Het beeldend theater van Boukje Schweigman en de crisis in de kunstkritiek. Een onderzoek naar de manier waarop theatercritici het zintuiglijke theater van Boukje Schweigman beschrijven en duiden en de manier waarop dit zich verhoudt tot de wijze waarop Hans-Thies Lehmann het post-dramatisch theater karakteriseert. BA-Eindwerkstuk Theater- Film- en Televisiewetenschappen Naam: Studentnummer: Begeleider: Studiejaar: Cherany Emck 3781232 Sigrid Merx 2014-2015, Blok 2 Inleverdatum: 18-02-2015 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Inleiding 4 Inkadering 6 Methode 8 Theoretisch kader 9 Het verhaal 11 De thematiek 13 Het spel van de acteurs/performers 15 Het toneelbeeld 19 Conclusie 22 Bibliografie 24 Literatuur 24 Recensies 26 Bijlage 1 – Schema aanwezigheid elementen 31 Bijlage 2 – Schema thema 37 Bijlage 3 – Schema lichaam en lichamelijkheid 40 Bijlage 4 – Schema termen voor performer 43 Bijlage 5 – Schema contact met publiek 47 Bijlage 6 – Schema licht en geluid 50 Bijlage 7 – Schema geluid 54 2 Samenvatting De dominerende uitspraak in het nog maar kort bestaande discours over de kunstkritiek is: de kunstkritiek is in crisis. Deze crisis houdt in dat er (te) weinig theoretische benaderingen terug te vinden zijn in de kunstkritiek. Dit onderzoek beschrijft op welke manier theatercritici hedendaagse vormen van theater in hun recensies beschrijven en duiden en in hoeverre dit is beïnvloed door of zich verhoudt tot theatertheorie of theatertheoretische inzichten. Om een dergelijk onderzoek te kunnen uitvoeren wordt in dit onderzoek de theorie van Hans-Thies Lehmann over het postdramatisch theater vergeleken met uitspraken van theatercritici in recensies over het werk van Boukje Schweigman. Lehmann beschrijft in zijn boek Postdramatic Theatre de verschuiving van dramatisch theater naar post-dramatisch theater, zijn beschrijvingen van het post-dramatisch theater hebben geleid tot een aantal hypothese voor dit onderzoek welke worden getoetst op de recensies van het werk van Schweigman. Het werk van Schweigman is gekozen omdat dit werk, naar mijn mening, valt onder het post-dramatisch theater. De recensies over het werk van Schweigman zijn geanalyseerd aan de hand van elementen die in recensies over dramatische voorstellingen besproken worden: het verhaal, de thematiek, het spel van de acteurs/performers en het toneelbeeld. Uit de analyses is naar voren gekomen dat er in de recensies over het werk van Schweigman niet geschreven wordt over het verhaal, dat er op een andere manier geschreven wordt over de thematiek, dat er niet geschreven wordt over personages maar speler en dat het beeld in de recensies centraal geplaatst wordt. Deze resultaten tonen aan dat de theorie van Lehmann al dan niet bewust doorsijpelt in de recensies over het werk van Schweigman. Hiermee kan geconcludeerd worden dat in de recensies van het werk van Schweigman de staat van de crisis minder problematisch is dan gedacht. 3 Inleiding Al twee eeuwen lang beschrijven, analyseren, interpreteren en beoordelen theatercritici voorstellingen, middels deze kunstkritiek worden lezers geïnformeerd en geënthousiasmeerd.1 Een Nederlands discours over theaterkritiek bestaat echter nog niet zo lang. In 1979 wijde Hans van den Bergh in zijn boek Teksten voor toeschouwers: inleiding in de dramatheorie, een hoofdstuk aan de functie en de problemen van de toneelkritiek.2 In navolging hierop schreef Wam de Moor in 1993 het boek De kunst van het recenseren van kunst.3 In dit boek geeft De Moor een aantal handvatten voor het schrijven van een kunstrecensie, waarbij wederom het probleem van het recenseren naar voren wordt gebracht: door de veranderende theaterpraktijk blijft de theoretische benadering in recensies achter.4 Het is opvallend dat in het schrijven over kunstkritiek, in het bijzonder theaterkritiek, vaak de aandacht wordt gevestigd op de problemen die de kritiek met zich meebrengt en de uitdagingen waar het zich mee geconfronteerd ziet. Een bekende uitspraak over kunstkritiek die al een aantal decennia het discours van kunstkritiek domineert is dan ook: de kunstkritiek is in crisis.5 Deze crisis houdt in dat er te weinig theoretische benaderingen in de kunstkritiek terug te vinden zijn.6 In 2013 verscheen de 57ste oplage van het kunst en cultuur tijdschrift Boekman welke in zijn geheel gewijd werd aan de kunstkritiek.7 Boekman 57 bevat 15 artikelen waarin de crisis van de kunstkritiek naar voren wordt gebracht.8 Een opvallende uitspraak over de crisis, die in Boekman 57 te vinden is, komt van Pieter Bots: ‘nieuwe mengvormen vereisen nieuwe kennis, kwaliteiten en vaardigheden van de criticus.’9 Volgens Bots is het vak van theatercriticus een voortdurend proces van leren en veranderen, het dwingt de criticus nieuwe woorden te zoeken, nieuwe argumenten te verzinnen en nieuwe oordelen te vellen.10 De kunstkritiek is dus volgens deze gedachtegang in voortdurende crisis omdat de kunst waarover geschreven wordt steeds aan verandering onderhevig is, maar dit is volgens Bots juist de uitdaging.11 In Boekman 58/59 schrijft Lucia van Heteren een reflectie op de artikelen uit Boekman 57. In haar artikel ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’ vat Van Heteren de in deze artikelen gesignaleerde problemen nog eens samen en 1 Wouter Hillaert, ‘De toekomst van kritiek ligt in de vorm,’ [2014] De Groene Amsterdammer - 07-12-2014 https://www.groene.nl/artikel/de-toekomst-van-kritiek-ligt-in-de-vorm. 2 Hans van den Bergh, Teksten voor toeschouwers : inleiding in de dramatheorie (Muiderberg : Coutinho, 1979). 3 Willem Anton Marie de Moor, De kunst van het recenseren van de kunst (Bussum : Coutinho, 1993) 4 Idem, 201. 5 Lucia van Heteren, ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’ Boekman 58/59 (2004): 158-163, 158. 6 Ibidem. 7 Joke J. Hermsen, ‘De kritiek,’ Boekman 57 (2003): 4-5. 8 Joke J. Hermsen, red. Boekman 57 (Amsterdam : Boekmanstichting, 2003). 9 Joke J. Hermsen, ‘De kritiek,’ Boekman 57 (2003): 4-5, 5. 10 Ibidem. 11 Ibidem. 4 stelt dat veel van deze problemen door de jaren heen steeds hetzelfde zijn gebleven: de veranderende theaterpraktijk vraagt om telkens nieuwe manieren van voorstellingsanalyse en theatercritici krijgen maar een (te) beperkte ruimte voor een recensie.12 Van Heteren stelt vervolgens dat artistieke veranderingen niet alleen van invloed zijn op de theaterkritiek, maar evenzeer, en misschien in de eerste plaats ook op de theatertheorie: ‘Veranderingen in de theaterpraktijk vormen (…) de motor achter ontwikkelingen in theorievorming alsook in de theaterkritiek. Beide discoursen reageren op wat er op die podia plaatsvindt.’13 Maar, zo vraagt Van Heteren zich af, oefenen de theorievorming en de theaterkritiek ook invloed op elkaar uit? Deze vraag vormt ook het uitgangspunt van een onderzoek dat in 2004 Van Heteren aan de universiteit van Groningen gestart is naar de relatie tussen theorievorming en de theaterkritiek, maar welke zij nooit lijkt te hebben afgemaakt en waar geen resultaten van bekend zijn.14 De volgende vragen staan in haar onderzoek centraal: Hoe zit het nu met de relatie tussen voorstellingstheorieën en de praktijk van de Nederlandse theaterkritiek? Is het waar dat de reflectie die de theaterkritiek zou moeten bieden, inmiddels is vervangen door een aaneenschakeling van losse, subjectieve meningen van critici die steeds individueler te werk gaan?15 Vooral de eerste vraag vind ik interessant. De aanleiding voor het onderzoek van Van Heteren is haar observatie dat de twee domeinen, theorievorming en theaterkritiek, in Nederland twee losstaande domeinen zijn.16 Al in 1979 stelde Van den Bergh in zijn boek hetzelfde vast: ‘toch is in ons land theoretische bezinning op de eisen die de toneelkritiek stelt, onder recensenten niet gebruikelijk.’17 Volgens Van Heteren is deze situatie in Nederland afwijkend van die van andere Europese landen: ‘In Engeland en Duitsland, maar ook in Vlaanderen, is het evident dat deelnemers aan een theaterkritische discussie zowel uit theaterwetenschap als uit de theaterkritiek komen.’18 Juist hierom is de relatie tussen theorievorming en theaterkritiek in Nederland een interessant onderwerp voor onderzoek. Het is dan ook spijtig dat het onderzoek nooit lijkt te zijn afgerond.19 Mijn onderzoek 12 Lucia van Heteren, ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’, 161. Idem, 162. 