1ste jaar bachelor geneeskunde tandheelkunde 1ste jaar bachelor Academiejaar 2006-2007 BIOFYSICA: Toets I.1. Dynamica: Oplossing 1 Opgave 1 Een blok met massa 25,0 kg wordt over een horizontaal vlak voortgetrokken met een kracht van 90 N die een hoek van 25◦ maakt met dit vlak (figuur). De wrijvingscoëfficiënt tussen blok en horizontaal vlak is 0,3. Als het blok oorspronkelijk in rust is, wat is dan de snelheid van het blok na 5 s ? Oplossing: Als systeem kiezen we uiteraard het blok, de krachten op het blok en het assenstelsel zijn al in de figuur aangegeven. Merk op dat we absoluut een assenstelsel moeten tekenen, zodat we straks kunnen spreken over x- en y-componenten! Nu moeten we de tweede wet van Newton opschrijven, geprojecteerd op de assen. Projectie op y-as: 0 = may = F sin(25◦ ) + N − G Hieruit halen we dat N = mg − F sin(25◦ ) = 207.2N Veelgemaakte fout: veel mensen hebben N = G gebruikt, wat niet waar is. De normaalkracht zorgt ervoor dat er geen beweging is in de richting loodrecht op het oppervlak. 1 Projectie op x-as: max = F cos(25◦ ) − F w = 90 cos(25◦ ) − 0, 3 · 207, 2 = 19, 4N en dus is ax = 0, 78m/s2 Aangezien de versnelling constant is weten we dat de snelheid van het blok als functie van de tijd gelijk is aan: vx (t) = vx,0 + ax t = 0, 78t en dus is de snelheid na 5s gelijk aan vx (5) = 0, 78 · 5 = 3, 88m/s. 2 2 Opgave 2 Na inname komt een medicament terecht in het bloed. De concentratie van dit medicament heeft een tijdsconstante van 3h en de concentratie c voldoet aan dc + τ1 c(t) = 0. Na hoeveel tijd is de concentratie gedaald tot 1,8 % dt −4 (' e ) van de oorspronkelijke waarde ? Maak in onderstaande figuur een grafiek van de concentratie als functie van de tijd (τ is de tijdsconstante). Uit de figuur die je maakt moet duidelijk blijken dat je het concept tijdsconstante goed kent. Oplossing: De oplossing van de differentiaalvergelijking kun je aflezen uit t je formularium: c(t) = c0 e− τ , waarbij c0 de concentratie is op tijdstip t = 0. We zoeken het tijdstip t1 waarop c(t1 ) nog ongeveer e−4 c0 is (dit is 1,8% van t1 de beginwaarde c0 ). We hebben dus e−4 c0 = c0 e− τ , waaruit we halen dat t1 = 4τ = 12h. Nu moeten we een grafische voorstelling maken van de oplossing. We zien in de oplossing dat de streefwaarde gelijk is aan nul, dus weten we al hoe de grafiek ongeveer moet lopen: hij zal starten in c0 en dan steeds trager dalen en dus steeds dichter bij nul komen. Maar de tekening moet voldoende precies zijn, zodanig dat uit de tekening blijkt dat we het begrip tijdsconstante beheersen. Om dit te doen hebben we twee manieren. De eerste manier is om een lijn te trekken van het punt c0 op de veticale as naar het punt τ op de horizontale as. Dit is de raaklijn van de grafiek op t = 0 (zie onderstaande figuur). De tweede manier is om de waarde van c(t) uit te rekenen voor t = τ, 2τ, . . .. Uit de definitie van het begrip tijdsconstante volgt dat c(τ ) = ce0 ≈ c30 , c(2τ ) = ec02 ≈ c90 , etc, (zie onderstaande figuur). 3 3 Opgave 3 Een proton komt met een bepaalde snelheid ~v in een homogeen magnetisch veld, waarvan de richting weergegeven is in onderstaande figuur. Hoe moet het elektrisch veld gericht zijn zodat dit proton geen kracht ondervindt? Geef ~ en ~v zijn evenwijdig dit veld weer in de figuur en motiveer kort je antwoord. B met het vlak van het blad. @ I I @ I @ @ @ @ ~ @ @B @ ¾ s ~v @ I @ @ I @ ~ @ @B @ I @ @ Oplossing: De situatie is dus als volgt: op het proton werkt een magnetische kracht en een elektrische kracht. Als we willen dat er netto geen kracht inwerkt op de proton, dan moeten de elektrische en magnetische kracht elkaar opheffen, en dus in tegengestelde richting staan. ~ Aangezien de lading q positief is, is de De magnetische kracht is q~v × B. ~ Deze richting van de magnetische kracht gelijk aan de richting van ~v × B. richting bepalen we m.b.v. de rechterhandregel: de magnetische kracht wijst in het blad, en staat dus loodrecht op het blad. De elektrische kracht moet dus uit het blad wijzen. Ook weten we dat ~ En omdat de lading positief is, wijst de elektrische kracht gelijk is aan q E. het elektrisch veld in dezelfde richting als de elektrische kracht: uit het blad (loodrecht op het blad). 4