21 juli 2017 Hoofdstuk 1 Lineaire 1. 2. a. en exponentiële verbanden A: 5  2  3 10  5  5 niet lineair 14  9,5 24,5 17 17 14  1,5 B: 7  4  1,5  1,5 14 9 9 7 1236 9 12 C: 31  12 niet lineair.  3 4 3 32 24,5 19 14  1,5 lineair. d. Per 50 stapjes stijgt q met 5. Dus p 150 160 170 180 190 200 per 10 stapjes stijgt q met 1. q 245 246 247 248 249 250 q  0,1 3  246  246,3 en q  0,1 18  250  251,8 Per 27  15  12 stapjes horizontaal, neemt N toe met 9200  8300  900 . Dat is 900  75 per stapje. Als t  23 is N  8300  8  75  8900 . 12 Vanaf t  27 zijn er 9665759200  6,2 stapjes naar rechts gemaakt: t  33,2 . 3. a. b. c. d. e. f. ja; per verbruik van 1 m3 gas betaal je een vast bedrag. ja; bij een constante snelheid leg je per tijdseenheid een vaste afstand af. nee; nee; bij een procentuele stijging hoort een exponentieel verband. ja; omtrek  4  zijde nee; b. c. 4. a. b. c. d. e. f. 5. a. b. Het water wordt steeds met hetzelfde aantal liters water afgevoerd.  60 liter water In 8 uur wordt er 1900  1420  480 liter water afgevoerd. Dat is 480 8 per uur. Dit gebeurt door twee pompen. Dus elke pomp voert 30 liter water per uur af.  23 32 uur voordat het bad leeg is. Na 41 uur en 40 minuten is het Het duurt nog 1420 60 bad leeg. Het zwembad heeft de vorm van een balk. 1900  1,52 meter en na 18 uur pompen is de Na 10 uur pompen is de waterhoogte: 50 25 1420  1,136 meter. In 8 uur pompen daalt de hoogte 38,4 cm. Dat is een hoogte 50 25 daling van 4,8 cm per uur. Na 24 uur pompen is de waterhoogte 1,136  6  0,048  0,848 meter. (84,8 cm) 12  2,5 uur. Na Na 10 uur pompen moet het water nog 12 cm zakken. Dat duurt 4,8 12,5 uur pompen is de waterhoogte 140 cm. Per verbruik van 1 kWh gaat de rekening omhoog met 6,35 cent. T  17,85  0,0635  v v is het verbruik in kWh. 17,85  0,0635  v  221,05 0,0635  v  203,20 v  3200 kWh 1 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 c. d. 6. a. b. c. d. e. 7. a. 8. a. b. 9. a. c. 0,0814  v  17,85  0,0635  v 17,85  0,0635  v  35,70  0,0602  v 0,0179  v  17,85 0,0033  v  17,85 v  997,2 v  5409,1 Vanaf 998 kWh is standaard voordeliger dan budget en vanaf 5410 kWh is plus voordeliger dan standaard. enkeltarief: T  17,85  3500  0,0635  € 240,10 laag- en normaaltarief: T  17,85  1200  0,0419  2300  0,0749  €197,74 Ze kan dus beter overstappen. v  0,4690  g  72,84 v  0,4069  g  63,53 en v  0,4690  g  72,84 0,4069  g  63,53  0,4690  g  72,84 0,0621 g  9,31 g  149,92 v  0,4069  149,92  63,53  € 2,53 b  2,53  0,4690  g 0,1q  p  13 b. p  1 21 q  16 c. 5q  8 p  60 d. 18  3 p  24q  0 0,1q  p  13 1 21 q  p  16 5q  8 p  60 24q  3 p  18 q  10 p  130 q  p  10 q  1 p  12 q  81 p  34 2 3 2 3 3 5 Coldpack: K  595  460  0,14  t  595  64,4  t Iceman: K  690  340  0,14  t  690  47,6  t 595  64,4  t  690  47,6  t 16,8  t  95 t  5,65 Na 5 jaar en 8 maanden is een Iceman goedkoper. 