Inhoud ARTIKEL ....................................................................................................................................... 3 Verpleegkundig Vademecum: Gehoorstoornissen ......................................................................... 3 Ziektedefinitie ..................................................................................................................................... 3 Oorzaak ............................................................................................................................................... 3 Verschijnselen ..................................................................................................................................... 5 Diagnostiek ......................................................................................................................................... 6 Fluisterstemscreeningstest............................................................................................................. 6 Pneumoscopie................................................................................................................................. 6 Stemvorkproeven ........................................................................................................................... 6 Audiogram....................................................................................................................................... 7 Impedantie audiometrie................................................................................................................. 7 Brainstem evoked potential – auditory brainstem response (ABR) ............................................. 7 Otoakoestisch emissietest (OAE) ................................................................................................... 7 Consultatiebureautests .................................................................................................................. 8 Aanvullend onderzoek .................................................................................................................... 8 Behandeling ........................................................................................................................................ 8 Complicaties ........................................................................................................................................ 9 Verpleegkundige anamnese ............................................................................................................... 9 Verpleegkundige interventies bij opname ........................................................................................ 9 Verpleegkundige interventies preoperatief ...................................................................................... 9 Verpleegkundige interventies postoperatief................................................................................... 10 Verpleegkundige interventies bij complicaties ............................................................................... 10 Verpleegkundige interventies bij ontslag ........................................................................................ 10 Medicatietabel .................................................................................................................................. 10 Literatuur ...................................................................................................................................... 11 Websites........................................................................................................................................ 11 Adressen........................................................................................................................................ 11 AANVULLINGEN BIJ HET ONDERWERP “OORZAKEN VAN AUDITIEVE BEPERKINGEN” GEVONDEN VIA BRONNEN EN LINKEN VERMELD IN HET ARTIKEL ......................................................................... 12 Plotsdoofheid .................................................................................................................................... 12 Laatdoofheid ..................................................................................................................................... 12 Objectief Oorsuizen ........................................................................................................................... 12 Subjectief oorsuizen .......................................................................................................................... 13 Hyperacusis ....................................................................................................................................... 14 Ziekte van Ménière............................................................................................................................ 14 Otosclerose........................................................................................................................................ 14 Synthese van het artikel ............................................................................................................. 15 Auteurs van het artikel ............................................................................................................... 15 Structuur van het artikel ............................................................................................................. 15 Aanvullingen via de verwijzingen naar andere linken, artikels en dergelijke ................................. 