14 Idem, 162-163. 15 Idem, 162. 16 Ibidem. 17 Hans van den Bergh, 146. 18 Lucia van Heteren, ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’, 162. 19 Om de status van het onderzoek te achterhalen zijn verschillende bronnen onderzocht: Op de website van de Rijksuniversiteit Groningen, zijn geen updates van het onderzoek geplaatst sinds 2012. Daarnaast zijn er volgens de website van de universiteit ook geen artikelen van Van Heteren meer gepubliceerd sinds 2011. 13 5 zal voortbouwen op de vragen van Van Heteren. Ik richt mij daarbij in het bijzonder op een specifieke vorm van theaterkritiek: de recensies en stel mijzelf de vraag: op welke manier beschrijven en duiden theatercritici nieuwe vormen van theater in hun recensies en in hoeverre is dit beïnvloed door of verhoudt dit zich tot theatertheorie of theatertheoretische inzichten? Inkadering Om een dergelijk onderzoek te kunnen uitvoeren is het belangrijk om specifieker te bepalen op welke nieuwe vorm van theater en welke theorievorming ik mij zal richten. De hedendaagse theaterpraktijk wordt in navolging van de Duitse theaterwetenschapper Hans-Thies Lehmann zowel door theaterwetenschappers als critici vaak ‘post-dramatisch’ genoemd. Lehmann plaatst onder deze parapluterm allerlei vormen van theater die voorbij het dramatische bewegen, dat wil zeggen die breken met de nadruk op de tekst. Het post-dramatische theater is echter niet alleen een ‘label’ dat op voorstellingen kan worden geplakt, er ligt ook een theorie over het theater aan ten grondslag. Ik zal mij daarom voor wat betreft de theorie richten op de post-dramatische benadering zoals gedefinieerd door Hans-Thies Lehmann in zijn boek Postdramatic Theatre.20 Dit boek waarin de theorie over post-dramatisch theater van Lehmann beschreven staat, is een key text geworden waar bijna iedereen die vandaag de dag over hedendaagse theaterpraktijken schrijft zich toe verhoudt.21 Ondanks het feit dat de theorie van Lehmann wijd bekend is, deelt niet iedereen zijn ideeën over de post-dramatische theorie. Dit komt naar voren in het artikel: ‘Lehmann past postdramatisch theater aan’ van Lucia van Heteren, welke is opgenomen in het podiumkunsten tijdschrift Theatermaker. De kritiek die hierin genoemd wordt gaat onder andere over het feit dat het begrip post-dramatisch theater verouderd is en gebonden is aan een tijdsgeest.22 Ondanks deze kritiek schrijft Lucia van Heteren: ‘Het werk diende afgelopen jaren voor vele theaterwetenschappers en theatermakers als handboek om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen van het theater van de laatste decennia.’23 Het boek van Lehmann wordt ondanks de kritieken nog steeds veel als handboek gebruikt. Daarnaast zijn, naar mijn mening, de beschrijvingen van Lehmann relevant voor bestudering van de Verder zijn er geen andere verwijzingen naar het onderzoek in andere artikelen. ‘Drs. L.D.M.E. (Lucia) van Heteren, ’ [2012] Rijksuniversiteit Groningen – 12-02-2015 http://www.rug.nl/staff/l.d.m.e.van.heteren/research 20 Hans-Thies Lehmann, Postdramatic Theatre. 2005. Vertaald door Karen Jürs-Munby (London : Routlegde, 2006). 21 Lucia van Heteren, ‘Lehmann past postdramatisch theater aan,’ Theatermaker, jaargang 10 nr.3 (2006): 2627, 26. 22 Ibidem. 23 Ibidem. 6 hedendaagse theaterpraktijk, hierom zal de theorie van Lehmann in dit onderzoek gebruikt worden als theoretische benadering. Lehmann observeert in het theater een verschuiving van dramatisch theater naar postdramatisch theater; een verschuiving van de notie van tekst naar een theater waarbij verschillende theatrale middelen als lichaam, beeld en klank van even groot belang zijn.24 ‘(…) in theatre the text is subject to the same laws and dislocations as the visual, audible, gestic and architectonic theatrical signs.’25 Bij deze verschuiving observeert Lehmann ook een groeiende aandacht voor de materialiteit van theatrale tekens, waardoor de notie van betekenis meer op de achtergrond raakt en de ervaring op de voorgrond wordt geplaatst.26 Deze theorie van het post-dramatisch theater zal in dit onderzoek dienen als theoretisch kader. De beschrijving van het post-dramatisch theater zal ingezet worden om te bekijken of en hoe theoretische benaderingen hun weerklank vinden in de bestudeerde recensies. Voor een verdere inperking van dit onderzoek zal ik mij in dit onderzoek richten op de recensies van een specifieke maker, te weten Boukje Schweigman. Voor het werk van deze theatermaker is gekozen omdat, naar mijn mening, haar werk onder de noemer post-dramatisch valt. Schweigman maakt voorstellingen waarin zij op verschillende manieren onderzoekt hoe lichaam en ruimte zich tot elkaar kunnen verhouden. Ruimte wordt in elk van haar voorstellingen op een dusdanige manier ingezet dat de ervaring van ruimte voor de toeschouwer iedere keer anders is.27 Lichaam, beeld en klank zijn hierbij middelen die zij inzet om het publiek een intensieve en zintuiglijke ervaring mee te geven. Nu de soort theaterpraktijk en de theorie zijn gespecificeerd, volgt de volgende hoofdvraag voor dit onderzoek: Op welke manier beschrijven en duiden theatercritici het zintuiglijke theater van Boukje Schweigman en hoe verhoudt dit zich tot de wijze waarop Hans-Thies Lehmann het post-dramatisch theater karakteriseert? De deelvragen die helpen om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn opgedeeld in verschillende elementen: wordt er in de recensies geschreven over het verhaal van de voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? Wordt er in de recensies geschreven over de thematiek van de voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? Wordt er in de recensies 24 Hans Thies Lehmann, 51. Idem, 17. 26 Idem, 102. 27 Erica Smits, ‘Het verkeerde been van Boukje Schweigman,’ [2010] Erica Smits - 07-12-2014 http://www.ericasmits.nl/?p=19 25 7 geschreven over het spel van de acteurs/performers van de voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? Wordt er in de recensies geschreven over het toneelbeeld van de voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? De voorstellingsaspecten die in de deelvragen aan bod komen, ontleen ik aan die aspecten van een voorstelling die naar mijn ervaring over het algemeen vrij standaard in recensies aan bod komen die tot het dramatisch theater gerekend kunnen worden: waar gaat het over, hoe wordt er gespeeld, wat is er te zien en te horen? Ter ondersteuning van deze aanname heb ik een drietal recensies uit verschillende kranten van verschillende critici over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet van Toneelgroep Amsterdam bestudeerd; een voorstelling die, naar mijn mening, gerekend kan worden tot dramatisch theater.28 Uit deze kleine analyse is naar voren gekomen dat inderdaad in alle drie de recensies de volgende elementen besproken worden: het verhaal, de thematiek, het spel van de performers/acteurs en het toneelbeeld. Door de standaard elementen uit recensies van dramatische voorstellingen als uitgangspunt te nemen, kan inzichtelijk worden gemaakt of de theatercritici bij de bespreking van post-dramatisch theater wel of niet aan deze elementen aandacht besteden. Uitgaande van de verschuiving van dramatisch theater naar post-dramatisch theater, zoals Lehmann die beschrijft, verwacht ik dat er in de recensies over het werk van Schweigman in mindere mate geschreven wordt over het verhaal en de thematiek en meer geschreven wordt over de performers en het toneelbeeld. Lichaam, beeld en klank worden door Lehmann als gelijke elementen gezien en het is dan ook interessant om te zien of deze aspecten in de recensies over voorstellingen die gerekend kunnen worden tot het post-dramatisch theater inderdaad ook in gelijke mate behandeld worden. Door niet alleen te onderzoeken in welke mate de recensenten over deze aspecten schrijven, maar ook hoe, kan nog specifieker worden nagegaan in hoeverre de theorie van Lehmann al dan niet bewust doorsijpelt in de recensies. Methode Voor dit onderzoek zijn 47 recensies van 11 verschillende voorstellingen van Schweigman geanalyseerd. Per recensie is onderzocht hoeveel aandacht er aan elk element is besteed, dit wil 28 Anita Twaalfhoven, ‘Hamlet oog in oog met zichzelf,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Schouwburg Amsterdam, 19-03-2014. Theaterkrant.nl, 19-03-2014; Marijn van der Jagt, ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014; Robbert van Heuven, ‘Recensie Hamlet vs Hamlet – Toneelgroep Amsterdam / Toneelhuis,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Robbert van Heuven, Kritiek en Reflectie, 23-03-2014. 