Het beeldend theater van Boukje Schweigman en de crisis in de

advertisement
Het beeldend theater van
Boukje Schweigman en de crisis in de
kunstkritiek.
Een onderzoek naar de manier waarop theatercritici het zintuiglijke theater van Boukje Schweigman
beschrijven en duiden en de manier waarop dit zich verhoudt tot de wijze waarop
Hans-Thies Lehmann het post-dramatisch theater karakteriseert.
BA-Eindwerkstuk
Theater- Film- en Televisiewetenschappen
Naam:
Studentnummer:
Begeleider:
Studiejaar:
Cherany Emck
3781232
Sigrid Merx
2014-2015, Blok 2
Inleverdatum:
18-02-2015
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
Inleiding
4
Inkadering
6
Methode
8
Theoretisch kader
9
Het verhaal
11
De thematiek
13
Het spel van de acteurs/performers
15
Het toneelbeeld
19
Conclusie
22
Bibliografie
24
Literatuur
24
Recensies
26
Bijlage 1 – Schema aanwezigheid elementen
31
Bijlage 2 – Schema thema
37
Bijlage 3 – Schema lichaam en lichamelijkheid
40
Bijlage 4 – Schema termen voor performer
43
Bijlage 5 – Schema contact met publiek
47
Bijlage 6 – Schema licht en geluid
50
Bijlage 7 – Schema geluid
54
2
Samenvatting
De dominerende uitspraak in het nog maar kort bestaande discours over de kunstkritiek is: de
kunstkritiek is in crisis. Deze crisis houdt in dat er (te) weinig theoretische benaderingen terug te
vinden zijn in de kunstkritiek. Dit onderzoek beschrijft op welke manier theatercritici hedendaagse
vormen van theater in hun recensies beschrijven en duiden en in hoeverre dit is beïnvloed door of
zich verhoudt tot theatertheorie of theatertheoretische inzichten. Om een dergelijk onderzoek te
kunnen uitvoeren wordt in dit onderzoek de theorie van Hans-Thies Lehmann over het postdramatisch theater vergeleken met uitspraken van theatercritici in recensies over het werk van
Boukje Schweigman. Lehmann beschrijft in zijn boek Postdramatic Theatre de verschuiving van
dramatisch theater naar post-dramatisch theater, zijn beschrijvingen van het post-dramatisch
theater hebben geleid tot een aantal hypothese voor dit onderzoek welke worden getoetst op de
recensies van het werk van Schweigman. Het werk van Schweigman is gekozen omdat dit werk, naar
mijn mening, valt onder het post-dramatisch theater. De recensies over het werk van Schweigman
zijn geanalyseerd aan de hand van elementen die in recensies over dramatische voorstellingen
besproken worden: het verhaal, de thematiek, het spel van de acteurs/performers en het
toneelbeeld. Uit de analyses is naar voren gekomen dat er in de recensies over het werk van
Schweigman niet geschreven wordt over het verhaal, dat er op een andere manier geschreven wordt
over de thematiek, dat er niet geschreven wordt over personages maar speler en dat het beeld in de
recensies centraal geplaatst wordt. Deze resultaten tonen aan dat de theorie van Lehmann al dan
niet bewust doorsijpelt in de recensies over het werk van Schweigman. Hiermee kan geconcludeerd
worden dat in de recensies van het werk van Schweigman de staat van de crisis minder
problematisch is dan gedacht.
3
Inleiding
Al twee eeuwen lang beschrijven, analyseren, interpreteren en beoordelen theatercritici
voorstellingen, middels deze kunstkritiek worden lezers geïnformeerd en geënthousiasmeerd.1 Een
Nederlands discours over theaterkritiek bestaat echter nog niet zo lang. In 1979 wijde Hans van den
Bergh in zijn boek Teksten voor toeschouwers: inleiding in de dramatheorie, een hoofdstuk aan de
functie en de problemen van de toneelkritiek.2 In navolging hierop schreef Wam de Moor in 1993 het
boek De kunst van het recenseren van kunst.3 In dit boek geeft De Moor een aantal handvatten voor
het schrijven van een kunstrecensie, waarbij wederom het probleem van het recenseren naar voren
wordt gebracht: door de veranderende theaterpraktijk blijft de theoretische benadering in recensies
achter.4 Het is opvallend dat in het schrijven over kunstkritiek, in het bijzonder theaterkritiek, vaak de
aandacht wordt gevestigd op de problemen die de kritiek met zich meebrengt en de uitdagingen
waar het zich mee geconfronteerd ziet. Een bekende uitspraak over kunstkritiek die al een aantal
decennia het discours van kunstkritiek domineert is dan ook: de kunstkritiek is in crisis.5 Deze crisis
houdt in dat er te weinig theoretische benaderingen in de kunstkritiek terug te vinden zijn.6 In 2013
verscheen de 57ste oplage van het kunst en cultuur tijdschrift Boekman welke in zijn geheel gewijd
werd aan de kunstkritiek.7 Boekman 57 bevat 15 artikelen waarin de crisis van de kunstkritiek naar
voren wordt gebracht.8 Een opvallende uitspraak over de crisis, die in Boekman 57 te vinden is, komt
van Pieter Bots: ‘nieuwe mengvormen vereisen nieuwe kennis, kwaliteiten en vaardigheden van de
criticus.’9 Volgens Bots is het vak van theatercriticus een voortdurend proces van leren en
veranderen, het dwingt de criticus nieuwe woorden te zoeken, nieuwe argumenten te verzinnen en
nieuwe oordelen te vellen.10 De kunstkritiek is dus volgens deze gedachtegang in voortdurende crisis
omdat de kunst waarover geschreven wordt steeds aan verandering onderhevig is, maar dit is
volgens Bots juist de uitdaging.11 In Boekman 58/59 schrijft Lucia van Heteren een reflectie op de
artikelen uit Boekman 57. In haar artikel ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer
theaterkritiek?’ vat Van Heteren de in deze artikelen gesignaleerde problemen nog eens samen en
1
Wouter Hillaert, ‘De toekomst van kritiek ligt in de vorm,’ [2014] De Groene Amsterdammer - 07-12-2014
https://www.groene.nl/artikel/de-toekomst-van-kritiek-ligt-in-de-vorm.
2
Hans van den Bergh, Teksten voor toeschouwers : inleiding in de dramatheorie (Muiderberg : Coutinho, 1979).
3
Willem Anton Marie de Moor, De kunst van het recenseren van de kunst (Bussum : Coutinho, 1993)
4
Idem, 201.
5
Lucia van Heteren, ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’ Boekman 58/59
(2004): 158-163, 158.
6
Ibidem.
7
Joke J. Hermsen, ‘De kritiek,’ Boekman 57 (2003): 4-5.
8
Joke J. Hermsen, red. Boekman 57 (Amsterdam : Boekmanstichting, 2003).
9
Joke J. Hermsen, ‘De kritiek,’ Boekman 57 (2003): 4-5, 5.
10
Ibidem.
11
Ibidem.
4
stelt dat veel van deze problemen door de jaren heen steeds hetzelfde zijn gebleven: de
veranderende theaterpraktijk vraagt om telkens nieuwe manieren van voorstellingsanalyse en
theatercritici krijgen maar een (te) beperkte ruimte voor een recensie.12 Van Heteren stelt vervolgens
dat artistieke veranderingen niet alleen van invloed zijn op de theaterkritiek, maar evenzeer, en
misschien in de eerste plaats ook op de theatertheorie: ‘Veranderingen in de theaterpraktijk vormen
(…) de motor achter ontwikkelingen in theorievorming alsook in de theaterkritiek. Beide discoursen
reageren op wat er op die podia plaatsvindt.’13 Maar, zo vraagt Van Heteren zich af, oefenen de
theorievorming en de theaterkritiek ook invloed op elkaar uit? Deze vraag vormt ook het
uitgangspunt van een onderzoek dat in 2004 Van Heteren aan de universiteit van Groningen gestart
is naar de relatie tussen theorievorming en de theaterkritiek, maar welke zij nooit lijkt te hebben
afgemaakt en waar geen resultaten van bekend zijn.14 De volgende vragen staan in haar onderzoek
centraal:
Hoe zit het nu met de relatie tussen voorstellingstheorieën en de praktijk van de
Nederlandse
theaterkritiek? Is het waar dat de reflectie die de theaterkritiek zou moeten bieden,
inmiddels is vervangen door een aaneenschakeling van losse, subjectieve meningen van
critici die steeds individueler te werk gaan?15
Vooral de eerste vraag vind ik interessant. De aanleiding voor het onderzoek van Van Heteren is haar
observatie dat de twee domeinen, theorievorming en theaterkritiek, in Nederland twee losstaande
domeinen zijn.16 Al in 1979 stelde Van den Bergh in zijn boek hetzelfde vast: ‘toch is in ons land
theoretische bezinning op de eisen die de toneelkritiek stelt, onder recensenten niet gebruikelijk.’17
Volgens Van Heteren is deze situatie in Nederland afwijkend van die van andere Europese landen: ‘In
Engeland en Duitsland, maar ook in Vlaanderen, is het evident dat deelnemers aan een
theaterkritische discussie zowel uit theaterwetenschap als uit de theaterkritiek komen.’18 Juist
hierom is de relatie tussen theorievorming en theaterkritiek in Nederland een interessant onderwerp
voor onderzoek. Het is dan ook spijtig dat het onderzoek nooit lijkt te zijn afgerond.19 Mijn onderzoek
12
Lucia van Heteren, ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’, 161.
Idem, 162.
14
Idem, 162-163.
15
Idem, 162.
16
Ibidem.
17
Hans van den Bergh, 146.
18
Lucia van Heteren, ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’, 162.
19
Om de status van het onderzoek te achterhalen zijn verschillende bronnen onderzocht: Op de website van de
Rijksuniversiteit Groningen, zijn geen updates van het onderzoek geplaatst sinds 2012. Daarnaast zijn er
volgens de website van de universiteit ook geen artikelen van Van Heteren meer gepubliceerd sinds 2011.
13
5
zal voortbouwen op de vragen van Van Heteren. Ik richt mij daarbij in het bijzonder op een specifieke
vorm van theaterkritiek: de recensies en stel mijzelf de vraag: op welke manier beschrijven en duiden
theatercritici nieuwe vormen van theater in hun recensies en in hoeverre is dit beïnvloed door of
verhoudt dit zich tot theatertheorie of theatertheoretische inzichten?
Inkadering
Om een dergelijk onderzoek te kunnen uitvoeren is het belangrijk om specifieker te bepalen op
welke nieuwe vorm van theater en welke theorievorming ik mij zal richten. De hedendaagse
theaterpraktijk wordt in navolging van de Duitse theaterwetenschapper Hans-Thies Lehmann zowel
door theaterwetenschappers als critici vaak ‘post-dramatisch’ genoemd. Lehmann plaatst onder deze
parapluterm allerlei vormen van theater die voorbij het dramatische bewegen, dat wil zeggen die
breken met de nadruk op de tekst. Het post-dramatische theater is echter niet alleen een ‘label’ dat
op voorstellingen kan worden geplakt, er ligt ook een theorie over het theater aan ten grondslag. Ik
zal mij daarom voor wat betreft de theorie richten op de post-dramatische benadering zoals
gedefinieerd door Hans-Thies Lehmann in zijn boek Postdramatic Theatre.20 Dit boek waarin de
theorie over post-dramatisch theater van Lehmann beschreven staat, is een key text geworden waar
bijna iedereen die vandaag de dag over hedendaagse theaterpraktijken schrijft zich toe verhoudt.21
Ondanks het feit dat de theorie van Lehmann wijd bekend is, deelt niet iedereen zijn ideeën over de
post-dramatische theorie. Dit komt naar voren in het artikel: ‘Lehmann past postdramatisch theater
aan’ van Lucia van Heteren, welke is opgenomen in het podiumkunsten tijdschrift Theatermaker. De
kritiek die hierin genoemd wordt gaat onder andere over het feit dat het begrip post-dramatisch
theater verouderd is en gebonden is aan een tijdsgeest.22 Ondanks deze kritiek schrijft Lucia van
Heteren: ‘Het werk diende afgelopen jaren voor vele theaterwetenschappers en theatermakers als
handboek om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen van het theater van de laatste decennia.’23 Het
boek van Lehmann wordt ondanks de kritieken nog steeds veel als handboek gebruikt. Daarnaast
zijn, naar mijn mening, de beschrijvingen van Lehmann relevant voor bestudering van de
Verder zijn er geen andere verwijzingen naar het onderzoek in andere artikelen. ‘Drs. L.D.M.E. (Lucia) van
Heteren, ’ [2012] Rijksuniversiteit Groningen – 12-02-2015
http://www.rug.nl/staff/l.d.m.e.van.heteren/research
20
Hans-Thies Lehmann, Postdramatic Theatre. 2005. Vertaald door Karen Jürs-Munby (London : Routlegde,
2006).