15 ORGANISATIE ............................................................................................................................. 16 BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................................. 17 5 TITELS VAN EINDWERKEN ........................................................................................................ 17 5 TITELS VAN BOEKEN................................................................................................................. 17 5 KRANTENARTIKELS .................................................................................................................. 18 POLITIEKE CONTEXT ................................................................................................................... 21 ARTIKEL Verpleegkundig Vademecum: Gehoorstoornissen dr. H. van den Berg, kinderarts mw. C. Schäfer, kno-verpleegkundige met dank aan:M. Cramer, hoofdverpleegkundige kno Verpleegkundig Vademecum aanvulling 20 (2007) Inhoud Ziektedefinitie Oorzaak Verschijnselen Diagnostiek Behandeling Complicaties Verpleegkundige anamnese Verpleegkundige interventies bij opname Verpleegkundige interventies preoperatief Verpleegkundige interventies postoperatief Verpleegkundige interventies bij complicaties Verpleegkundige interventies bij ontslag Medicatietabel Literatuur Websites Adressen Ziektedefinitie Onder gehoorstoornissen (doofheid) worden verstoringen in de ontvangst en de verwerking van geluidsprikkels verstaan. Afwijkingen van de oren, van de gehoorzenuw en van de hersenen kunnen onderliggende oorzaken zijn. Oorzaak Iedereen heeft te maken met vermindering van het gehoor. Voor de meeste mensen is deze vermindering van tijdelijke aard. Verkoudheden, verblijf in de bergen en doofheid in aansluiting op vliegreizen zijn wel de bekendste voorbeelden. Bij volwassenen vormt gehoorverlies een belangrijke belemmering in de communicatie. Bij kinderen kan een verminderd gehoor lijden tot spraak- en taalstoornissen, die ernstige gevolgen kunnen hebben voor het latere functioneren. Doofheid bij pasgeborenen is niet zeldzaam; ongeveer 1 op de 1000 kinderen heeft een verminderd gehoor of is doof. Het oor is opgebouwd uit de schelp en de gehoorgang (uitwendig oor), het midden- en het binnenoor. Het middenoor bestaat uit het trommelvlies en de ruimte aan de binnenzijde van het trommelvlies, met daarin de gehoorbeentjes. Dit middenoor is verbonden met de neuskeelholte door middel van de buis van Eustachius. Deze open verbinding zorgt ervoor dat er geen drukverschillen bestaan aan beide zijden van het trommelvlies. Bij drukverschillen kan het trommelvlies de geluidstrillingen namelijk niet omzetten in trillingen die aan de gehoorbeentjes worden doorgegeven. Het binnenoor (cochlea) bevat het slakkenhuis, waar de trillingen omgezet worden in impulsen die via de gehoorzenuw doorgegeven worden aan de hersenen. Daarnaast omvat het binnenoor ook het evenwichtsorgaan. Het binnenoor is via de gehoorbeentjes verbonden met het trommelvlies (zie afbeelding 1). Afbeelding 1. Dwardoorsnede van het binnenoor. Bij gehoorstoornissen is het belangrijk een verschil te maken tussen geleidingsdoofheid en perceptiedoofheid: Bij geleidingsdoofheid worden geluidstrillingen niet goed overgebracht aan het binnenoor. De oorzaken voor geleidingsdoofheid liggen dan ook in de oorschelp, de gehoorgang, het trommelvlies of de gehoorbeentjes. Bij perceptiedoofheid is het binnenoor niet in staat om de trillingen om te zetten in zenuwimpulsen of worden de zenuwimpulsen niet doorgegeven aan de hersenen. Soms is er sprake van een combinatie van geleidings- en perceptiedoofheid. De meeste oorzaken voor een verminderd gehoor staan in tabel 1. Tabel 1. Belangrijke oorzaken voor gehoorverlies. Geleidingsdoofheid oorschelp/gehoorgang: te kleine of afwezige schelp en/of perceptiedoofheid binnenoor (cochlea): aangeboren doofheid Geleidingsdoofheid gehoorgang ontsteking van gehoorgang trauma tumor botuitsteeksel in de gehoorgang (exostose) psoriasis oorsmeerprop perceptiedoofheid infectie van de foetus voor de geboorte aanlegstoornis ouderdomsdoofheid (presbyacusis) hersenvliesontsteking overmatige werking van de schildklier virale ontsteking medicijnen operatieve ingrepen aan het oor ziekte van Ménière (aanvallen van doofheid en duizeligheid door kortdurend oedeem van het binnenoor) overmatig geluid plotselinge verschillen in luchtdruk (duiken, F16-vliegers) trauma tumoren van gehoorzenuw/hersenvliezen multiple sclerose doorbloedingsstoornissen middenoor: congenitaal afwezigheid of afwijkende vorm van de gehoorbeentjes cholesteatoom (gezwel ontstaan door woekering van epitheel na verwaarloosde chronische ontsteking) onderlinge verbening / verbindweefseling van de gehoorbeentjes (otosclerose) perforatie van het trommelvlies trauma Verschijnselen Bij gehoorstoornissen klagen patiënten vaak als eerste dat ze moeite hebben met het volgen van gesprekken als er veel achtergrondgeluiden zijn. Ook veel mensen met oorsuizen (tinnitus) hebben vaak een verminderd gehoor. In enkele gevallen wijst de omgeving de patiënt erop dat deze minder goed hoort. Kinderen reageren soms niet op geluiden in de omgeving. Vaak echter merkt de omgeving hiervan weinig, omdat de kinderen dan reageren op de visuele gebeurtenissen in de omgeving, zoals een toelachende ouder/verzorger. Het is dan ook belangrijk dat elk kind een gehoortest krijgt, om de gevolgen van een verminderd gehoor te voorkomen of tijdig maatregelen te treffen om de gevolgen te verminderen. Diagnostiek Bij gehoorstoornissen is het goed te