8 zeggen hoeveel regels, maar ook hoeveelheid in verhouding. Daarnaast is onderzocht op welke manier er aandacht aan het element wordt besteed, dit wil zeggen in wat voor soort bewoordingen. Middels een kwalitatieve inhoudsanalyse, een gebruikelijke methode binnen de communicatiewetenschap die betrekking heeft op productie en analyse van descriptieve gegevens van mediamateriaal, is er een beeld gevormd van de manier waarop theatercritici in 47 verschillende recensies schrijven over het werk (11 voorstellingen) van Schweigman.29 Vervolgens is bekeken hoe deze manier van schrijven zich verhoudt tot de manier waarop Lehmann het post-dramatisch theater karakteriseert. Op deze manier wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek. Van hieruit kunnen er wellicht meer algemene uitspraken worden gedaan over de manier waarop theatercritici in recensies taal proberen te geven aan praktijken van post-dramatisch theater. Theoretisch kader In dit onderzoek wordt het concept post-dramatisch theater, zoals beschreven in het boek Postdramatic Theatre van Lehmann, gebruikt als theoretische benadering voor het bestuderen van de recensies van voorstellingen. In dit boek wordt de verschuiving beschreven die Lehmann observeert vanaf de jaren ’80 van de 20ste eeuw; de verschuiving van dramatisch theater naar postdramatisch theater.30 Een beknopte definitie van post-dramatisch theater is: theater voorbijgaand aan tekst.31 De tekst staat niet langer centraal, maar de verschillende theatrale elementen zijn van even groot belang. Volgens Lehmann wordt er in het post-dramatisch theater op een andere manier omgegaan met lichaam, beeld en klank. De uitspraken die Lehmann doet over lichaam, beeld en klank in het post-dramatisch theater worden in deze paragraaf beschreven. Naast deze verschuiving van tekst naar theatrale elementen is er een verschuiving te zien van representatie naar presentatie. Dit houdt in dat het niet langer gaat om de betekenis van een voorstelling maar om de ervaring van een voorstelling, ook deze verschuiving zal in deze paragraaf beschreven worden. In het dramatische theater is er altijd een acteur die een personage speelt, welke in dienst staat van het verhaal.32 In het post-dramatisch theater is er niet langer sprake van een acteur, maar van een performer. Lehmann doet hierover de volgende uitspraak: ‘The actor of post-dramatic theatre is often no longer the actor of a role but a performer offering his/her presence on stage for 29 Alexander Rijk Johannes Pleijter, Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de communicatiewetenschap: een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Sociale Wetenschappenroefschrift, [2006] Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen, 21. 30 Hans-Thies Lehmann, i. 31 Idem, 51. 32 Aristoteles, Poëtica, 1895. Vertaald en toegelicht door N. van der Ben en J.M. Bremer. 5de ed. (Amsterdam : Athenaeum – Polak & van Gennep, 2004), 29-30. 9 contemplation.’33 Lehmann laat met deze uitspraak zien dat het lichaam van een performer niet langer een personage dient, maar de lichamelijkheid van het lichaam zelf toont.34 Het lichaam van de performer wordt centraal gezet. Dit komt ook naar voren in de volgende uitspraak die Lehmann doet over het lichaam: ‘As postdramatic theatre moves away from a mental, intelligible structure towards the exposition of intense physicality, the body is absolutized.’35 Het post-dramatische theater representeert niet langer een begrijpelijk verhaal, maar de performer presenteert zijn lichaam in het hier en nu.36 Waar in het dramatische theater het verhaal en de tekst centraal geplaatst worden, observeert Lehmann in het post-dramatisch theater een verschuiving naar een theater waarbij het visuele centraal geplaatst wordt.37 Lehmann spreekt in dit verband van het ‘theater van de scenografie’.38 Wat een voorstelling wil uitdragen, ligt niet langer besloten in een verhaal, maar onder andere in de visuele beelden die getoond worden.39 Beelden in voorstellingen die tot het postdramatisch theater gerekend kunnen worden, worden vaak gekenmerkt door extremen. ‘We can recognize here an aesthetic intention to make space for a dialectic of plethora and deprivation, plenitude and emptiness.’40 In de inzet van objecten en beelden is er sprake van een radicale overdaad aan visuele prikkels of juist een radicaal gebrek hieraan; het toneelbeeld kenmerkt zich in extremen. Het toneelbeeld kan overladen zijn met objecten of ongevuld, licht en kostuums zijn nadrukkelijk aanwezig of ontbreken.41 In het dramatische theater dient het toneelbeeld het verhaal, het toneelbeeld is de achtergrond waarin acteurs het verhaal kunnen vertellen.42 In he postdramatisch theater staan de beelden centraal deze representeren geen verhaal, maar presenteren een performer in het hier en nu.43 In het post-dramatisch theater wordt naast het visuele ook het geluid van belang geacht. ‘The visible events on stage are surrounded and complemented by a second reality of all manner of sounds, music, voices and noise structures, so that one has to speak of the simultaneous existence of a second ‘auditory stage’.’44 In het dramatische theater worden geluiden als onderschikt gezien, vaak is muziek aanwezig ter ondersteuning van het verhaal of de emoties die een personage toont.45 In 33 Hans-Thies Lehmann, 135. Hans-Thies Lehmann, 96. 35 Idem. 36 Idem, 56. 37 Idem, 93. 38 Ibidem. 39 Idem, 93-94. 40 Idem, 89. 41 Idem, 25. 42 Aristoteles, 61. 43 Hans-Thies Lehmann, 56. 44 Idem, 88. 45 Aristoteles, 61. 34 10 het post-dramatisch theater vormt de ‘auditory stage’, een op zichzelf staande ‘ruimte’; een realiteit op zich die naast de beelden bestaat en een eigen zeggingskracht heeft. Bij deze ‘auditory stage’ gaat het vooral om de muzikaliteit van stemmen en geluiden, waarbinnen ritme een belangrijke rol vervult.46 Naast de verschuivingen binnen deze drie elementen observeert Lehmann een verschuiving van betekenis naar ervaring. In het dramatisch theater kijkt een publiek naar de representatie van een verhaal met een betekenis, het publiek heeft een passieve rol. In het post-dramatisch theater observeert Lehmann een actief publiek dat door performers wordt aangesproken en waarvan gevraagd wordt een kritische en vragende houding aan te nemen tegenover het geen dat gepresenteerd wordt.47 Lehmann benoemd dit als: audience is theatricalized, het publiek is onderdeel geworden van de voorstelling en heeft invloed op een voorstelling.48 Hierdoor wordt het publiek een actieve kijker en gaat het niet langer om de betekenis van een voorstelling, maar om het ervaren van een voorstelling in het hier en nu.49 Nu de theoretische benadering verder is uitgewerkt valt te verwachten dat in de recensies over het werk van Schweigman er minder aandacht is voor het verhaal en de thematiek, maar juist meer aandacht voor de materialiteit van het fysiek aanwezige lichaam, voor de zintuiglijke kwaliteit van het beeld en de klank en voor de ervaring van de toeschouwer. Deze theoretisch benadering van post-dramatisch theater zal op praktische wijze ingezet worden om een vergelijking te kunnen maken met de beschrijvingen en interpretaties van het werk van Schweigman zoals deze naar voren komen uit het onderzoeksmateriaal; het zal helpen om bepaalde uitspraken te duiden en te begrijpen. Het verhaal In de recensies over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet werd het verhaal van de voorstelling uitvoerig besproken, de recensies zijn opgebouwd aan de hand van het verhaal. Het verhaal wordt beschreven aan de hand van handelingen van personages. Wordt er in de recensies over het werk van Schweigman ook gesproken over een verhaal en zo ja, op welke manier wordt hier over gesproken? In bijlage 1 is schematisch weergegeven welke elementen in de recensies wel en welke elementen in recensies niet worden besproken. Uit het schema valt af te lezen dat in geen van de 47 46 Hans-Thies Lehmann, 91. Idem, 12. 