21
Lucia van Heteren, ‘Lehmann past postdramatisch theater aan,’ Theatermaker, jaargang 10 nr.3 (2006): 2627, 26.
22
Ibidem.
23
Ibidem.
6
hedendaagse theaterpraktijk, hierom zal de theorie van Lehmann in dit onderzoek gebruikt worden
als theoretische benadering.
Lehmann observeert in het theater een verschuiving van dramatisch theater naar postdramatisch theater; een verschuiving van de notie van tekst naar een theater waarbij verschillende
theatrale middelen als lichaam, beeld en klank van even groot belang zijn.24 ‘(…) in theatre the text is
subject to the same laws and dislocations as the visual, audible, gestic and architectonic theatrical
signs.’25 Bij deze verschuiving observeert Lehmann ook een groeiende aandacht voor de materialiteit
van theatrale tekens, waardoor de notie van betekenis meer op de achtergrond raakt en de ervaring
op de voorgrond wordt geplaatst.26 Deze theorie van het post-dramatisch theater zal in dit
onderzoek dienen als theoretisch kader. De beschrijving van het post-dramatisch theater zal ingezet
worden om te bekijken of en hoe theoretische benaderingen hun weerklank vinden in de
bestudeerde recensies.
Voor een verdere inperking van dit onderzoek zal ik mij in dit onderzoek richten op de
recensies van een specifieke maker, te weten Boukje Schweigman. Voor het werk van deze
theatermaker is gekozen omdat, naar mijn mening, haar werk onder de noemer post-dramatisch valt.
Schweigman maakt voorstellingen waarin zij op verschillende manieren onderzoekt hoe lichaam en
ruimte zich tot elkaar kunnen verhouden. Ruimte wordt in elk van haar voorstellingen op een
dusdanige manier ingezet dat de ervaring van ruimte voor de toeschouwer iedere keer anders is.27
Lichaam, beeld en klank zijn hierbij middelen die zij inzet om het publiek een intensieve en
zintuiglijke ervaring mee te geven.
Nu de soort theaterpraktijk en de theorie zijn gespecificeerd, volgt de volgende hoofdvraag
voor dit onderzoek:
Op welke manier beschrijven en duiden theatercritici het zintuiglijke theater van Boukje Schweigman
en hoe verhoudt dit zich tot de wijze waarop Hans-Thies Lehmann het post-dramatisch theater
karakteriseert?
De deelvragen die helpen om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn opgedeeld in verschillende
elementen: wordt er in de recensies geschreven over het verhaal van de voorstelling en zo ja, op
welke manier wordt hierover geschreven? Wordt er in de recensies geschreven over de thematiek
van de voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? Wordt er in de recensies
24
Hans Thies Lehmann, 51.
Idem, 17.
26
Idem, 102.
27
Erica Smits, ‘Het verkeerde been van Boukje Schweigman,’ [2010] Erica Smits - 07-12-2014
http://www.ericasmits.nl/?p=19
25
7
geschreven over het spel van de acteurs/performers van de voorstelling en zo ja, op welke manier
wordt hierover geschreven? Wordt er in de recensies geschreven over het toneelbeeld van de
voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven?
De voorstellingsaspecten die in de deelvragen aan bod komen, ontleen ik aan die aspecten
van een voorstelling die naar mijn ervaring over het algemeen vrij standaard in recensies aan bod
komen die tot het dramatisch theater gerekend kunnen worden: waar gaat het over, hoe wordt er
gespeeld, wat is er te zien en te horen? Ter ondersteuning van deze aanname heb ik een drietal
recensies uit verschillende kranten van verschillende critici over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet
van Toneelgroep Amsterdam bestudeerd; een voorstelling die, naar mijn mening, gerekend kan
worden tot dramatisch theater.28 Uit deze kleine analyse is naar voren gekomen dat inderdaad in alle
drie de recensies de volgende elementen besproken worden: het verhaal, de thematiek, het spel van
de performers/acteurs en het toneelbeeld. Door de standaard elementen uit recensies van
dramatische voorstellingen als uitgangspunt te nemen, kan inzichtelijk worden gemaakt of de
theatercritici bij de bespreking van post-dramatisch theater wel of niet aan deze elementen aandacht
besteden.
Uitgaande van de verschuiving van dramatisch theater naar post-dramatisch theater, zoals
Lehmann die beschrijft, verwacht ik dat er in de recensies over het werk van Schweigman in mindere
mate geschreven wordt over het verhaal en de thematiek en meer geschreven wordt over de
performers en het toneelbeeld. Lichaam, beeld en klank worden door Lehmann als gelijke elementen
gezien en het is dan ook interessant om te zien of deze aspecten in de recensies over voorstellingen
die gerekend kunnen worden tot het post-dramatisch theater inderdaad ook in gelijke mate
behandeld worden. Door niet alleen te onderzoeken in welke mate de recensenten over deze
aspecten schrijven, maar ook hoe, kan nog specifieker worden nagegaan in hoeverre de theorie van
Lehmann al dan niet bewust doorsijpelt in de recensies.
Methode
Voor dit onderzoek zijn 47 recensies van 11 verschillende voorstellingen van Schweigman
geanalyseerd. Per recensie is onderzocht hoeveel aandacht er aan elk element is besteed, dit wil
28
Anita Twaalfhoven, ‘Hamlet oog in oog met zichzelf,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep
Amsterdam. Schouwburg Amsterdam, 19-03-2014. Theaterkrant.nl, 19-03-2014; Marijn van der Jagt, ‘Hamlet
vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep
Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014; Robbert van Heuven, ‘Recensie Hamlet vs Hamlet – Toneelgroep
Amsterdam / Toneelhuis,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Robbert van
Heuven, Kritiek en Reflectie, 23-03-2014.
8
zeggen hoeveel regels, maar ook hoeveelheid in verhouding. Daarnaast is onderzocht op welke
manier er aandacht aan het element wordt besteed, dit wil zeggen in wat voor soort bewoordingen.
Middels een kwalitatieve inhoudsanalyse, een gebruikelijke methode binnen de
communicatiewetenschap die betrekking heeft op productie en analyse van descriptieve gegevens
van mediamateriaal, is er een beeld gevormd van de manier waarop theatercritici in 47 verschillende
recensies schrijven over het werk (11 voorstellingen) van Schweigman.29 Vervolgens is bekeken hoe
deze manier van schrijven zich verhoudt tot de manier waarop Lehmann het post-dramatisch theater
karakteriseert. Op deze manier wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek. Van
hieruit kunnen er wellicht meer algemene uitspraken worden gedaan over de manier waarop
theatercritici in recensies taal proberen te geven aan praktijken van post-dramatisch theater.
Theoretisch kader
In dit onderzoek wordt het concept post-dramatisch theater, zoals beschreven in het boek
Postdramatic Theatre van Lehmann, gebruikt als theoretische benadering voor het bestuderen van
de recensies van voorstellingen. In dit boek wordt de verschuiving beschreven die Lehmann
observeert vanaf de jaren ’80 van de 20ste eeuw; de verschuiving van dramatisch theater naar postdramatisch theater.30 Een beknopte definitie van post-dramatisch theater is: theater voorbijgaand
aan tekst.31 De tekst staat niet langer centraal, maar de verschillende theatrale elementen zijn van
even groot belang. Volgens Lehmann wordt er in het post-dramatisch theater op een andere manier
omgegaan met lichaam, beeld en klank. De uitspraken die Lehmann doet over lichaam, beeld en
klank in het post-dramatisch theater worden in deze paragraaf beschreven. Naast deze verschuiving
van tekst naar theatrale elementen is er een verschuiving te zien van representatie naar presentatie.
Dit houdt in dat het niet langer gaat om de betekenis van een voorstelling maar om de ervaring van
een voorstelling, ook deze verschuiving zal in deze paragraaf beschreven worden.
In het dramatische theater is er altijd een acteur die een personage speelt, welke in dienst
staat van het verhaal.32 In het post-dramatisch theater is er niet langer sprake van een acteur, maar
van een performer. Lehmann doet hierover de volgende uitspraak: ‘The actor of post-dramatic
theatre is often no longer the actor of a role but a performer offering his/her presence on stage for
29
Alexander Rijk Johannes Pleijter, Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de
communicatiewetenschap: een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Sociale
Wetenschappenroefschrift, [2006] Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen, 21.
30
Hans-Thies Lehmann, i.
31
Idem, 51.
32
Aristoteles, Poëtica, 1895. Vertaald en toegelicht door N. van der Ben en J.M. Bremer. 5de ed. (Amsterdam :
Athenaeum – Polak & van Gennep, 2004), 29-30.
9
contemplation.’33 Lehmann laat met deze uitspraak zien dat het lichaam van een performer niet
langer een personage dient, maar de lichamelijkheid van het lichaam zelf toont.34 Het lichaam van de
performer wordt centraal gezet. Dit komt ook naar voren in de volgende uitspraak die Lehmann doet
over het lichaam: ‘As postdramatic theatre moves away from a mental, intelligible structure towards
the exposition of intense physicality, the body is absolutized.’35 Het post-dramatische theater
representeert niet langer een begrijpelijk verhaal, maar de performer presenteert zijn lichaam in het
hier en nu.36
Waar in het dramatische theater het verhaal en de tekst centraal geplaatst worden,
observeert Lehmann in het post-dramatisch theater een verschuiving naar een theater waarbij het
visuele centraal geplaatst wordt.37 Lehmann spreekt in dit verband van het ‘theater van de
scenografie’.38 Wat een voorstelling wil uitdragen, ligt niet langer besloten in een verhaal, maar
onder andere in de visuele beelden die getoond worden.39 Beelden in voorstellingen die tot het postdramatisch theater gerekend kunnen worden, worden vaak gekenmerkt door extremen. ‘We can
recognize here an aesthetic intention to make space for a dialectic of plethora and deprivation,
plenitude and emptiness.’40 In de inzet van objecten en beelden is er sprake van een radicale
overdaad aan visuele prikkels of juist een radicaal gebrek hieraan; het toneelbeeld kenmerkt zich in
extremen. Het toneelbeeld kan overladen zijn met objecten of ongevuld, licht en kostuums zijn
nadrukkelijk aanwezig of ontbreken.41 In het dramatische theater dient het toneelbeeld het verhaal,
het toneelbeeld is de achtergrond waarin acteurs het verhaal kunnen vertellen.42 In he postdramatisch theater staan de beelden centraal deze representeren geen verhaal, maar presenteren
een performer in het hier en nu.43
In het post-dramatisch theater wordt naast het visuele ook het geluid van belang geacht.