1005  12a  455  4(16  8a)  519  32a 45  0,95t  1,03t  34 b. 0,08t  11 20a  486 t  137,5 a  24,3 0,125  1,5(7 x  4,5)  9,9  5 x 0,125  10,5 x  6,75  6,875  10,5 x  9,9  5 x 5,5 x  3,025 x  0,55 10. a. b. K  (1,115  a  22,43  0,47  a )  1,06  (1,585  a  22,43)  1,06  1,68  a  23,78 1,68a  23,78  183,38 1,68a  159,6 a  95 Bij een jaarverbruik van 95 m3 krijg je een rekening van € 183,38 2 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 c. d. 11. a. b. c. d. 12. 390  300  90 K  1,68  300  23,78  90  1,115  1,06  € 634,15 Bij een verbruik van a m3 water, met a  300 , splits je a op in 300 en a  300 K300  (1,115  0,47)  300  1,06  504,03 en Ka300  1,115  (a  300)  1,06  1,1819a  354,57 K  22,43  1,06  504,03  1,1819a  354,57  173,24  1,1819a SV  0,233  180  245  286,94 kWh. GV  160  1,55  20  191 liter en SV  0,233  191 245  289,503 kWh. 0,233  GV  245  306 K  1,55  40  262 K  62  262 0,233  GV  61 K  200 liter GV  262 SV  0,233  GV  245  0,233  (K  1,55V )  245  0,233K  0,36115V  245 1 1 24 2 C: ( 12 )  1,41; 13. a. 1 48 2 A: 36  2, 126  2, ( 12 )  2 en ( 384 )3  2 de groeifactor is constant, dus 48 exponentieel. 1 126,56 94,92  0,75; ( 168,75 ) 2  0,75; 168,75  0,75 en 126,56  0,75 B: 300 exponentieel 400 300 36 24  1,5 niet exponentieel. Als de p met 3 toeneemt, dan wordt q met 216  3,375 vermenigvuldigd. Dus als p 64 met 1 toeneemt, wordt q p 16 18 19 20 21 25 1 3,375 3  1,5 keer zo groot. q 28,44 64 96 144 216 1093,5 b. 14. a. b. c. Het aantal auto’s neemt niet met eenzelfde aantal toe. Er is sprake van een procentuele groei. 106 A2007  6,47  6,21 106 en A2009  6,47  106  1,042  6,74  106 1,042 15. a. b. c. d. Nee; Opp    r 2 het verband is kwadratisch. Nee; elk jaar komt er € 100,- bij het verband is lineair. Ja; er is sprake van een procentuele toename. Ja; elke 5 maanden wordt het aantal vissen met 3 vermenigvuldigd. 16. a. b. Een procentuele groei, dus exponentieel. g9 jaar  18,7  1,91 9,8 1 g jaar  1,919  1,074 c. P2003  18,7  1,074411  41,2 Het aantal passagiers komt dan uit op ruim meer dan 40 miljoen. 14,7 De groeifactoren in die periode zijn: 11,8  1,0261, 13,4  1,1356 , 13,4  1,0970 11,5 11,8 De gemiddelde groeifactor is 1,0862; een groeipercentage van 8,62% per jaar. 3 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 d. P1989  9,7  1,06058  15,5 Het verschil met het werkelijke aantal (15,4 miljoen) is ongeveer 0,1 miljoen. 17. a. b. Er is sprake van een jaarlijkse procentuele groei. g  1  0,75  1,0075 100 c. d. e. N  2,6  106  1,0075t N(2050)  2,6  106  1,007542  3,56  106 N(1990)  2,6  106  1,007518  2,27  106 18. a. b. c. Dat kun je niet vaststellen. De groei is dan exponentieel. 8106 g42 jaar  7,2  1,11 106  p%  g  1   q%  g  1  p 100 q 100 1 g jaar  (1,11) 42  1,0025 d. e. N  7,2  106  1,0025t N(2040)  7,2  106  1,002532  7,8  106 19. a. 7 g  1  100  1,07 c. g  1  0,03  1,0003 100 b. 45 g  1  100  0,55 d. g  1  0,12  0,9988 100 20. a. gdag  1,452  2,1025 b. g dag  0,98 7  0,9971 21. a. 8,2 guur  1  100  1,082 c. guur  0,9274  0,7384 b. guur  1,152  1,3225 d. guur  0,5 1,5  0,6300 22. a. 60000 3 t N  15000  (( 15000 ) )  15000  1,5874t b. c. N  135000  0,92t N  4,25  106  ((0,9987)12 )t  4,25  106  (0,9845)t d. N  3750  (2 8,5 )t  3750  1,0850t 