Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Romantische relaties en stotteren De Ryck Laura Vantomme Stephanie Promotor: Prof. Dr. J. Van Borsel Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen 1 Abstract 1.1 Romantische relaties en stotteren Anekdotische verslagen en klinische ervaring doen vermoeden dat sommige adolescenten en jongvolwassenen die stotteren problemen ondervinden op vlak van romantische relaties. Systematisch onderzoek over stotteren als een mogelijke belemmering bij het vormen van romantische relaties is echter zo goed als onbestaande. Het doel van deze studie was het uitdiepen van de mogelijke negatieve impact van stotteren op vlak van romantische relaties. Stottertherapeuten en -verenigingen uit België en Nederland werden gevraagd een vragenlijst door te geven aan hun cliënten. Deze enquête peilde naar de mening en ervaringen van stotteraars op vlak van romantiek. In het totaal verzamelden we de meningen van 110 stotteraars (18 tot 64 jaar). We kwamen tot de vaststelling dat voornamelijk de ernstigere stotteraars problemen ondervinden op romantisch vlak, en dit zowel bij het vinden van een partner als in de relatie zelf. Ze waren frequenter van mening dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien ze niet stotterden. Ze dachten ook vaker dat hun partner het stotteren als een probleem zag in hun relatie en meenden dat hun relatie anders zou zijn indien ze niet stotterden. Opvallend was ook dat de mannelijke proefpersonen meer problemen rapporteerden bij het vinden van een partner dan de vrouwen. Opmerkelijk genoeg gaven ze ook aan zich ooit minder aantrekkelijk gevoeld te hebben omwille van het stotteren, terwijl de vrouwen dit niet ondervonden. Mogelijke verklaringen voor deze resultaten worden besproken. Romantische relaties en stotteren Pagina 1 1.2 Romantic relationships and stuttering Anecdotal reports in the literature and clinical experience suggest that some adolescents and young adults who stutter encounter problems in starting and maintaining a romantic relationship. Systematic research on stuttering, as a possible obstacle in forming romantic relationships, is almost non-existent. The goal of this study was to explore the possible negative impact of stuttering on romantic relationships. To achieve this, we addressed therapists and self help associations for people who stutter in Belgium and the Netherlands. A total of 110 persons who stutter (ranging in age from 18 to 64 years) completed the survey regarding their opinions and experiences. Results indicate that the severe stutterers are particularly affected. They experience remarkably more difficulties in starting a romantic relationship as well as when being in a relationship. They were more often of the opinion that it would be easier to find a partner if they had not stuttered or that their partner considered the stuttering as a problem in their relationship and therefore believed that their relationship would have been different if they had not stuttered. Overall, the male participants reported more problems than the female respondents in finding a partner. They reported that they had felt less attractive due to their stuttering, whereas female subjects did not report this. Possible explanations for these results are discussed. Romantische relaties en stotteren Pagina 2 2 Dankwoord Deze thesis kon slechts tot stand komen dankzij de steun en hulp van vele mensen. Bijzondere dank gaat uit naar onze promotor, Prof. Dr. John Van Borsel, voor het aanreiken van het onderwerp, het verstrekken van onmisbare informatie en het kritisch evalueren van de tekst. We bedanken uiteraard ook alle personen die stotteren voor het invullen van de vragenlijst, Gert Reunes, Mario D’hondt, de stotterverenigingen en therapeuten die hun medewerking verleenden. Sinds vorig jaar zochten wij contact met stotterende volwassenen en namen zoveel mogelijk deel aan bijeenkomsten georganiseerd door stotterverenigingen. Onze interesse voor het onderwerp groeide snel. Wij zijn daarom verheugd dit eindwerk te mogen afleveren. Doorheen het hele proces zijn we een hecht duo geweest. We werkten vlot samen en vonden steeds steun bij elkaar. Tenslotte willen wij onze partners, vrienden, kennissen en ouders nog bedanken voor hun morele ondersteuning gedurende het voorbije jaar. Romantische relaties en stotteren Pagina 3 3 Inhoudstafel 1 Abstract................................................................................................................ 1 1.1 Romantische relaties en stotteren.................................................................. 1 1.2 Romantic relationships and stuttering ............................................................ 2 2 Dankwoord ........................................................................................................... 3 3 Inhoudstafel ......................................................................................................... 4 4 Lijst van tabellen .................................................................................................. 6 5 Lijst van figuren .................................................................................................... 7 6 Inleiding ............................................................................................................... 8 7 Werkwijze .......................................................................................................... 11 7.1 Ontwikkeling van de vragenlijst .................................................................... 11 7.2 Opbouw van de vragenlijst ........................................................................... 11 7.3 Pilootstudie .................................................................................................. 12 7.4 Verspreiding van de vragenlijst .................................................................... 12 7.5 Samenstelling van de proefgroep ................................................................ 13 7.6 Statistische analyse ..................................................................................... 13 8 Resultaten .......................................................................................................... 15 8.1 Proefgroep ................................................................................................... 15 8.2 Vragenlijst .................................................................................................... 17 9 8.2.1 Relatiestatus.......................................................................................... 17 8.2.2 Algemene vragen .................................................................................. 18 8.2.3 Vragen voor personen in een relatie ..................................................... 22 8.2.4 Vragen voor de alleenstaanden............................................................. 26 Discussie ........................................................................................................... 30 10 Conclusie ........................................................................................................ 35 11 Referenties ...................................................................................................... 36 12 Appendices ..................................................................................................... 39 Romantische relaties en stotteren Pagina 4 12.1 Appendix 1 ................................................................................................ 39 12.2 Appendix 2 ................................................................................................ 44 Romantische relaties en stotteren Pagina 5 4 Lijst van tabellen Tabel 1: Leeftijds- en geslachtsverdeling van de proefpersonen (N = aantal respondenten). .......................................................................................................... 15 Tabel 2: Verdeling van de proefpersonen op basis van relatiestatus en leeftijd (gemiddelde, standaarddeviatie (SD) en range). ...................................................... 16 Tabel 3: Verdeling van de proefpersonen op basis van geslacht en relatiestatus (N = aantal respondenten). ............................................................................................... 16 Tabel 4: Verdeling van de proefpersonen op basis van stotterernst (N = aantal respondenten). .......................................................................................................... 17 Tabel 5: Antwoorden op de vraag ‘Denkt u dat het voor een stotteraar in het algemeen moeilijker is om een partner te vinden dan voor iemand die niet stottert?’ opgesplitst volgens relatiestatus (N = aantal respondenten). .................................... 