‘The visible events on stage are surrounded and complemented by a second reality of all manner of
sounds, music, voices and noise structures, so that one has to speak of the simultaneous existence of
a second ‘auditory stage’.’44 In het dramatische theater worden geluiden als onderschikt gezien, vaak
is muziek aanwezig ter ondersteuning van het verhaal of de emoties die een personage toont.45 In
33
Hans-Thies Lehmann, 135.
Hans-Thies Lehmann, 96.
35
Idem.
36
Idem, 56.
37
Idem, 93.
38
Ibidem.
39
Idem, 93-94.
40
Idem, 89.
41
Idem, 25.
42
Aristoteles, 61.
43
Hans-Thies Lehmann, 56.
44
Idem, 88.
45
Aristoteles, 61.
34
10
het post-dramatisch theater vormt de ‘auditory stage’, een op zichzelf staande ‘ruimte’; een realiteit
op zich die naast de beelden bestaat en een eigen zeggingskracht heeft. Bij deze ‘auditory stage’ gaat
het vooral om de muzikaliteit van stemmen en geluiden, waarbinnen ritme een belangrijke rol
vervult.46
Naast de verschuivingen binnen deze drie elementen observeert Lehmann een verschuiving
van betekenis naar ervaring. In het dramatisch theater kijkt een publiek naar de representatie van
een verhaal met een betekenis, het publiek heeft een passieve rol. In het post-dramatisch theater
observeert Lehmann een actief publiek dat door performers wordt aangesproken en waarvan
gevraagd wordt een kritische en vragende houding aan te nemen tegenover het geen dat
gepresenteerd wordt.47 Lehmann benoemd dit als: audience is theatricalized, het publiek is
onderdeel geworden van de voorstelling en heeft invloed op een voorstelling.48 Hierdoor wordt het
publiek een actieve kijker en gaat het niet langer om de betekenis van een voorstelling, maar om het
ervaren van een voorstelling in het hier en nu.49
Nu de theoretische benadering verder is uitgewerkt valt te verwachten dat in de recensies
over het werk van Schweigman er minder aandacht is voor het verhaal en de thematiek, maar juist
meer aandacht voor de materialiteit van het fysiek aanwezige lichaam, voor de zintuiglijke kwaliteit
van het beeld en de klank en voor de ervaring van de toeschouwer.
Deze theoretisch benadering van post-dramatisch theater zal op praktische wijze ingezet
worden om een vergelijking te kunnen maken met de beschrijvingen en interpretaties van het werk
van Schweigman zoals deze naar voren komen uit het onderzoeksmateriaal; het zal helpen om
bepaalde uitspraken te duiden en te begrijpen.
Het verhaal
In de recensies over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet werd het verhaal van de voorstelling uitvoerig
besproken, de recensies zijn opgebouwd aan de hand van het verhaal. Het verhaal wordt beschreven
aan de hand van handelingen van personages. Wordt er in de recensies over het werk van
Schweigman ook gesproken over een verhaal en zo ja, op welke manier wordt hier over gesproken?
In bijlage 1 is schematisch weergegeven welke elementen in de recensies wel en welke
elementen in recensies niet worden besproken. Uit het schema valt af te lezen dat in geen van de 47
46
Hans-Thies Lehmann, 91.
Idem, 12.
48
Hans-Thies Lehmann, 119.
49
Idem, 134.
47
11
recensies over het werk van Schweigman geschreven wordt over een verhaal dat zich afspeelt in de
voorstelling; er wordt niet geschreven over handelingen van personages. Een aantal theatercritici
maken expliciet duidelijk dat er geen sprake is van een verhaal in het werk van Schweigman. Anita
Twaalfhoven schrijft in haar recensie over de voorstelling Dreef het volgende: ‘Wie denkt dat hij in
‘Dreef’ rustig achterover kan leunen om zich te laten betoveren door een verhaal, komt bedrogen
uit.’50 Hieruit komt naar voren dat toeschouwers niet kijken naar een verhaal zoals deze in
dramatische voorstellingen te zien zijn. Dit wordt ook beschreven in de recensies van Jorien de Lege
over de voorstelling Hoek: ‘Er is geen moraal, geen boodschap en geen opgelegd verhaal. Wat rest is
de mens en wat hij kan met de ruimte en dat is bijzonder verfrissend.’51 Het wordt duidelijk dat de
toeschouwers kijken naar performers die zich in dezelfde ruimte in beweging zetten. Simon van den
Berg benoemd dit in zijn recensie over Het Universum van Schweigman& als een avontuur dat
ondergaan wordt door de performer, maar ook door de toeschouwer: ‘In het werk van Boukje word
je verrast, getart en verlost. Niet met trucjes of een verhaal maar in een lyrisch avontuur.’52 Uit deze
citaten wordt duidelijk dat de toeschouwer een actieve rol heeft in de voorstellingen van
Schweigman en dat de toeschouwers niet passief naar een verhaal kijken. De theatercritici lijken de
nadruk te leggen op de actieve rol en de ervaring van de toeschouwer. De laatste recensie die ik met
betrekking tot het verhaal wil noemen is de recensie van Het Universum van Schweigman& die is
opgenomen in de Telegraaf. In deze recensie is een uitspraak van Schweigman opgenomen, zij zegt
het volgende over haar werk: ‘Liever drie beelden die men nooit meer vergeet, dan een of ander slap
verhaal vertellen.’53 Hieruit valt op te maken dat de beelden in de voorstellingen van Schweigman
centraal staan en niet het verhaal. Het directe gevolg is dat er in de recensies weinig tot niets
geschreven wordt over het verhaal van de voorstelling.
Aan de hand van de theorie van Lehmann werd verwacht dat er in recensies over postdramatisch theater minder aandacht besteed zou worden aan het verhaal en dat er meer aandacht
zou zijn voor de ervaring van de toeschouwer. Uit deze observaties blijkt dat er over het verhaal
helemaal niet geschreven wordt in de recensies over het werk van Schweigman. Daarnaast blijkt ook
dat er in de recensies over het werk van Schweigman inderdaad waarschijnlijk meer geschreven
wordt over de ervaring van de toeschouwer. In de paragraaf over de thematiek zal dit verder
geanalyseerd worden.
50
Anita Twaalfhoven, ‘Midden in een sprookje in een bol op het water,’ Recensie van Dreef door Schweigman&.
Trouw, 19-07-2006.
51
Jorien de Lege, ‘Zinderende zinsbegoocheling,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam,
19-01-2007. Theatercentraal.nl, 24-01-2007.
52
Simon van den Berg, ‘Levensdrift en vergankelijkheid,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door
Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013.
53
‘Ik hoef geen wonder te creëren,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. De
Telegraaf, 12-11-2013.
12
De thematiek
In de recensies over Hamlet vs. Hamlet wordt telkens de thematiek van de voorstelling benoemd; het
onderwerp van de voorstelling wordt altijd beschreven. Deze thematiek wordt duidelijk uit de
beschrijving van het verhaal. In de recensie van Marijn van der Jagt over de voorstelling Hamlet vs.
Hamlet komt dit duidelijk naar voren: ‘(…) zal Hamlet oog in oog staan met de schim van zijn vader
die hem duidelijk maakt dat hij is vermoord en zijn zoon opdraagt om hem te wreken. ’54 Uit dit citaat
valt op te maken dat deze voorstelling een duidelijk thema heeft: wraak. Wordt er in de recensies
over het werk van Schweigman geschreven over de thematiek van de voorstelling en zo ja, op welke
manier wordt hierover geschreven?
Een eerste observatie maakt duidelijk dat de thematiek in de recensies over het werk van
Schweigman niet op eenzelfde manier naar voren komt als in de recensies over Hamlet vs. Hamlet. In
de vorige paragraaf werd duidelijk dat er in de recensies over het werk van Schweigman niet
geschreven wordt over een verhaal, hierdoor wordt er in de recensies ook niet geschreven over het
thema van een verhaal. Uit het schema in bijlage 1 valt op te maken dat in 36 van de 47 recensies
wordt geprobeerd een overkoepelend onderwerp te vinden van de verschillende voorstellingen van
Schweigman, dit onderwerp wordt benoemd aan de hand van de beelden die te zien zijn. In de
recensie van Evelyne Coussens over de voorstelling Blaas wordt het beeld dat te zien is geassocieerd
met een baarmoeder, hieruit maakt Coussens op dat de voorstelling gaat over geboorte.55 In het
schema in bijlage 2 is te zien dat in 14 van de 26 recensies de theatercritici meerdere mogelijke
thema’s beschrijven. Een duidelijk voorbeeld hiervan is terug te vinden in de recensie van Simon van
den Berg over de voorstelling Spiegel:
Je zou kunnen bedenken dat de voorstelling gaat over de evolutie van de mens, of over de
mythe van Narcissus die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld, of over lichamelijke
vervreemding. Schweigmans thema’s zijn vaak te banaal om op te schrijven, maar nu al weer
tien jaar lang weet ze (…) op indringende wijze iets onzegbaars duidelijk te maken over het
lichamelijke dier dat de mens heet.56
Uit dit citaat valt op te maken dat volgens Simon van den Berg het thema van de voorstellingen van
54
Marijn van der Jagt, ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag,’ recensie van Hamlet versus
Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014.
55
Evelyne Coussens, ‘Buitelende blaas vertedert iedereen,’ Recensie van Blaas door Schweigman&.
Theaterfestival Boulevard, ‘s Hertogenbosch. De Morgen, 30-07-2013.
56
Simon van den Berg, ‘Beelden van onaardse schoonheid,’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Frascati,
Amsterdam, 27-09-2012. Het Parool, 05-08-2013.
13
Schweigman niet van belang is, maar dat het lichaam van de performer in iedere voorstelling de
aandacht krijgt. Bij een nadere bestudering van de recensies over het werk van Schweigman komt dit
onderwerp: het lichaam, regelmatig terug. In bijlage 3 is te zien dat in 40 van de 47 recensies
geschreven wordt over het lichaam en de lichamelijkheid die centraal geplaatst worden in de
voorstellingen van Schweigman. Hieruit valt op te maken dat de theatercritici het lichaam en diens
lichamelijkheid belangrijk achten in de voorstellingen van Schweigman. Middels een aantal citaten uit
de bestudeerde recensies zal duidelijk worden dat theatercritici op verschillende manieren de
lichamelijkheid van het lichaam beschrijven. In de recensie van Maartje den Breejen over de
voorstelling Dreef wordt het volgende geschreven: ‘De twee waterwezens hebben verdomd veel weg
van mensen, alleen zijn ze onze manier van voortbewegen, onze taal en onze omgangsvormen niet
machtig.’57 Doordat lichaamsbewegingen afwijken van ‘onze’ lichaamsbewegingen wordt de focus
gelegd op het lichaam en dus op de lichamelijkheid. Mirjam van der Linden schrijft in de recensies
over de voorstelling Wervel: ‘Dit is wat er is: dit ene lijf.’58 Uit deze recensie komt naar voren dat in
de voorstelling een performer een uur lang om haar eigen as draait. De lichamelijkheid van het
lichaam wordt hier benadrukt door de uitputtingsslag van een uur draaien. Sander Hiskemuller
beschrijft in zijn recensies over de voorstelling Wiek de lichamelijkheid ook aan de hand van
‘uitgeputte danseressen.’59 Jorien de Lege bespreekt het lichaam en diens lichamelijkheid op een
andere manier, door middel van het benoemen van ledematen: ‘Met hun gezicht, hun voeten, hun
benen en hun armen.’60 In de recensie van Simon van den Berg over de voorstelling Tussen worden
wederom de ledematen benoemd: ‘We zien een kluwen menselijke ledematen uit het duister
opdoemen, een kuise orgie van friemelende ledematen.’ Het benoemen van eigenschappen van het
lichaam toont aan dat er gekeken wordt naar het lichaam dat zich beweegt in de ruimte; er wordt
gekeken naar de lichamelijkheid. Wanneer deze observaties vergeleken worden met de theorie van
Lehmann over het post-dramatisch theater is er een overkomst te zien. Volgens Lehmann
representeert een acteur niet langer een verhaal, maar presenteert de performer zijn lichaam, dit is
precies wat er in de recensies over het werk van Schweigman naar voren is gekomen.61
Een andere belangrijke observatie die uit de recensies naar voren komt, is dat het niet gaat
om de betekenis van de voorstellingen, maar dat het gaat om de ervaring van de toeschouwers. In
alle 47 recensies beschrijven de theatercritici wat zij gezien hebben en hoe zij een voorstelling
57
Maartje den Breejen, ‘’Dreef’ is een spannend sprookje,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater,
Almere. Het Parool, 09-06-2006.