48 Hans-Thies Lehmann, 119. 49 Idem, 134. 47 11 recensies over het werk van Schweigman geschreven wordt over een verhaal dat zich afspeelt in de voorstelling; er wordt niet geschreven over handelingen van personages. Een aantal theatercritici maken expliciet duidelijk dat er geen sprake is van een verhaal in het werk van Schweigman. Anita Twaalfhoven schrijft in haar recensie over de voorstelling Dreef het volgende: ‘Wie denkt dat hij in ‘Dreef’ rustig achterover kan leunen om zich te laten betoveren door een verhaal, komt bedrogen uit.’50 Hieruit komt naar voren dat toeschouwers niet kijken naar een verhaal zoals deze in dramatische voorstellingen te zien zijn. Dit wordt ook beschreven in de recensies van Jorien de Lege over de voorstelling Hoek: ‘Er is geen moraal, geen boodschap en geen opgelegd verhaal. Wat rest is de mens en wat hij kan met de ruimte en dat is bijzonder verfrissend.’51 Het wordt duidelijk dat de toeschouwers kijken naar performers die zich in dezelfde ruimte in beweging zetten. Simon van den Berg benoemd dit in zijn recensie over Het Universum van Schweigman& als een avontuur dat ondergaan wordt door de performer, maar ook door de toeschouwer: ‘In het werk van Boukje word je verrast, getart en verlost. Niet met trucjes of een verhaal maar in een lyrisch avontuur.’52 Uit deze citaten wordt duidelijk dat de toeschouwer een actieve rol heeft in de voorstellingen van Schweigman en dat de toeschouwers niet passief naar een verhaal kijken. De theatercritici lijken de nadruk te leggen op de actieve rol en de ervaring van de toeschouwer. De laatste recensie die ik met betrekking tot het verhaal wil noemen is de recensie van Het Universum van Schweigman& die is opgenomen in de Telegraaf. In deze recensie is een uitspraak van Schweigman opgenomen, zij zegt het volgende over haar werk: ‘Liever drie beelden die men nooit meer vergeet, dan een of ander slap verhaal vertellen.’53 Hieruit valt op te maken dat de beelden in de voorstellingen van Schweigman centraal staan en niet het verhaal. Het directe gevolg is dat er in de recensies weinig tot niets geschreven wordt over het verhaal van de voorstelling. Aan de hand van de theorie van Lehmann werd verwacht dat er in recensies over postdramatisch theater minder aandacht besteed zou worden aan het verhaal en dat er meer aandacht zou zijn voor de ervaring van de toeschouwer. Uit deze observaties blijkt dat er over het verhaal helemaal niet geschreven wordt in de recensies over het werk van Schweigman. Daarnaast blijkt ook dat er in de recensies over het werk van Schweigman inderdaad waarschijnlijk meer geschreven wordt over de ervaring van de toeschouwer. In de paragraaf over de thematiek zal dit verder geanalyseerd worden. 50 Anita Twaalfhoven, ‘Midden in een sprookje in een bol op het water,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Trouw, 19-07-2006. 51 Jorien de Lege, ‘Zinderende zinsbegoocheling,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. Theatercentraal.nl, 24-01-2007. 52 Simon van den Berg, ‘Levensdrift en vergankelijkheid,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013. 53 ‘Ik hoef geen wonder te creëren,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. De Telegraaf, 12-11-2013. 12 De thematiek In de recensies over Hamlet vs. Hamlet wordt telkens de thematiek van de voorstelling benoemd; het onderwerp van de voorstelling wordt altijd beschreven. Deze thematiek wordt duidelijk uit de beschrijving van het verhaal. In de recensie van Marijn van der Jagt over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet komt dit duidelijk naar voren: ‘(…) zal Hamlet oog in oog staan met de schim van zijn vader die hem duidelijk maakt dat hij is vermoord en zijn zoon opdraagt om hem te wreken. ’54 Uit dit citaat valt op te maken dat deze voorstelling een duidelijk thema heeft: wraak. Wordt er in de recensies over het werk van Schweigman geschreven over de thematiek van de voorstelling en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? Een eerste observatie maakt duidelijk dat de thematiek in de recensies over het werk van Schweigman niet op eenzelfde manier naar voren komt als in de recensies over Hamlet vs. Hamlet. In de vorige paragraaf werd duidelijk dat er in de recensies over het werk van Schweigman niet geschreven wordt over een verhaal, hierdoor wordt er in de recensies ook niet geschreven over het thema van een verhaal. Uit het schema in bijlage 1 valt op te maken dat in 36 van de 47 recensies wordt geprobeerd een overkoepelend onderwerp te vinden van de verschillende voorstellingen van Schweigman, dit onderwerp wordt benoemd aan de hand van de beelden die te zien zijn. In de recensie van Evelyne Coussens over de voorstelling Blaas wordt het beeld dat te zien is geassocieerd met een baarmoeder, hieruit maakt Coussens op dat de voorstelling gaat over geboorte.55 In het schema in bijlage 2 is te zien dat in 14 van de 26 recensies de theatercritici meerdere mogelijke thema’s beschrijven. Een duidelijk voorbeeld hiervan is terug te vinden in de recensie van Simon van den Berg over de voorstelling Spiegel: Je zou kunnen bedenken dat de voorstelling gaat over de evolutie van de mens, of over de mythe van Narcissus die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld, of over lichamelijke vervreemding. Schweigmans thema’s zijn vaak te banaal om op te schrijven, maar nu al weer tien jaar lang weet ze (…) op indringende wijze iets onzegbaars duidelijk te maken over het lichamelijke dier dat de mens heet.56 Uit dit citaat valt op te maken dat volgens Simon van den Berg het thema van de voorstellingen van 54 Marijn van der Jagt, ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014. 55 Evelyne Coussens, ‘Buitelende blaas vertedert iedereen,’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Theaterfestival Boulevard, ‘s Hertogenbosch. De Morgen, 30-07-2013. 56 Simon van den Berg, ‘Beelden van onaardse schoonheid,’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 27-09-2012. Het Parool, 05-08-2013. 13 Schweigman niet van belang is, maar dat het lichaam van de performer in iedere voorstelling de aandacht krijgt. Bij een nadere bestudering van de recensies over het werk van Schweigman komt dit onderwerp: het lichaam, regelmatig terug. In bijlage 3 is te zien dat in 40 van de 47 recensies geschreven wordt over het lichaam en de lichamelijkheid die centraal geplaatst worden in de voorstellingen van Schweigman. Hieruit valt op te maken dat de theatercritici het lichaam en diens lichamelijkheid belangrijk achten in de voorstellingen van Schweigman. Middels een aantal citaten uit de bestudeerde recensies zal duidelijk worden dat theatercritici op verschillende manieren de lichamelijkheid van het lichaam beschrijven. In de recensie van Maartje den Breejen over de voorstelling Dreef wordt het volgende geschreven: ‘De twee waterwezens hebben verdomd veel weg van mensen, alleen zijn ze onze manier van voortbewegen, onze taal en onze omgangsvormen niet machtig.’57 Doordat lichaamsbewegingen afwijken van ‘onze’ lichaamsbewegingen wordt de focus gelegd op het lichaam en dus op de lichamelijkheid. Mirjam van der Linden schrijft in de recensies over de voorstelling Wervel: ‘Dit is wat er is: dit ene lijf.’58 Uit deze recensie komt naar voren dat in de voorstelling een performer een uur lang om haar eigen as draait. De lichamelijkheid van het lichaam wordt hier benadrukt door de uitputtingsslag van een uur draaien. Sander Hiskemuller beschrijft in zijn recensies over de voorstelling Wiek de lichamelijkheid ook aan de hand van ‘uitgeputte danseressen.’59 Jorien de Lege bespreekt het lichaam en diens lichamelijkheid op een andere manier, door middel van het benoemen van ledematen: ‘Met hun gezicht, hun voeten, hun benen en hun armen.’60 In de recensie van Simon van den Berg over de voorstelling Tussen worden wederom de ledematen benoemd: ‘We zien een kluwen menselijke ledematen uit het duister opdoemen, een kuise orgie van friemelende ledematen.’ Het benoemen van eigenschappen van het lichaam toont aan dat er gekeken wordt naar het lichaam dat zich beweegt in de ruimte; er wordt gekeken naar de lichamelijkheid. Wanneer deze observaties vergeleken worden met de theorie van Lehmann over het post-dramatisch theater is er een overkomst te zien. Volgens Lehmann representeert een acteur niet langer een verhaal, maar presenteert de performer zijn lichaam, dit is precies wat er in de recensies over het werk van Schweigman naar voren is gekomen.61 Een andere belangrijke observatie die uit de recensies naar voren komt, is dat het niet gaat om de betekenis van de voorstellingen, maar dat het gaat om de ervaring van de toeschouwers. In alle 47 recensies beschrijven de theatercritici wat zij gezien hebben en hoe zij een voorstelling 57 Maartje den Breejen, ‘’Dreef’ is een spannend sprookje,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater, Almere. Het Parool, 09-06-2006. 58 Mirjam van der Linden, ‘’Wervel’ is bezwerend derwisj-ritueel,’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het Veem Theater, Amsterdam, 17-11-2005. De Volkstrant, 24-11-2005. 59 Sander Hiskemuller, ‘De nietigheid voorbij,’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Trouw, 07-07-2009. 60 Jorien de Lege, ‘Zinderende zinsbegoocheling,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. Theatercentraal.nl, 24-01-2007. 61 Hans-Thies Lehmann, 56. 14 hebben beleefd. Theatercritici schrijven over het werk van Schweigman dat je het ‘simpelweg moet ondergaan.’62 Het publiek moet de voorstellingen ervaren. Om deze reden wordt in 6 recensies het werk van Schweigman ‘ervaringstheater’ genoemd. Het belangrijkste bij dit ondergaan/ervaren van een voorstelling is, volgens de recensie van Robbert van Heuven over de voorstelling Blaas, dat het publiek zijn fantasie gebruikt.63 Het publiek beleeft voorstellingen waarbij de performers de handvatten zijn, maar waar de eigen fantasie leidt. Op deze manier creëren performers en toeschouwers samen de voorstelling. Wanneer deze uitspraken over het ervaren van de voorstellingen vergeleken worden met de theorie van Lehmann zijn er overeenkomsten te vinden. Volgens Lehmann kan het publiek invloed uitoefenen op de voorstelling en gaat het niet langer over de betekenis van een voorstelling, maar gaat het juist om de ervaring van een voorstelling.64 Aan de hand van de theorie van Lehmann werd verwacht dat er in recensies over postdramatisch theater minder aandacht besteed zou worden aan de thematiek en dat er meer aandacht zou zijn voor de materialiteit van het fysiek aanwezige lichaam en voor de ervaring van de toeschouwer. Uit deze analyse blijkt dat niet de thematiek van een verhaal benoemd wordt, maar dat er betekenis gezocht wordt voor de beelden die te zien zijn. Volgens de theatercritici wordt uit de beelden duidelijk dat het lichaam van de performer het onderwerp van de voorstellingen is. Daarnaast blijkt, zoals verwacht, de ervaring van de toeschouwer belangrijker dan de betekenis van de voorstelling. Uit deze analyse blijkt ook dat de beelden van groot belang zijn in de voorstellingen van Schweigman, deze zullen in de volgende paragrafen verder geanalyseerd worden. Het spel van de acteurs/performers In de recensies over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet wordt geschreven over acteurs die een personages spelen in de voorstelling. In de recensie van Robbert van Heuven over Hamlet vs. Hamlet is dit op de volgende manier terug te lezen: ‘Door haar kleine gestalte en jongensachtige uiterlijk, haar fysieke spel en haar volwassen, precieze tekstbehandeling wordt haar personage fascinerend ongrijpbaar: geen jongen, maar ook geen man.’65 Hieruit komt naar voren dat het spel van de actrice het personage dat zij speelt beter maakt. Naast het benoemen van het personage wordt ook het handelen en de reden tot handelen van het personage in de recensies beschreven, Hamlet neemt 62 Sander Hiskemuller, ‘Nietig in de oersoep van het universum,’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Trouw, 05-08-2013. 63 Robbert van Heuven, ‘Blaas,’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Trouw, 03-08-2013. 64 Hans-Thies Lehmann, 56. 65 Robbert van Heuven, ‘Recensie Hamlet vs Hamlet – Toneelgroep Amsterdam / Toneelhuis,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Robbert van Heuven, Kritiek en Reflectie, 23-03-2014. 15 wraak omdat zijn vader is vermoord.66 In beschrijvingen van dramatisch theater komt naar voren dat het handelen van het personage in dienst staat van het vertellen van het verhaal.67 De handeling zelf is van groter belang dan het personage.68 Wordt er in de recensies over het werk van Schweigman geschreven over het spel van de acteurs/performers en zo ja, op welke manier wordt hierover geschreven? Wat direct opvalt wanneer de recensies over het werk van Schweigman bekeken worden is dat er, op twee keer na, nooit over een personage geschreven wordt, omdat hier het gebruik van de term opvalt zullen de gebruikte termen bestudeerd worden. Uit het schema in bijlage 4 valt op te maken dat theatercritici de performer in de voorstellingen van Schweigman met maar liefst 10 verschillende termen beschrijven. Uit ditzelfde schema valt op te maken dat de meest gebruikte term om de performers te beschrijven ‘speler(s)’ is. Deze term komt in het geheel aan recensies 15 keer voor. Opvallend is dat de voorstellingen van Schweigman in strikte zin vallen onder mime. De term ‘mimer(s)’ wordt in de recensies maar 6 keer gebruikt, dit is minder dan de term ‘danser(s)/danseres(sen)’, welke 14 keer voorkomt. Het meest opvallend is dat de term ‘personage’ gebruikt wordt in 2 recensies. Wanneer de observaties en de theorie van Lehmann vergeleken worden is er een overeenkomst te vinden over de performer, dit is niet langer een personage maar een performer/speler.69 Het gebruik van de term personage in de recensies is opvallend. Het gebruik van de term zal worden genuanceerd door de context waarin Anita Twaalfhoven de term personage gebruikt in haar recensie over de voorstelling Dreef beter te bestuderen: ‘Wie denkt dat hij in ‘Dreef’ rustig achterover kan leunen om zich te laten betoveren door een verhaal, komt bedrogen uit. Het publiek kijkt naar de personages, maar de personages zijn net zo nieuwsgierig naar het publiek.’70 Wat Twaalfhoven benadrukt voordat ze de term personage gebruikt komt overeen met Lehmann’s benadering van post-dramatisch theater, er is geen verhaal met personages. Dat ze de performers vervolgens wel personages noemt, is waarschijnlijk simpelweg een onhandige termkeuze. Simon van den Berg gebruikt de term personage eveneens in zijn recensie over Het Universum van Schweigman&. Hij doet dit in de volgende context: Een van de belangrijkste kenmerken van het werk van Schweigman is dat haar ‘personages’ vrijwel altijd een fundamentele verandering doormaken. […]In het toneel is dat misschien niet zo bijzonder, maar in de mime wel. En dat heeft te maken met de vraag: als een mimer 66 Marijn van der Jagt, ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014. 67 Aristoteles, 38-39. 68 Idem, 39. 69 Hans-Thies Lehmann, 96. 70 Anita Twaalfhoven, ‘Midden in een sprookje in een bol op het water,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Trouw, 19-07-2006. 