beginnen met inspectie van de oorschelp. Daarna wordt de gehoorgang en het trommelvlies bekeken. Bij volwassenen is het voor het onderzoek van het gehoor vaak voldoende om in aansluiting aan een fluisterstemscreening (soms met aanvullend een pneumoscopie), audiogrammen en eventueel impedantie-audiometrie te verrichten. Bij kinderen, vooral bij kleine kinderen, worden, afhankelijk van de leeftijd, ook andere tests verricht. De bekendste zijn gedragsobservatie-, spel- en visuele audiometrie, de hersenstam responstest, de oto-akoestische emissietest en de stapesreflex. Fluisterstemscreeningstest Hierbij gaat de onderzoeker, om liplezen te voorkomen, achter de patiënt staan. Hij sluit met zijn vinger bij gestrekte arm de gehoorgang af. Terwijl de vinger zachtjes een draaiende beweging over de afgesloten gehoorgang maakt, fluistert de onderzoeker een korte reeks letters en cijfers en vraagt de patiënt deze te herhalen. Pneumoscopie Via de otoscoop wordt gekeken naar de bewegelijkheid van het trommelvlies, nadat de druk op het trommelvlies is verhoogd. Die drukverhoging wordt tot stand gebracht door een ballonnetje op te blazen dat via een slangetje aan de otoscoop in de gehoorgang is ingebracht. Stemvorkproeven De bekendste proeven zijn de proeven van Weber en van Rinne (zie tabel 2). Proef van Weber. Bij deze test wordt een trillende stemvork midden op het voorhoofd geplaatst. De patiënt moet daarbij aangeven of hij het geluid aan de ene zijde sterker hoort dan aan de andere. Bij perceptief gehoorverlies is het geluid sterker aan de zijde van het gezonde oor. Bij geleidingsgehoorverlies is het geluid juist sterker aan de zijde van het aangedane oor. Proef van Rinne. Bij deze test wordt de geleiding van het geluid via het trommelvlies vergeleken met de geleiding van het geluid als het bot bij het oor in trilling wordt gebracht. Nadat de patiënt de trillende stemvork niet meer hoort, wordt deze nog trillend achter het oor op het bot (mastoïd) geplaatst. De test is afwijkend (negatief) als de patiënt dan het geluid van de stemvork weer hoort. Een negatieve test duidt op geleidingsdoofheid. Tabel 2. Interpretatie van stemvorkproeven. proef van Weber* proef van Rinne** geleidingsdoofheid goede oor Nee Positief slechte oor Ja Negatief Ja Positief perceptiedoofheid goede oor slechte oor Nee * Aan welke zijde wordt het geluid beter gehoord? Positief ** positief = luchtgeleiding beter dan beengeleiding; negatief = beengeleiding beter dan luchtgeleiding Audiogram Toonaudiogram De patiënt zit tijdens de test in geluiddichte kamer. Er worden tonen met wisselende sterkte en hoogte aan een van de oren aangeboden. Om de luchtgeleiding te testen, worden deze tonen via een koptelefoon aan elk oor apart aangeboden. Men test hiermee vooral de gehoorgang, het trommelvlies en het middenoor. Voor beengeleiding wordt een trillend blokje (oscillator) op het bot achter het oor geplaatst. Hiermee worden trillingen in het gehoorgebied met wisselende sterkte en frequentie toegediend. Door deze trillingen wordt het vocht in het slakkenhuis in trilling gebracht en wordt een toon gehoord. Als bij een bepaalde sterkte de patiënt 50 procent van de geluiden hoort, heeft de patiënt daar zijn gehoordrempel voor de toonhoogte/frequentie. Een verschil in drempel tussen koptelefoon en oscillator is een aanduiding voor geleidingsdoofheid. Spraakaudiogram Een is onderscheid tussen spraakdrempel en woorddiscriminatie. Bij het spraakdrempelonderzoek worden woorden van twee lettergrepen aangeboden in verschillende sterkten. De gehoordrempel is de sterkte waarbij 50 procent van de woorden herkend wordt. De resultaten van de test horen ongeveer gelijk te zijn aan die van het toonaudiogram. Het woorddiscriminatieonderzoek verloopt net als het spraakdrempelonderzoek, alleen worden de woorden luider (40 decibel) aangeboden, waarbij de patiënt de woorden moet herhalen. Een slechte testuitslag duidt op ernstige schade aan de zenuwbanen. Het kan betekenen dat een gehoorapparaat geen voordelen biedt, aangezien dit apparaat wel het geluid versterkt, maar de patiënt nog steeds geen woorden begrijpt. Impedantie audiometrie In principe is deze test gelijk aan de pneumoscopie, maar nu wordt door een apparaat de beweeglijkheid van het trommelvlies bij verschillende luchtdrukken getest (tympanometrie). Vaak wordt hierbij ook een stapesreflextest uitgevoerd. Na het aanbieden van een geluid wordt gekeken of een reflex optreedt van de spier die aanhecht aan de stapes (stijgbeugelmiddenoorbeentje). Brainstem evoked potential – auditory brainstem response (ABR) Hierbij worden geluiden van verschillende sterkte en hoogte aangeboden. Via elektrodes op het hoofd worden de elektrisch impulsen als een soort zeer beperkt elektro-encefalogram (eeg) opgevangen. Deze test is in het bijzonder geschikt voor kinderen jonger dan 30 maanden. In verschillende ziekenhuizen worden verschillende afkortingen voor dit onderzoek gebruikt (naast ABR: BERA, ABER, BAER). Otoakoestisch emissietest (OAE) Sommige haren in het gezonde binnenoor maken door hun bewegingen zeer zachte geluiden. Deze geluiden worden via de gehoorbeentjes doorgegeven als trillingen aan het trommelvlies. Met een microfoontje in de gehoorgang kunnen deze geluiden worden opgevangen. De test kan enkele dagen na de geboorte al worden uitgevoerd. Consultatiebureautests Elk kind ondergaat in de eerste 2 weken na de geboorte op het consultatiebureau een gehoortest. In de negende maand wordt een ewingtest gedaan. Bij de laatste test worden geluiden gemaakt en wordt er gekeken of het kind op deze