58
Mirjam van der Linden, ‘’Wervel’ is bezwerend derwisj-ritueel,’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het
Veem Theater, Amsterdam, 17-11-2005. De Volkstrant, 24-11-2005.
59
Sander Hiskemuller, ‘De nietigheid voorbij,’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Trouw, 07-07-2009.
60
Jorien de Lege, ‘Zinderende zinsbegoocheling,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam,
19-01-2007. Theatercentraal.nl, 24-01-2007.
61
Hans-Thies Lehmann, 56.
14
hebben beleefd. Theatercritici schrijven over het werk van Schweigman dat je het ‘simpelweg moet
ondergaan.’62 Het publiek moet de voorstellingen ervaren. Om deze reden wordt in 6 recensies het
werk van Schweigman ‘ervaringstheater’ genoemd. Het belangrijkste bij dit ondergaan/ervaren van
een voorstelling is, volgens de recensie van Robbert van Heuven over de voorstelling Blaas, dat het
publiek zijn fantasie gebruikt.63 Het publiek beleeft voorstellingen waarbij de performers de
handvatten zijn, maar waar de eigen fantasie leidt. Op deze manier creëren performers en
toeschouwers samen de voorstelling. Wanneer deze uitspraken over het ervaren van de
voorstellingen vergeleken worden met de theorie van Lehmann zijn er overeenkomsten te vinden.
Volgens Lehmann kan het publiek invloed uitoefenen op de voorstelling en gaat het niet langer over
de betekenis van een voorstelling, maar gaat het juist om de ervaring van een voorstelling.64
Aan de hand van de theorie van Lehmann werd verwacht dat er in recensies over postdramatisch theater minder aandacht besteed zou worden aan de thematiek en dat er meer aandacht
zou zijn voor de materialiteit van het fysiek aanwezige lichaam en voor de ervaring van de
toeschouwer. Uit deze analyse blijkt dat niet de thematiek van een verhaal benoemd wordt, maar
dat er betekenis gezocht wordt voor de beelden die te zien zijn. Volgens de theatercritici wordt uit de
beelden duidelijk dat het lichaam van de performer het onderwerp van de voorstellingen is.
Daarnaast blijkt, zoals verwacht, de ervaring van de toeschouwer belangrijker dan de betekenis van
de voorstelling. Uit deze analyse blijkt ook dat de beelden van groot belang zijn in de voorstellingen
van Schweigman, deze zullen in de volgende paragrafen verder geanalyseerd worden.
Het spel van de acteurs/performers
In de recensies over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet wordt geschreven over acteurs die een
personages spelen in de voorstelling. In de recensie van Robbert van Heuven over Hamlet vs. Hamlet
is dit op de volgende manier terug te lezen: ‘Door haar kleine gestalte en jongensachtige uiterlijk,
haar fysieke spel en haar volwassen, precieze tekstbehandeling wordt haar personage fascinerend
ongrijpbaar: geen jongen, maar ook geen man.’65 Hieruit komt naar voren dat het spel van de actrice
het personage dat zij speelt beter maakt. Naast het benoemen van het personage wordt ook het
handelen en de reden tot handelen van het personage in de recensies beschreven, Hamlet neemt
62
Sander Hiskemuller, ‘Nietig in de oersoep van het universum,’ Recensie van Spiegel door Schweigman&.
Trouw, 05-08-2013.
63
Robbert van Heuven, ‘Blaas,’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Trouw, 03-08-2013.
64
Hans-Thies Lehmann, 56.
65
Robbert van Heuven, ‘Recensie Hamlet vs Hamlet – Toneelgroep Amsterdam / Toneelhuis,’ recensie van
Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Robbert van Heuven, Kritiek en Reflectie, 23-03-2014.
15
wraak omdat zijn vader is vermoord.66 In beschrijvingen van dramatisch theater komt naar voren dat
het handelen van het personage in dienst staat van het vertellen van het verhaal.67 De handeling zelf
is van groter belang dan het personage.68 Wordt er in de recensies over het werk van Schweigman
geschreven over het spel van de acteurs/performers en zo ja, op welke manier wordt hierover
geschreven?
Wat direct opvalt wanneer de recensies over het werk van Schweigman bekeken worden is
dat er, op twee keer na, nooit over een personage geschreven wordt, omdat hier het gebruik van de
term opvalt zullen de gebruikte termen bestudeerd worden. Uit het schema in bijlage 4 valt op te
maken dat theatercritici de performer in de voorstellingen van Schweigman met maar liefst 10
verschillende termen beschrijven. Uit ditzelfde schema valt op te maken dat de meest gebruikte term
om de performers te beschrijven ‘speler(s)’ is. Deze term komt in het geheel aan recensies 15 keer
voor. Opvallend is dat de voorstellingen van Schweigman in strikte zin vallen onder mime. De term
‘mimer(s)’ wordt in de recensies maar 6 keer gebruikt, dit is minder dan de term
‘danser(s)/danseres(sen)’, welke 14 keer voorkomt. Het meest opvallend is dat de term ‘personage’
gebruikt wordt in 2 recensies. Wanneer de observaties en de theorie van Lehmann vergeleken
worden is er een overeenkomst te vinden over de performer, dit is niet langer een personage maar
een performer/speler.69 Het gebruik van de term personage in de recensies is opvallend. Het gebruik
van de term zal worden genuanceerd door de context waarin Anita Twaalfhoven de term personage
gebruikt in haar recensie over de voorstelling Dreef beter te bestuderen: ‘Wie denkt dat hij in ‘Dreef’
rustig achterover kan leunen om zich te laten betoveren door een verhaal, komt bedrogen uit. Het
publiek kijkt naar de personages, maar de personages zijn net zo nieuwsgierig naar het publiek.’70
Wat Twaalfhoven benadrukt voordat ze de term personage gebruikt komt overeen met Lehmann’s
benadering van post-dramatisch theater, er is geen verhaal met personages. Dat ze de performers
vervolgens wel personages noemt, is waarschijnlijk simpelweg een onhandige termkeuze. Simon van
den Berg gebruikt de term personage eveneens in zijn recensie over Het Universum van
Schweigman&. Hij doet dit in de volgende context:
Een van de belangrijkste kenmerken van het werk van Schweigman is dat haar ‘personages’
vrijwel altijd een fundamentele verandering doormaken. […]In het toneel is dat misschien
niet zo bijzonder, maar in de mime wel. En dat heeft te maken met de vraag: als een mimer
66
Marijn van der Jagt, ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag,’ recensie van Hamlet versus
Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014.
67
Aristoteles, 38-39.
68
Idem, 39.
69
Hans-Thies Lehmann, 96.
70
Anita Twaalfhoven, ‘Midden in een sprookje in een bol op het water,’ Recensie van Dreef door Schweigman&.
Trouw, 19-07-2006.
16
op het podium staat, als wie staat hij er dan?
Uit de context valt op te maken dat Van den Berg de performers ziet als mimers. Belangrijker om op
te maken uit dit citaat is dat Van den Berg personages in verband brengt met ‘toneel’, een term die
over het algemeen naar dramatisch theater verwijst. Volgens Van den Berg is er sprake van een
personage wanneer een performer een fundamentele verandering doormaakt. Dit idee van
verandering is onlosmakelijk verbonden met het dramatisch theater waarin personages zich
ontwikkelen.71 Van den Berg schrijft in de volgende passage: ‘Een toneelspeler staat op het toneel als
een personage, of – moderner – als toneelspeler die een personage speelt; […] Maar een mimer staat
vooral op toneel als levend lichaam.’72 Van den Berg wil duidelijk maken dat de mimers in de
voorstellingen een verandering doormaken. Hij gebruikt de term personages, omdat deze
verandering in de mimewereld niet gebruikelijk is, maar in het toneel met personages wel. Van den
Berg plaatst de term tussen aanhalingstekens welke hij uitlegt:
[…] de lichamelijkheid van de spelers van Schweigman is onmiskenbaar zodra je een van haar
voorstellingen ziet. […] Daarom zette ik eerder ‘personages’ tussen aanhalingstekens. Ze
spelen niet een rol in de traditionele betekenis van het woord, hun zwijgende lichamelijkheid
maakt ze juist geschikt voor de ultieme rol: dé mens. 73
Van den Berg laat in dit citaat zien dat hij snapt dat de voorstellingen van Schweigman niet gaan om
een rol maar om de lichamelijkheid waarmee het lichaam van de mens getoond wordt. Dit komt
overeen met de theorie van Lehmann: ‘The actor of post-dramatic theatre is often no longer the
actor of a role but a performer offering his/her presence on stage for contemplation.’74
Een andere opvallende observatie die uit de recensies naar voren komt, is dat het spel van de
performers niet beschreven wordt in handelingen van de personages, maar in bewegingen en acties
van de performers. In de recensie van Simon van den Berg over de voorstelling Wervel wordt de
beweging van de performer op de volgende manier beschreven: ‘Wervel bestaat uit niets anders dan
71
Dit komt al naar voren in de Poëtica van Aristoteles: ‘een adequate grens van de omvang is die waarbinnen
het gelukt om in een keten van handelingen die elkaar volgens de waarschijnlijkheid of noodzakelijkheid
opvolgen, een omslag <in het lot van de held> te bewerkstelligen van ongeluk naar geluk of omgekeerd.’ In
geen van de recensies wordt geschreven over waarschijnlijkheid, noodzakelijkheid of een omslag in het lot van
een personage. Hieruit kan geconcludeerd worden, in navolging op Aristoteles, dat er in de voorstellingen van
Schweigman geen sprake is van een personage. Aristoteles, Poëtica, 1895. Vertaald en toegelicht door N. van
der Ben en J.M. Bremer. 5de ed. (Amsterdam : Athenaeum – Polak & van Gennep, 2004), 42.
72
Simon van den Berg, ‘Levensdrift en vergankelijkheid,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door
Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013.
73
Idem.
74
Hans-Thies Lehmann, 135.
17
Schweigman die om haar as draait.’75 Daarnaast is het opvallend dat de theatercritici schrijven over
contact dat de performers maken met het publiek. Simon van den Berg schrijft in zijn recensie over
Het Universum van Schweigman& het volgende: ‘In bijna al haar werk zit een moment waarop de
spelers het publiek ‘ontdekken’.’76 Naast deze recensie wordt er, zoals te zien in het schema in bijlage
5, in 31 andere recensies een moment beschreven waarop de spelers het publiek ontdekken. Het
gaat hierbij vooral over oogcontact dat spelers maken met het publiek, dit wordt benoemd in de
recensies over de voorstellingen Dreef en Tussen. In de recensie van Jowi Schmitz over de
voorstelling Dreef wordt het oogcontact op de volgende manier beschreven: ‘Hun starende ogen
boren zich zo ver mogelijk het publiek in.’77 Doordat de spelers contact maken met het publiek wordt
de ‘vierde wand’ doorbroken. De vierde wand is de afscheiding van de wereld gecreëerd op het
toneel en het publiek. De vierde wand werd veel gebruikt in het vroege dramatische theater.78
Susanne K. Langer, een Amerikaanse cultuurfilosoof, zegt over het doorbreken van de vierde wand:
‘each person becomes aware not only of his own presence, but also of other people’s, too, and of the
house, the stage, the entertainment in progress’.79 Middels het doorbreken van de vierde wand
wordt het publiek bewust van het feit dat ze zich in het hier en nu bevinden en kijken naar een
voorstelling. Wanneer de observaties naast de theorie van Lehmann gelegd worden is er een
overeenkomst te vinden. Volgens Lehmann wordt post-dramatisch theater beleefd in het hier en
nu.80 Wanneer het publiek direct wordt aangesproken door de performers worden zij gewezen op
het feit dat de voorstelling zich in het hier en nu afspeelt.
