om in te staan voor de kosten voortvloeiend
uit de opvoeding van het kind. Beide ouders dienen naar evenredigheid van hun
middelen hun bijdrage te leveren voor huisvestiging, levensonderhoud, toezicht,
de opvoeding en een passende opleiding van het kind.
De onderhoudsplicht stopt niet automatisch bij een bepaalde leeftijd van het kind.
2.
De ziekteverzekering
Als beide ouders loontrekkend zijn, dan zijn de kinderen voor de
ziekteverzekering ten laste van de oudste ouder.
Als één van de ouders zelfstandige is en de andere loontrekkend, dan zijn de
kinderen sociaal gezien ten laste van de loontrekkende ouder.
Als slechts één ouder een beroepsactiviteit heeft, dan zijn de kinderen voor de
ziekteverzekering ten laste van de werkende ouder
1.
De hospitalisatieverzekering
Elke ouder kan los van de gezagsregeling of verblijfsregeling zijn kind inschrijven
bij zijn hospitalisatieverzekering, zolang het kind recht heeft op kinderbijslag of als
het kind bij hem/haar zijn wettelijke verblijfplaats (domicilie) heeft.
2.
De familiale verzekering
4
Dienen er bij verblijfsco-ouderschap 2 familiale verzekeringen te worden
afgesloten?
In de praktijk past elke verzekeringsmaatschappij voor een stuk haar eigen regels
toe. U doet er dus goed aan de voorwaarden van zowel uw eigen
verzekeringsmaatschappij als die van de andere ouder grondig te controleren.
Het merendeel van de verzekeringsmaatschappijen past in ieder geval bij elke
scheidingsvorm één jaar lang de voorwaarden toe van de familiale gezinspolis.
Bij co-ouderschap zijn beide ouders nog altijd aansprakelijk indien het kind
gebeurlijke schade bij derden veroorzaakt en beiden dienen dan ook een
gezinspolis af te sluiten. Gebeurt er een ongeval als het kind bij de vader verblijft,
dan zorgt logischerwijze de familiale verzekering voor een schadevergoeding.
Gebeurt er een ongeval als het kind bij de moeder verblijft, dan betaalt haar
familiale verzekeringsmaatschappij de schadevergoeding. Heeft de moeder geen
familiale polis, dan is de vader volgens de wet medeaansprakelijk en zal zijn
familiale het vereiste bedrag vergoeden. In dit geval oefenen de meeste
verzekeringsmaatschappijen geen verhaalrecht uit.
3.
De Kinderbijslag
Bij scheiding ontvangt de moeder de kinderbijslag voor alle minderjarige
kinderen, los van hun verblijfplaats, tenzij één van beide ouders het alleenbestuur of
de exclusieve uitoefening van het ouderlijke gezag heeft.
Op verzoek van beide ouders kan de uitbetaling van de kinderbijslag gebeuren
op een rekening waartoe zij beiden toegang hebben.
Als de vader niet akkoord gaat met de uitbetaling van de kinderbijslag aan de
moeder omdat hij de kinderen opvoedt, dan heeft hij de volgende verweermiddelen :
1)
Op voorwaarde dat de kinderen bij hem zijn gedomicilieerd kan hij het
kinderbijslagfonds schriftelijk vragen om de kinderbijslag aan hem uit te betalen.
2)
Hij kan bij de rechtbank verzet aantekenen tegen de betaling van de
kinderbijslag aan de moeder ( sommendelegatie)
3)
Hij kan de arbeidsrechtbank vragen hem aan te duiden als bijslagtrekkende
Als één van beide ouders zelfstandige is, dan opent de andere ouder een
recht in het stelsel van de loontrekkende indien die ouder minstens een halftijdse
betrekking heeft.
De moeder brengt het kinderbijslagfonds best op de hoogte indien ze
langdurig werkloos of invalide is, indien de kinderbijslag uitbetaald wordt aan het
gewone barema op basis van de prestaties van de vader. Het kinderbijslagfonds
onderzoekt dan of er een verhoogd bedrag kan worden toegekend.
Het ouderlijke gezag eindigt bij meerderjarigheid of ontvoogding van het kind.
Voor deze kinderen wordt de kinderbijslag betaald aan de ouder die het kind
feitelijk opvoedt of aan het kind als het alleen woont of gehuwd is.
Bij conflicten over de kinderbijslag kan de arbeidsrechtbank beslissen welke
ouder de kinderbijslag krijgt toegewezen.
5
De ouders kunnen ook afspreken dat het kinderbijslagfonds de kinderbijslag op
een door beide ouders beheerde kinderrekening stort.
