BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE v.z.w. W.de Croylaan 48 B-3001 Heverlee Tel.: 016 31 09 22 - Fax: 016 22 42 06 E-mail: [email protected] Leliestraat 63 B-8800 Roeselare Bankrekening: 736-4030300-14 Tel.: 051 20 54 00 - Fax: 051 20 54 20 P.R.: 000-0499123-58 E-mail: [email protected] B.T.W.: BE 0420.415.024 VERKLARENDE NOTA BIJ DE GRONDONTLEDING ONTLEDINGSUITSLAGEN, STREEFZONE, BEOORDELING : De pH (KCl) geeft de zuurtegraad weer. Het humusgehalte is uitgedrukt in % C (koolstof). De voor de plant opneembare gehalten aan voedingselementen (P, K, Mg, Ca en Na) en het totaal zwavelgehalte (S) zijn uitgedrukt in mg zuiver element per 100 g luchtdroge grond. De spoorelementen B (boor), Cu (koper) en Co (Kobalt) zijn uitgedrukt in mg/kg luchtdroge grond. De ontledingsuitslagen worden vergeleken met de streefzone. Deze streefzone is specifiek voor elk perceel. Bij afwijkende cijfers kan de verhouding van de gehalten aan voedingselementen belangrijker zijn dan het niveau. Beoordeling t.o.v. de streefzone: 1. Zeer laag (voor pH: sterk zuur) 2. Laag 3. Tamelijk laag 4. Normaal = streefzone 5. Tamelijk hoog 6. Hoog 7. Zeer hoog (voor %C: veenachtig) BEKALKINGSVOORSCHRIFT : BEMESTINGSADVIES : Het bekalkingsvoorschrift houdt rekening met de zuurheid van de grond en de pH-streefzone voor de meeste teelten. Dit voorschrift geeft de totaal benodigde kalkdosis weer in zuurbindende waarde (zbw) per ha. Daarnaast wordt per teelt in de gewasrotatie een specifiek bekalkingsadvies gegeven dat rekening houdt met de optimum-pH voor die teelt (zie bemestingsadvies). Het bemestingsadvies geeft de hoeveelheden voedingsstoffen aan in eenheden stikstof (kg N), fosfor (kg P2O5), kali (kg K2O), magnesium (kg MgO), zwavel (sulfaat in kg SO3) en natrium (kg Na2O). Het bemestingsadvies houdt rekening met de bemestingstoestand van de grond, de gewasbehoefte binnen de teeltrotatie, de plant- of zaaidatum en de na de staalname verwachte uitspoeling van mineralen. Het zwavelbemestingsadvies op grasland is gebaseerd op de hoeveelheid opneembaar sulfaat dat via mineralisatie uit de bodemvoorraad vrijkomt voor grasgroei. OMREKENTABEL VOOR MESTSTOFFEN : Elke handelsmeststof bevat een zeker percentage van één of meerdere voedingselementen. De samenstelling wordt weergegeven door een formule met de volgorde N + P2O5 + K2O + (MgO) + … De cijfers die daarbij vermeld staan beduiden steeds het % aanwezige voedingsstoffen. De keuze van de meststof moet zo nauwkeurig mogelijk afgestemd worden op het bemestingsadvies om een goede en evenwichtige bemesting te garanderen. Tabel 1 : Omrekeningstabel voor kalk of meststoffen volgens hun inhoud Inhoud meststof zbw of eenheden voedingsstof te geven per ha volgens advies in % of in zbw 150 2000 40 60 100 250 800 1000 3000 voor kalksoort ↓ kg kalksoort of kg meststof te geven per ha ↓ 8 500 750 1250 1875 3125 10000 12500 25000 37500 12 333 500 833 1250 2083 6667 8333 16667 25000 15 267 400 667 1000 1667 5333 6667 13333 20000 27 148 222 370 556 926 2963 3704 7407 11111 40 100 150 250 375 625 2000 2500 5000 7500 50 80 120 200 300 500 1600 2000 4000 6000 54 74 111 185 278 463 1481 1852 3704 5556 60 67 100 167 250 417 1333 1667 3333 5000 Rekenvoorbeeld kalk: Wanneer men kalk van 54 zbw gebruikt en het bekalkingsvoorschift is 2000 zbw per ha, dan moet de volgende hoeveelheid kalk per ha worden toegediend: bekalkingsadvies ( zbw / ha ) zbw gebruikte kalksoort × 100 = 2000 54 VERKLARENDE NOTA GRONDONTLEDING × 100 = 3704 kg kalk/ha 4000 50000 33333 26667 14815 10000 8000 7407 6667 Rekenvoorbeeld enkelvoudige meststof : Wanneer ammoniumnitraat van 27 % N wordt gebruikt en het stikstofbemestingsadvies bedraagt 150 kg N/ha dan moet de volgende hoeveelheid meststof per ha worden toegediend: bemestingsadvies ( kg / ha ) inhoud meststof in % × 100 = 150 27 × 100 = 556 kg meststof/ha BEMESTINGSWAARDE ORGANISCHE BEMESTING : Een gedeelte van de voedingsstoffen in organische mest is ingebouwd in de organische stof en komt slechts gedeeltelijk in de loop van het seizoen ter beschikking. De gewasbeschikbaarheid van de voedingsstoffen