geluiden reageert. Sommige consultatiebureaus gebruiken geluiden die uit geluidsboxjes komen (test van Capas). In de toekomst zullen de ewingtests en capastests verdwijnen en zal elk kind met de OAE getest worden. Een alternatief voor deze test is de ABR. Aanvullend onderzoek In enkele gevallen is aanvullend bloedonderzoek nodig. Soms zijn CT-scanning en MRI nodig voor het bepalen van de oorzaak en eventuele behandeling van de doofheid. Bij specifieke aandoeningen is genetisch onderzoek noodzakelijk. Behandeling De behandeling is sterk afhankelijk van de oorzaak van de doofheid. Een multidisciplinaire aanpak is daarbij vaak nodig. Bij volwassenen is hierbij meestal de kno-arts betrokken, soms in samenwerking met een audioloog. Bij kinderen met ernstige en/of blijvende gehoorstoornissen is er, gezien de spraak-taalontwikkeling, een team noodzakelijk, bestaande uit een kno-arts, een audioloog, een logopedist, een gespecialiseerde onderwijskundige/onderwijzer, een maatschappelijk werkende en een psycholoog. Vaak is ook de klinisch geneticus, de oogarts en de kinderarts bij de behandeling betrokken. Coördinatie vindt vaak plaats vanuit een centrum dat is gespecialiseerd in kinderen met gehoorproblemen. Chirurgisch ingrijpen is onder andere nodig bij recidiverende infecties van het middenoor, bij een cholesteatoom, bij een trauma, afwezigheid van de gehoorgang indien het binnenoor aanwezig is en soms bij otosclerose. Daarnaast zal in veel gevallen gebruik gemaakt moeten worden van gehoorapparaten. Belangrijk is daarbij dat dit het horen niet volledig herstelt. Bij aangeboren doofheid moet er vroeg worden begonnen met een gehoortoestel. Toepassing daarvan bij baby’s jonger dan 6 maanden heeft al een gunstig effect op de spraak-taalontwikkeling. De keuze van het gehoorapparaat wordt bepaald door onder andere de leeftijd, de mate van gehoorverlies en het soort gehoorverlies. De conventionele gehoorapparaten geven een versterking van het aan het oor aangeboden geluid. De huidige digitale apparaten geven vaak een betere geluidskwaliteit en een betere spraakherkenning. Ze kunnen speciaal voor de patiënt worden geprogrammeerd. Bij sommige patiënten moet gebruik worden gemaakt van gehoorapparaten die geluid in bottrillingen omzetten. Meestal wordt de oscillator op het bot achter het oor geplaatst. Met name bij het afwezig zijn van een gehoorgang of een chronisch loopoor is een dergelijk apparaat geïndiceerd. De huidige gehoortoestellen die in de gehoorgang geplaatst kunnen worden, zijn alleen zinvol bij een gering gehoorverlies (< 60 decibel). Tegenwoordig worden bij kinderen cochlea-implantaten toegepast. Alleen kinderen met ernstige perceptiedoofheid, bij wie er geen verbetering is nadat 6 maanden een gehoortoestel is gebruikt, komen hiervoor in aanmerking. Voorafgaande aan het implanteren moet er door middel van een CT-scan bewezen zijn dat er een binnenoor (cochlea) aanwezig is. Het implantaat zet geluiden om in elektrische signalen die aan het binnenoor worden toegediend. Na de operatie volgt een zeer uitgebreid proces van gehoorrevalidatie waarbij vele disciplines betrokken zijn. Complicaties Gehoorproblemen veroorzaken problemen in de communicatie. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor contacten met anderen; zoals op het werk en in de thuissituatie. Bij kinderen is de verstoring van spraak-taalontwikkeling een zeer groot risico. Medische problemen kunnen ontstaan bij chronische ontstekingen en operatieve ingrepen. Infecties en bloedingen kunnen ernstige gevolgen hebben. Bij het doorbreken van een infectie naar de hersenvliezen ontstaat een hersenvliesontsteking. Bij kinderen met een cochlea-implantaat is dit een zeer bekende complicatie. Deze kinderen moeten dan ook volledig gevaccineerd zijn tegen de bekendste verwekkers van hersenvliesontsteking (met name tegen Haemophilus influenzae B en pneumokokken). Verpleegkundige anamnese De volgende vragen, die specifiek zijn voor gehoorstoornissen, kunnen aan de algemene anamnese worden toegevoegd: Heeft de patiënt op dit moment klachten? Zo ja, waardoor worden die veroorzaakt? Kan de patiënt communiceren? Soms is de patiënt slechthorend of doof aan beide oren en is de patiënt aangewezen op ‘liplezen’. Gebruikt de patiënt medicijnen voor de gehoorstoornissen? Zo ja, welke en in welke vorm: druppels of tabletten? Draagt de patiënt aan beide oren een gehoorapparaat? Dan mag hij eventueel een gehoorapparaat inhouden tot aan de inleiding van de operatie. Hoe is het ontlastingpatroon? Na de operatie mag de patiënt niet drukken of persen. Geef zo nodig laxantia om de ontlasting soepel te houden. Verpleegkundige interventies bij opname Controleer temperatuur, bloeddruk en pols. Vertel de patiënt over eventuele aanvullende onderzoeken, zoals een audiogram, eventuele foto’s of scans. Vertel de patiënt dat hij 24 uur bedrust krijgt na de operatie, zodat de prothese kan ‘vastgroeien’. Bij stapedotomie mag tijdens de bedrust alleen gebruik gemaakt worden van toilet en douche. Vertel de patiënt dat hij na de operatie ‘drukverhogende momenten’ moet vermijden: dat betekent dat hij de neus niet mag snuiten en bij niezen de mond open moet houden om druk te verminderen. Ook tillen of bukken is niet toegestaan. Vertel de patiënt dat hij zich na de operatie wat duizelig kan voelen. Dit verdwijnt na verloop van tijd. Laat de patiënt weten dat er kans is op vermindering van het smaakvermogen; ook dit is tijdelijk. Verpleegkundige interventies preoperatief De patiënt krijgt volgens protocol antibiotica en antistolling. De patiënt moet nuchter