23. a. gmaand  1,045 b. g10 c. g100 jaar  2 1 e. g 2 1 c. gdag  (0,675 7 )24  0,2599 d. g dag  (2 53 )24  1,3687 1 1 1 1 jaar  0,66 g jaar  1,04512  1,6959 ; een groei van 69,59% per jaar. 1 g jaar  0,66 10  0,9593 ; een afname van 4,07% per jaar. 1 g10 jaar  210  1,0718 ; een groei van 7,18% per 10 jaar. 4 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 24. a. b. c. 14,5 11,3 8,9 7,0  0,783; 18,4  0,783; 18,4  0,788; 14,5  0,779; 11,3  0,788; en 8,9  0,787 23,5 De groeifactor is vrijwel gelijk aan 0,78 1 g10 sec  0,78 2  0,8832 ; dat is een afname van 11,68% per 10 seconden. 23,5 30,0 dicht wiel: 20  0,9920t  10 Voer in: y1  20  0,9920 x en y 2  10 open wiel: 20  0,9879t  10 Voer in: y1  20  0,9879 x en y 2  10 intersect: x  86,3 Het verschil is ongeveer 29,4 seconden. 25. a. b. 26. a. b. intersect: x  56,9 Tussen 5 en 6 uur. De linker grafiek loopt daar het steilst en in het toenamediagram is bij 6 de langste staaf. Om 7 uur is het 2oC. De toename van 7 tot 8 uur is 2oC en van 8 tot 9 uur 1oC. De temperatuur om 8 uur is dus 4oC en om 9 uur is het 5oC. In 30 jaar is het waterverbruik met 980 miljard liter per dag toegenomen. Dat is gemiddeld met 980  32,7 miljard liter per dag per jaar. 30 De groeifactor per 30 jaar is 1680  2,4 . 700 1 g jaar  2,4 30  1,03 ; een jaarlijkse groeipercentage van 3%. c. 27. a. b. c. 28. a. b. c. d. e. Het niet-huishoudelijk verbruik in 1950 is 700  75  625 miljard. In 1980 is het niet-huishoudelijk verbruik: 625  200  125  100  150  200  125  1525 miljard. Het percentage in 1950 is 625  100%  89% en in 1980 ongeveer 1525  100%  91% . In 1980 is het percentage 700 1680 dus hoger. Op tijdstip t  0 is de temperatuur van de koffie C  20  65  0,790  85 oC. Na 3 minuten is de koffie nog maar C  20  65  0,793  52 oC. De gemiddelde daling per minuut is 85352  11oC. C (20  65  0,793,001 )  (20  65  0,793 ) 3;3,001   7,55   t 0,001 Op tijdstip t  3 daalt de temperatuur met 7,55oC/min. De afgelegde afstand neemt dan niet meer toe. In de eerste vijf seconden heeft de auto 110 meter afgelegd. Dat is gemiddeld 22 m/s. De helling van de raaklijn is ongeveer: 1609055  11,7 m/s. s '(t )  3t  30 en s '(0)  30 m/s. Kan ook met de optie dy/dx in de GRM. 303600  108 km/u. 1000 5 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 29. 2nd trace (calc) optie 6 (dy/dx) en x  6 : a. Voer in: y1  460  1,25 x b. Voer in: y 0  c. d. Voer in: y 2  1000 intersect: x  10,20 30. a. L(t )  B(t ) b. c. d. 31. a. c. d. 32. a. b. dy  391,6 dx d ( y1 ) |X  x en kijk in de tabel. dx Voer in: y1  0,0135 x 2  60 en y 2  60  0,05 x intersect: x  0  x  3,7 maanden Na 111 dagen is de lengte gelijk aan de breedte, dus weer een vierkant. Het functievoorschrift is van een lineaire functie: de afname is constant 0,05 cm/maand. dL (1)  0,027 en 0,05  0,027 ; de plaat krimpt in de breedte sneller dan in de dt lengte. Voer in: y 3  0,05 en snijdt deze grafiek met y0: x  1,85 maanden en dat komt overeen met 56 dagen. P  100  0,96t met t de tijd in maanden. P  100  0,9628  31,9% 100  g 28  