binnen het groeiseizoen volgend op de mesttoediening is daarom lager dan die van minerale meststoffen. Dit wordt aangegeven door de bemestingswaarde. In onderstaande tabel is de gemiddelde bemestingswaarde van enkele organische mesten bij emissie-arme toediening in het voorjaar weergegeven. De tabel geeft dus niet de gemiddelde samenstelling, maar de gemiddelde hoeveelheid voedingsstoffen die effectief voor de teelt beschikbaar komen. Alleen op basis van een mestanalyse kan de exacte bemestingswaarde van een partij mest berekend worden. Tabel 2 : Bij voorjaarstoediening van organische mest dient de minerale bemesting te worden verminderd met de volgende hoeveelheden (kg meststofeenheid per 10 ton mest): Drijfmest rundvee kalveren mestvarkens zeugen kippen Vaste mest rundvee varkens legkippen vochtig legkippen droog slachtkippen paarden champignonmest Droge stof (kg/ton) N P2O5 K2O MgO Na2O effect op pH (-, 0, + of ++) 84 21 83 54 135 25 17 48 27 72 10 10 41 34 48 41 35 53 27 45 8 5 17 12 19 5 13 12 7 7 0 0 0 0 + 210 255 380 690 610 310 350 26 36 115 172 184 14 21 17 45 99 196 123 18 29 47 67 105 193 184 33 59 11 23 43 79 74 12 18 5 11 17 32 32 3 6 0 0 ++ ++ + + ++ SAMENSTELLING MINERALE MESTSTOFFEN : In onderstaande tabel zijn de gehalten van een aantal handelsmeststoffen weergegeven. Het vermelde zwavelgehalte (SO3) geeft aan hoeveel direct opneembare zwavel (sulfaat) de meststof bevat. Sommige meststoffen verzuren de grond, andere hebben een ontzurende werking. Dit wordt weergegeven door het basenequivalent (be). Een negatief (-) cijfer wijst op een verzurende, een positief (+) cijfer op een ontzurende werking en de 0-waarde op een neutrale werking. Bij de keuze van de meststofsoort kan het belangrijk zijn om hiermee rekening te houden. Tabel 3 : Gehalten aan N, P2O5, K2O, MgO, Na2O, SO3 in meststoffen (in %) en basenequivalent Hoofdelement N P2O5 N Ammoniumnitraat 27 % 27 Ammoniumnitr. 27 % + 4 % MgO 27 Ammoniumsulfaat 21 Calciumnitraat 15.5 Kaliumnitraat 13 Chilinitraat 16 Kalkcyanamide (kalkstikstof) 20 Ureum 46 Vloeibare stikstof 30 P2O5 Superfosfaat 18 Tripelsuperfosfaat 45 MAP 12 52 DAP 18 46 Monokaliumfosfaat 52 K2O Chloorkali 40 % Chloorkali 40 % + 6 % MgO Chloorkali 60 % Patentkali Kaliumsulfaat Magnesiumkainiet MgO Magnesiumsulfaat (bitterzout) Kieseriet Magnesiet Na2O Landbouwzout Spoorelementmeststoffen: Kobaltsulfaat 20 % Co Borax 11 % B Kopersulfaat 24 % Cu Mangaansulfaat 20 % Mn K2O MgO Na2O SO3 4 60 45 35 23 2-4 3-4 34 40 40 60 30 50 11 6 15 4 0-1 12 27 42 45 10 32 50-55 10 5 16 25-27 90 50 be -16 -9.5 -62 +12 +9 +17 +40 -46 -30 -2 0 -37 -38 0 0 +0.5 0 0 -1 0 0 0 +126 0 Sommige samengestelde meststoffen zijn aangerijkt met spoorelementen. De bemestingsadviezen worden alleen verstrekt op voorwaarde dat de aanvrager afstand doet van ieder recht op aansprakelijkstelling. BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE v.z.w. W.de Croylaan 48 B-3001 Heverlee Tel.: 016 31 09 22 - Fax: 016 22 42 06 E-mail: [email protected] Leliestraat 63 B-8800 Roeselare Bankrekening: 736-4030300-14 Tel.: 051 20 54 00 - Fax: 051 20 54 20 P.R.: 000-0499123-58 E-mail: [email protected] B.T.W.: BE 0420.415.024 VERKLARENDE NOTA MTR ONTLEDINGSUITSLAG : Het belangrijkste bestanddeel van organische stof is koolstof. Het koolstofgehalte (C%) geeft inzicht in de organische stoftoestand van een perceel. De beoordeling ervan gebeurt in functie van de grondsoort. AFBRAAK en AANVOER VAN ORGANISCHE STOF : Door de verteringsprocessen in de bodem wordt jaarlijks een hoeveelheid organisch materiaal afgebroken. Deze hoeveelheid is afhankelijk van diverse factoren zoals grondsoort, koolstofgehalte, het aandeel jong organisch materiaal. Van de hoeveelheid organische stof in oogstresten, groenbemesters, organische meststoffen en bodemverbeteraars draagt een gedeelte bij tot de opbouw van de organische stof in de bodem. Dit is de effectieve organische koolstof. Het overige gedeelte breekt binnen het jaar af. ORGANISCHE STOF BALANS : Om het koolstofgehalte op peil te houden dient de aanvoer van effectieve organische koolstof de natuurlijke