Uit deze paragraaf blijkt, aan de hand van de analyse over het gebruik van de term
personage, opnieuw dat er niet geschreven wordt over een verhaal. Daarnaast wordt opnieuw
duidelijk dat er veel geschreven wordt over de ervaring van de toeschouwer en dat deze ervaring
bepaald wordt door beelden die te zien zijn. Op welke manier de beelden in de voorstellingen van
Schweigman besproken worden zal in de volgende paragraaf geanalyseerd worden.
75
Simon van den Berg, ‘Meditatief ronddraaien in Sjanghai,’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het
Parool, 01-08-2013.
76
Simon van den Berg, ‘Levensdrift en vergankelijkheid,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door
Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013.
77
Jowi Schmitz, ‘Dobberen in een rode bol op het Weerwater,’ Recensie van Dreef door Schweigman&.
Weerwater, Almere, 01-06-2006. NRC Handelsblad, 03-06-2006. Schmitz Dreef
78
Aristoteles, 77.
79
Susanne K. Langer, Feeling and Form (New York : Charles Scribner’s Sons, 1953), 318.
80
Hans-Thies Lehmann, 134.
18
Het toneelbeeld
In de recensies van de voorstelling Hamlet vs. Hamlet wordt het toneelbeeld kort beschreven in
relatie tot het verhaal. De recensie van Anita Twaalfhoven over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet
biedt hier een goed voorbeeld van: ‘Onder het podium van glazen kubussen gluurt het verval, met
stenen, oude huisraad en andere rommel. ‘Er is iets aan het rotten in dit land,’ zoals Hamlet zegt.’81
Uit dit citaat blijkt dat het toneelbeeld het verhaal ondersteunt. Wordt er door theatercritici
geschreven over het toneelbeeld in de recensies van het werk van Schweigman en zo ja, op welke
manier doen zij dit?
Wat direct opvalt bij de analyse van de recensies over het werk van Schweigman is dat deze
de focus leggen op het beeld. De recensies zijn niet opgebouwd aan de hand van een verhaal dat zich
afspeelt in de voorstellingen, zoals bij de recensies over Hamlet vs. Hamlet, maar aan de hand van de
beelden die te zien zijn in de voorstellingen. Terwijl in de recensies over Hamlet vs. Hamlet het
toneelbeeld beschreven wordt als een middel om het verhaal te vertellen, lijkt het toneelbeeld in de
recensies over het werk van Schweigman het onderwerp te zijn geworden van de recensies. In de
recensies worden de beelden die te zien zijn in de voorstellingen uitvoerig beschreven. Bij deze
beschrijving gaat het niet meer alleen om een toneelbeeld waar de toeschouwers naar kijken, maar
meer om een toneelomgeving waarin toeschouwers belanden, naast het toneelbeeld worden ook
het lichtgebruik en in mindere maten de geluiden benoemd. Deze observatie komt overeen met de
uitspraak van Lehmann dat het visuele centraal geplaatst wordt in het post-dramatisch theater.82
Lehmann spreekt in dit verband van het ‘theater van de scenografie’.83 Scenografie omvat het geheel
van visuele tekens van een voorstelling: het toneelbeeld, de kostuums en het lichtontwerp.84 Hieruit
komt naar voren dat Lehmann observeert dat het niet meer alleen gaat om het toneelbeeld, dit komt
overeen met de observaties uit de recensies over het werk van Schweigman.
In de beschrijving van het toneelbeeld domineren beschrijvingen van een leeg toneelbeeld
en van een toneelbeeld dat gevuld is met één heel groot object. Het object in de voorstelling Blaas is
van indrukwekkend formaat.85 Een grote rode bol drijft op het water in de voorstelling Dreef.86 De
81
Anita Twaalfhoven, ‘Hamlet oog in oog met zichzelf,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep
Amsterdam. Schouwburg Amsterdam, 19-03-2014. Theaterkrant.nl, 19-03-2014.
82
Hans-Thies Lehmann, 93-94.
83
Idem, 93.
84
Joslin McKinney en Philip Butterworth, The Cambridge Introduction to Scenography (Cambridge : Cambridge
University Press, 2009), 6-7.
85
Robbert van Heuven, ‘Blaas,’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Trouw, 03-08-2013.
86
Maartje den Breejen, ‘’Dreef’ is een spannend sprookje,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater,
Almere. Het Parool, 09-06-2006.
19
hoek in de voorstelling Hoek is gigantisch87 en de wieken in de voorstelling Wiek zijn 7 meter88. Aan
de hand van deze beschrijvingen wordt duidelijk dat theatercritici extremen gebruiken om het
toneelbeeld te beschrijven. Opnieuw is er een overeenkomst te vinden tussen de theorie over het
post-dramatisch theater en de bestudeerde recensies. Lehmann stelt dat beelden in het postdramatisch theater vaak worden gekenmerkt door extremen, de theatercritici schrijven over
extremen in beeld.89
De beschrijving van de beelden in het werk van Schweigman zijn visueel prikkelend en
beeldend. Deze zintuiglijke manier van schrijven legt de focus op het zintuiglijke en het visuele aspect
van de voorstellingen van Schweigman. Simon van den Berg schrijft in zijn recensie over de
voorstelling Hoek op de volgende manier over het object in de voorstelling: ‘(…) twee enorme
wanden van prachtige, licht roestende metalen platen.’90 Mirjam van der Linden beschrijft ditzelfde
object in haar recensie van de voorstelling Hoek op de volgende manier: ‘(…) de gigantische wand
van ijzer, roestig als een verweerd schip.’91 Annette Embrechts schrijft in haar recensie over de
voorstelling Dreef over het meisje in een ‘knalrode lakjas’ en later over ‘handen met pleisters en
witte kootjes van de kou.’92 Deze beschrijvingen tonen nogmaals de overeenkomst tussen de theorie
van Lehmann over het visuele centraal plaatsen, wat eerder in deze paragraaf werd benoemd, en de
beschrijvingen van de theatercritici.93
De theatercritici beschrijven het zintuiglijke aspect van de voorstelling ook door te schrijven
over het gebruik van licht in de voorstellingen van Schweigman. In het schema in bijlage 6 is te zien
dat in 29 van de 47 recensies het gebruik van het licht wordt beschreven, hierdoor lijkt de belichting
een grote rol te spelen in de voorstellingen van Schweigman. Wanneer er over licht geschreven
wordt gaat het over licht en donker, over zichtbaarheid en onzichtbaarheid.94 Hieruit valt op te
maken dat het licht van cruciaal belang is voor de visuele waarneming en dat deze visuele
waarneming voor de theatercritici belangrijk is. Simon van den Berg schrijft in zijn recensie over de
voorstelling Hoek: ‘Alleen al het beginbeeld: uit het donker wordt tergend langzaam een tableau
87
Mirjam van der Linden, ‘Ik zoek de geborgenheid van de hoek,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De
Volkskrant, 20-01-2007.
88
Sander Hiskemuller, ‘De nietigheid voorbij,’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Trouw, 07-07-2009.
89
Hans-Thies Lehmann, 89.
90
Simon van den Berg, ‘Mooi, maar afstandelijk,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam,
19-01-2007. Het Parool, 04-08-2013.
91
Mirjam van der Linden, ‘Ik zoek de geborgenheid van de hoek,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De
Volkskrant, 20-01-2007.
92
Annette Embrechts, ‘Wonderbaarlijke ontmoeting met de biotoop van kikvorsen,’ Recensie van Dreef door
Schweigman&. Haddock, Almere, 31-05-2006. De Volkskrant, 03-06-2006.Embrechts dreef.
93
Hans-Thies Lehmann, 93-94.
94
Evelyne Coussens, ‘Buitelende blaas vertedert iedereen,’ Recensie van Blaas door Schweigman&.
Theaterfestival Boulevard, ‘s Hertogenbosch. De Morgen, 30-07-2013.
20
zichtbaar, vier figuren in een kluwen in de diepste hoek van het decor.’95 De voorstelling waarover in
de recensies het meest geschreven wordt over lichtgebruik is de voorstelling Tussen. Van den Broek
schrijft in zijn recensie over deze voorstelling het volgende: ‘Vaste scenograaf Teun Mosk is opnieuw
verantwoordelijk voor de vormgeving, ditmaal bestaande uit een indringend lichtplan. Deze keer
geen objecten op de set.’96 Hieruit valt op te maken dat deze voorstelling het lichtgebruik centraal
zet. Uitspraken van andere theatercritici bevestigen dit. Maaike Staffhorst schrijft in haar recensie
over de voorstelling Tussen: ‘Wie dat durft, komt terecht in een ‘tussengebied’ waarin voortdurend
geschakeld wordt tussen licht en donker en ‘zijn’ en ‘niet zijn’.97 Sander Hiskemuller schrijft: ‘In
‘Tussen’ geeft ze dat idee een extra krachtige slinger; licht is leven en zonder donker geen licht.’98
Deze citaten over de voorstelling Tussen tonen aan dat volgens theatercritici het licht de visuele
waarneming bepaalt; het licht bepaalt wat er te zien is en wat niet. Doordat de theatercritici
schrijven over het licht als belangrijke factor om te zien zetten zij de visuele waarneming centraal,
zoals eerder genoemd komt dit overeen met de theorie over post-dramatisch theater van Lehmann.
Naast de beelden die te zien zijn, wordt er, zoals te zien in het schema in bijlage 7, in 15 van
de 47 recensies over het werk van Schweigman meer dan één zin geschreven over geluid in de
voorstelling. In de recensies van Hamlet vs. Hamlet werd er niet geschreven over het geluid in de
voorstelling. De meest opvallende beschrijving over het geluid is van Simon van den Berg in zijn
recensie over de voorstelling Wervel: ‘De soundscape (van componist en theatermaker Paul Koek)
bestaat uit mechanisch vervormd geruis, waarin de geluiden van Schweigmans lichaam – hartslag,
voeten, stem - zijn verwerkt.’99 Dit citaat is opvallend, omdat er gebruik gemaakt wordt van de term
soundscape. Dit is de geluidsomgeving van een ruimte.100 Het feit dat Van den Berg hier gebruik
maakt van een ‘vak’-term impliceert een belangrijke rol voor het geluid in de voorstelling. Wanneer
de observaties over het geluid vergeleken worden met de theorie van Lehmann is er een duidelijk
verschil zichtbaar. Volgens Lehmann heeft geluid een eigen zeggingskracht in het post-dramatisch
theater en kunnen geluiden de ervaring van een voorstelling intenser maken.101 Hij noemt een
95
Simon van den Berg, ‘Mooi, maar afstandelijk,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam,
19-01-2007. Het Parool, 04-08-2013.
96
Moos van den Broek, ‘Ontroerende beelden in een haperend statement,’ Recensie van Tussen door
Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 16-02-2010. Theatermaker, 04-2010.
97
Maaike Staffhorst, ‘Hypnotische beweging,’ Recensie van Tussen door Schweigman&. De Telegraaf, 23-022010.