zijn voor de operatie volgens de richtlijnen van de anesthesioloog. Verpleegkundige interventies postoperatief Observeren op nabloeden, pijn, koorts en extreme duizeligheid. Controleer of de patiënt zich aan de bedrust houdt. Verschoon gaasjes en Bandafix eenmaal per dag en zo nodig vaker. Verpleegkundige interventies bij complicaties Waarschuw bij complicaties de kno-arts. Verpleegkundige interventies bij ontslag Geef de patiënt een recept mee voor gaasjes en Bandafix en controleer of de patiënt een recept nodig heeft voor antibiotica. Vertel de patiënt drukverhoging in het oor (hoesten, niezen, snuiten) te vermijden tot 2 weken na de operatie. Vertel de patiënt dat er tot ongeveer 6 weken na de operatie geen water op het wondgebied mag komen; haren wassen kan met een kopje over het geopereerde oor. De tampon moet 7 tot 10 dagen in het oor blijven zitten; daarna wordt de tampon door de arts verwijderd. Controleer of de patiënt een poliklinische afspraak heeft. Geef uitleg over eventuele pijnstillers thuis. Leg de patiënt uit dat hij bij vragen of problemen de polikliniek kan bellen. Medicatietabel medicijn Werking Bijwerking verpleegkundige aandachtspunten antibiotica (oordruppels) polymyxine B, chlooramfenicol, neomycine bactericide werking overgevoeligheidsreacties (inclusief anafylaxie), misselijkheid, braken, diarree zure oordruppels voorkomt uitgroei van Pseudomonas en Proteus alle oordruppels zijn houdbaar tot t/m een maand na opening. let erop dat de behandeling wordt afgemaakt hydrocortisonoordruppels triamcinolonoordruppels Literatuur 1. Huizing EH, Snow GB, Vries N de, Graamans KG, Heyning P van de. Keel-neus-oorheelkunde en hoofdhalschirurgie. 1e dr. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2003. 2. Huizing EH, Snow GB, Vries N de, Graamans KG. Leerboek keel-, neus- en oorheelkunde. 3e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. (*) 3. Kalf H, Beer J de. Evidence-based logopedie. 1e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2004. Websites 1. www.nsdsk.nl 2. www.effathaguyot.nl 3. www.fodok.nl 4. www.nvvs.nl 5. doven.startpagina.nl 6. dovenwereld.boogolinks.nl 7. www.startkabel.nl/k/doof 8. www.oorakel.nl/links Adressen De Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind Lutmastraat 167 1073 GX Amsterdam Koninklijke Effatha Guyot Groep Postbus 1329 8001 BH Zwolle Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen (FODOK) Postbus 754 3500 AT Utrecht Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak-taal moeilijkheden (FOSS) Postbus 14 3990 DA Houten © 2007, Bohn Stafleu van Loghum, Houten AANVULLINGEN BIJ HET ONDERWERP “OORZAKEN VAN AUDITIEVE BEPERKINGEN” GEVONDEN VIA BRONNEN EN LINKEN VERMELD IN HET ARTIKEL DOOFHEDEN OORZAKEN VAN POSTNATALE DOOFHEDEN Plotsdoofheid Deze doofheid kan het gevolg zijn van alles en nog wat en kan bij iedereen voorkomen Een paar mogelijke oorzaken zijn - ziekte (hersenvliesontsteking, brughoektumor,…) virusinfectie medicijnvergiftiging (bepaalde antibiotica) verkeersongeval, val van een trap lawaai onbekend … De gevolgen van plotsdoofheid zijn natuurlijk dramatisch opnieuw leren communiceren, zich voortbewegen in de samenleving,… Laatdoofheid - erfelijkheid tumor (brughoektumor) langdurig blootgesteld zijn aan lawaai dat kan leiden tot gehoorschade OORZAKEN VAN ANDERE AUDITIEVE BEPERKINGEN Objectief Oorsuizen Bij objectief oorsuizen kan een andere persoon het oorsuizen meten. Oorzaken - - Mankementen aan bloedvaten o Soms gaat het bloed niet gemakkelijk door de vaten stromen o.w.v. een vernauwing. Daardoor gaat de bloedstroom zich sneller voortbewegen, dat resulteert in een ruisend in het oor. Mankementen aan de spieren (m.a.w. musculaire oorzaken) o Door een foutje in de buis van Eustachius ontstaan willekeurige bewegingen die klikkende geluiden als gevolg hebben. o Gehemeltespieren en spieren in het middenoor kunnen deze geluiden veroorzaken Subjectief oorsuizen Bij subjectief oorsuizen is het alleen de persoon die deze geluiden, het suizen waarneemt/ Oorzaken - - - - - Verwondingen o direct veroorzaakt door wattenstaafjes of lucifers in het oor steken o indirect veroorzaakt door scheuring trommelvlies, schedelblessures of een whiplash Lawaai o beschadiging trommelvlies of binnenoor door blootstelling van plotselinge en extreme hoeveelheid geluid o langdurige lawaai Bijwerkingen van medicijnen o medicijnen met het stof acetylsalicylzuur zijn gevaarlijk als oorzaak voor oorsuizen Otosclerose Chronische middenoorontsteking o Het slijmvlies van het middenoor scheidt wondvocht of met oorsuizen als gevolg Hart- en vaatziekten o Te hoge/lage bloeddruk o Aderverkalking (vaten worden vernauwd) Bloedafwijkingen o Gebrek aan rode bloedlichaampjes, ijzer, rode bloedkleurstof o Teveel aan rode bloedlichaampjes o Slechte doorbloeding Stofwisselingsziekten o Vetstofwisseling o Jicht o Diabetes o Nier- en schildklierkwalen o Vitaminegebrek Halswervelkolomsyndroom o Veranderingen in de bouw van de halswervelkolom Kaakproblemen o Slijtage van kaakgewricht Narcose o Grote bloeddrukschommelingen waardoor doorbloeding in het middenoor kan minderen met de ziekte als gevolg Allergieën o De allergie zorgt voor slijmvlieszwellingen die de buis van Eustachius doet verstoppen Infectieziekte Oorsmeerproppen o Door overdreven hygiëne van het oor ontstaan er harde proppen oorsmeer die het binnenoor beschadigt Brughoektumor of Acusticus-neurinoom o Functies gestuurd door de oorzenuw vallen uit Immogene slechthorendheid o Veroorzaakt door een gestoorde auto-immuunreactie Hyperacusis Zoals het woord ‘hyper’ (=overdreven) het al een beetje verraad, gaat het in deze ziekte erom dat de persoon in kwestie alledaagse geluiden (het tikken met je nagels op de tafel, het kraken van de stoel terwijl je je verzet, het typen van deze letters op de typemachine) als echt overdreven pijnlijk, irriterend of onverdraaglijk ervaart. Het is een chronische aandoening die op elke leeftijd kan voorkomen. Oorzaken - Bloostelling te hard lawaai (muziek, werk) Hoofdletsel Ooroperaties Gebruik van bepaalde medicijnen Onvoorzichtig uitspuiten van het oor Een tumor in het hoofd Problemen met het kaakgewricht Ziekte van Lyme (tekenbeet) Ziekte van Ménière Deze ziekte is eigenlijk een combinatie van aanvallen van draaiduizelingen, slechthorendheid en oorsuizen tegelijk. Oorzaken - Nog steeds niet bekend o Waarschijnlijk een ophoping van endolymfe (vloeistof die zich in binnenste ruimte van het slakkenhuis bevindt), waardoor een scheurtje ontstaat, zodat deze vloeistof zich gaat vermengen met de vloeistof van datgeen wat het slakkenhuis omsluit (perilymfe) wat uitendelijk resulteert in een aanval. Otosclerose Symptomen geleidelijk gehoorverlies (in één of beide oren) oorsuizen Oorzaken Door een te veel aan groei van sponsachtig botweefsel bij de ooringang raakt die de stijgbeugel die dan niet meer kan bewegen, waardoor het geluid niet meer zo goed geleid. Dit is dus een onderdeel van geleidingsdoofheid. Otosclerose komt meer voor bij vrouwen dan mannen en het begint al vanaf de puberteit maar het kan pas tientallen jaren later zijn eer men pas echt beseft dat men hier een ziekte heeft. Het is een van de meest voorkomende auditieve ziektes (10 % van de jongeren kan er mee te maken hebben). Gelukkig kan deze ziekte verholpen worden door een operatie en is die ook niet risicovol (90 % slaagkans). Moest het fout lopen dan kan volledige doofheid of oorsuizen en eventueel (raar maar waar) smaakstoornissen ontstaan. Synthese van het artikel Het artikel komt uit een vademecum van geneeskunde en heb ik kunnen vinden op de site. Deze tekst handelt over gehoorstoornissen in het algemeen. In de tekst wordt o.a. de definitie, oorzaken, gevolgen, verschijnselen, mogelijke behandelingen, verschijnselen en tot slot welke handelingen een verpleegkundige moet ondernemen wanneer die merkt dat de persoon in kwestie tekenen van gehoorstoornissen zou kunnen vertonen. Je komt hier ook al onder andere te weten dat er verschillende mogelijkheden van doofheden bestaan en dat zijn wel interessante feiten voor de mensen die weinig kennen op dat vlak. Maar voor de rest is dit deel is dus echt wel vanuit een wetenschappelijk standpunt te bekijken en dus veel om over te discussiëren is er hier niet, waardoor dit artikel niet echt interessant is om bij stil te staan om orthopedagogisch vlak. Dit zou eigenlijk kunnen worden gezien als een inleiding voor auditieve beperking. Auteurs van het artikel Dit artikel werd geschreven door dr. H. van den Berg (kinderarts) en door mw. C. Schäfer (kno-verpleegkundige). Structuur van het artikel Het artikel wordt opgebouwd in een logische volgorde met een duidelijke structuur door middel van ondertitels en paragrafen. De tussentitels zijn Ziektedefinitie, Oorzaak, Verschijnselen, Diagnostiek, Behandeling, Complicaties, Verpleegkundige anamnese, Verpleegkundige interventies bij opname, Verpleegkundige interventies preoperatief, Verpleegkundige interventies postoperatief, Verpleegkundige interventies bij complicaties, Verpleegkundige interventies bij ontslag, Medicatietabel, Literatuur, Websites Dit leest vlotter en zo kan men gemakkelijk weten wanneer een nieuw stukje begint. Er worden slechts enkel eindnoten gebruikt die verwijzen naar andere bronnen waar je extra informatie kunt vinden, wat niet echt handig is aangezien het een redelijk groot artikel is. Aanvullingen via de verwijzingen naar andere linken, artikels en dergelijke Deze verwijzingen waren heel handig om te gebruiken om de informatie die ik al had beter te kunnen omschrijven en te specifiëren en om aan te vullen. ORGANISATIE Wat? FODOK (opgericht in 1956) ofwel de Nederlandse Federatie van Ouders van Dove Kinderen is een federatie die zich bezig houdt met het verbeteren van het leven van dove kinderen en hun ouders. Dove kinderen hebben moeite met communiceren en Fodok zorgt ervoor dat, in tegenstelling tot de overheid, dat men deze doelgroep niet vergeet. Deze federatie klopt aan bij organisaties, overheden en politici om samen onder andere te kijken voor een optimale onderwijs voor het kind. Ook informatie bieden aan iedereen die er in geïnteresseerd is aan de hand van nieuwsbrieven, brochures, DVD’s etc. …. wordt niet vergeten. Ouders samenbrengen en hun eigen ervaren met hun kinderen laten delen is één van de laatste prioriteiten. Dit noemt men ook wel lotgenotencontact. Wie? Het bestuur van deze federatie bestaat uit vrijwilligers en ouders van dove kinderen. De leden kunnen bestaan uit mensen (dove kinderen en ouders van dove kinderen) maar ook uit organisaties (lid zijn de Vereniging van Ouders van Dove Kinderen Noord, de oudervereniging Weerklank (Amsterdam) en de ouderraden van de Polanoschool (Rotterdam), de Mgr. Hanssenschool (Hoensbroek), de Bosschool (Arnhem) en de A.G.Bellschool (Amsterdam)) Elk jaar organiseert de FODOK een FODOK-dag (een ledenvergadering en een themadeel voor alle ouders van dove kinderen), 2 of 3 federatievergaderingen voor alle leden. Niet-leden kunnen ook altijd een donatie doen voor deze federatie. BIBLIOGRAFIE HUIZING EH & SNOW GB & VRIES N & DE GRAANMANS KG. Leerboek keel-, neus- en