Informatie voor patiënten Otosclerose G437-S CWZ / 09-04 Informatie voor patiënten over gehoorverlies door botvorming op de grens tussen middenoor en binnenoor Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Uw behandelend arts heeft voorgesteld om vanwege uw gehoor en/of oorklachten een onderzoek door de kno-arts te laten verrichten. Deze folder geeft u informatie over wat de KNO-arts in het CWZ met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. Hoe werkt het oor? Het oor is onder te verdelen in: 1. Uitwendige gehoorgang; 2. Trommelvlies waarachter zich het middenoor bevindt. Hierin bevinden zich de drie gehoorbeentjes en via de buis van Eustachius is het middenoor verbonden met de neus- en keelholte; 3. Het eigenlijke gehoororgaan: daar waar het geluid door zenuwen wordt opgevangen en naar de hersenen wordt geleid (dit wordt het slakkenhuis genoemd). De trillingen in de lucht die we geluid noemen, komen via het oor en onze uitwendige gehoorgang op het trommelvlies terecht. Het trommelvlies vangt de trillingen op en voert deze door via de gehoorbeentjes naar het slakkenhuis. De signalen die als gevolg van het geluid in het slakkenhuis ontstaan, worden via de gehoorzenuw naar de hersenen getransporteerd. Wanneer deze signalen ten slotte aan de buitenkant van de hersenen, de hersenschors, zijn aangekomen, dan worden we het geluid gewaar of anders gezegd: dan horen we het geluid. Normaal is het middenoor achter het trommelvlies - dus daar waar de gehoorsbeentjes zich bevinden - gevuld met lucht. De druk in deze kleine holte heeft dezelfde druk en samenstelling als de buitenlucht. Dit komt doordat deze ruimte in verbinding staat met de buitenlucht via de buis van Eustachius. De buis van Eustachius werkt, vooral op jonge leeftijd, vaak niet goed. Als de buis niet goed werkt, kan ook sprake zijn van een neusverkoudheid of een gewone griep. In alle gevallen betekent een slecht werkende buis dat het middenoor 'op slot' is: de lucht kan er niet meer in of uit. Dit is dan vooral te merken bij luchtdrukverschillen, zoals op de autoweg in de bergen en vooral in een vliegtuig. Wat is otosclerose? Otosclerose is een erfelijke botziekte waarbij zich sponsachtig bot vormt in het inwendige oor. Deze botvorming op de grens tussen het middenoor en binnenoor kan tot gehoorverlies leiden. Vanaf de buitenkant gezien is de gehoorgang het eerste gedeelte van het inwendige oor. Aan het einde van de gehoorgang zit het trommelvlies. Daarachter is een holle ruimte (middenoor) waar zich drie kleine botjes bevinden: de gehoorbeentjes. Deze gehoorbeentjes geven geluidstrillingen door van het trommelvlies naar het binnenoor. Hierdoor kunt u horen. Om goed te kunnen werken, moeten deze gehoorbeentjes zich vrij kun2 nen bewegen. Bij otosclerose kan het laatste gehoorbeentje (de stijgbeugel) door de botgroei vast komen te zitten. Hierdoor krijgt u last van gehoorverlies. Lang niet iedereen met otosclerose krijgt last van verschijnselen. Geschat wordt dat in totaal 1% van de bevolking gehoorproblemen heeft door otosclerose. Gewoonlijk ontstaat otosclerose tussen de achttien en veertig jaar. De aandoening komt tweemaal vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Het is niet bekend waarom dat zo is. Bij vrouwen treedt de aandoening vaak voor het eerst op tijdens de zwangerschap of verergert in die periode. Alleen een knoarts kan de diagnose stellen en in overleg met u bespreken welke behandeling voor u de voorkeur verdient. Er zijn twee behandelingsvormen: een gehoorapparaat of een operatie. Verschijnselen van otosclerose Otosclerose kan leiden tot slechthorendheid en oorsuizen. Dit gebeurt als de drie gehoorbeentjes niet meer vrij kunnen bewegen door extra botvorming. Als het laatste gehoorbeentje (de stijgbeugel) vastgroeit, worden de geluidstrillingen niet meer goed doorgegeven. Hierdoor wordt u slechthorend. Het gehoor neemt meestal