Kindsbewegingen Wat is een normaal verloop? Je kind beweegt al vanaf ongeveer 7 weken zwangerschap. Bewegingen zijn belangrijk voor een normale ontwikkeling van de ledematen. Vanaf ongeveer 10 weken gaat het ook ademhalingsbewegingen maken. Dit is belangrijk voor een normale ontwikkeling van de longen. Vanaf ongeveer 28 weken ontwikkelt je kind een patroon waarin het slaapt en wakker is. De meeste tijd brengt je kind slapend door. Dit kan een diepe slaap zijn, waarin het nauwelijks beweegt, of een droom slaap, waarin het slaapt maar wel regelmatig even beweegt. Dit slaap-waakritme wisselt zich af. Daar tussenin zijn periodes van heel actief zijn en voortdurende bewegingen. Het aantal bewegingen kan per kind, en dus ook per zwangerschap, enorm variëren. Het maximum aantal bewegingen heeft je kind rond de 32 weken. Gedurende de laatste weken van de zwangerschap worden de kindsbewegingen vaak als iets minder krachtig ervaren en neemt de rusttijd tussen de actieve periodes toe. Een kind van 24 weken kan bijvoorbeeld niet langer dan 20 minuten stilliggen, in de uitgerekende periode kan dat oplopen tot een uur. Wat voel je? Bij je eerste zwangerschap zul je je kind meestal rond de 20 weken voor het eerst gaan voelen bewegen. Dit wordt ‘leven voelen’ genoemd. Bij een volgende zwangerschap is dit vaak al eerder, bij 16-18 weken, omdat je weet waar je op moet letten. Vaak worden de eerste bewegingen omschreven als ‘belletjes of vlinders in je buik’ of ‘zoals je darmen maar dan toch anders’. Als je eenmaal je kind hebt gevoeld, zal je de bewegingen gaan herkennen en steeds meer gaan voelen. Dit kan de eerste weken nadat je voor het eerst wat hebt gevoeld, nog wisselend zijn. Maar naarmate de zwangerschap vordert, zul je merken dat het een eigen bewegingspatroon heeft, met een eigen dag-nachtritme. Dit is voor elke zwangerschap en elk kind verschillend. Vanaf 28 weken moet je je kind dagelijks en op verschillende momenten op de dag voelen bewegen. Hoe vaak je je kind voelt bewegen hangt onder andere samen met jouw houding. Als je ligt zal je je kind beter voelen dan als je zit of staat. Ook kun je je voorstellen dat als je druk bent, je minder let op de bewegingen of als je buik gespannen aanvoelt je je kind minder kunt voelen Hiernaast kan het zijn dat de placenta op de voorwand van de buik ligt, dit kan tot 28 weken er voor zorgen dat je de bewegingen van je kind minder ervaart. In de uitgerekende periode zal je merken dat de bewegingen van je kind anders gaan aanvoelen. Doordat het kind steeds groter groeit en er relatief minder vruchtwater aanwezig is, kun je de bewegingen meer als ‘schuivend’ gaan ervaren. Soms voelen de bewegingen hierdoor minder intensief. Wel blijft het belangrijk dat je kind frequent blijft bewegen op verschillende tijden van de dag. Waarom is het belangrijk om kindsbewegingen te voelen? Wanneer je je kind regelmatig voelt bewegen, geeft het aan dat het zich lekker voelt. Een duidelijke vermindering van de bewegingen kan betekenen dat het zich niet zo prettig voelt. Gelukkig komt het weinig voor, maar bij onverwachte babysterfte tijdens de zwangerschap, blijkt dat vrouwen vaker in de periode daarvoor al minder kindsbewegingen hebben gevoeld. Wat moet je doen als je minder kindsbewegingen voelt? Als je je kind gedurende 12-24 uur minder dan je gewend bent hebt voelen bewegen ga je eerst na of je druk bent geweest. Of dat je de afgelopen periode harde buiken hebt gehad. Hierdoor zou je de waarneming van kindsbewegingen gemist kunnen hebben. Probeer gedurende 1 - 2 uur in ontspannen toestand bewust bezig te zijn met de bewegingen van je kind. Neem een warme douche/bad, ga liggen en concentreer je op mogelijke kindsbewegingen. Probeer diep naar je buik te ademen. Voel je na deze periode van bewuste ontspanning nog niet het voor jou bekende patroon van kindsbewegingen, neem dan contact op met je verloskundige of gynaecoloog ter overleg, ongeacht het tijdstip. Wat is het verdere verloop? Als je minder leven voelt is het belangrijk om je verloskundig hulpverlener te bellen. Ben je bij de verloskundige onder zorg dan zal ze bij je langs komen of je op de praktijk langs laten komen. Ze voelt dan aan je buik en luistert naar de harttonen van je kind. Omdat het luisteren naar de harttonen slechts een momentopname is en niet alles zegt over de conditie van je kind, zal de verloskundige je naar het ziekenhuis sturen voor een CTG, een zogenaamd hartfilmpje van de baby. Wanneer de gynaecoloog je verloskundig hulpverlener is neem je contact op met de verloskamers. Zij zullen je dan vragen langs te komen voor een CTG. Bij een CTG wordt de hartslag van je kind minimaal een half uur lang geregistreerd. Zo kan er een betere indruk gekregen worden van de conditie van de baby. Mogelijk wordt er ook nog met een echo gekeken naar de hoeveelheid vruchtwater en of er op de echo kindsbewegingen worden gezien. Wanneer alle controles goed zijn, wat gelukkig meestal het geval is, mag je weer naar huis toe en doet je verloskundige weer de vervolgcontroles.