1.
De Kinderrekening
Wanneer ouders kiezen voor verblijfsco-ouderschap, dan kunnen ze vanaf de
datum van de scheiding een kinderrekening openen bij een bankinstelling. Beide
ouders hebben dan de volmacht over de bankrekening.
Op deze rekening kunnen de ouders dan eventueel het belastingvoordeel
overmaken. De kinderbijslag en eventuele door beide ouders overeengekomen
maandelijkse bijdragen kunnen hierop gestort worden.
Deze rekening kan dan dienen voor de studie- en medische kosten
Ouders kunnen na een bepaalde periode (bijvoorbeeld na 3 maanden) een
evaluatie maken van de kinderrekening. Het tekort of het tegoed kan dan
verdeeld worden ieder voor hun helft.
2.
Gelijkmatig verdeeld verblijfsco-ouderschap en OCMW-uitkering
In de situatie van verblijfsco-ouderschap zal het OCMW de betreffende ouder
voor de helft van de tijd het bedrag van alleenstaande of samenwonende
toekennen naargelang van de situatie. De andere helft van de tijd zal het bedrag
van de categorie ‘persoon met gezinslast’ toegekend worden.
3.
Gelijkmatig verdeeld verblijfsco-ouderschap en de RVA
In geval van verblijfsco-ouderschap ontstaat er een discriminatie in hoofde van de
ouder bij wie het kind niet gedomicilieerd is.
Door een arrest van 7 oktober 2002 heeft het hof van cassatie een einde willen
stellen aan die discriminatie. Er wordt niet langer een ononderbroken
aanwezigheid in het gezin vereist. Er kan dus ook sprake zijn van samenwoonst
van een ouder met zijn kind in geval van co-ouderschap met alternerende
verblijfsregeling. Sinds 1 januari 2003 is het standpunt van de RVA dat een
gemiddelde aanwezigheid van 2 dagen in de week volstaat.
De betrokken ouder dient een formulier C1 in te vullen en dat samen met de
rechterlijke beslissing op te sturen naar de RVA. U richt zich best tot uw lokaal
RVA -kantoor voor verder informatie.
4.
Fiscaal verblijfsco-ouderschap
Indien co-ouders geen overeenkomst en ook geen gerechtelijke beslissing in
verband met de gelijkmatig verdeelde huisvesting van de kinderen hebben, blijft
het kind in principe fiscaal ten laste van die ouder bij wie het op 1 januari van dat
aanslagjaar gedomicilieerd is.
6
5.
De Oude fiscale regeling
De hierna vermelde regeling is geldig tot en met inkomstenjaar 2006 (
aanslagjaar 2007) in te dienen voor 4 juli 2007.
Indien de ouders het er beiden over eens zijn kunnen de kinderen voor de helft
fiscaal ten laste worden genomen door de moeder en voor de andere helft door
de vader. Voor de fiscus wordt dat bewezen door ondertekening van een
gezamenlijke verklaring die bij hun belastingaangifte gevoegd wordt. In die
verklaring moet worden gestipuleerd dat de huisvesting van de kinderen
gelijkmatig verdeeld wordt en dat beide ouders met deze verdeling van het
belastingvoordeel akkoord gaan.
Fiscaal ten laste nemen betekent dat het belasting vrijgestelde deel van hun
inkomen verhoogd zal worden en zij minder belastingen zullen betalen. Om die
verdeling te bekomen, dienen beide ouders dat vermelden op hun
belastingaangifte. Het gevolg is dat de verhoging van de belastingvrije som voor
de kinderen over beide partners verdeeld wordt.
In de meeste gevallen blijft het voordeliger om de verhoging van de belastingvrije
som volledig toe te kennen aan de ouder bij wie het kind of de kinderen werkelijk
inwoont of inwonen. Daarna kan dan in onderling overleg de belastingbesparing
tussen beiden onderling worden verdeeld. Het feit dat de belastingbesparing vaak
groter is bij niet-verdeling ligt aan de progressiviteit van de personenbelasting.
Bovendien verliest de ouder die onderhoudsuitkeringen betaalt zijn/ haar recht op
aftrek.
In één geval kan het eventueel voordeliger zijn om de verdeling te vragen.
Wanneer de ouder bij wie het kind inwoont waarvoor de verdeling gevraagd
wordt, slechts dit ene kind ten laste heeft en de ouder die de helft van de
belastingvrije som krijgt, nog andere kinderen of personen ten laste heeft, dan
speelt de progressiviteit in het voordeel van de verdeling.