16 op het podium staat, als wie staat hij er dan? Uit de context valt op te maken dat Van den Berg de performers ziet als mimers. Belangrijker om op te maken uit dit citaat is dat Van den Berg personages in verband brengt met ‘toneel’, een term die over het algemeen naar dramatisch theater verwijst. Volgens Van den Berg is er sprake van een personage wanneer een performer een fundamentele verandering doormaakt. Dit idee van verandering is onlosmakelijk verbonden met het dramatisch theater waarin personages zich ontwikkelen.71 Van den Berg schrijft in de volgende passage: ‘Een toneelspeler staat op het toneel als een personage, of – moderner – als toneelspeler die een personage speelt; […] Maar een mimer staat vooral op toneel als levend lichaam.’72 Van den Berg wil duidelijk maken dat de mimers in de voorstellingen een verandering doormaken. Hij gebruikt de term personages, omdat deze verandering in de mimewereld niet gebruikelijk is, maar in het toneel met personages wel. Van den Berg plaatst de term tussen aanhalingstekens welke hij uitlegt: […] de lichamelijkheid van de spelers van Schweigman is onmiskenbaar zodra je een van haar voorstellingen ziet. […] Daarom zette ik eerder ‘personages’ tussen aanhalingstekens. Ze spelen niet een rol in de traditionele betekenis van het woord, hun zwijgende lichamelijkheid maakt ze juist geschikt voor de ultieme rol: dé mens. 73 Van den Berg laat in dit citaat zien dat hij snapt dat de voorstellingen van Schweigman niet gaan om een rol maar om de lichamelijkheid waarmee het lichaam van de mens getoond wordt. Dit komt overeen met de theorie van Lehmann: ‘The actor of post-dramatic theatre is often no longer the actor of a role but a performer offering his/her presence on stage for contemplation.’74 Een andere opvallende observatie die uit de recensies naar voren komt, is dat het spel van de performers niet beschreven wordt in handelingen van de personages, maar in bewegingen en acties van de performers. In de recensie van Simon van den Berg over de voorstelling Wervel wordt de beweging van de performer op de volgende manier beschreven: ‘Wervel bestaat uit niets anders dan 71 Dit komt al naar voren in de Poëtica van Aristoteles: ‘een adequate grens van de omvang is die waarbinnen het gelukt om in een keten van handelingen die elkaar volgens de waarschijnlijkheid of noodzakelijkheid opvolgen, een omslag <in het lot van de held> te bewerkstelligen van ongeluk naar geluk of omgekeerd.’ In geen van de recensies wordt geschreven over waarschijnlijkheid, noodzakelijkheid of een omslag in het lot van een personage. Hieruit kan geconcludeerd worden, in navolging op Aristoteles, dat er in de voorstellingen van Schweigman geen sprake is van een personage. Aristoteles, Poëtica, 1895. Vertaald en toegelicht door N. van der Ben en J.M. Bremer. 5de ed. (Amsterdam : Athenaeum – Polak & van Gennep, 2004), 42. 72 Simon van den Berg, ‘Levensdrift en vergankelijkheid,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013. 73 Idem. 74 Hans-Thies Lehmann, 135. 17 Schweigman die om haar as draait.’75 Daarnaast is het opvallend dat de theatercritici schrijven over contact dat de performers maken met het publiek. Simon van den Berg schrijft in zijn recensie over Het Universum van Schweigman& het volgende: ‘In bijna al haar werk zit een moment waarop de spelers het publiek ‘ontdekken’.’76 Naast deze recensie wordt er, zoals te zien in het schema in bijlage 5, in 31 andere recensies een moment beschreven waarop de spelers het publiek ontdekken. Het gaat hierbij vooral over oogcontact dat spelers maken met het publiek, dit wordt benoemd in de recensies over de voorstellingen Dreef en Tussen. In de recensie van Jowi Schmitz over de voorstelling Dreef wordt het oogcontact op de volgende manier beschreven: ‘Hun starende ogen boren zich zo ver mogelijk het publiek in.’77 Doordat de spelers contact maken met het publiek wordt de ‘vierde wand’ doorbroken. De vierde wand is de afscheiding van de wereld gecreëerd op het toneel en het publiek. De vierde wand werd veel gebruikt in het vroege dramatische theater.78 Susanne K. Langer, een Amerikaanse cultuurfilosoof, zegt over het doorbreken van de vierde wand: ‘each person becomes aware not only of his own presence, but also of other people’s, too, and of the house, the stage, the entertainment in progress’.79 Middels het doorbreken van de vierde wand wordt het publiek bewust van het feit dat ze zich in het hier en nu bevinden en kijken naar een voorstelling. Wanneer de observaties naast de theorie van Lehmann gelegd worden is er een overeenkomst te vinden. Volgens Lehmann wordt post-dramatisch theater beleefd in het hier en nu.80 Wanneer het publiek direct wordt aangesproken door de performers worden zij gewezen op het feit dat de voorstelling zich in het hier en nu afspeelt. Uit deze paragraaf blijkt, aan de hand van de analyse over het gebruik van de term personage, opnieuw dat er niet geschreven wordt over een verhaal. Daarnaast wordt opnieuw duidelijk dat er veel geschreven wordt over de ervaring van de toeschouwer en dat deze ervaring bepaald wordt door beelden die te zien zijn. Op welke manier de beelden in de voorstellingen van Schweigman besproken worden zal in de volgende paragraaf geanalyseerd worden. 75 Simon van den Berg, ‘Meditatief ronddraaien in Sjanghai,’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het Parool, 01-08-2013. 76 Simon van den Berg, ‘Levensdrift en vergankelijkheid,’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013. 77 Jowi Schmitz, ‘Dobberen in een rode bol op het Weerwater,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater, Almere, 01-06-2006. NRC Handelsblad, 03-06-2006. Schmitz Dreef 78 Aristoteles, 77. 79 Susanne K. Langer, Feeling and Form (New York : Charles Scribner’s Sons, 1953), 318. 80 Hans-Thies Lehmann, 134. 18 Het toneelbeeld In de recensies van de voorstelling Hamlet vs. Hamlet wordt het toneelbeeld kort beschreven in relatie tot het verhaal. De recensie van Anita Twaalfhoven over de voorstelling Hamlet vs. Hamlet biedt hier een goed voorbeeld van: ‘Onder het podium van glazen kubussen gluurt het verval, met stenen, oude huisraad en andere rommel. ‘Er is iets aan het rotten in dit land,’ zoals Hamlet zegt.’81 Uit dit citaat blijkt dat het toneelbeeld het verhaal ondersteunt. Wordt er door theatercritici geschreven over het toneelbeeld in de recensies van het werk van Schweigman en zo ja, op welke manier doen zij dit? Wat direct opvalt bij de analyse van de recensies over het werk van Schweigman is dat deze de focus leggen op het beeld. De recensies zijn niet opgebouwd aan de hand van een verhaal dat zich afspeelt in de voorstellingen, zoals bij de recensies over Hamlet vs. Hamlet, maar aan de hand van de beelden die te zien zijn in de voorstellingen. Terwijl in de recensies over Hamlet vs. Hamlet het toneelbeeld beschreven wordt als een middel om het verhaal te vertellen, lijkt het toneelbeeld in de recensies over het werk van Schweigman het onderwerp te zijn geworden van de recensies. In de recensies worden de beelden die te zien zijn in de voorstellingen uitvoerig beschreven. Bij deze beschrijving gaat het niet meer alleen om een toneelbeeld waar de toeschouwers naar kijken, maar meer om een toneelomgeving waarin toeschouwers belanden, naast het toneelbeeld worden ook het lichtgebruik en in mindere maten de geluiden benoemd. Deze observatie komt overeen met de uitspraak van Lehmann dat het visuele centraal geplaatst wordt in het post-dramatisch theater.82 Lehmann spreekt in dit verband van het ‘theater van de scenografie’.83 Scenografie omvat het geheel van visuele tekens van een voorstelling: het toneelbeeld, de kostuums en het lichtontwerp.84 Hieruit komt naar voren dat Lehmann observeert dat het niet meer alleen gaat om het toneelbeeld, dit komt overeen met de observaties uit de recensies over het werk van Schweigman. In de beschrijving van het toneelbeeld domineren beschrijvingen van een leeg toneelbeeld en van een toneelbeeld dat gevuld is met één heel groot object. Het object in de voorstelling Blaas is van indrukwekkend formaat.85 Een grote rode bol drijft op het water in de voorstelling Dreef.86 De 81 Anita Twaalfhoven, ‘Hamlet oog in oog met zichzelf,’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Schouwburg Amsterdam, 19-03-2014. Theaterkrant.nl, 19-03-2014. 82 Hans-Thies Lehmann, 93-94. 83 Idem, 93. 84 Joslin McKinney en Philip Butterworth, The Cambridge Introduction to Scenography (Cambridge : Cambridge University Press, 2009), 6-7. 85 Robbert van Heuven, ‘Blaas,’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Trouw, 03-08-2013. 86 Maartje den Breejen, ‘’Dreef’ is een spannend sprookje,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater, Almere. Het Parool, 09-06-2006. 