oorheelkunde, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2007 KALF H, BEER J DE. Evidence-based logopedie. Houten, Bohn Stafleu van Loghum, 2004 HUIZING EH, SNOW GB, VRIES N DE, GRAAMANS KG, HEYNING P VAN DE, Keel-neus-oorheelkunde en hoofdhalschirurgie. Houten, Bohn Stafleu van Loghum, 2003 GRINGHUIS D., LAGERWEIJ P., IJZERMAN J. Sociale Competentiebevordering bij kinderen en jongeren met een visuele beperking. Handreiking voor opvoeding en onderwijs. Doorn, Bartiméus, 2003 5 TITELS VAN EINDWERKEN DAENENS R., Het ontwikkelen van mobiliteit bij personen met een auditief-visuele handicap. Kortrijk, IPSOC, 1993, 100 blz SANTENS M., Aangepast spelmateriaal voor kleuters met een meervoudige handicap.Kortrijk, Ipsoc, 2000, 65 blz LOGGHE I., Begeleiding van een doof-autistisch meisje bij twee huishoudelijke vaardigheden Kortrijk, Ipsoc, 1996, - 102 blz VAN DEYNSE S., De integratie van jongeren met een visuele handicap Kortrijk, Ipsoc, 1998. - 122 blz DELONGIE S., Een analyse van de groepssfeer bij jongeren met een auditieve handicap: een poging tot het bevorderen van de groepssfeer aan de hand van enkele activiteiten Kortrijk, Ipsoc, 2002. - 60 blz 5 TITELS VAN BOEKEN GHESQUIERE P. & MAES B. & DE FEVER F., Kinderen met problemen: over de opvoeding en behandeling van en het onderwijs aan kinderen met een fysieke, sensoriële of mentale handicap, gedragsproblemen of een leerstoornis Leuven, 1995. - 200 blz NAHAKKEN H., Doofblinde kinderen In: Meervoudig gehandicapten: een zorg apart Rotterdam, 1993 SPRADLEY, T.S. & SPRADLEY, J.P., Lynn is doof Baarn, 1981 – 239 blz BERKHOUT, P.R., Hoe kan ik het dove kind thuis helpen? Amsterdam, 1978 – 83 blz ROBINSON K., Kinderen van de stilte: Sarah en Joanne’s triomf over doofheid De Kern, Baarn, 1989 – 180 blz 5 KRANTENARTIKELS Juf Sara is eerste dove lerares BRUSSEL - Sara Guedens (26) is de eerste dove klastitularis in het Vlaamse onderwijs. Ze geeft sinds dit schooljaar les in Kasterlinden, een school voor buitengewoon onderwijs in SintAgatha-Berchem. Er zijn nog wel meer doven die een lerarendiploma halen. Die worden meestal bij een reguliere leerkracht geplaatst om slechthorenden te helpen bij bepaalde lessen. Sara Guedens pioniert in die zin dat zij de allereerste dove klastitularis is die alle lessen zelf geeft. In haar klasje zitten zes slechthorende leerlingen, uit drie graden van het lager onderwijs. 'Ik stond in deze school eerder al een horende leerkracht bij toen hij les gaf aan dove of slechthorende kinderen', vertelt Sara met behulp van een tolk. 'Die ervaring deed me beslissen voor lerares te gaan studeren, in afstandsonderwijs. Na vier jaar had ik mijn diploma.' Nu staat ze alleen voor de klas. Gisteren gaf ze haar leerlingen les in naamgebaren: hoe beeld ik mijn naam uit? Juf Sara maakt met haar hand een omcirkelende beweging om haar hals. Dat is haar naamgebaar, omdat ze altijd een sjaal draagt. De kinderen zijn blij dat ze eindelijk een juf hebben die ze helemaal verstaan. 'Zij is een van ons.' Sara is doof geboren, uit horende ouders. Ze woont zelfstandig in Herentals met haar dove vriend, die timmerman is. Ze weet dat ze mogelijk zelf ook een doof kind kan krijgen. 'Maar dat zal me niet tegenhouden om moeder te worden. Met goede begeleiding kan een doof kind mee in de gewone wereld.' Die begeleiding moet vooral gericht zijn op integratie. 'Mensen denken al gauw dat onze handicap amper hindert bij maatschappelijke integratie. Dan moet je op maandagavond maar eens kijken naar het Eén-programma Voorbij de grens. Een groep van tien gehandicapten probeert een vulkaan in Nicaragua te beklimmen. Eén klaagt dat hij zich buitengesloten voelt: de dove kandidaat. Hij kan aan bijna geen enkel gesprek deelnemen.' Volwassenen kunnen nu ook gebarentaal leren Cursus is uniek in Vlaams-Brabant MEISE/JETTE - De voorstelling van de cursus Vlaamse gebarentaal van het Centrum voor Volwassenenonderwijs Meise-Jette kon vrijdag rekenen op veel belangstelling in gc De Muze in Meise. Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) stak het schoolteam er een hart onder de riem. Het audiovisuele centrum van Meise gaat voortaan door het leven als Centrum voor Volwassenenonderwijs of kortweg CVO Meise-Jette. De directie kiest voor een andere naam en een andere aanpak. Directeur Ria Cauchie: 'Vroeger hadden we een logo met een hoofdje en een hoofdtelefoon, maar dat was inmiddels verouderd geraakt. Met het nieuwe logo, dat de letters CVO voorstelt met een aantal schakels, willen we zeggen dat elke cursist een schakel is in het geheel en dat de school een keten vormt van schakels tussen cursisten en leerkrachten.' 'Het CVO Meise-Jette krijgt jaarlijks tussen de vier à vijfduizend cursisten uit de hele Noordrand en Brussel over de vloer die er een of andere opleiding volgen. In het nieuwe schooljaar dat maandag 1september van start gaat, komt er in ons cursussenaanbod nu met Vlaamse gebarentaal een dertiende taal bij. Dat is uniek in onze regio, want we zijn het enige CVO in Vlaams-Brabant waar je die opleiding kan volgen. Je kan de opleiding Vlaamse gebarentaal ook volgen in het CVO in Gent en in Mechelen. Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) was alvast opgetogen over het initiatief om een opleiding gebarentaal voor doventolken te organiseren in het CVO Meise-Jette. 'Doventolken zijn mensen die het gesproken woord kunnen omzetten in gebarentaal en die mensen hebben we hard nodig, want we hebben te weinig doventolken in Vlaanderen.' 