Die laatste ouder mag dan echter geen al te hoge onderhoudsuitkering voor het
kind in kwestie betalen of het voordeel verdwijnt opnieuw omdat die
onderhoudsuitkering bij de keuze voor fiscaal co-ouderschap niet langer
aftrekbaar is.
6.
De nieuwe fiscale regeling
Vanaf het inkomstenjaar 2007 (aanslagjaar 2008) in te dienen voor 30 juni 2008,
is er een nieuwe regeling van toepassing op het fiscale co-ouderschap.
Beide ouders dienen zoals hoger vermeld akkoord te gaan voor hun keuze van
het fiscale co-ouderschap. Vanaf het inkomstenjaar 2007 zullen de belastingvrije
sommen voor kinderen ten laste alleen nog verdeeld worden als er een
geregistreerde of door een rechter gehomologeerde (eenmalige) overeenkomst
bestaat op 1 januari van het aanslagjaar. In die overeenkomst moet worden
gestipuleerd dat de huisvesting gelijkmatig verdeeld is over beide ouders en dat
7
ze bereid zijn de verhoging van de belastingvrije sommen voor de kinderen te
verdelen.
Indien een van de ouders het daarmee niet eens is, dan kan er toch een verdeling
van de bijkomende belastingvrije sommen worden toegepast als de rechterlijke
beslissing vermeldt dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig verdeeld is
over beide ouders.
In de nieuwe regeling zal de verdeling van de bijkomende belastingvrije sommen
nooit worden toegepast indien een van de ouders onderhoudsgelden die hij/zij
betaalt voor de kinderen aftrekt. Dat is de omgekeerde regeling in vergelijking met
de oude regeling, waar de onderhoudsgelden niet afgetrokken konden worden
indien het fiscale co-ouderschap werd toegepast.
Het fiscale co-ouderschap wordt voordeliger. Indien de ouders niet hertrouwd zijn
hebben zij vanaf het inkomstenjaar 2007 recht op een bijkomende belastingvrije
som omwille van alleenstaande ouder met kinderen ten laste.
Enkel wanneer er aftrekbare onderhoudsgelden worden betaald zal het fiscaal
interessanter zijn om de onderhoudsgelden af te trekken door de ouder die ze
betaalt en de kinderen fiscaal ten laste te nemen door de andere ouder.
13. Fiscale voor en nadelen verblijfsco-ouderschap
Fiscaal co-ouderschap is onder de oudere regeling meestal nadelig. Onder de
nieuwe regeling is het in principe voordeliger, tenzij een van de ouders
onderhoudsgelden betaalt en die fiscaal aftrekt.
Belastingsaangiftes worden best op voorhand uitgerekend door beide ouders aan de
hand van een belastingprogramma of door iemand met kennis ter zake.
Wat moet u doen wanneer u merkt dat de andere ouder zich niet aan de
verblijfsregeling houdt?
Het is mogelijk dat de ouder die vaststelt dat de verblijfsregeling niet wordt nageleefd,
klacht indient bij de politie die hiervan een proces-verbaal ( PV ) opstelt.
Ouders die vaststellen dat de andere ouder de verblijfsregeling bij herhaling met de
voeten treedt, kunnen op éénzijdig verzoekschrift terug naar de rechter.
De rechter kan dan in een nieuw vonnis tot een andere verblijfsregeling besluiten en
eveneens een beroep doen op dwangmaatregelen.
Dave Princen,
Stagiair Rechtspraktijk
Annemie Janssens,
Stageverantwoordelijke
C.A.B.B.
Centrum voor Advies, Bemiddeling en Begeleiding
Maastrichtersteenweg 3
8
3500 Hasselt
GSM 0477/60.74.78
Tel: 011/22.98.04
Fax: 011/72.86.02
E-mail: [email protected]
Website : http://www.echtscheidingsbemiddeling.org
Bronnen:
- P.Senaeve, “Co-ouderschap en omgangsrecht”, Uitgeverij Maklu, Antwerpen –
Apeldoorn.
- R.W B. 2006-2007,1422, De wet van 18 juli 2006 : Promotie van het gelijkmatig
verdeeld verblijf voor kinderen van gescheiden ouders en optimalisering van de
uitvoeringsmaatregelen tegen de onwillige ouders.
- Mia Renders, “Scheidingsbemiddeling:een theoretisch en praktisch model”,
Uitgeverij Scoop; Gent
- Trends 10 juni 2007
- RVA Hasselt
- OCMW Hasselt
9
Download