98
Sander Hiskemuller, ‘Mime en moderne dans in een meesterlijk monsterpact,’ Recensie van Tussen door
Schweigman&. Trouw, 31-07-2013.
99
Simon van den Berg, ‘Meditatief ronddraaien in Sjanghai,’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het
Parool, 01-08-2013.
100
J. Douglas Porteous and Jane F. Mastin, ‘Soundscape,’ Journal of Architectural and Planning Research Vol
2(3), (Sep 1985): 169-186, 169.
101
Hans-Thies Lehmann 91.
21
‘auditory stage’, waarbij geluid een op zichzelf staande ‘ruimte’ creëert.102 Naast de term soundscape
wordt er niet geschreven over een op zichzelf staande ruimte van geluid in de recensies van het werk
van Schweigman.
Aan de hand van de theorie van Lehmann werd verwacht dat er in recensies over postdramatisch theater meer aandacht besteed zou worden aan de zintuiglijke kwaliteit van het beeld en
de klank. Uit de observaties blijkt dat er veel aandacht besteed wordt aan de zintuiglijke kwaliteit van
het beeld maar veel minder aandacht wordt besteed aan de zintuiglijke kwaliteit van de klank. Het
visuele staat centraal en het geluid lijkt een bijzaak.
Conclusie
In dit onderzoek heb ik onderzocht op welke manier theatercritici het zintuiglijke theater van Boukje
Schweigman beschrijven en duiden en hoe dit zich verhoudt tot de wijze waarop Hans-Thies
Lehmann het post-dramatisch theater karakteriseert. Uit de theorie van Lehmann zijn verschillende
hypotheses opgesteld welke, op één na, allemaal bevestigd zijn in dit onderzoek.
De analyse van het verhaal bevestigt mijn hypothese dat, omdat het verhaal niet langer
centraal staat in het post-dramatisch theater, theatercritici hier ook geen aandacht aan besteden,
maar de focus verleggen naar andere aspecten van de voorstelling.
In de analyse van de thematiek kwam naar voren dat wanneer het thema gezien wordt als de
betekenis van het verhaal, hier niet over geschreven wordt. Wanneer het thema echter behandeld
wordt als het onderwerp van een voorstelling, valt te concluderen dat het lichaam en de
lichamelijkheid het onderwerp zijn van de voorstellingen van Schweigman. De aandacht voor het
lichaam en de lichamelijkheid bevestigt mijn hypothese dat er meer aandacht voor de materialiteit
van het fysiek aanwezige lichaam zou zijn. In de analyse van de thematiek komt ook naar voren dat
de ervaring van de toeschouwer belangrijker is dan de betekenis van een voorstelling. Dit bevestigt
mijn hypothese dat er meer aandacht zou zijn voor de ervaring van de toeschouwer dan voor de
betekenis van de voorstelling.
De analyse van het spel van de acteur/performer toont aan dat er niet langer gesproken
wordt over personage, maar over performer/speler. Hiermee wordt opnieuw de hypothese
bevestigd dat niet langer het verhaal centraal staat. In de analyse komt ook naar voren dat het
publiek een actieve rol vervult in de voorstellingen, hiermee wordt de hypothese bevestigt dat er
meer aandacht is voor de ervaring van de toeschouwer.
102
Hans-Thies Lehmann, 88.
22
De analyse van het toneelbeeld bevestigt de hypothese dat er meer geschreven zou worden
over de zintuiglijke kwaliteit van het beeld in de voorstellingen. De focus ligt in de recensies en in de
voorstellingen op de beelden/het visuele aspect van de voorstelling. De hypothese dat er ook meer
aandacht zou zijn voor het geluid is echter ontkracht. In maar 15 recensies werd er meer dan één zin
besteed aan het geluid. Het geluid lijkt volgens de theatercritici geen eigen zeggingskracht te hebben.
Door de bevestiging van bijna al mijn hypotheses toont dit onderzoek aan dat, in een poging
om het werk van Schweigman te bespreken, theatercritici benoemen wat het werk wel maar ook wat
het werk niet is of laat zien. Zonder dat de woorden dramatisch of post-dramatisch expliciet worden
gebruikt, lijken de recensenten zich wel bewust van het verschil tussen dramatisch en postdramatisch theater, waarbij zij, net als Lehmann, de nadruk leggen op het feit dat, in dit geval in het
werk van Schweigman, de tekst en het verhaal niet langer dominant zijn, maar het visuele centraal
staat. De crisis van de theaterkritiek lijkt in het geval van de recensies over het werk van Schweigman
minder problematisch dan gedacht. De theatercritici lijken al dan niet bewust op de een of andere
manier een theoretische benadering in hun recensies te verwerken; beperkte ruimte voor recensies
neemt niet weg dat er in recensies aan bepaalde theoretische aspecten helemaal geen aandacht
wordt besteed. Om deze bevinding te onderbouwen zou verder onderzoek zich kunnen richten op
recensies van andere vormen van performance of andere theatermakers. Daarnaast zou verder
onderzoek zich ook kunnen richten op andere vormen van theaterkritiek, zoals uitgebreide artikelen
in tijdschriften als Theatermaker en Etcetera. Dit soort onderzoeken samen zouden kunnen aantonen
in hoeverre de theaterkritiek nog steeds in crisis is.
Een kritische vraag die bij dit onderzoek gesteld kan worden, is of de drie recensies van
dezelfde voorstelling: Hamlet vs. Hamlet toereikend genoeg waren om de aspecten van analyse te
kunnen vaststellen. Vervolg onderzoek zal kunnen aantonen of recensies van verschillende
voorstellingen, die tot het dramatisch theater gerekend kunnen worden, zullen leiden tot andere
aspecten voor analyse. Mijn verwachting is echter dat er uit een dergelijk onderzoek geen andere
aspecten naar voren komen dan de aspecten die gebruikt zijn in dit onderzoek.
23
Blibliografie
Literatuur:
Allain, Paul en Jen Harvie. The Routledge companion to theatre and performance. 2de ed. Hoboken
: Taylor and Francis, 2014.
Aristoteles. Poëtica. 1895. Vertaald en toegelicht door N. van der Ben en J.M. Bremer. 5de ed.
Amsterdam : Athenaeum – Polak & van Gennep, 2004.
Baugh, Christopher. Theatre, Performance and Technology: the development of scenography in the
twentieth century. 2de ed. Basingstoke : Palgrave Macmillan, 2013.
Balme, C. The Cambridge Introduction to Theatre Studies. Cambridge : Cambridge University Press,
2008.
Bergh, Hans van den. Teksten voor toeschouwers : inleiding in de dramatheorie. Muiderberg
: Coutinho, 1979.
Hermsen, Joke J. ‘De kritiek.’ Boekman 57 (2003): 4-5.
Hermsen, Joke J., red. Boekman 57. Amsterdam : Boekmanstichting, 2003.
Heteren, Lucia van. ‘Lehmann past postdramatisch theater aan.’ Theatermaker, jaargang 10 nr.3
(2006): 26-27.
Heteren, Lucia van. ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’
Boekman 58/59 (2004): 158-163.
Hooven, Bernadette van den. Lehmann versus Rijnders: Postdramatische kenmerken in modern
Nederlands theater. [2010] Bachelor-eindwerkstuk Theater-, Film- en Televisiewetenschappen,
Universiteit Utrecht.
Lehmann, Hans-Thies. "From logos to landscape: Text in contemporary dramaturgy." Performance
Research 2.1 (1997): 55-60.
Lehmann, Hans-Thies. Postdramatic Theatre. 2005. Vertaald door Karen Jürs-Munby. London :
24
Routlegde, 2006.
McKinney, Joslin en Philip Butterworth. The Cambridge Introduction to Scenography. Cambridge :
Cambridge University Press, 2009.
Moor, Willem Anton Marie de. De kunst van het recenseren van de kunst. Bussum : Coutinho, 1993.
Pavis, Patrice. Analyzing Performance: Theater, Dance and Film. Ann Arbor : University of Michigan
Press, 2003.
Pleijter, Alexander Rijk Johanne. Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de
communicatiewetenschap: een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Sociale
Wetenschappenroefschrift. [2006] Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Porteous, J. Douglas, and Jane F. Mastin. "Soundscape." Journal of Architectural and Planning
Research Vol 2(3), (Sep 1985): 169-186.
Turner, Cathy en Synne K. Behrndt. Dramaturgy and Perfromance. Basingstoke [etc.] : Palgrave
MacMillan, 2008.
Websites:
‘Drs. L.D.M.E. (Lucia) van Heteren. ’ [2012] Rijksuniversiteit Groningen – 12-02-2015
http://www.rug.nl/staff/l.d.m.e.van.heteren/research
Hillaert, Wouter. ‘De toekomst van kritiek ligt in de vorm.’ [2014] De Groene Amsterdammer - 07-122014 https://www.groene.nl/artikel/de-toekomst-van-kritiek-ligt-in-de-vorm.
‘Primair Bronnenonderzoek.’ [2014] University of Groningen - 10-12-2014
http://www.rug.nl/education/scholierenacademie/studieondersteuning/profielwerkstuk/alfasteunp
unt/writing/primair-bronnenonderzoek
‘Scenografie.’ Cultureel Woordenboek - 12-12-2014
http://www.cultureelwoordenboek.nl/index.php?lem=7789
Smits, Erica. ‘Het verkeerde been van Boukje Schweigman.’ [2010] Erica Smits - 07-12-2014
25
http://www.ericasmits.nl/?p=19
‘Theaterkritiek in de dagbladen: de stand van zaken.’ [2010] Simber - 10-12-2014
http://www.simber.nl/2010/06/theaterkritiek-in-de-dagbladen-de-stand-van-zaken/
‘Wat is Dramaturgie?.’ Dramaturgie Platform - 25-11-2014 http://www.dramaturgie.be/p/wat-isdramaturgie.html
Bibliografie van de recensies:
Hamlet versus Hamlet:
Heuven, Robbert van. ‘Recensie Hamlet vs Hamlet – Toneelgroep Amsterdam / Toneelhuis.’ recensie
van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Robbert van Heuven, Kritiek en Reflectie,
23-03-2014.
Jagt, Marijn van der. ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag.’ recensie van Hamlet
versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014.
Twaalfhoven, Anita. ‘Hamlet oog in oog met zichzelf.’ recensie van Hamlet versus Hamlet door
Toneelgroep Amsterdam. Schouwburg Amsterdam, 19-03-2014. Theaterkrant.nl, 19-03-2014.
De bibliografie van de recensies over het werk van Schweigman is gemaakt aan de hand van de
informatie die te vinden is op de website van Schweigman&. Wanneer de publicatie datum ontbrak in
de recensie is de datum van publicatie op de website genoteerd.
Blaas:
Berg, Simon van den. ‘Magistrale magische trip door een wit landschap.’ Recensie van Blaas door
Schweigman&. Hembrugterrein Zaandam, 04-06-2013. Het Parool, 05-06-2014.
Coussens, Evelyne. ‘Buitelende blaas vertedert iedereen.’ Recensie van Blaas door Schweigman&.
Theaterfestival Boulevard, ‘s Hertogenbosch. De Morgen, 30-07-2013.
Goutziers, Joost. ‘Schweigman blaast publiek omver.’ Recensie van Blaas door Schweigman&.
Brabants Dagbald, 02-08-2013.
Heuven, Robbert van. ‘Blaas.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Trouw, 03-08-2013.
‘Opnieuw tijdloos universum in Blaas van Schweigman&.’ Recensie van Blaas door Schweigman&.
26
Oosterend, Oerol, 16-07-2013. Scenes.nu, 30-07-2013.
Rijghard, Ron. ‘Vervreemdend theater op een eiland.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. NRC
Handelsblad, 17-06-2013.
Smit, Hans. ‘Schweigman blaast Oeral-thema leven in.’ Recensie van Blaas door Schweigman&.