19 hoek in de voorstelling Hoek is gigantisch87 en de wieken in de voorstelling Wiek zijn 7 meter88. Aan de hand van deze beschrijvingen wordt duidelijk dat theatercritici extremen gebruiken om het toneelbeeld te beschrijven. Opnieuw is er een overeenkomst te vinden tussen de theorie over het post-dramatisch theater en de bestudeerde recensies. Lehmann stelt dat beelden in het postdramatisch theater vaak worden gekenmerkt door extremen, de theatercritici schrijven over extremen in beeld.89 De beschrijving van de beelden in het werk van Schweigman zijn visueel prikkelend en beeldend. Deze zintuiglijke manier van schrijven legt de focus op het zintuiglijke en het visuele aspect van de voorstellingen van Schweigman. Simon van den Berg schrijft in zijn recensie over de voorstelling Hoek op de volgende manier over het object in de voorstelling: ‘(…) twee enorme wanden van prachtige, licht roestende metalen platen.’90 Mirjam van der Linden beschrijft ditzelfde object in haar recensie van de voorstelling Hoek op de volgende manier: ‘(…) de gigantische wand van ijzer, roestig als een verweerd schip.’91 Annette Embrechts schrijft in haar recensie over de voorstelling Dreef over het meisje in een ‘knalrode lakjas’ en later over ‘handen met pleisters en witte kootjes van de kou.’92 Deze beschrijvingen tonen nogmaals de overeenkomst tussen de theorie van Lehmann over het visuele centraal plaatsen, wat eerder in deze paragraaf werd benoemd, en de beschrijvingen van de theatercritici.93 De theatercritici beschrijven het zintuiglijke aspect van de voorstelling ook door te schrijven over het gebruik van licht in de voorstellingen van Schweigman. In het schema in bijlage 6 is te zien dat in 29 van de 47 recensies het gebruik van het licht wordt beschreven, hierdoor lijkt de belichting een grote rol te spelen in de voorstellingen van Schweigman. Wanneer er over licht geschreven wordt gaat het over licht en donker, over zichtbaarheid en onzichtbaarheid.94 Hieruit valt op te maken dat het licht van cruciaal belang is voor de visuele waarneming en dat deze visuele waarneming voor de theatercritici belangrijk is. Simon van den Berg schrijft in zijn recensie over de voorstelling Hoek: ‘Alleen al het beginbeeld: uit het donker wordt tergend langzaam een tableau 87 Mirjam van der Linden, ‘Ik zoek de geborgenheid van de hoek,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Volkskrant, 20-01-2007. 88 Sander Hiskemuller, ‘De nietigheid voorbij,’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Trouw, 07-07-2009. 89 Hans-Thies Lehmann, 89. 90 Simon van den Berg, ‘Mooi, maar afstandelijk,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. Het Parool, 04-08-2013. 91 Mirjam van der Linden, ‘Ik zoek de geborgenheid van de hoek,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Volkskrant, 20-01-2007. 92 Annette Embrechts, ‘Wonderbaarlijke ontmoeting met de biotoop van kikvorsen,’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Haddock, Almere, 31-05-2006. De Volkskrant, 03-06-2006.Embrechts dreef. 93 Hans-Thies Lehmann, 93-94. 94 Evelyne Coussens, ‘Buitelende blaas vertedert iedereen,’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Theaterfestival Boulevard, ‘s Hertogenbosch. De Morgen, 30-07-2013. 20 zichtbaar, vier figuren in een kluwen in de diepste hoek van het decor.’95 De voorstelling waarover in de recensies het meest geschreven wordt over lichtgebruik is de voorstelling Tussen. Van den Broek schrijft in zijn recensie over deze voorstelling het volgende: ‘Vaste scenograaf Teun Mosk is opnieuw verantwoordelijk voor de vormgeving, ditmaal bestaande uit een indringend lichtplan. Deze keer geen objecten op de set.’96 Hieruit valt op te maken dat deze voorstelling het lichtgebruik centraal zet. Uitspraken van andere theatercritici bevestigen dit. Maaike Staffhorst schrijft in haar recensie over de voorstelling Tussen: ‘Wie dat durft, komt terecht in een ‘tussengebied’ waarin voortdurend geschakeld wordt tussen licht en donker en ‘zijn’ en ‘niet zijn’.97 Sander Hiskemuller schrijft: ‘In ‘Tussen’ geeft ze dat idee een extra krachtige slinger; licht is leven en zonder donker geen licht.’98 Deze citaten over de voorstelling Tussen tonen aan dat volgens theatercritici het licht de visuele waarneming bepaalt; het licht bepaalt wat er te zien is en wat niet. Doordat de theatercritici schrijven over het licht als belangrijke factor om te zien zetten zij de visuele waarneming centraal, zoals eerder genoemd komt dit overeen met de theorie over post-dramatisch theater van Lehmann. Naast de beelden die te zien zijn, wordt er, zoals te zien in het schema in bijlage 7, in 15 van de 47 recensies over het werk van Schweigman meer dan één zin geschreven over geluid in de voorstelling. In de recensies van Hamlet vs. Hamlet werd er niet geschreven over het geluid in de voorstelling. De meest opvallende beschrijving over het geluid is van Simon van den Berg in zijn recensie over de voorstelling Wervel: ‘De soundscape (van componist en theatermaker Paul Koek) bestaat uit mechanisch vervormd geruis, waarin de geluiden van Schweigmans lichaam – hartslag, voeten, stem - zijn verwerkt.’99 Dit citaat is opvallend, omdat er gebruik gemaakt wordt van de term soundscape. Dit is de geluidsomgeving van een ruimte.100 Het feit dat Van den Berg hier gebruik maakt van een ‘vak’-term impliceert een belangrijke rol voor het geluid in de voorstelling. Wanneer de observaties over het geluid vergeleken worden met de theorie van Lehmann is er een duidelijk verschil zichtbaar. Volgens Lehmann heeft geluid een eigen zeggingskracht in het post-dramatisch theater en kunnen geluiden de ervaring van een voorstelling intenser maken.101 Hij noemt een 95 Simon van den Berg, ‘Mooi, maar afstandelijk,’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. Het Parool, 04-08-2013. 96 Moos van den Broek, ‘Ontroerende beelden in een haperend statement,’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 16-02-2010. Theatermaker, 04-2010. 97 Maaike Staffhorst, ‘Hypnotische beweging,’ Recensie van Tussen door Schweigman&. De Telegraaf, 23-022010. 98 Sander Hiskemuller, ‘Mime en moderne dans in een meesterlijk monsterpact,’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Trouw, 31-07-2013. 99 Simon van den Berg, ‘Meditatief ronddraaien in Sjanghai,’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het Parool, 01-08-2013. 100 J. Douglas Porteous and Jane F. Mastin, ‘Soundscape,’ Journal of Architectural and Planning Research Vol 2(3), (Sep 1985): 169-186, 169. 101 Hans-Thies Lehmann 91. 21 ‘auditory stage’, waarbij geluid een op zichzelf staande ‘ruimte’ creëert.102 Naast de term soundscape wordt er niet geschreven over een op zichzelf staande ruimte van geluid in de recensies van het werk van Schweigman. Aan de hand van de theorie van Lehmann werd verwacht dat er in recensies over postdramatisch theater meer aandacht besteed zou worden aan de zintuiglijke kwaliteit van het beeld en de klank. Uit de observaties blijkt dat er veel aandacht besteed wordt aan de zintuiglijke kwaliteit van het beeld maar veel minder aandacht wordt besteed aan de zintuiglijke kwaliteit van de klank. Het visuele staat centraal en het geluid lijkt een bijzaak. Conclusie In dit onderzoek heb ik onderzocht op welke manier theatercritici het zintuiglijke theater van Boukje Schweigman beschrijven en duiden en hoe dit zich verhoudt tot de wijze waarop Hans-Thies Lehmann het post-dramatisch theater karakteriseert. Uit de theorie van Lehmann zijn verschillende hypotheses opgesteld welke, op één na, allemaal bevestigd zijn in dit onderzoek. De analyse van het verhaal bevestigt mijn hypothese dat, omdat het verhaal niet langer centraal staat in het post-dramatisch theater, theatercritici hier ook geen aandacht aan besteden, maar de focus verleggen naar andere aspecten van de voorstelling. In de analyse van de thematiek kwam naar voren dat wanneer het thema gezien wordt als de betekenis van het verhaal, hier niet over geschreven wordt. Wanneer het thema echter behandeld wordt als het onderwerp van een voorstelling, valt te concluderen dat het lichaam en de lichamelijkheid het onderwerp zijn van de voorstellingen van Schweigman. De aandacht voor het lichaam en de lichamelijkheid bevestigt mijn hypothese dat er meer aandacht voor de materialiteit van het fysiek aanwezige lichaam zou zijn. In de analyse van de thematiek komt ook naar voren dat de ervaring van de toeschouwer belangrijker is dan de betekenis van een voorstelling. Dit bevestigt mijn hypothese dat er meer aandacht zou zijn voor de ervaring van de toeschouwer dan voor de betekenis van de voorstelling. De analyse van het spel van de acteur/performer toont aan dat er niet langer gesproken wordt over personage, maar over performer/speler. Hiermee wordt opnieuw de hypothese bevestigd dat niet langer het verhaal centraal staat. In de analyse komt ook naar voren dat het publiek een actieve rol vervult in de voorstellingen, hiermee wordt de hypothese bevestigt dat er meer aandacht is voor de ervaring van de toeschouwer. 