19 Tabel 6: Antwoorden op de vragen 'Denkt u dat stotteren bij iemand een nietstotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan met die persoon?’ en 'Denkt u dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon?’ opgesplitst volgens relatiestatus (N = aantal respondenten). .......................................................................................................... 20 Tabel 7: Antwoorden op de vragen ‘Stel dat u geen stotteraar was, zou u bereid zijn een relatie aan te gaan met iemand die stottert?’ en ‘Stel dat u geen stotteraar was, zou u bereid zijn te trouwen met iemand die stottert?’ opgesplitst volgens relatiestatus (N = aantal respondenten). ................................................................... 21 Tabel 8: De voorwaarden die werden aangegeven door de proefpersonen vooraleer een relatie aan te gaan of te trouwen (N = aantal respondenten). ............................ 22 Tabel 9: Verdeling van de antwoorden op de vragen ‘In welke mate vindt u uw stotteren een probleem in uw relatie?’ en ‘In welke mate vindt uw partner, volgens u, uw stotteren een probleem in jullie relatie?’ volgens ernst van de problemen (N = aantal respondenten). ............................................................................................... 25 Romantische relaties en stotteren Pagina 6 5 Lijst van figuren Figuur 1: Vergelijking van het aantal gehuwden (in %) van de proefgroep en de gehele bevolking in België en Nederland. ................................................................. 18 Figuur 2: Het aantal proefpersonen (in %) dat denkt dat stotteren een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon, opgesplitst volgens leeftijd van de proefpersoon (< 40 jaar en ≥ 40 jaar). .................................................................. 20 Figuur 3: Aantal proefpersonen (in %) dat van mening is dat het gemakkelijker geweest zou zijn een partner te vinden indien men geen stotteraar was, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). ............................................................................................................... 23 Figuur 4: Aantal proefpersonen (in %) dat van mening is dat zijn/haar relatie anders zou geweest zijn indien hij/zij geen stotteraar was, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). ........... 24 Figuur 5: Aantal proefpersonen (in %) dat denkt dat zijn/haar partner het stotteren als een probleem aanziet in de relatie, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). ...................... 26 Figuur 6: Aantal proefpersonen (in %) dat meent dat zijn/haar stotteren een probleem vormt bij het vinden van een partner, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). ...................... 27 Figuur 7: Aantal proefpersonen (in %) dat meent dat zijn/haar stotteren een probleem vormt bij het vinden van een partner, opgesplitst volgens geslacht. ......................... 27 Figuur 8: Aantal proefpersonen (in %) dat van mening is dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien men geen stotteraar was, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). ............................................................................................................... 28 Romantische relaties en stotteren Pagina 7 6 Inleiding Het is algemeen geweten dat stotteren een negatieve impact heeft op het sociale, emotionele en mentale welzijn van de stotteraar (Van Borsel et al., 2011). Personen die stotteren lopen hierdoor het risico op een verminderde levenskwaliteit (Craig, Blumgart, & Tran, 2009). Stotteren blijkt een erg stressvolle ervaring te zijn (Plexico, Manning, & Levitt, 2009a, 2009b) en is ook geassocieerd met een hoger risico op het ontwikkelen van persoonlijkheidsstoornissen (Iverach et al., 2009). Kinderen die stotteren, hebben - net zoals kinderen met een beperking - meer kans om gepest te worden, en dit vooral tijdens de puberteit (Blood, Boyle, Blood, & Nalesnik, 2010). Toch blijkt dat personen die stotteren niet opmerkelijk meer problemen ervaren tijdens de adolescentie dan vloeiend sprekende leeftijdsgenoten. Studies van Blood, Blood, Tellis en Gabel (2003) en Blood en Blood (2004), wijzen er immers op dat de meerderheid van de adolescenten die stotteren dit probleem niet als een stigmatiserende aandoening zien. Overeenkomstig met deze bevindingen rapporteren Evans, Healy, Kawai en Rowland (2008) in hun studie dat studenten van de middelbare school geen problemen hebben om te communiceren met een persoon die stottert. Zij geven tevens aan dat die leeftijdsgenoot evengoed een persoonlijke vriend zou kunnen zijn, ook indien hij of zij zeer ernstig stottert. We kunnen ons afvragen tot op welk niveau deze bevindingen generaliseerbaar zijn wanneer we kijken naar meer intieme, romantische relaties (Van Borsel et al., 2011). Romantische relaties representeren een groot onderdeel van het leven en de cultuur van een adolescent (Furman, 2002). Op deze manier kan een adolescent zijn eigen identiteit ontwikkelen en interpersoonlijke vaardigheden verwerven (Brown, Feiring, & Furman, 1999). De betekenis en de kwaliteit van een romantische relatie evolueren simultaan met het ouder worden (Brown, 1999). Aan het begin van de adolescentie zijn relaties grotendeels gedreven door seksuele nieuwsgierigheid en zijn ze meestal kortstondig en oppervlakkig. Op een bepaald moment wordt het vinden van een geschikte partner voor een langetermijnrelatie belangrijker. In de Westerse landen start dit meestal na de adolescentie, meerbepaald bij jongvolwassenen. Verder blijkt fysieke aantrekkelijkheid één van de meest bepalende factoren om een romantische Romantische relaties en stotteren Pagina 8 relatie aan te gaan, voornamelijk tijdens de vroege adolescentie. Doch ook bij het zoeken naar een partner voor een langetermijnrelatie, in het bijzonder bij mannen, is de fysieke aantrekkelijkheid van belang. (Brown, 1999). Verschillende studies wijzen op de bestaande negatieve stereotypes over personen die stotteren. Ze worden stereotiep beschreven als zenuwachtig, angstig, gespannen, onzeker, verlegen, introvert, teruggetrokken, stil, niet-assertief en bang (Craig, Tran, & Craig, 2003; Doody, Kalinowski, Armson, & Stuart, 1993; Hughes, Gabel, Irani, & Schlagheck, 2010; Klassen, 2002; Lass et al., 1992, 1994; Woods & Williams, 1971, 1976; Yairi & Williams, 1970). Deze stereotypes worden reeds vroeg in het leven gevormd (Bloodstein, 1995; Guitar, 2005). Hierbij spelen het contact met personen die stotteren alsook de eigen ervaringen met de productie van nietvloeiende spraak een grote rol (MacKinnon, Hall, & MacIntyre, 2007; White & Collins, 1984). Enkele studies suggereren dat de negatieve stereotypes schadelijke consequenties kunnen hebben voor personen die stotteren op vlak van studies, sociaal leven en werk (Betz Roth et al., 2008). Mogelijks hebben deze perceptie en houding tegenover personen die stotteren ook een impact op het ontstaan van romantische relaties (Van Borsel et al., 2011). Anekdotische verslagen (zie bijvoorbeeld St Louis, 2001) en persoonlijke klinische ervaring doen vermoeden dat romantiek voor sommige adolescenten en jongvolwassenen die stotteren een probleem vormt (Van Borsel et al., 2011). Systematisch onderzoek over stotteren als een mogelijke belemmering bij het vormen van romantische relaties is echter zo goed als onbestaande (Van Borsel et al., 2011). In het onderzoek van Shears en Jensema (1969) dat de houding tegenover personen met een handicap nagaat, blijkt dat slechts 7% van 94 nietstotterende volwassenen bereid is te trouwen met een persoon die ernstig stottert. Uit recenter onderzoek van Zhang, Saltuklaroglu, Hough, en Kalinowski (2009) waarbij 44 vloeiend sprekende jongvolwassenen (gemiddelde leeftijd 20.4 jaar) gevraagd werden het perspectief te nemen van mensen die stotteren blijkt dat zij ook van mening zijn dat stotteren een probleem zou kunnen vormen in een romantische relatie. Volgens hen vermindert stotteren de kans op een langetermijnrelatie. Romantische relaties en stotteren Pagina 9 Een vorige studie van Van Borsel, Brepoels en De Coene (2011) rapporteerde de mogelijke negatieve impact van stotteren op vlak van romantische relaties, onderzocht bij vloeiend sprekende adolescenten en jongvolwassenen. De studie bestond uit twee delen. In het eerste deel kregen de proefpersonen foto’s te zien van leeftijdsgenoten van het tegengestelde geslacht. Hierbij werd telkens een omschrijving gegeven. Bij de helft van die omschrijvingen werd vermeld dat de persoon op de foto een stotteraar was en bij de andere helft niet. Op basis hiervan werden de proefpersonen gevraagd de aantrekkelijkheid te scoren van de personen op de foto’s. Het tweede deel onderzocht de houding van de proefpersonen tegenover leeftijdsgenoten die stotteren op vlak van romantische relaties aan de hand van een vragenlijst. Concreet werd hen gevraagd of stotteren hen