afbraak te compenseren. Bij een te laag koolstofgehalte dient de aanvoer aan effectieve organische koolstof gedurende meerdere jaren de afbraak ruim te overschrijden. Een negatieve organische stofbalans (aanvoer < afbraak) resulteert na jaren in een dalend organisch koolstofgehalte van de bouwlaag. In tabel 3 op de keerzijde is voor diverse bronnen de gemiddelde aanvoer van effectieve organische koolstof weergegeven. Voor de oogstresten en groenbemesters is uitgegaan van een goed ontwikkeld gewas. LIMIETWAARDEN KOOLSTOFGEHALTE : Tabel 1 geeft een overzicht van de limietwaarden voor het percentage organische koolstof in de bodem vanaf dewelke u als landbouwer actie moet ondernemen om de landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie te brengen, volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2005. Tabel 1 : type bodem zand zandleem leem klei limietwaarde organische koolstof (C%) ≤1 ≤ 0.9 ≤ 0.9 ≤ 1.2 LIMIETWAARDEN ZUURTEGRAAD : Tabel 2 geeft een overzicht van de limietwaarden voor de zuurtegraad in de bodem vanaf dewelke u als landbouwer actie moet ondernemen om de landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie te brengen, volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2005. Tabel 2 : type bodem limietwaarde zuurtegraad (pH-KCl) zand zandleem leem klei ≤ 4.5 ≤ 5.5 ≤ 6.0 ≤ 6.5 Voor teelten categorie 1 moet het minimale MTR-bekalkingsdosis binnen het eerste jaar worden toegediend. Voor teelten categorie 2 moet deze dosis binnen de twee jaar worden toegediend waarvan minimaal de helft binnen het eerste jaar. Voor teelten categorie 3 moet deze dosis binnen de twee jaar worden toegediend. Indeling teelten categorie 1: alle teelten, met uitzondering van teelten vermeld in categorie 2 en 3. Categorie 2: de graangewassen, maïs, aardbeien, graszaadteelt en raaigras in akkerbouwrotatie Categorie 3: aardappelen, witloofwortelen en vezelvlas. Het type bodem, specifiek in kader van de MTR-regelgeving, kan u afleiden uit de grondsoort die op de ontledingsuitslag is vermeld: voor grondsoorten 10 t.e.m. 24 is het type bodem zand, voor grondsoorten 25 t.e.m. 34 is het zandleem, voor grondsoorten 35 t.e.m. 48 is het leem en voor grondsoorten 50 t.e.m. 78 is het klei. Als het C% of de pH-KCl lager of gelijk is aan de vermelde limietwaarde is dus actie nodig. Bij een te lage pH dient dan bekalkt en bij een te laag C% dient organische koolstof aangebracht (zie tabel 3) te worden volgens het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2005. AANVOER EFFECTIEVE ORGANISCHE KOOLSTOF In tabel 3 is voor diverse bronnen de gemiddelde aanvoer van effectieve organische koolstof weergegeven. Voor de oogstresten en groenbemesters is uitgegaan van een goed ontwikkeld gewas. Aan de hand van deze tabel kan u de totale aanvoer van effectieve organische stof per perceel berekenen. Tabel 3 : Aanvoer aan effectieve organische koolstof kg/ha 400 kg/ha 410 GROENBEMESTERS gele mosterd OOGSTRESTEN aardappelen wortels en loof suikerbieten wortelresten, bietenkop -en blad 510 gras na maïs wintertarwe wortel- en stoppelresten 640 gras groenbedekker Italiaans 610 stro 520 facelia 340 wortel- en stoppelresten 640 bladrammenas 410 stro 520 wikken 330 530 rode klaver 560 50 witte klaver 410 zomertarwe winterkoolzaad vlas witloofwortelen 340 280 snijmaïs wortel- en stoppelresten 430 korrelmaïs wortel-, stengel- en bladresten 990 luzerne 730 graszaad 460 ORGANISCHE MESTSTOFFEN EN erwten (droog geoogst) wortelresten en loof 530 bonen (stamsla) wortelresten en loof 240 BODEMVERBETERAARS runderdrijfmest veldbonen wortelresten en loof 220 vleesvarkensdrijfmest spruitkool 590 zeugendrijfmest 10 rode kool 500 runderstalmest 46 witte kool 430 paardenmest 52 bloemkool 320 konijnenmest 61 kg/ton 15 12 broccoli 370 varkensstalmest 57 savooikool 450 kippendrijfmest 20 knolselder 280 leghennenmest droog 148 prei 130 slachtkuikenmmest 145 kropsla champost 121 raapkolen 230 90 GFT-compost 132 wortelen 300 groencompost 110 cihorei 420 Voor meer info: raadpleeg de Code van Goede Praktijk Bodembescherming (versie september 2011) op www.bdb.be