in beide oren af, maar komt soms aan één oor voor. U wordt niet helemaal doof. Otosclerose heeft niet altijd deze afloop. Slechts één op de tien mensen met otosclerose krijgt last van steeds slechter wordend gehoor en oorsuizen. In de meeste andere gevallen groeit alleen een klein beetje bot op de stijgbeugel zelf, of op andere plaatsen in het middenoor. Dit levert voor het gehoor geen problemen op. Slechthorendheid ontstaat pas wanneer de stijgbeugel door de botgroei helemaal vast komt te zitten. Helemaal doof wordt u niet omdat geluid door nog een vierde bot naar het binnenoor komt: het rotsbeen. Dit bot is onderdeel van de schedel. Als het geluid niet meer via de gehoorbeentjes wordt doorgegeven, blijft wel het geluid via het rotsbeen te horen. Geluid via die weg klinkt wel een stuk zachter. Behandeling van otosclerose Gehoorapparaat bij otosclerose Bij slechthorendheid door otosclerose kan een gehoorapparaat helpen het gehoor te verbeteren. U kunt hierover meer lezen in de CWZ-folder ‘Slechthorendheid en gehoorapparaten’. Met een gehoorapparaat worden alle geluidstrillingen behoorlijk versterkt. Dit harde geluid laat de drie gehoorbeentjes flink bewegen. Door de otosclerose konden de drie botjes juist niet meer zo vrij bewegen en worden de harde trillingen weer iets gedempt. Het resultaat is dat u voldoende geluid doorkrijgt om goed te kunnen horen. Soms helpt een hoortoestel niet of niet goed genoeg en kan een operatie nodig zijn. Een gehoorapparaat houdt de botgroei niet tegen. 3 Operatie Otosclerose kan operatief behandeld worden door een kno-arts. Dit kan nodig zijn wanneer een gehoorapparaat niet of niet goed genoeg helpt. De operatie vindt plaats onder algehele of plaatselijke verdoving. Dit hangt af van wat er bij u tijdens de operatie precies moet gebeuren. Bij een operatie kan de vastgegroeide stijgbeugel (een van de gehoorbeentjes in het middenoor) vervangen worden door een kunststijgbeugel. U kunt hierover meer lezen in de CWZ-folder ‘Vervanging van de stijgbeugel; Teflon interpositie’. Soms is het nodig een kunststof onderdeeltje aan de vastgegroeide stijgbeugel te maken. De drie gehoorbeentjes kunnen dan weer vrij bewegen. Bij ongeveer 95% van de mensen wordt het gehoor door deze operatie bijna of helemaal normaal. Als u echter ook veel last hebt van oorsuizen zal dit meestal niet verbeteren door de operatie. De operatie gebeurt met een microscoop zodat alle kleine delen van het oor goed te zien zijn. Hierdoor komen er bij ooroperaties weinig complicaties voor. Zoals alle operaties is ook deze operatie niet helemaal zonder risico. In ongeveer 5% van de gevallen is het gehoor na de operatie juist slechter. Daarnaast kunt u last krijgen van een aantal vervelende gevolgen van de operatie. Voorbeelden zijn: verstoring van de smaak en last van oorsuizen. Dit is meestal van tijdelijke aard. In heel zeldzame gevallen ontstaat langdurige duizeligheid, waarbij een tweede operatie verbetering moet brengen. Een andere heel zeldzame complicatie is een tijdelijke verlamming in het gezicht. U merkt dat aan een gevoelloze wang of tintelende lip. Na enkele dagen of weken bent u normaal gesproken geheel klachtenvrij. Vragen Als u na het lezen van de informatie nog vragen heeft, schrijf deze dan op of vraag iemand met u mee te gaan. De KNO-arts beantwoordt graag uw vragen over uw gehoor- en oorproblemen en de behandeling daarvan. U kunt ook contact opnemen met de patiëntenvereniging voor steun of met vragen. Nederlandse Vereniging voor Slechthorende Postbus 129 3990 DC Houten Telefoon algemeen: (030) 261 76 16 Teksttelefoon: (030) 261 76 77 Website: www. nvvs.nl Bericht van verhindering Bent u op het afgesproken tijdstip verhinderd, bel dan zo snel mogelijk de polikliniek KNO. Er kan dan nog een andere patiënt in uw plaats komen. 4 Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek KNO (B66) Telefoon (024) 365 82 25 5