ervan zou weerhouden (a) een gesprek te starten met die persoon, (b) hem/haar mee te vragen op een date of (c) mogelijks een vaste relatie aan te gaan. De resultaten van deze studie suggereerden dat de proefpersonen leeftijdsgenoten die stotteren als minder aantrekkelijk beschouwden dan leeftijdsgenoten die niet stotteren. Uit de resultaten bleek ook dat ze minder waarschijnlijk een relatie zouden aangaan met iemand die stottert. Het doel van onze studie was het verder uitdiepen van de mogelijke negatieve impact van stotteren op vlak van romantische relaties bij jongvolwassenen en volwassenen die stotteren. In tegenstelling tot de vorige studie, die de visie van de vloeiende sprekers weergaf, belichtten we in dit onderzoek de meningen en ervaringen van de personen die stotteren. Concreet vroegen we ons af in welke mate stotteren een belemmering vormt op vlak van romantische relaties. Deze onderzoekvraag vormde de basis van onze thesis. Er werd gebruik gemaakt van een enquête om de meningen en ervaringen van de personen die stotteren te achterhalen. Romantische relaties en stotteren Pagina 10 7 Werkwijze 7.1 Ontwikkeling van de vragenlijst Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een vragenlijst (Appendix 1) die tot stand kwam door een samenwerking van de Universiteit van Gent en de Universidade Veiga de Almeida te Brazilië (Rio de Janeiro). De originele Engelstalige vragenlijst werd door de studenten van Brazilië vertaald in het Portugees en door ons in het Nederlands. In onderling overleg tussen beide universiteiten werd de enquête op punt gesteld. 7.2 Opbouw van de vragenlijst De enquête bestond uit vier delen met uitsluitend gesloten vragen. Ten eerste werden enkele geografische en relevante gegevens verzameld over de proefpersoon. Het land waar de proefpersoon woonachtig was, het postnummer van de stad of de gemeente waarin hij/zij woonde, het geslacht, de geboortedatum, het hoogst behaalde diploma, het beroep, de toenmalige relatiestatus, de leeftijd waarop het stotteren begon, de ernst van het stotteren en de gegevens over de eventuele behandeling van het stotteren werden bevraagd. Hierop volgde een deel dat enkel ingevuld diende te worden door personen die zich in een vaste relatie bevonden, getrouwd waren of samenwoonden. Hierin werd nagegaan welke rol hun stotteren speelde in hun relatie en in welke mate hun partner het stotteren als een probleem aanzag. Ook werd de vraag gesteld of ze van mening waren dat ze gemakkelijker een partner zouden gevonden hebben en/of de relatie met hun partner anders zou geweest zijn indien ze niet stotterden. Romantische relaties en stotteren Pagina 11 Het derde deel was enkel bestemd voor alleenstaanden. Er werd gepeild naar problemen bij het vinden van een partner en of dit gemakkelijker zou zijn indien ze niet stotterden. Het laatste deel werd opnieuw ingevuld door iedereen. Hier werd gevraagd of de proefpersonen de indruk hebben dat het algemeen moeilijker is voor een stotteraar om een partner te vinden dan voor iemand die niet stottert. Ook werd de vraag gesteld of ze vermoeden dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan of te trouwen met die persoon. Tot slot mochten de proefpersonen vanuit de perceptie van een niet-stotteraar beoordelen of ze bereid zouden zijn een relatie aan te gaan of te trouwen met iemand die stottert. 7.3 Pilootstudie In eerste instantie werd een pilootstudie uitgevoerd bij vijf proefpersonen om mogelijke tekorten van de vragenlijst op te sporen. Van 26 oktober 2011 tot en met 7 november 2011 werd de vragenlijst online beschikbaar gezet via de website http://www.kwiksurveys.com. Om de betrouwbaarheid te garanderen werd gebruik gemaakt van een wachtwoord en kon de vragenlijst slechts eenmaal ingevuld worden. De deelnemers waren allen kennissen van de proefleiders. Ze werden via mail verzocht de enquête online in te vullen en nadien feedback te geven. 7.4 Verspreiding van de vragenlijst Uit de feedback van de pilootstudie bleek dat de vragenlijst op punt stond. Prof. dr. Van Borsel keurde vervolgens de start van het onderzoek goed. Op 16 november 2011 werden een vijftigtal brieven naar stottertherapeuten in Vlaanderen verstuurd (www.cioos.be, www.ecsf.eu, www.vvl.be). De leden van de Vlaamse Vereniging voor Logopedisten (VVL), verschillende stotterverenigingen in Vlaanderen en Nederland en stottertherapeuten en logopedisten in Nederland werden via mail Romantische relaties en stotteren Pagina 12 gevraagd de online enquête te verspreiden onder hun cliënteel en leden. Ook plaatsten we diezelfde dag enkele vermeldingen op stotterfora en fora voor logopedisten (www.logopedia.be, www.logopediestart.nl, www.logopedie- audiologie.be, www.demosthenes.nl). De studie werd op die manier kenbaar gemaakt op enkele websites (www.stotterforum.be, www.stotteren.be), alsook in een gespecialiseerde nieuwsbrief (Nieuwsbrief Stotterforum – 2011/02). Elke enquête bevatte begeleidende informatie waarin o.a. de vraag tot medewerking, de verzekering van de anonimiteit, verdere inlichtingen over het doel van de studie alsook het wachtwoord voor de online vragenlijst werden vermeld (Appendix 2). De online enquête werd opengesteld van 16 november 2011 tot 19 februari 2012. 7.5 Samenstelling van de proefgroep Voor dit onderzoek zochten we zoveel mogelijk personen die stotterden. Als inclusiecriteria hanteerden we een leeftijdsgrens van minimum 18 jaar en een Belgische of Nederlandse nationaliteit. Personen met verworven stotteren (stotteren begonnen na 18 jaar) werden geëxcludeerd. We ontvingen in totaal, na 3 maanden en 24 dagen, 118 vragenlijsten (8 schriftelijk- en 110 online-ingevulde enquêtes). Acht enquêtes werden niet opgenomen in dit onderzoek omwille van volgende redenen: een leeftijd onder 18 jaar (N = 1), de aanwezigheid van verworven stotteren (N = 2) en een onvolledig ingevulde enquête (N = 5). De verdere verwerking werd gebaseerd op de overige 110 proefpersonen. 7.6 Statistische analyse De statistische analyse werd uitgevoerd aan de hand van het programma SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) Statistics 17.0 (Norusis, 1992). Voor de beschrijvende statistiek werden het gemiddelde, de mediaan, de standaarddeviatie en de frequenties nagegaan. De verklarende statistiek werd uitgevoerd met Romantische relaties en stotteren Pagina 13 hypothesetesten voor categorische variabelen, met name de Pearson Χ²-test en de Fischer’s Exact-test. Een significantieniveau van α = 0.05 werd gehanteerd. Romantische relaties en stotteren Pagina 14 8 Resultaten 8.1 Proefgroep De proefgroep bestond uit 21 personen uit Nederland (19.1%) en 89 Belgen (80.9%). Onder de deelnemers waren overwegend mannen aanwezig (N = 76, i.e. 69.1%). Vrouwen representeerden een kleinere groep (N = 34, i.e. 30.9%). De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen bedroeg 30.7 jaar (SD = 10.79, mediaan = 27 jaar), met een range van 18 tot 64 jaar. Tabel 1 toont de verhouding van de leeftijd tot het geslacht van de proefpersonen. In alle leeftijdscategorieën waren de mannen in de meerderheid. De leeftijdscategorieën 18 tot 29 en 30 tot 39 vertegenwoordigden de grootste groep. 53.6% (N = 59) had een hogeschool- of universitair diploma, 40.9% (N = 45) voltooide enkel het secundair onderwijs en 5.5% (N = 6) enkel het basisonderwijs. Tabel 1: Leeftijds- en geslachtsverdeling van de proefpersonen (N = aantal respondenten). Leeftijd (j) Geslacht Vrouw Man Totaal 18-29 30-39 40-49 Vanaf 50 N 23 9 0 2 % 20.9 8.2 0 1.8 N 42 14 13 7 % 38.2 12.7 11.8 6.4 N 65 23 13 9 % 59.1 20.9 11.8 8.2 Tabel 2 toont de verdeling van de proefpersonen op basis van de relatiestatus en leeftijd. De vragenlijst maakte onderscheid tussen zes categorieën (getrouwd; samenwonend, maar niet getrouwd; in een vaste relatie, maar niet getrouwd en niet samenwonend; alleenstaand (niet getrouwd en geen vaste relatie); gescheiden; weduwe/weduwnaar). De keuzemogelijkheden ‘gescheiden’ en ‘weduwe/weduwnaar’ kwamen niet voor in de responsen. De overige vier categorieën kenden een vrij evenredige verdeling, met de alleenstaanden als grootste vertegenwoordiger. Romantische relaties en stotteren Pagina 15 Tabel 2: Verdeling van de proefpersonen op basis van relatiestatus en leeftijd (gemiddelde, standaarddeviatie (SD) en range). N % Getrouwd 27 Samenwonend, maar niet getrouwd In een vaste relatie, maar niet getrouwd en niet samenwonend Alleenstaand (niet getrouwd en geen vaste relatie) Totaal Leeftijd (j) Gemiddelde SD Range 24.5 40.7 10.78 19-64 20 18.2 29.1 7.03 22-46 27 24.5 25.5 8.09 18-50 36 32.7 27.9 9.44 18-57 110 100 Wanneer we de verhouding relatie – geen relatie bekeken, stelden we vast dat de meerderheid van de deelnemers (N =74, i.e. 67.3%) zich op het moment van de enquêteafname in een relatie bevond. Slechts 32.7% (N = 36) was alleenstaand. In Tabel 3 zien we dat 76.5% (N = 26) van de vrouwen in de proefgroep een relatie had. Bij de mannen was dit 63.2% (N = 48). Tabel 3: Verdeling van de proefpersonen op basis van geslacht en relatiestatus (N = aantal respondenten). Geslacht Vrouw Man N % N % Relatie 26 76.5 48 63.2 Geen relatie 8 23.5 28 36.8 Totaal 34 100 76 100 Bij 91.8% van de proefpersonen was het stotteren ontstaan tijdens de kinderjaren (vóór de leeftijd van 12 jaar). Bij 8.2% situeerde het begin van het stotteren zich tijdens de adolescentie (tussen 12 en 18 jaar). De proefpersonen werden gevraagd de ernst van hun stotteren in te schatten volgens een nominale schaal van vijf categorieën (Tabel 4). 