Terschelling, Oerol, 16-06-2013. Theaterkrant, 29-07-2013.
Weijers, Marco. ‘Rondkijken in verwondering.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. De Telegraaf,
17-06-2013.
Draai:
Hiskemuller, Sander. ‘Ijzersterk uit een beweging draaien, tollen en wervelen.’ Recensie van Draai
door Schweigman&. Trouw, 28-04-2008.
Dreef:
Breejen, Maartje den. ‘’Dreef’ is een spannend sprookje.’ Recensie van Dreef door Schweigman&.
Weerwater, Almere. Het Parool, 09-06-2006.
Embrechts, Annette. ‘Wonderbaarlijke ontmoeting met de biotoop van kikvorsen.’ Recensie van
Dreef door Schweigman&. Haddock, Almere, 31-05-2006. De Volkskrant, 03-06-2006.
Schuiten, Gigi. ‘De magische kracht van ‘Dreef’.’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Terschelling,
Oerol, 17-06-2006. Theatercentraal.nl, 18-06-2006.
Schmitz, Jowi. ‘Dobberen in een rode bol op het Weerwater.’ Recensie van Dreef door Schweigman&.
Weerwater, Almere, 01-06-2006. NRC Handelsblad, 03-06-2006.
Twaalfhoven, Anita. ‘Midden in een sprookje in een bol op het water.’ Recensie van Dreef door
Schweigman&. Trouw, 19-07-2006.
Het Universum van Schweigman&:
Berg, Simon van den. ‘Levensdrift en vergankelijkheid.’ Recensie van Het universum van
Schweigman& door Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013.
27
Embrechts, Annette. ‘Hemel en aarde bewegen.’ Recensie van Het universum van Schweigman&
door Schweigman&. De Volkskrant, 08-11-2013.
‘Ik hoef geen wonder te creëren.’ Recensie van Het universum van Schweigman& door
Schweigman&. De Telegraaf, 12-11-2013.
Hiskemuller, Sander. ‘In het verlies van controle zit grote vrijheid.’ Recensie van Het universum van
Schweigman& door Schweigman&. Trouw, 12-11-2013.
Hoek:
Berg, Simon van den. ‘Mooi, maar afstandelijk.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati,
Amsterdam, 19-01-2007. Het Parool, 04-08-2013.
Embrechts, Annette. ‘Weinig variatie bij nieuwe Schweigman.’ Recensie van Hoek door
Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. De Volkskrant, 23-01-2007.
Heuven, Robbert van. ‘Hoe sfeerbepalend is een hoek?’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De
Pers, 23-01-2007.
Kleuver, Esther. ‘Spelen met de hoek.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Telegraaf, 11-012007.
Lege, Jorien de. ‘Zinderende zinsbegoocheling.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati,
Amsterdam, 19-01-2007. Theatercentraal.nl, 24-01-2007.
Linden, Mirjam van der. ‘Ik zoek de geborgenheid van de hoek.’ Recensie van Hoek door
Schweigman&. De Volkskrant, 20-01-2007.
Prinssen, Margriet. ‘Schweigman tovert met beelden.’ Recensie van Hoek door Schweigman&.
Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. GDP, 01-08-2013.
Schaap, Wijbrand. ‘Theater Hoek heeft wel duizend hoekjes.’ Recensie van Hoek door Schweigman&.
De Stentor, 13-01-2007.
28
Spiegel:
Berg, Simon van den. ‘Beelden van onaardse schoonheid.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&.
Frascati, Amsterdam, 27-09-2012. Het Parool, 05-08-2013.
Eck, Mieske van. ‘Schweigman betovert de zintuigen.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&.
Verkadefabriek, ’s Hertogenbosch. Brabants Dagblad, 04-08-2013.
Hiskemuller, Sander. ‘Nietig in de oersoep van het universum.’ Recensie van Spiegel door
Schweigman&. Trouw, 05-08-2013.
Smits, Erica. ‘Een fascinerende en ongrijpbare wereld.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&.
Verkadefabriek, ’s Hertogenbosch, 04-08-2012. Theaterkrant, 05-08-2013.
Tussen:
Baanders, Maarten. ‘Schweigmans ‘Tussen’ is kunst die je kippenvel geeft.’ Recensie van Tussen door
Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 20-02-2010. Cultureelpersbureau.nl, 31-07-2013.
Berg, Simon van den. ‘Poëtische theaterreis vol intimiteit en magie.’ Recensie van Tussen door
Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-02-2010. Het Parool, 22-02-2010.
Broek, Moos van den. ‘Ontroerende beelden in een haperend statement.’ Recensie van Tussen door
Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 16-02-2010. Theatermaker, 04-2010.
Hiskemuller, Sander. ‘Mime en moderne dans in een meesterlijk monsterpact.’ Recensie van Tussen
door Schweigman&. Trouw, 31-07-2013.
Staffhorst, Maaike. ‘Hypnotische beweging.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. De Telegraaf,
23-02-2010.
Takken, Wilferd. ‘Boukje Schweigman wringt in ‘Tussen’ haar publiek uit.’ Recensie van Tussen door
Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-02-2010. NRC Handelsblad, 23-02-2010.
Zonneveld, Loek. ‘Schemer.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. De Groene Amsterdammer,
04-03-2010.
Weef:
29
Freriks, Kester. ‘Theaterreis door een wollen droomwereld.’ Recensie van Weef door Schweigman&.
Fabriek Scheltema, Leiden, 27-01-2005. NRC Handelsblad, 03-02-2005.
Wervel:
Berg, Simon van den. ‘Meditatief ronddraaien in Sjanghai.’ Recensie van Wervel door Schweigman&.
Het Parool, 01-08-2013.
Jagt, Marijn van der. ‘Alles zien in een wervelend meisje.’ Recensie van Wervel door Schweigman&.
Vrij Nederland, 07-10-2006.
Linden, Mirjam van der. ‘’Wervel’ is bezwerend derwisj-ritueel.’ Recensie van Wervel door
Schweigman&. Het Veem Theater, Amsterdam, 17-11-2005. De Volkstrant, 24-11-2005.
Wiek:
Bosman, Ingrid. ‘Drie dansers zoeken de ruimte tussen de wieken.’ Recensie van Wiek door
Schweigman&. Het Parool, 05-08-2013.
Hiskemuller, Sander. ‘De nietigheid voorbij.’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Trouw, 07-072009.
Zweep:
Akveld, Joukje. ‘Een alternatieve lapdance.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. Het Parool, 3107-2013.
Bergh, Thomas van den. ‘Zwiepende zwepen.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. Elsevier, 3107-2013.
Leeuwen, Astrid van. ‘De zweep als metafoor voor het leven.’ Recensie van Zweep door
Schweigman&. Den Haag Centraal, 02-09-2011.
Staffhorst, Maaike. ‘Klappen van de zweep.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. De Telegraaf,
12-05-2011.
30
Bijlage 1 – Schema aanwezigheid elementen
X= bespreking van element niet aanwezig
O=bespreking van element aanwezig
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Smit
Goutziers
Rijghard
Het verhaal
X
X
X
X
X
X
X
X
De thematiek
O
O
X
O
O
O
O
O
Het spel van de
O
acteurs/performers
Het toneelbeeld
O
X
X
X
X
O
X
X
O
O
O
O
O
O
O
Dreef
Theatercritici
Schuiten
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
Het verhaal
X
X
X
X
X
De thematiek
O
X
O
X
O
Het spel van de
O
acteurs/performers
Het toneelbeeld
O
O
O
O
O
O
O
O
O
31
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
Smits
Hiskemuller
Van Eck
Het verhaal
X
X
X
X
De thematiek
O
O
O
O
Het spel van de
O
acteurs/performers
Het toneelbeeld
O
O
O
O
O
O
O
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
Van den Berg
Van der Linden
Het verhaal
X
X
X
De thematiek
O
O
O
Het spel van de
O
acteurs/performers
Het toneelbeeld
O
O
O
O
O
32
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
Het verhaal
X
X
X
X
X
X
X
X
De thematiek
X
X
X
O
O
O
X
O
Het spel van de
O
acteurs/performers
X
O
O
O
O
O
O
Het toneelbeeld
O
O
O
O
O
O
O
O
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
Het verhaal
X
X
De thematiek
O
O
Het spel van de
O
acteurs/performers
O
Het toneelbeeld
O
O
33
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Hiskemuller
Van den Broek
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
Het verhaal
X
X
X
X
X
X
X
De thematiek
O
X
O
O
O
X
O
Het spel van de
acteurs/performers
O
O
O
O
O
O
O
Het toneelbeeld
O
O
O
O
O
O
O
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
Het verhaal
X
X
X
X
De thematiek
O
X
O
X
Het spel van de
acteurs/performers
O
O
O
O
Het toneelbeeld
O
O
O
O
34
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Telegraaf
Hiskemuller
Het verhaal
X
X
X
X
De thematiek
O
O
O
O
Het spel van de
acteurs/performers
O
O
O
O
Het toneelbeeld
O
O
O
O
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
Het verhaal
X
De thematiek
O
Het spel van de
acteurs/performers
O
Het toneelbeeld
O
35
Weef
Theatercritici
Freriks
Het verhaal
X
De thematiek
O
Het spel van de
acteurs/performers
O
O
Het toneelbeeld
36
Bijlage 2 – Schema thema
X= thema/onderwerp niet benoemd
1= 1 thema/onderwerp benoemd
2= 2 of meer thema’s/onderwerpen benoemd
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Smit
Goutziers
Rijghard
1
2
X
1
1
1
1
2
Dreef
Theatercritici
Schuiten
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
2
X
2
X
1
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
Smits
Hiskemuller
Van Eck
2
2
1
2
37
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
Van den Berg
Van der Linden
2
1
2
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
X
X
X
1
1
1
X
2
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
1
1
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Hiskemuller
Van den Broek
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
2
X
1
1
2
X
1
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
1
X
1
X
38
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Telegraaf
Hiskemuller
2
1
1
1
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
1
Weef
Theatercritici
Freriks
2
39
Bijlage 3 – Schema lichaam en lichamelijkheid
X= er wordt niet geschreven over lichaam en lichamelijkheid
O= er wordt geschreven over lichaam en lichamelijkheid
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
lichaam en de O
lichamelijkheid
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Smit
Goutziers
Rijghard
X
X
X
X
O
X
X
Dreef
Theatercritici
Schuiten
lichaam en de O
lichamelijkheid
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
O
O
O
O
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
lichaam en de O
lichamelijkheid
Smits
Hiskemuller
Van Eck
O
O
O
40
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
lichaam en de O
lichamelijkheid
Van den Berg
Van der Linden
O
O
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
lichaam en de O
lichamelijkheid
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
X
O
O
O
O
O
O
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
lichaam en de O
lichamelijkheid
O
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Hiskemuller
Van den Broek
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
lichaam en de
lichamelijkheid
O
O
O
O
O
O
O
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
lichaam en de
lichamelijkheid
O
O
O
O
41
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Telegraaf
Hiskemuller
lichaam en de
lichamelijkheid
O
O
O
O
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
lichaam en de
lichamelijkheid
O
Weef
Theatercritici
Freriks
lichaam en de
lichamelijkheid
O
42
Bijlage 4 – Schema termen voor performer
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
Aanduiding
van het
lichaam
dansers
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Smit
Goutziers
Rijghard
speler
Dreef
Theatercritici
Schuiten
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
Aanduiding
van het
lichaam
spelers
kikvorsmannen
wezens
onderwaterwezens
waterwezens
lieflijk meisje
duikwezens
personages
kikvorsen
kikvorsman
kikvorsvrouw