'Ik heb sinds vorig jaar ook 250.000euro vrijgemaakt voor de financiering van leermiddelen voor mensen met gehoorstoornissen of een visuele handicap. Dat kan dan gaan over het omzetten van tekst op papier in brailleschrift, of voor andere hulpmiddelen - zoals een doventolk - voor mensen met een handicap. Het CVO Meise-Jette speelt er met die nieuwe opleiding gretig op in en het centrum heeft ook al bewezen in het verleden dat het openstaat voor mensen met een handicap', besluit de minister. West-Vlaanderen heeft eigen dovencafé BRUGGE - In een pand in Sint-Kruis bij Brugge is het eerste dovencafé van West-Vlaanderen geopend. Het gaat om een initiatief van het Doven Ontmoetingscentrum Effeta. Het café kreeg de naam Gebarencafé. Doven en slechthorenden kunnen er elkaar ontmoeten. Ook mensen die horen zijn er welkom. De sfeer in het Gebarencafé is bijzonder omdat er geen muziek speelt. Het belangrijkste doel van het initiatief is doven en slechthorenden uit hun isolement halen. Het café in Brugge kon openen dankzij de steun van de Zusters van Spermalie en Lions Club Torhout. Ogen horen muziek Musical voor doven en slechthorenden in De Bogaard SINT-TRUIDEN - Doven en slechthorenden kunnen genieten van muziek. In de gebarenmusical 'Circle of Life' luisteren ze met de ogen. Horenden ontdekken in de show de wondere wereld van de gebarentaal. De gebarentoneelgroep 't Luisterend Oog voert zaterdag en zondag de show op in het cultuurcentrum De Bogaard. 'Toneelacteurs vertalen gevoelens in woorden. Maar het is perfect mogelijk om gevoelens om te zetten in gebaren', zegt Roosje Vingerhoed uit Sint-Truiden, die als doventolk al voor de derde keer meewerkt aan een gebarenmusical. 'Gebaren fascineren het publiek. Blijheid, boosheid, geluk, verdriet en alle gradaties van onze gevoelens krijgen een extra dimensie. Eenvoud en expressiviteit van het gebaar bezorgen de toeschouwer kippenvel.' Aan de show nemen 36 semiprofessionele en amateurdansers, een dovenkoor en zes doventolken deel. Ze dansen en bewegen op muziek van Vlaamse schlagers tot Franse chansons en Gregoriaans getinte liederen. 'Circle of Life' schetst de evolutie van kind tot volwassene. De opvoering is een totaalspektakel van muziek, dans, kleur, licht en beweging. 'De voorbereiding van onze musicals neemt anderhalf jaar in beslag. We repeteren wekelijks. In het koor gebaren de negen leden allemaal gelijk, op dezelfde hoogte en op hetzelfde moment. Er zijn twee doven bij, maar die vallen niet op. Iedereen gebaart op de muziek die uit de luidsprekers klinkt. Mimiek en articulatie worden geaccentueerd om het liplezen te vergemakkelijken', aldus Roosje Vingerhoed. Regie en choreografie zijn in handen van Martine Van Geel. Night of the Proms 't Luisterend Oog is een klein gezelschap van gediplomeerde doventolken, dat in 2003 in de tolkenschool van Lier ontstond. 'Er groeide zo'n band tussen de cursisten dat we veel meer deden dan ons was opgelegd. We deden aan toneel en zang, tolkten op de Night of the Proms en richtten een gebarentoneelgroep op. We hadden de smaak te pakken en beseften dat we iets moesten doen voor slechthorenden.' 'Daar kwam ook mijn persoonlijke ervaring bij. Mijn ouders waren alle twee doof en als kind wist ik tot welk onbegrip doofheid leidde. Mijn vader was schoenmaker, maar hij had de reputatie een moeilijk man te zijn. Dat kwam door onbegrip. Er liep iets mis met de communicatie tussen doven en horenden en dat wilde ik veranderen. Met mijn vader had ik overigens een speciale band. Als kind sprak ik met hem in gebaren. Mijn eerste taal was de gebarentaal. Zo ontdekte ik de schoonheid en de kracht van de gebaren. Door het gebaar wordt de communicatie veel rijker. Je leert meer tijd voor elkaar nemen', getuigt Vingerhoed. Opvoeringen in De Bogaard: zaterdag 8 december om 20 uur en zondag 9 december om 15 uur. Toegangsprijs: 12 euro. Egide Lismond Begeleid wonen voor doven en slechthorenden HERENTALS - De vzw Begeleid Wonen Herentals start vanaf september met de begeleiding van doven en slechthorenden. Mensen uit het arrondissement Turnhout kunnen onder enkele voorwaarden beroep doen op deze dienst. Doven en slechthorenden kunnen vanaf september geheel vrijwillig ondersteuning en begeleiding in het dagelijks leven vragen bij de vzw Begeleid Wonen Herentals. Dit kan bijvoorbeeld om administratie of financiën mee te helpen beheren. Ook bij problemen op het werk, in relaties, in het huishouden of bij de opvoeding van de kinderen kunnen doven en slechthorenden binnenkort begeleiding en hulp vragen. Voor de dienten van de vzw kiezen is geen verplichting om begeleiding op alle vlakken te vragen. De begeleiding is bovendien gratis en op vrijwillige basis. Zodra je voor de dienst gekozen hebt, komt er elke week minstens een keer een begeleider op huisbezoek. Een begeleidingsmoment duurt gemiddeld anderhalf uur. Om gebruik te maken van de dienst moeten doven en slechthorenden voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moeten deelnemers ouder zijn dan achttien jaar en moeten ze een erkenning hebben van het VAPH. Bovendien moeten ze zelfstandig (willen gaan) wonen. Dit kan alleen of met partner en/of kinderen. Wie interesse heeft, kan contact opnemen met de vzw Begeleid Wonen Herentals op het nummer 014-23.18.80 of het faxnummer 014-23.56.87. (vgd) POLITIEKE CONTEXT F. VANDENBROUCKE, Onderwijs voor kinderen met een beperking (Leerzorg: een kader voor zorg op maat van elk kind) (Extra centen voor leerlingen met autisme) (Zieke kinderen krijgen onderwijs aan huis) http://www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?pagename=minister_frank_vandenbroucke/Article_C/ArticlePage MIN&cid=1179806427236&c=Article_C