35.5% van de proefpersonen gaf aan ernstig te stotteren. In stijgende volgorde van voorkomen constateerden we achtereenvolgens zeer ernstige, zeer milde, milde, matige en ernstige percepties. 90.9% van de deelnemers volgde ooit logopedische therapie en 23.6% volgde ooit psychotherapie voor zijn/haar stotteren. 51.8% en 4.5% gaven aan momenteel respectievelijk logopedische therapie of psychotherapie te volgen. Romantische relaties en stotteren Pagina 16 Tabel 4: Verdeling van de proefpersonen op basis van stotterernst (N = aantal respondenten). N % Zeer mild 4 3,6 Mild 29 26,4 Matig 37 33,6 Ernstig 39 35,5 Zeer ernstig 1 0,9 Totaal 110 100 8.2 Vragenlijst 8.2.1 Relatiestatus In deze paragraaf wordt een algemeen beeld geschetst van de relatiestatus van adolescenten en volwassenen. In Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk gewest zijn er in de leeftijdscategorie 18 tot 64 jaar 2.375.244 gehuwden op een totaal van 4.588.229 personen. Dit stemt overeen met een percentage van 51.8% (Bevolkingsgegevens 1 januari 2010, Belgian Federal Government, 2010). In Nederland zijn er 6.659.286 gehuwden op een totaal van 12.072.360. Dit komt overeen met 55.2% (Bevolkingsgegevens 6 september 2011, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2012). De bekomen percentages zijn vergelijkbaar, doch moeten met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, aangezien er voor Nederland geen leeftijdsgegevens beschikbaar waren. In de onderzochte proefgroep bleken 20 van de 89 personen uit België (i.e. 22.5%) en 7 van de 21 personen uit Nederland (i.e. 33.3%) gehuwd. Vergelijkbaar met de volledige populatie werd hier een hoger percentage gehuwden opgemerkt in Nederland. In Figuur 1 werd de vergelijking gemaakt van het aantal gehuwden van de proefgroep en de gehele bevolking in België en Nederland. Uit de statistische analyse (Pearson X²-test) bleek dat de proefgroep significant minder vaak gehuwd was in vergelijking met de hele bevolking van beide landen (p < 0.001 voor België en p = 0.044 voor Nederland). In hoeverre hieruit conclusies getrokken mogen worden, is onzeker omwille van de beperkte grootte van de proefgroep en lage gemiddelde Romantische relaties en stotteren Pagina 17 leeftijd van de proefpersonen (gem. leeftijd = 30.7 jaar ). Het is namelijk geweten dat jongeren tegenwoordig minder en later trouwen. Figuur 1: Vergelijking van het aantal gehuwden (in %) van de proefgroep en de gehele bevolking in België en Nederland. 8.2.2 Algemene vragen Hieronder volgt de analyse van de vragen die aan alle deelnemers (N = 110) gesteld werden in de enquête. Een grote meerderheid (N = 89, i.e. 80.9%) was van mening dat het voor een stotteraar in het algemeen moeilijker is om een partner te vinden dan voor iemand die niet stottert. In Tabel 5 worden de antwoorden op die vraag opgesplitst volgens relatiestatus (geen relatie en relatie). Hieruit bleek dat beide groepen in dezelfde mate die mening deelden. Bij de groep die een relatie had, werd een iets groter percentage vastgesteld, doch het verschil met de alleenstaanden bleek niet significant (Pearson X²-test, p = 0.106). Romantische relaties en stotteren Pagina 18 Tabel 5: Antwoorden op de vraag ‘Denkt u dat het voor een stotteraar in het algemeen moeilijker is om een partner te vinden dan voor iemand die niet stottert?’ opgesplitst volgens relatiestatus (N = aantal respondenten). Relatiestatus Geen relatie Relatie N % N % Ja 26 72.2 63 85.1 Neen 10 27.8 11 14.9 Totaal 36 100 74 100 Hoewel 64.5% (N = 71) van de proefpersonen meende dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan met die persoon, dacht slechts 32.7% (N = 36) dat dit hen ervan zou weerhouden te trouwen met die persoon. In Tabel 6 wordt de vergelijking gemaakt van de antwoorden van de proefpersonen in een relatie en de proefpersonen zonder relatie. Het merendeel van de proefpersonen in een relatie (N = 50, i.e. 67.6%) was van mening dat een nietstotteraar ervan kan weerhouden worden een relatie aan te gaan met een persoon die stottert. Ook een kleine meerderheid van de proefpersonen zonder relatie (N = 21, i.e. 58.3%) deelde deze mening. Wat trouwen betreft meende 63.5% van de proefpersonen in een relatie en 75% van de proefpersonen zonder relatie dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon. De proefpersonen uit de leeftijdscategorie vanaf 40 jaar dachten frequenter dat stotteren bij iemand een niet stotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan (Pearson X²-test, borderline-missed significant, p = 0.058) in vergelijking met de jongere proefpersonen (< 40 jaar). Op vlak van trouwen werd dezelfde trend teruggevonden (Figuur 2). Hier bleek een duidelijk significant verschil tussen de twee leeftijdscategorieën (Pearson X²-test, p = 0.015). De ernstige en zeer ernstige stotteraars waren vaker van mening dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon in vergelijking met de minder ernstige stotteraars (Pearson X²-test, nietsignificant, p = 0.099). Romantische relaties en stotteren Pagina 19 Tabel 6: Antwoorden op de vragen 'Denkt u dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan met die persoon?’ en 'Denkt u dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon?’ opgesplitst volgens relatiestatus (N = aantal respondenten). Relatiestatus Geen relatie Relatie N % N % Weerhouden worden een Ja 21 58.3 50 67.6 relatie aan te gaan Neen 15 41.7 24 32.4 Totaal 36 100 74 100 Weerhouden worden te Ja 9 25.0 27 36.5 trouwen Neen 27 75.0 47 63.5 Totaal 36 100 74 100 Figuur 2: Het aantal proefpersonen (in %) dat denkt dat stotteren een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon, opgesplitst volgens leeftijd van de proefpersoon (< 40 jaar en ≥ 40 jaar). Bij de laatste twee vragen werden de proefpersonen gevraagd zich in te beelden dat ze geen stotteraar waren. Vervolgens werd gepeild naar hun bereidheid om een relatie aan te gaan of te trouwen met iemand die stottert. 69.1% (N = 76) was bereid een relatie aan te gaan en 78.2% (N = 86) was bereid te trouwen met iemand die stottert. 2.7% (N = 3) was niet bereid een relatie aan te gaan en 4.5% (N = 5) was Romantische relaties en stotteren Pagina 20 niet bereid te trouwen met iemand die stottert. In Tabel 7 werden de antwoorden opgesplitst volgens relatiestatus. Er werd positief geantwoord door zowel de personen in een relatie (N = 51, i.e. 68.9%) als de alleenstaanden (N = 25, i.e. 69.4%) wat betreft het aangaan van een relatie. In het geval van trouwen kwam hetzelfde patroon terug: respectievelijk 75.7% en 83.3%. Opmerkelijk was dat de enige proefpersonen die niet bereid waren te trouwen met een stotteraar indien ze zelf geen stotteraar waren, allen een relatie hadden op het moment van de enquêteafname. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de antwoorden van de mannen en de vrouwen, wat betreft het aangaan van een relatie (Pearson X²test, p = 0.228) of het trouwen (Pearson X²-test, p = 0.227). Tabel 7: Antwoorden op de vragen ‘Stel dat u geen stotteraar was, zou u bereid zijn een relatie aan te gaan met iemand die stottert?’ en ‘Stel dat u geen stotteraar was, zou u bereid zijn te trouwen met iemand die stottert?’ opgesplitst volgens relatiestatus (N = aantal respondenten). Relatiestatus Geen relatie Bereid relatie aan te gaan Bereid te trouwen Relatie N % N % Ja 25 69.4 51 68.9 Ja als 11 30.6 20 27.2 Neen 0 0 3 4.1 Totaal 36 100 74 100 Ja 30 83.3 56 75.7 Ja als 6 16.7 13 17.6 Neen 0 0 5 6.8 Totaal 36 100 74 100 28.2% (N = 31) stelde een voorwaarde vooraleer de relatie aan te willen gaan en 17.3% (N = 19) vooraleer te willen trouwen. De volgende voorwaarden om een relatie aan te gaan, werden vermeld (Tabel 8): ‘ik weet het niet’ (N = 3, i.e. 10.7%), ‘aan het stotteren willen werken’ (N = 5, i.e. 17.9%), ‘met het eigen stotteren kunnen omgaan/zelfvertrouwen hebben’ (N = 6, i.e. 21.4%), ‘mekaar graag zien’ (N = 6, i.e. 21.4%) en ‘het stotteren mag niet te ernstig zijn’ (N = 8, i.e. 28.6%). Dezelfde voorwaarden werden teruggevonden om te trouwen: ‘ik weet het niet’ (N = 1, i.e. 6.2%), ‘mekaar graag zien’ (N = 1, i.e. 6.2%), ‘aan het stotteren willen werken’ (N = 3, i.e. 18.8%), ‘met het eigen stotteren kunnen omgaan/zelfvertrouwen hebben’ (N = 4, i.e. 25%) en ‘het stotteren mag niet te ernstig zijn’ (N = 7, i.e. 43.8%). Romantische relaties en stotteren Pagina 21 Tabel 8: De voorwaarden die werden aangegeven door de proefpersonen vooraleer een relatie aan te gaan of te trouwen (N = aantal respondenten). Voorwaarden relatie Voorwaarden trouwen N % N % Niet te ernstig 8 28.6 7 43.8 Graag zien 6 21.4 1 6.2 Zelfvertrouwen/ermee kunnen omgaan 6 21.4 4 25 Eraan werken 5 17.9 3 18.8 Ik weet het niet 3 10.7 1 6.2 Totaal 28 100 16 100 8.2.3 Vragen voor personen in een relatie Hier volgt de beschrijving van de resultaten van de vragen die bestemd waren voor de personen die getrouwd of samenwonend waren of een vaste relatie hadden (N = 74). Het merendeel van deze proefpersonen (N = 48; i.e. 64.9%) gaf aan dat hun stotteren geen belemmering vormde bij het vinden van een partner. Naarmate de stotterernst verhoogde, gaven meer proefpersonen aan dat hun stotteren een belemmering was bij het vinden van een partner. Om de significantie na te gaan, werd de proefgroep verdeeld in twee groepen. De eerste groep bestond uit proefpersonen met een zeer milde, milde of matige stotterernst. De tweede groep omvatte de ernstige en zeer ernstige stotteraars. Er werd geen significant verschil gevonden tussen deze twee groepen (Pearson X²-test, p = 0.560). 58.1% van de proefpersonen (N = 43) was van mening dat het gemakkelijker geweest zou zijn een partner te vinden indien ze niet stotterden. Zoals te zien in Figuur 3 lag dit percentage significant hoger bij de groep van de ernstigere stotteraars (ernstig - zeer ernstig) dan bij de minder ernstige stotteraars (zeer mild mild - matig) (Pearson X²-test, p = 0.022). Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de mannen en de vrouwen (Pearson X²-test, p = 0.298) en tussen de leeftijdscategorieën jonger dan 40 jaar en vanaf 40 jaar (Pearson X²-test, p = 0.623). Romantische relaties en stotteren Pagina 22 Figuur 3: Aantal proefpersonen (in %) dat van mening is dat het gemakkelijker geweest zou zijn een partner te vinden indien men geen stotteraar was, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). Bij nagenoeg driekwart (N = 55, i.e. 74.3%) van de respondenten was de partner op de hoogte van het stotteren vooraleer de relatie aangegaan werd. 47.3% (N = 35) van de proefpersonen vertelde dit zelf aan zijn/haar partner en bij 45.9% (N = 34) ontdekte de partner het. De overigen (N = 5, i.e. 6.8%) duidden het antwoord ‘andere’ aan. Hierbij gaven ze o.a. als uitleg dat ze zich niet meer herinnerden hoe hun partner hun stotteren ontdekte. 47.3% (N = 35) probeerde zijn/haar stotteren te verbergen in het begin van de relatie. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de groep van de ernstigere stotteraars en de minder ernstige stotteraars (Pearson X²-test, p = 0.551). 52 deelnemers (70.3%) gaven aan dat hun relatie, volgens hen, niet anders zou geweest zijn indien ze geen stotteraar waren. De groep van de ernstigere stotteraars dacht significant vaker dat hun relatie wel anders zou geweest zijn indien ze geen stotteraar waren dan de minder ernstigere stotteraars (Pearson X²-test, p = 0.014) (Figuur 4). Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de mannen en Romantische relaties en stotteren Pagina 23 de vrouwen (Pearson X²-test, p = 0.226) en tussen de leeftijdscategorieën jonger dan 40 jaar en vanaf 40 jaar (Pearson X²-test, p = 0.974). Figuur 4: Aantal proefpersonen (in %) dat van mening is dat zijn/haar relatie anders zou geweest zijn indien hij/zij geen stotteraar was, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). Geen enkele deelnemer had een partner die stotterde. Tabel 9 toont de verdeling van de antwoorden op de vraag in welke mate het stotteren een probleem vormde in de relatie. De proefpersonen antwoordden in stijgende volgorde van voorkomen ‘een groot probleem’ (N = 0), ‘nu en dan een echt probleem’ (N = 13, i.e. 17.6%), ‘geen probleem’ (N = 28, i.e. 37.8%) en ‘slechts een klein ongemak’ (N = 33, i.e. 44.6%). Wanneer de respondenten dezelfde vraag moesten beantwoorden, maar ditmaal vanuit de perceptie van de partner, werden andere resultaten bekomen: ‘een groot probleem’ (N = 1, i.e. 1.4%), ‘nu en dan een echt probleem’ (N = 2, i.e. 2.7%), ‘slechts een klein ongemak’ (N = 18, i.e. 24.3%) en ‘geen probleem’ (N = 53, i.e. 71.6%). Romantische relaties en stotteren Pagina 24 Tabel 9: Verdeling van de antwoorden op de vragen ‘In welke mate vindt u uw stotteren een probleem in uw relatie?’ en ‘In welke mate vindt uw partner, volgens u, uw stotteren een probleem in jullie relatie?’ volgens ernst van de problemen (N = aantal respondenten). Probleem voor stotteraar Probleem voor partner, volgens stotteraar N % N % Geen probleem 28 37.8 53 71.6 Slechts een klein ongemak 33 44.6 18 24.3 Nu en dan een echt probleem 13 17.6 2 2.7 Een groot probleem 0 0 1 1.4 Totaal 74 100 74 100 Bij de statistische verwerking werd een onderscheid gemaakt tussen ‘geen probleem’ en ‘wel een probleem’ (slechts een klein ongemak, nu en dan een echt probleem en een groot probleem). Vanuit de perceptie van hun partner rapporteerden de stotteraars significant minder vaak een probleem dan vanuit hun eigen standpunt (Pearson X²-test, p < 0.001). De groep van de ernstigere stotteraars dacht significant vaker dat hun partner het stotteren als een probleem zag in hun relatie in vergelijking met de minder ernstige stotteraars (Pearson X²-test, p = 0.031) (Figuur 5). De mannen dachten vaker dat hun partner het stotteren als een probleem aanzag dan de vrouwen (Pearson X²-test, niet-significant, p = 0.199). Romantische relaties en stotteren Pagina 25 Figuur 5: Aantal proefpersonen (in %) dat denkt dat zijn/haar partner het stotteren als een probleem aanziet in de relatie, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). 8.2.4 Vragen voor de alleenstaanden In deze paragraaf worden de resultaten beschreven van de vragen die bestemd waren voor de alleenstaanden (N = 36). Het merendeel van deze proefpersonen had ooit al een vaste relatie (N = 23, i.e. 63.9%), meerbepaald 57.1% van de mannen en 87.5% van de vrouwen (Fischer’s Exact-test, niet-significant, p = 0.213). De helft van de 30-39-jarigen had nog nooit een vaste relatie. 52.8% (N = 19) van de alleenstaanden zag zijn/haar stotteren als een probleem bij het vinden van een partner. In vergelijking met de minder ernstige stotteraars meenden de ernstigere stotteraars significant vaker dat hun stotteren een probleem vormde bij het vinden van een partner (Pearson X²-test, p = 0.009) (Figuur 6). Vrouwen dachten, in tegenstelling tot de meerderheid van de mannen, significant minder vaak dat hun stotteren een probleem vormde bij het vinden van een partner (Fischer’s Exact-test, p = 0.016) (Figuur 7). Romantische relaties en stotteren Pagina 26 Figuur 6: Aantal proefpersonen (in %) dat meent dat zijn/haar stotteren een probleem vormt bij het vinden van een partner, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). Figuur 7: Aantal proefpersonen (in %) dat meent dat zijn/haar stotteren een probleem vormt bij het vinden van een partner, opgesplitst volgens geslacht. 69.4% (N = 25) gaf aan dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien hij/zij niet stotterde. Zoals te zien in Figuur 8 dachten de ernstigere stotteraars Romantische relaties en stotteren Pagina 27 frequenter dat het gemakkelijker zou zijn dan de minder ernstige stotteraars (Fischer’s Exact-test, significant, p = 0.006). Er werd geen significant verschil gevonden tussen de mannen en de vrouwen (Fischer’s Exact-test, p = 0.214). Figuur 8: Aantal proefpersonen (in %) dat van mening is dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien men geen stotteraar was, opgesplitst volgens stotterernst van de proefpersoon (minder ernstige stotteraars en ernstigere stotteraars). Bij het uitgaan op plaatsen waar de proefpersonen eventueel een partner konden ontmoeten, getuigde 55.6% (N = 20) zijn/haar stotteren niet te verbergen. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de ernstigere stotteraars en de minder ernstige stotteraars (Pearson X²-test, p = 0.813) en evenmin tussen de mannen en vrouwen (Fischer’s Exact-test, p = 0.257). De meerderheid van de proefpersonen (N = 22, i.e. 61.1%) had nog nooit de indruk dat iemand hem/haar minder aantrekkelijk vond omwille van het stotteren. Geen enkele vrouw had al ooit de indruk dat iemand haar minder aantrekkelijk vond omdat ze stotterde, terwijl de helft van de mannen dit wel reeds ondervond (Fischer’s Exacttest, significant, p = 0.013). Romantische relaties en stotteren Pagina 28 Analoog aan de vorige vraag had het merendeel (N = 28, i.e. 77.8%) nog nooit de indruk dat zijn/haar stotteren de reden was waarom iemand niet met hem/haar wou uitgaan of een vaste relatie wou. Op basis van geslacht (Fischer’s Exact-test, p = 0.651), leeftijdscategorie (< 40 jaar en ≥ 40 jaar) (Fischer’s Exact-test, p = 0.305) en ernstcategorie (minder ernstig en ernstiger) (Fischer’s Exact-test, p = 0.397) werden geen significante verschillen gevonden. Romantische relaties en stotteren Pagina 29 9 Discussie Deze studie had als doel het uitdiepen van de mogelijke negatieve impact van stotteren op vlak van romantische relaties bij jongvolwassenen en volwassenen die stotteren. Er werd gebruik gemaakt van een enquête om de meningen en ervaringen van de personen die stotteren te achterhalen. Er zijn enkele nadelen verbonden aan een enquêteonderzoek. Ten eerste kan de response-rate niet nagegaan worden. We hebben geen zicht op het aantal stotteraars dat de vragenlijst te zien kreeg en ook daadwerkelijk invulde. Ten tweede is er een mogelijkheid dat slechts een specifiek deel van de beoogde populatie bereikt werd. Het zou kunnen dat personen met problemen op romantisch vlak vaker op zoek gaan naar onderzoek omtrent dit onderwerp en misschien eerder geneigd zijn de vragenlijst in te vullen in tegenstelling tot personen die geen of weinig problemen ondervinden. Ten slotte is het mogelijk dat de proefpersonen beïnvloed werden door anderen tijdens het invullen van de enquête. Het opzet van de studie was de mening van de individuele stotteraar na te gaan en niet van hun partners, naasten, enz. Onze proefgroep bestond uit 110 jongvolwassenen en volwassenen die stotteren. Dit aantal bleek voldoende voor de statistische analyse, doch een grotere proefgroep zou de betrouwbaarheid vergroten en de resultaten geschikter maken voor generalisatie. De lage gemiddelde leeftijd van de proefgroep moet in rekening gebracht worden bij de interpretatie van de resultaten. Het is mogelijk dat jongvolwassenen anders antwoorden omdat ze minder ervaring hebben op romantisch vlak. Het is vanzelfsprekend dat zij minder vaak getrouwd zullen zijn dan oudere proefpersonen. Uit onze resultaten bleek dan ook dat onze proefgroep significant minder vaak gehuwd was dan de totale bevolking van België en Nederland met dezelfde leeftijdsrange. Van groot belang bij de interpretatie is dat de proefpersonen zelf de ernst van hun stotteren moesten inschatten. Deze subjectieve schaal werd vervolgens gebruikt bij statistische analyse. In hoeverre dit een betrouwbaar beeld geeft van de stotterernst van de proefgroep is onduidelijk. De verhouding van mannen en vrouwen in onze proefgroep bedraagt 2/1, dit wijkt af van de ratio die in de prevalentiecijfers van stotteren gevonden wordt, met name 4/1. Romantische relaties en stotteren Pagina 30 80% van de proefpersonen was van mening dat het voor een stotteraar in het algemeen moeilijker is om een partner te vinden dan voor iemand die niet stottert. Hoewel men zou denken dat vooral alleenstaanden van deze opinie zijn, vonden we een groter percentage terug bij de proefpersonen in een relatie. 2/3 van de proefpersonen meende dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan met die persoon, maar slechts 1/3 dacht dat dit hen ervan zou weerhouden te trouwen met die persoon. Het lijkt vanzelfsprekend dat eenmaal er sprake is van een stabiele vaste relatie, het stotteren niet langer een obstakel vormt om te trouwen. Uit de literatuur (Zhang, Saltuklaroglu, Hough, en Kalinowski; 2009) blijkt dat jongvolwassenen menen dat stotteren de kans op een langetermijnrelatie zou verminderen. We kunnen vermoeden dat vooral oudere volwassenen (vanaf 40 jaar) op zoek zijn naar een langetermijnrelatie. Aangezien zij in onze studie ook frequenter dachten dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden een relatie aan te gaan met die persoon (borderline-missed significant) of te trouwen met die persoon (duidelijk significant), lijken onze bevindingen in overeenstemming met de studie van Zhang et al. (2009). De ernstige en zeer ernstige stotteraars waren vaker van mening dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar ervan kan weerhouden te trouwen met die persoon in vergelijking met de minder ernstige stotteraars. Men kan vermoeden dat zij een lager zelfbeeld hebben of reeds meer problemen ondervonden op romantisch vlak. Wanneer de proefpersonen zich moesten inbeelden dat ze geen stotteraar waren, was het merendeel bereid een relatie aan te gaan of te trouwen met iemand die stottert. Een deel van de proefpersonen stelde voorwaarden om een relatie aan te gaan of te trouwen. De voorwaarden die het vaakst voorkwamen, waren dat het stotteren niet te ernstig mocht zijn, dat de stotteraar zelfvertrouwen moest hebben en met zijn stotteren kon omgaan. Deze bevindingen wijzen erop dat stotteraars zelf eerder afkerig staan tegenover een relatie met een zeer ernstige stotteraar, wanneer ze zich inbeelden dat ze geen stotteraar zijn. We kunnen vermoeden dat nietstotteraars deze mening delen, doch het zou ook kunnen dat stotteraars strenger oordelen wegens een laag zelfbeeld, eigen ervaring met de problemen, enz. In een studie van Shears en Jensema (1969) was slechts 7% van de niet-stotterende volwassenen bereid te trouwen met een ernstige stotteraar. Dit versterkt ons Romantische relaties en stotteren Pagina 31 vermoeden dat vooral ernstig stotteren een nadeel vormt op romantisch vlak. Opmerkelijk was dat de enige proefpersonen die niet bereid waren te trouwen met een stotteraar indien ze zelf geen stotteraar waren, allen een relatie hadden op het moment van afname van de enquête. We weten niet met zekerheid of dit gerelateerd is aan het stotteren, aangezien één van de proefpersonen gewoon niet wou trouwen. Het kan ook opnieuw te wijten zijn aan een laag zelfbeeld. De meerderheid van de proefpersonen in een relatie vond dat zijn/haar stotteren geen belemmering vormde bij het vinden van een partner, toch was meer dan de helft ook overtuigd dat het gemakkelijker geweest zou zijn indien ze niet stotterden. Dit wijst erop dat ze mogelijks toch enige belemmering ondervonden hebben. Vooral de ernstigere stotteraars ondervonden meer moeilijkheden bij het vinden van een partner omwille van hun stotteren. Ze waren ook vaker van mening dat het gemakkelijker geweest zou zijn een partner te vinden indien ze niet stotterden. Het merendeel gaf ook aan dat hun relatie niet anders geweest zou zijn indien ze niet stotterden, maar de ernstigere stotteraars gaven duidelijk (significant) vaker aan dat hun relatie wel anders zou geweest zijn indien ze niet stotterden. Dit lijkt er wederom op te wijzen dat hoe ernstiger het stotteren is, hoe meer belemmering het vormt in de relatie. De stotteraars vonden hun stotteren slechts een klein ongemak of geen probleem in hun relatie. Vanuit de perceptie van hun partner rapporteerden de stotteraars significant minder vaak een probleem dan vanuit hun eigen standpunt. Het kan zijn dat de partners er minder voor uitkomen dat ze problemen ondervinden, maar het is evengoed mogelijk dat de stotteraars denken dat hun stotteren voor problemen zorgt, terwijl dit niet het geval is. De groep van de ernstigere stotteraars dacht significant vaker dat hun partner het stotteren als een probleem zag in hun relatie in vergelijking met de minder ernstige stotteraars. Het lijkt logisch dat ernstigere stotteraars vaker het gevoel hebben dat hun partner problemen ondervindt ten gevolge van het stotteren. Ook mannen dachten vaker dat hun partner het stotteren als een probleem ervaarde dan de vrouwen. Een mogelijke verklaring hiervoor is het stereotiepe rollenpatroon dat nog steeds aanwezig is in onze samenleving (zie verder). Romantische relaties en stotteren Pagina 32 Hoewel 3/4 van de partners op de hoogte was van het stotteren vooraleer de relatie aangegaan werd, probeerde iets minder dan de helft van de stotteraars toch zijn/haar stotteren te verbergen in het begin van de relatie. Hieruit blijkt dat niet enkel de aanwezigheid van stotteren een rol speelt, maar ook de ernst, aangezien deze personen hun stotteren toch in zekere mate probeerden te verdoezelen nadat hun partner reeds op de hoogte was. Iets meer dan de helft van de alleenstaanden zag zijn/haar stotteren als een probleem bij het vinden van een partner. In vergelijking met de minder ernstige stotteraars meenden de ernstigere stotteraars significant vaker dat hun stotteren een probleem vormde bij het vinden van een partner. Bijna 70% van de alleenstaanden gaf aan dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien hij/zij niet stotterde. Opnieuw dachten de ernstigere stotteraars vaker dat het gemakkelijker zou zijn dan de minder ernstige stotteraars. Deze trend is gelijkaardig aan de resultaten van de proefpersonen in een relatie. Vrouwen dachten, in tegenstelling tot de meerderheid van de mannen, significant minder vaak dat hun stotteren een probleem vormde bij het vinden van een partner. Geen enkele vrouw had al ooit de indruk dat iemand haar minder