60,6 Voer in: y1  100  x 28 en y 2  60,6 intersect: x  0,9823 Het aantal Nederlandse munten zou dan maandelijks met 1,77% moeten afnemen. Elke twee jaar zou het aantal transistors dan groeien met 2500. In 28 jaar zouden er dan 14  2500  35000 transistors bijgekomen zijn. In 2000 zouden er 37500 transistors op een chip zitten. g 2 jaar  2 1 g jaar  2 2  1,4142 c. d. 33. a. b. jaar 1972 1974 1978 1982 1985 1989 1993 1997 1999 6 7 aantal 2500 5000 20000 80000 226246 904949 3,6x10 1,4x10 2,9x107 T  41 106  1,4142t  1 109 Voer in: y1  41 106  1,4142 x en y 2  1 109 intersect: x  9,2 In 2010 zou er dan voor ’t eerst een chip meer dan 1 miljard transistors bevatten. Bij een toename van 1 van de KH waarde neemt het CO2-gehalte met 25,4 12,7  6,35 toe. 2 Bij een KH-waarde van 6 hoort dus een C-waarde van 31,7  6,35  38,05 C  160,0  0,10pH pH  0 hoort bij een pH-waarde van 6,0 6 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 C6,4  160,0  0,100,4  63,7; C6,8  160,0  0,100,8  25,4; C7,2  160,0  0,101,2  10,1 c. C7,6  160,0  0,101,6  4,0 en C8,0  160,0  0,10 2,0  1,6 Dit is in overeenstemming met de tabel. Stel pH  6,0 . Het verband tussen KH en C is lineair. De toename van C is 40 bij een toename van 1 van de KH-waarde. Bij KH  7 is C gelijk aan 280,0. Stel nu KH  7 vast. Het verband tussen pH en C is exponentieel met een groeifactor van 0,10 C7,3  280,0  0,101,3  14,0 Met pH  7,3; KH  7 en C  14,0 wordt aan alle drie de eisen voldaan en is het vijverwater van goede kwaliteit. T-1. a. b. c. Elke 100 meter daling stijgt de temperatuur met 3oC. 680 T  17  100  3  37,4 oC. d 17  100  3  30 3d 100  13 3d  1300 d  433 meter T-2. a. b. c. T-3. a. b. c. 0,60  v  0,55  m  88,75 6v  5,5m  887,5 12v  11m  1775 v  5m 12  5m  11m  71m  1775 m  25 en v  125 Vanaf 1985 neemt de haringstand met een gelijk percentage af. In 6 jaar wordt de hoeveelheid gehalveerd. Dus in 2001 is de haringstand 0,35 miljoen ton. g 6 jaar  0,5 7 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1 21 juli 2017 1 g jaar  0,5 6  0,8909 d. e. H1992  1,4  106  0,89093  1 106 ton De afname per jaar is 10,91% H1985  1,4  106  0,8909 4  2,22  106 ton T-4. a. 903 4 t N  1260  (( 1260 ) )  1260  (0,92)t b. c. N  1240  ((0,5)15 )t  1240  (0,9548)t P  45  ((1,075)4 )t  45  (1,3355)t T-5. a. 1 1 c. De functie is exponentieel met g  1 . De bijbehorende grafiek is een steeds sneller stijgende. Dus de staafjes worden steeds langer. 1475  1,157  1475  1,154 gemiddelde toename   447,9 74  414,64 Voer in: y1  1475  1,15 x 2nd trace (calc) optie 6 (dy/dx) x  5 : dy dx T-6. a. g 25 weken  b. 8400 1520  5,53 1 b. c. gweek  5,53 25  1,07 20a  b  523 en 40a  b  3990 b  20a  523 en dit substitueren in de tweede vergelijking: 40a  ( 20a  523)  20a  523  3990 20a  3467 a  173,35 en b  20  173,35  523  2944 G  F  4000 Voer in: y1  1450  20,1x 1,5  (165 x  2875) en y 2  4000 intersect: x  38,74 weken. Op de 272-ste dag is het verschil voor het eerst meer dan 4000 gram. 8 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde C, hoofdstuk 1