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
Smits
Hiskemuller
Van Eck
Aanduiding
van het
lichaam
flikkerende schimmen
figuren
spelers/dansers
geestverschijningen
een man en een vrouw
embryo’s
figuren
man en vrouw
wezen
foetus
performers
menselijke wezens
spelers
43
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
Van den Berg
Van der Linden
Aanduiding
van het
lichaam
Schweigman
danseres
lichaam
Schweigman
lichaam
Schweigman
lijf
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
Aanduiding
van het
lichaam
acteurs
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
figuren
spelers
spelers
spelers/dansers
acteurs
spelers
mimers
mensen
lijven
zwijgende bewegers
spelers
lichaam
figuren
mimespelers
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
Aanduiding
van het
lichaam
danseressen
vrouwen
propeller
medespeler
danseressen
44
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Hiskemuller
Van den Broek
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
Aanduiding van
het lichaam
mensen
danser
bewegers
lichaam
lijf
performers
dansers
performers
danser
lichaam
performer
danser
mimespelers
figuren
spelers
danser
lichaamsvormen
figuren
lijven
lichamen
mimedansers
figuren
spelers
dansers
performers
vleeshoop
lichamen
wezens
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
Aanduiding van
het lichaam
dansers/spelers
lichaam
vrouwen
vrouwen
lichaam
danseressen
speelsters
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Telegraaf
Hiskemuller
Aanduiding van
het lichaam
performers
mimespelers
dansers
performer
‘personages’
mimer
performers
performers
45
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
Aanduiding van
het lichaam
Tollen van het lijf
Weef
Theatercritici
Freriks
Aanduiding van
het lichaam
spelers
speelsters
acteur
actrice
46
Bijlage 5 – Schema contact met publiek
X= contact met publiek wordt niet benoemd
O=contact met publiek wordt benoemd
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Smit
Goutziers
Rijghard
O
O
O
O
O
O
O
O
Dreef
Theatercritici
Schuiten
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
O
O
X
O
O
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
Smits
Hiskemuller
Van Eck
X
X
X
X
47
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
Van den Berg
Van der Linden
X
O
X
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
O
O
O
O
O
O
O
O
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
X
X
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Hiskemuller
Van den Broek
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
O
O
O
O
O
O
O
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
X
X
X
X
48
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Telegraaf
Hiskemuller
O
O
O
X
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
X
Weef
Theatercritici
Freriks
X
49
Bijlage 6 – Schema licht en geluid
X= beschrijving niet aanwezig
O= beschrijving aanwezig
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Smit
Goutziers
Rijghard
Licht
O
O
X
O
X
O
X
X
Geluid
O
O
O
O
O
X
X
O
Dreef
Theatercritici
Schuiten
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
Licht
O
X
O
X
X
Geluid
O
O
X
O
O
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
Smits
Hiskemuller
Van Eck
Licht
O
O
O
O
Geluid
X
X
O
O
50
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
Van den Berg
Van der Linden
Licht
O
X
X
Geluid
O
O
O
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
Licht
X
X
O
O
X
X
O
O
Geluid
O
X
X
O
X
O
O
O
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
Licht
O
X
Geluid
O
O
51
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Hiskemuller
Van den Broek
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
Licht
O
O
O
O
O
O
O
Geluid
O
X
X
O
O
O
O
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
Licht
X
X
X
X
Geluid
O
X
O
O
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Telegraaf
Hiskemuller
Licht
O
O
O
O
Geluid
O
O
X
X
52
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
Licht
O
Geluid
X
Weef
Theatercritici
Freriks
Licht
O
Geluid
O
53
Bijlage 7 – Schema geluid
Blaas
Theatercritici
Van Heuven
Van den Berg
Scens.nl
Coussens
Weijers
Uitspraken
over muziek
en geluid
-In die even prettige als
angstaanjagende
ruimte die Schweigman
en haar collega’s met
beweging geluid en licht
leven in blazen, draait
de fantasie van de
toeschouwer overuren.
-het geritsel van stijve, net
verschoonde lakens.
- De muziek bestaat uit vervormde
klanken en een soort walvisgezang,
wat de indruk versterkt dat we als
publiek contact maken met een
onbekende, maar inteligente soort
-De verplaatsingen
van het meters grote
witte object zijn
esthetisch en worden
begeleid door
etherische muziek.
-Er is niets te horen,
behalve een
zachtjes
glimlachende stilte.
-op het ritme van
onze eigen
ademhaling.
- Er zijn
geluiden.
Smit
Goutziers
Rijghard
- Zonder woorden
-zachte muziek
Dreef
Theatercritici
Schuiten
Schmitz
Den Breejen
Twaalfhoven
Embrechts
Uitspraken
over muziek
en geluid
-woordeloosheid
-Het gegiebel en gelach van de
twintig toeschouwers als reactie op
de gebeurtenissen in de rode bol zijn
eerder het gevolg van spanning – al
bedreven opgewekt tijdens de tocht
naar het watertheater – dan van
komische noten in de voorstelling.
-zintuigen opnieuw onder de
aandacht te brengen: ruiken, voelen
zien en horen.
-ze kwaken
-Er klinkt geklots, gesis,
geschuifel en opeens
verdwijnt ook nog een
deel van de vloer.
-gefluisterd
-giechelend publiek
-‘weet je zeker dat je mee
wilt’ fluistert ze.
-zegt: ‘wie last heeft van claustrofobie kan beter
-of we zeker weten dat we mee willen?
vraagt Schweigman fluisterend.
-we horen haar laatste zachte woorden: ‘Er
bestaat een grote kans dat we vaste grond
zullen verliezen.’
-in haar knalrode lakjas gaat ze ons
zwijgend voor, door het groen van Almere
Haven naar de plek waar dat moet gaan
gebeuren.
-woordeloze, belevingsgerichte theater.
niet meegaan.’
- Weet je zeker dat je mee wilt? Fluistert ze
-als het publiek op een ronde bank heeft
plaatsgenomen valt met een harde knal de
ijzeren deur dicht.
-Met een gorgelend geluid zakt het midden van
de bodem naar beneden, zodat de onderwater
wereld onder de bol zichtbaar is.
54
Spiegel
Theatercritici
Van den Berg
Smits
Uitspraken
over muziek
en geluid
Hiskemuller
Van Eck
-We turen in die donkere diepte, terwijl fluister stemmen langzaam
-dompelt ze de toeschouwers minuten lang in volmaakte stilte.
-de muziek is suggestief al maakt de stilte nog meer indruk.
-Het muzieklandschap is overweldigend en de beelden zijn
pakkend.
wegsterven, plaatsmakend voor geluidsgeweld, een tsunami die elk
moment over ons heen kan rollen.
-De diepte wordt alles omvattend, ogen en oren, van serene rust tot
immense dreiging zoiets als het heelal moet voelen.
Wervel
Theatercritici
Van der Jagt
Van den Berg
Van der Linden
Uitspraken
over muziek
en geluid
- de halisunerende geluidsband van Paul Koek
- de soundscape (van componist en theatermaker Paul Koek)
bestaat uit mechanisch vervormd geruis, waarin de geluiden
van schweigmans lichaam – hartslag, voeten, stem- zijn
verwerkt.
-geklets van oude vrouwtjes in het publiek.
-Tot het gezoem en het gesis begint.
-suggestieve klankdecor.
onderstreept iedere transitie.
Hoek
Theatercritici
Van Heuven
Uitspraken
over muziek
en geluid
- de compositie van
Anke Bouwer.
Van der Linden
Van den Berg
Prinssen
- zachtjes beginnen er
geluiden te klinken,
vaag herken je
getsjirp van vogels en
langzaam neemt het
volume toe.
Kleuver
Schaap
Embrechts
De Lege
- het ijselijke
gegil moet
een tandje
minder.
-zwijgende bewegers
-Eigenlijk is het moment
waarop een piepje
ontsnapt aan de keel van
een op de buik
schuifelende vrouw het
ontroerendst.
- vier hijgende spelers op het podium.
-Een bamboeconcert maakt het
surrealistische gevoel compleet.
-Er is blijdschap, onzekerheid, en frustratie
en alles zonder dat er één woord valt.
-Geschrokken van een geluidje.
-Een beweging, een klank en een blik zijn
alles wat je krijgt en dat is niet voor
iedereen genoeg.
55
Wiek
Theatercritici
Hiskemuller
Bosman
Uitspraken
over muziek
en geluid
- Een meeuw na afloop boven de arena scheert en haar meeuwengelach krast, ben ik
diep geroerd.
-de hoge wanden dwingen je in het ritme van de wieken die horizontaal ronddraaien in het zand.
Tussen
Theatercritici
Takken
Staffhorst
Uitspraken over
muziek en
geluid
- om de paar minuten een
doffe bons, alsof iemand in
de duisternis is gestruikeld.
-Net als de ritmische
muziek is de voorstelling
dan ook minimalistisch:
repetitief met langzame
kleine verschuivingen
- bij de
voorstelling
tussen passen
eigenlijk geen
woorden.
Hiskemuller Van den Broek
- componist en
altviolist Oene van
Geel speelt live
tijdens de
uitvoering.
-een dof geluid.
-ook de muziek is
aangenaam.
Van den Berg
Zonneveld
Baardens
-altviool muziek
met veel pizzicato
en live sampling
voor een
onwerkelijke sfeer
die de hele
voorstelling
aanhoudt.
-‘zoekt u maar een plekje in de ruimte’
fluistert toe.
-in de verte lijkt heftig gestommel op
struikelpartijen. De heerlijk heftige ruis die in
toneel zalen vallend doek betekend.
-pratende toeschouwer.
-levende muziek lijkt hen te sturen.
-stuiterend met hun lichaam stuiptrekkend
op het ritme van een wonderlijk
snaarinstrument op de eerste rij.
- Bewegingen in het donker,
iemand die geluidloos
dichterbij komt: dit is kunst
die je kippenvel geeft.
Zweep
Theatercritici
Van Leeuwen
Uitspraken over
muziek en
geluid
- fluisterend of loeihard.
zachtjes deinend of meedogenloos knallend.
-onderzoekt de muzikale kwaliteiten van de zweep als het vrouwelijke spanningsveld tussen
kracht en kwetsbaarheid.
-zweep prikkelt vooral het gehoor. Door het continue klappen van de zweep wordt je je ook
bewust van elk omgevingsgeluid.
-op de betonnen vloer is een kanariegeel carre gebouwd, waarin het publiek van vier
kanten zicht heeft op een energieke als bezwerende bewegingsritmiek.
-het zwiept en het suist, het knalt en het slaat.
Akveld
Staffhorst
Van der Bergh
- een zweep draagt veel
muzikaliteit in zich
-met als die zwepen bij elkaar
wordt het echt knallen.
- zwaaien en klappen met uiterste
beheersing met zwepen van
uiteenlopend formaat.
-in die ritmische bezwerende rondgang
krijgt zweep de trekken van een oeroud
ritueel.
56
Het Universum van Schweigman&
Theatercritici
Embrechts
Van den Berg
Uitspraken over
muziek en
geluid
- Ritmische zweepslagen.
- achter de doeken maakte een muzikant een
soundscape die van alle kanten tegelijk leek te komen.
Telegraaf
Hiskemuller
Draai
Theatercritici
Hiskemuller
Uitspraken over
muziek en
geluid
Weef
Theatercritici
Freriks
Uitspraken over
muziek en
geluid
Paul Koek:
-componeert een sfeervol en teder samenzang tussengetinkel als van glas en het lied van de nachtegaal. Melodische lijnen zweven boven een fraai helder pizzicato. Ook inspireert het vroegere,
stramme ritme van de weefgetouwen hen tot opzwepende percussie waarin, met kleine variaties, opeens het geratel van een schrijfmachine is te horen. Ook al een verdwenen geluid, een
toonbeeld van een voorbije wereld.
-nieuwe aanzet tot muziektheater en beeldende kunst.
-luidsprekers.
57
Download