aantrekkelijk vond omdat ze stotterde, terwijl de helft van de mannen dit wel reeds ondervond. Het zou kunnen dat het stotteren bij een vrouw als een minder groot probleem wordt aanzien of zelfs schattig wordt gevonden. Aangezien de stereotiepe rollenpatronen nog steeds aanwezig zijn in onze samenleving, wordt van mannen vaker verwacht dat zij het voortouw nemen en het woord voeren. Het is mogelijk dat dit van invloed is bij het beoordelen van de aantrekkelijkheid en het vinden van een partner. Het merendeel van de alleenstaande proefpersonen had nog nooit de indruk dat zijn/haar stotteren de reden was waarom iemand niet met hem/haar wou uitgaan of een vaste relatie wou. Dit is in contrast met wat de niet-stotterende proefpersonen uit een vorige studie van Van Borsel, Brepoels en De Coene (2011) dachten over stotteraars. Uit deze studie bleek dat vloeiend sprekende jongvolwassenen leeftijdsgenoten die stotteren als minder aantrekkelijk beschouwen en minder waarschijnlijk een relatie zouden aangaan met hen. Romantische relaties en stotteren Pagina 33 Vanuit onze onderzoeksresultaten vermelden we nog enkele andere suggesties voor verder onderzoek. Het zou nuttig zijn na te gaan welke problemen de stotteraars precies ondervinden. Gaat dit vooral om communicatieve problemen, eerder emotionele problemen of beide? Vervolgens kan het interessant zijn om de mening van de partners verder uit te diepen en de vragen aan hen te richten, aangezien onze studie zich beperkte tot de visie van de stotteraar zelf. Het zou kunnen dat hier andere resultaten bekomen worden, die op hun beurt vergeleken kunnen worden met de onze. Ten slotte kunnen onze resultaten vergeleken worden met die van de parallelle studie uit Brazilië. Mogelijks zorgen de cultuurverschillen voor een andere outcome. Romantische relaties en stotteren Pagina 34 10 Conclusie Het doel van onze studie was het uitdiepen van de mogelijke negatieve impact van stotteren op vlak van romantische relaties bij jongvolwassenen en volwassenen die stotteren. Concreet vroegen we ons af in welke mate stotteren een belemmering vormt op vlak van romantische relaties. Op basis van de resultaten kunnen we besluiten dat vooral de ernstigere stotteraars problemen ondervinden op romantisch vlak, en dit zowel bij het vinden van een partner als in de relatie zelf. De ernstigere stotteraars in een relatie meenden frequenter dat hun relatie anders zou zijn indien ze niet stotterden. Ze dachten ook vaker dat hun partner het stotteren als een probleem zag in hun relatie in vergelijking met de minder ernstige stotteraars. Zowel de ernstigere stotteraars in een relatie als zonder relatie waren beiden frequenter van mening dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien ze niet stotterden. Opmerkelijk dachten vrouwen, in tegenstelling tot de meerderheid van de mannen, minder vaak dat hun stotteren een probleem vormde bij het vinden van een partner. Geen enkele vrouw gaf aan zich ooit minder aantrekkelijk gevoeld te hebben omwille van haar stotteren, terwijl de helft van de mannen dit wel reeds ondervond. We hopen met deze thesis een actueel beeld weer te geven van de meningen en ervaringen op romantisch vlak van personen die stotteren. Hopelijk kan dit een aanzet zijn voor verder onderzoek. Romantische relaties en stotteren Pagina 35 11 Referenties Bebout, L., & Author, B. (1992). Cross-cultural attitudes toward speech disorders. Journal of Speech and Hearing Research, 35, 45–52. Belgian Federal Government (2010). Structuur van de bevolking volgens burgerlijke staat: per geslacht, per burgerlijke staat, per leeftijdsgroep en per gewest. Verkregen op 3 april, 2012, van http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/burgerlijke_staat/geslacht-leeftijdburgerlijke-staat-gewest/. Betz Roth, I., Blood, G. W., & Blood, I. M. (2008). University students’ perceptions of preschool and kindergarten children who stutter. Journal of Communication Disorders, 41, 259–273. Blood, G. W., & Blood, I. M. (2004). Bullying in adolescents who stutter: Communicative competence and self-esteem. Contemporary Issues in Communication Science and Disorder, 31, 69–79. Blood, G. W., Blood, I. M., Tellis, G. M., & Gabel, R. M. (2003). A preliminary study of self-esteem, stigma, and disclosure in adolescents who stutter. Journal of Fluency Disorders, 28, 143–159. Blood, G. W., Boyle, M. P., Blood, I. M., & Nalesnik, G. R. (2010). Bullying in children who stutter: Speech-language pathologists’ perceptions and intervention strategies. Journal of Fluency Disorders, 35, 92–109. Bloodstein, O. (1995). A handbook on stuttering (fifth edition). London: Chapman & Hall. Brown, B. B. (1999). You’re going out with who? Peer group influences on adolescent romantic relationships. In W. Furman, B. B. Brown, & C. Feiring (Eds.), The development of romantic relationships in adolescence (pp. 291–329). New York: Cambridge University Press. Brown, B. B., Feiring, C., & Furman,W. (1999). Missing the love boat: Why researchers have shied away from adolescence romance. InW. Furman, B. B. Brown, & C. Feiring (Eds.), The development of romantic relationships in adolescence (pp. 1–16). New York: Cambridge University Press. Centraal Bureau voor de Statistiek (2012). CBS StatLine - Huishoudens; grootte, samenstelling, positie in het huishouden, 1 januari. Verkregen op 3 april 2012, van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37312&D1=a&D2=a,!1-4,!67&HD=120221-1537&HDR=G1&STB=T. Cooper, E. B., & Cooper, C. S. (1996). Clinician attitudes towards stuttering: Two decades of change. Journal of Fluency Disorders, 21, 119–135. Cooper, E. B., & Rustin, L. (1985). Clinician attitudes toward stuttering in the United States and Great Britain: A cross-cultural study. Journal of Fluency Disorders, 10, 1–17. Craig, A., Blumgart, E., & Tran, Y. (2009). The impact of stuttering on the quality of life in adults who stutter. Journal of Fluency Disorders, 34, 61–71. Craig, A., Tran, Y., & Craig, M. (2003). Stereotypes toward stuttering for those who have never had direct contact with people who stutter: A randomized and stratified study. Perceptual and Motor Skills, 97, 235–245. Crowe, T. A., & Cooper, E. B. (1977). Parental attitudes and knowledge of stuttering. Journal of Communication Disorders, 10, 343–357. Romantische relaties en stotteren Pagina 36 Crowe, T. A., & Walton, J. H. (1981). Teacher attitudes toward stuttering. Journal of Fluency Disorders, 6, 163–174. Doody, I., Kalinowski, J., Armson, J., & Stuart, A. (1993). Stereotypes of stutters and nonstutterers in three rural communities in Newfoundland. Journal of Fluency Disorders, 18, 363–373. Dorsey, M., & Guenther, R. K. (2000). Attitudes of professors and students toward college students who stutter. Journal of Fluency Disorders, 25, 77–83. Evans, D., Healy, E. C., Kawai, N., & Rowland, S. (2008). Middle school students’ perceptions of a peer who stutters. Journal of Fluency Disorders, 33, 203–219. Fowlie, G. M., & Cooper, E. B. (1978). Traits attributed to stuttering and nonstuttering children by their mothers. Journal of Fluency Disorders, 3, 233–246. Furman, W. (2002). The emerging field of adolescent romantic relationships. Current Directions in Psychological Science, 11, 177–180. Guitar, B. (2005). Stuttering. An integrated approach to its nature and treatment (3rd edition). Baltimore: Williams and Wilkins. Hughes, S., Gabel, R., Irani, F., & Schlagheck, A. (2010). University students’ explanations for their descriptions of people who stutter: An exploratory mixed model study. Journal of Fluency Disorders, 35, 280–298. Hurst, M. I., & Cooper, E. B. (1983a). Vocational rehabilitation counselors’ attitudes toward stuttering. Journal of Fluency Disorders, 8, 13–27. Hurst, M. I., & Cooper, E. B. (1983b). Employer attitudes toward stuttering. Journal of Fluency Disorders, 8, 1–12. Iverach, L., Jones, M., O’Brian, S., Block, S., Lincoln, M., Harrison, E., et al. (2009). Screening for personality disorders among adults seeking speech treatment for stuttering. Journal of Fluency Disorders, 34, 173–200. Kalinowski, J., Armson, J., Stuart, A., & Lerman, J.W. (1993). Speech clinicians’ and the general public’s perceptions of self and stutterers. Journal of Speech-Language Pathology and Audiology, 17, 79–85. Klassen, T. R. (2002). Social distance and the negative stereotype of people who stutter. Journal of Speech-Language Pathology and Audiology, 26(2), 90–99. Lass, N. J., Ruscello, D. M., Pannbacker, M. D., Schmitt, J. E., Riser, A. M., Musso, A. M., et al. (1994). School administrators’ perceptions of people who stutter. Language, Speech, and Hearing Services in Schools, 25, 90–93. Lass, N. J., Ruscello, D. M., Pannbacker, M., Schmitt, J. F., & Everly-Myers, D. S. (1989). Speechlanguage pathologists’ perceptions of child and adult female and male stutterers. Journal of Fluency Disorders, 14, 127–134. Lass, N. J., Ruscello, D. M., Schmitt, J. F., Pannbacker, M., Orlando, M. B., Dean, K. A., et al. (1992). Teachers’ perceptions of stutters. Language, Speech, and Hearing Services in Schools, 23, 78–81. MacKinnon, S. P., Hall, S., & MacIntyre, P. D. (2007). Origins of the stuttering stereotype: Stereotype formation through anchoring-adjustment. Journal of Fluency Disorders, 32, 297–309. Romantische relaties en stotteren Pagina 37 McDonald, E. T., & Frick, J. V. (1954). Store clerks’ reaction to stuttering. Journal of Speech and Hearing Disorders, 19, 306–311. Plexico, L. W., Manning, W. H., & Levitt, H. (2009a). Coping responses by adults who stutter: Part I. Protecting the self and others. Journal of Fluency Disorders, 34, 87–107. Plexico, L. W., Manning, W. H., & Levitt, H. (2009b). Coping responses by adults who stutter: Part II. Approaching the problem and achieving agency. Journal of Fluency Disorders, 34, 108–126. Shears, L. M., & Jensema, C. J. (1969). Social acceptability of anomalous persons. Exceptional Child, 36, 91–96. Silverman, E. M. (1982). Speech-language clinicians’ and university students’ impressions of women and girls who stutter. Journal of Fluency Disorders, 7, 469–478. Silverman, F. H., & Marik, J. H. (1993). Teachers’ perceptions of stutterers: A replication. Language, Speech, and Hearing Services in Schools, 24, 108. St. Louis, K. O. (2001). Living with stuttering. Morgantown: Populore. St. Louis, K. O., & Lass, N. J. (1981). A survey of communicative disorders students’ attitudes toward stuttering. Journal of Fluency Disorders, 6, 49–80. Turnbaugh, K. R., Guitar, B. E., & Hoffman, P. R. (1979). Speech clinicians’ attribution of personality traits as a function of stuttering severity. Journal of Speech and Hearing Research, 22, 37–45. Van Borsel, J., Brepoels, M., De Coene, J. (2011). Stuttering, attractiveness and romantic relationships: The perception of adolescents and young adults. Journal of Fluency Disorders, 36, 41–50. White, P. A., & Collins, S. R. (1984). Stereotype formation by inference: A possible explanation for the “stutterer” stereotype. Journal of Speech and Hearing Research, 27, 567–570. Woods, C. L., & Williams, D. E. (1971). Speech clinicians’ conceptions of boys and men who stutter. Journal of Speech and Hearing Disorders, 36, 225–234. Woods, C. L., & Williams, D. E. (1976). Traits attributed to stuttering and normally fluent males. Journal of Speech and Hearing Research, 19, 267–278. Yairi, E., & Williams, D. E. (1970). Speech clinicians’ stereotypes of elementary-school boys who stutter. Journal of Communication Disorders, 3, 161–170. Yeakle, M. K., & Cooper, E. B. (1986). Teacher perceptions of stuttering. Journal of Fluency Disorders, 11, 345–359. Zhang, J., Saltuklaroglu, T., Hough, M., & Kalinowski, J. (2009). Jobs, sex, love and lifestyle: When nonstutterers assume the roles of stutterers. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 61, 18–23. Romantische relaties en stotteren Pagina 38 12 Appendices 12.1 Appendix 1 Laura De Ryck – Stephanie Vantomme Master Logopedische Wetenschappen Prof. Dr. J. Van Borsel Universiteit Gent Gelieve de vragen met aandacht te lezen en in te vullen volgens uw eigen ervaring. Mogen we er op wijzen dat er geen foutieve of correcte antwoorden zijn en dat de antwoorden anoniem verwerkt zullen worden. Vragenlijst ‘Romantische relaties en stotteren’ Datum: …………..(dag)/…………… (maand)/……………(jaar) Land: 0 België 0 Nederland Postnummer van stad/gemeente:…………………………………… Naam of initialen:……………………………………………… Geslacht: 0 Man 0 Vrouw Geboortedatum: …………..(dag)/…………… (maand)/……………(jaar) Hoogst behaalde diploma: 0 Basisonderwijs 0 Secundair onderwijs 0 Hoger onderwijs (hogeschool of universiteit) Beroep:…………………………………………………………………………………… Momenteel bent u: (slechts 1 antwoord mogelijk) 0 Getrouwd 0 Samenwonend, maar niet getrouwd 0 In een vaste relatie, maar niet getrouwd en niet samenwonend 0 Alleenstaand (niet getrouwd en geen vaste relatie) 0 Gescheiden 0 Weduwe/weduwnaar Romantische relaties en stotteren Pagina 39 Sinds wanneer stottert u? 0 Kinderjaren (voor de leeftijd van 12 jaar) 0 Adolescentie (tussen 12 en 18 jaar) 0 Volwassenheid (> 18 jaar) Hoe ernstig is uw stotteren volgens u? 0 Zeer mild 0 Mild 0 Matig 0 Ernstig 0 Zeer ernstig Volgde u ooit logopedie voor uw stotteren? 0 Ja 0 Neen Volgt u momenteel logopedie voor uw stotteren? 0 Ja 0 Neen Volgde u ooit psychotherapie voor uw stotteren? 0 Ja 0 Neen Volgt u momenteel psychotherapie voor uw stotteren? 0 Ja 0 Neen Romantische relaties en stotteren Pagina 40 Indien u getrouwd of samenwonend bent of een vaste relatie hebt: 1) Was uw stotteren een belemmering bij het vinden van een partner? 0 Ja 0 Neen 2) Denkt u dat het gemakkelijker geweest zou zijn een partner te vinden indien u niet stotterde? 0 Ja 0 Neen 3) Wist uw partner dat u stotterde vooraleer u de relatie aanging? 0 Ja 0 Neen 4) Heeft u in het begin van uw relatie geprobeerd uw stotteren te verbergen? 0 Ja 0 Neen 5) Hoe heeft uw partner ontdekt dat u stottert? 0 Hij/zij heeft het zelf ontdekt 0 U hebt het verteld 0 Andere, namelijk ……………………………………………………………………...… 6) Stottert uw partner? 0 Ja 0 Neen 7) In welke mate vindt u uw stotteren een probleem in uw relatie? 0 Geen probleem 0 Slechts een klein ongemak 0 Nu en dan een echt probleem 0 Een groot probleem 8) In welke mate vindt uw partner, volgens u, uw stotteren een probleem in jullie relatie? 0 Geen probleem 0 Slechts een klein ongemak 0 Nu en dan een echt probleem 0 Een groot probleem 9) Zou uw relatie met uw partner volgens u anders zijn indien u geen stotteraar was? 0 Ja 0 Neen Indien ja, op welke manier? …………………………………………………………...... …………………………………………………………………………………………........ ………………………………………………………………………………………………. Romantische relaties en stotteren Pagina 41 Indien u alleenstaand bent: 1) Heeft u ooit al een vaste relatie gehad? 0 Ja 0 Neen 2) Denkt u dat uw stotteren een probleem vormt bij het vinden van een partner? 0 Ja 0 Neen Indien ja, op welke manier?...................................................................................... ………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………….............................. 3) Denkt u dat het gemakkelijker zou zijn een partner te vinden indien u geen stotteraar was? 0 Ja 0 Neen 4) Wanneer u uitgaat op plaatsen waar u eventueel een partner zou kunnen ontmoeten, probeert u dan te verbergen dat u stottert? 0 Ja 0 Neen 5) Had u ooit de indruk dat iemand u minder aantrekkelijk vond omdat u een stotteraar bent? 0 Ja 0 Neen 6) Had u ooit de indruk dat uw stotteren de reden was waarom iemand niet met u wou uitgaan of geen vaste relatie wou? 0 Ja 0 Neen Romantische relaties en stotteren Pagina 42 Voor iedereen: Denkt u dat het voor een stotteraar in het algemeen moeilijker is om een partner te vinden dan voor iemand die niet stottert? 0 Ja 0 Neen Denkt u dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar er van kan weerhouden een relatie aan te gaan met die persoon? 0 Ja 0 Neen Denkt u dat stotteren bij iemand een niet-stotteraar er van kan weerhouden te trouwen met die persoon? 0 Ja 0 Neen Stel dat u geen stotteraar was, zou u bereid zijn een relatie aan te gaan met iemand die stottert? 0 Neen 0 Ja 0 Ja, als ……………………………………………………………………………………….......... Stel dat u geen stotteraar was, zou u bereid zijn te trouwen met iemand die stottert? 0 Neen 0 Ja 0 Ja, als …………………………………………………………………………………….…......... VRIENDELIJK BEDANKT VOOR UW MEDEWERKING! Romantische relaties en stotteren Pagina 43 12.2 Appendix 2 Beste, Wij zijn Laura en Stephanie, twee studenten Master Logopedische wetenschappen van de Universiteit van Gent. Graag willen wij uw medewerking vragen voor onze enquête ‘Romantische relaties en stotteren’. Via deze enquête willen we zoveel mogelijk personen die stotteren bereiken uit de leeftijdscategorie 18+ om een beeld te kunnen vormen van hun ervaringen op vlak van romantische relaties. Gelieve deze enquête zoveel mogelijk te verspreiden onder uw leden/cliënten. Ofwel via de bijgevoegde schriftelijke versie. Hierbij kan u gebruik maken van de envelop en postzegel die u ook kan terugvinden bij deze brief. Ofwel via onderstaande link: http://www.kwiksurveys.com/?u=thesisstotteren Om de betrouwbaarheid van de resultaten te verzekeren, dient u volgend wachtwoord door te geven: stotteren Zonder dit wachtwoord kan de online enquête niet ingevuld worden. Indien u meerdere schriftelijke enquêtes wenst, stuurt u uw contactgegevens door naar [email protected] en ze worden u bezorgd per post. De resultaten van de vragenlijst worden anoniem verwerkt in onze thesis en dit onder leiding van prof. dr. Van Borsel. De enquête vergt ongeveer 5 minuten tijd. Alvast bedankt! Laura De Ryck Stephanie Vantomme Romantische relaties en stotteren Pagina 44