102 Hans-Thies Lehmann, 88. 22 De analyse van het toneelbeeld bevestigt de hypothese dat er meer geschreven zou worden over de zintuiglijke kwaliteit van het beeld in de voorstellingen. De focus ligt in de recensies en in de voorstellingen op de beelden/het visuele aspect van de voorstelling. De hypothese dat er ook meer aandacht zou zijn voor het geluid is echter ontkracht. In maar 15 recensies werd er meer dan één zin besteed aan het geluid. Het geluid lijkt volgens de theatercritici geen eigen zeggingskracht te hebben. Door de bevestiging van bijna al mijn hypotheses toont dit onderzoek aan dat, in een poging om het werk van Schweigman te bespreken, theatercritici benoemen wat het werk wel maar ook wat het werk niet is of laat zien. Zonder dat de woorden dramatisch of post-dramatisch expliciet worden gebruikt, lijken de recensenten zich wel bewust van het verschil tussen dramatisch en postdramatisch theater, waarbij zij, net als Lehmann, de nadruk leggen op het feit dat, in dit geval in het werk van Schweigman, de tekst en het verhaal niet langer dominant zijn, maar het visuele centraal staat. De crisis van de theaterkritiek lijkt in het geval van de recensies over het werk van Schweigman minder problematisch dan gedacht. De theatercritici lijken al dan niet bewust op de een of andere manier een theoretische benadering in hun recensies te verwerken; beperkte ruimte voor recensies neemt niet weg dat er in recensies aan bepaalde theoretische aspecten helemaal geen aandacht wordt besteed. Om deze bevinding te onderbouwen zou verder onderzoek zich kunnen richten op recensies van andere vormen van performance of andere theatermakers. Daarnaast zou verder onderzoek zich ook kunnen richten op andere vormen van theaterkritiek, zoals uitgebreide artikelen in tijdschriften als Theatermaker en Etcetera. Dit soort onderzoeken samen zouden kunnen aantonen in hoeverre de theaterkritiek nog steeds in crisis is. Een kritische vraag die bij dit onderzoek gesteld kan worden, is of de drie recensies van dezelfde voorstelling: Hamlet vs. Hamlet toereikend genoeg waren om de aspecten van analyse te kunnen vaststellen. Vervolg onderzoek zal kunnen aantonen of recensies van verschillende voorstellingen, die tot het dramatisch theater gerekend kunnen worden, zullen leiden tot andere aspecten voor analyse. Mijn verwachting is echter dat er uit een dergelijk onderzoek geen andere aspecten naar voren komen dan de aspecten die gebruikt zijn in dit onderzoek. 23 Blibliografie Literatuur: Allain, Paul en Jen Harvie. The Routledge companion to theatre and performance. 2de ed. Hoboken : Taylor and Francis, 2014. Aristoteles. Poëtica. 1895. Vertaald en toegelicht door N. van der Ben en J.M. Bremer. 5de ed. Amsterdam : Athenaeum – Polak & van Gennep, 2004. Baugh, Christopher. Theatre, Performance and Technology: the development of scenography in the twentieth century. 2de ed. Basingstoke : Palgrave Macmillan, 2013. Balme, C. The Cambridge Introduction to Theatre Studies. Cambridge : Cambridge University Press, 2008. Bergh, Hans van den. Teksten voor toeschouwers : inleiding in de dramatheorie. Muiderberg : Coutinho, 1979. Hermsen, Joke J. ‘De kritiek.’ Boekman 57 (2003): 4-5. Hermsen, Joke J., red. Boekman 57. Amsterdam : Boekmanstichting, 2003. Heteren, Lucia van. ‘Lehmann past postdramatisch theater aan.’ Theatermaker, jaargang 10 nr.3 (2006): 26-27. Heteren, Lucia van. ‘Theatertheorie: doel op zich of middel tot een kritischer theaterkritiek?’ Boekman 58/59 (2004): 158-163. Hooven, Bernadette van den. Lehmann versus Rijnders: Postdramatische kenmerken in modern Nederlands theater. [2010] Bachelor-eindwerkstuk Theater-, Film- en Televisiewetenschappen, Universiteit Utrecht. Lehmann, Hans-Thies. "From logos to landscape: Text in contemporary dramaturgy." Performance Research 2.1 (1997): 55-60. Lehmann, Hans-Thies. Postdramatic Theatre. 2005. Vertaald door Karen Jürs-Munby. London : 24 Routlegde, 2006. McKinney, Joslin en Philip Butterworth. The Cambridge Introduction to Scenography. Cambridge : Cambridge University Press, 2009. Moor, Willem Anton Marie de. De kunst van het recenseren van de kunst. Bussum : Coutinho, 1993. Pavis, Patrice. Analyzing Performance: Theater, Dance and Film. Ann Arbor : University of Michigan Press, 2003. Pleijter, Alexander Rijk Johanne. Typen en logica van kwalitatieve inhoudsanalyse in de communicatiewetenschap: een wetenschappelijke proeve op het gebied van de Sociale Wetenschappenroefschrift. [2006] Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen. Porteous, J. Douglas, and Jane F. Mastin. "Soundscape." Journal of Architectural and Planning Research Vol 2(3), (Sep 1985): 169-186. Turner, Cathy en Synne K. Behrndt. Dramaturgy and Perfromance. Basingstoke [etc.] : Palgrave MacMillan, 2008. Websites: ‘Drs. L.D.M.E. (Lucia) van Heteren. ’ [2012] Rijksuniversiteit Groningen – 12-02-2015 http://www.rug.nl/staff/l.d.m.e.van.heteren/research Hillaert, Wouter. ‘De toekomst van kritiek ligt in de vorm.’ [2014] De Groene Amsterdammer - 07-122014 https://www.groene.nl/artikel/de-toekomst-van-kritiek-ligt-in-de-vorm. ‘Primair Bronnenonderzoek.’ [2014] University of Groningen - 10-12-2014 http://www.rug.nl/education/scholierenacademie/studieondersteuning/profielwerkstuk/alfasteunp unt/writing/primair-bronnenonderzoek ‘Scenografie.’ Cultureel Woordenboek - 12-12-2014 http://www.cultureelwoordenboek.nl/index.php?lem=7789 Smits, Erica. ‘Het verkeerde been van Boukje Schweigman.’ [2010] Erica Smits - 07-12-2014 25 http://www.ericasmits.nl/?p=19 ‘Theaterkritiek in de dagbladen: de stand van zaken.’ [2010] Simber - 10-12-2014 http://www.simber.nl/2010/06/theaterkritiek-in-de-dagbladen-de-stand-van-zaken/ ‘Wat is Dramaturgie?.’ Dramaturgie Platform - 25-11-2014 http://www.dramaturgie.be/p/wat-isdramaturgie.html Bibliografie van de recensies: Hamlet versus Hamlet: Heuven, Robbert van. ‘Recensie Hamlet vs Hamlet – Toneelgroep Amsterdam / Toneelhuis.’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Robbert van Heuven, Kritiek en Reflectie, 23-03-2014. Jagt, Marijn van der. ‘Hamlet vs Hamlet en het antwoord op de ultieme vraag.’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Vrij Nederland, 05-04-2014. Twaalfhoven, Anita. ‘Hamlet oog in oog met zichzelf.’ recensie van Hamlet versus Hamlet door Toneelgroep Amsterdam. Schouwburg Amsterdam, 19-03-2014. Theaterkrant.nl, 19-03-2014. De bibliografie van de recensies over het werk van Schweigman is gemaakt aan de hand van de informatie die te vinden is op de website van Schweigman&. Wanneer de publicatie datum ontbrak in de recensie is de datum van publicatie op de website genoteerd. Blaas: Berg, Simon van den. ‘Magistrale magische trip door een wit landschap.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Hembrugterrein Zaandam, 04-06-2013. Het Parool, 05-06-2014. Coussens, Evelyne. ‘Buitelende blaas vertedert iedereen.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Theaterfestival Boulevard, ‘s Hertogenbosch. De Morgen, 30-07-2013. Goutziers, Joost. ‘Schweigman blaast publiek omver.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Brabants Dagbald, 02-08-2013. Heuven, Robbert van. ‘Blaas.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Trouw, 03-08-2013. ‘Opnieuw tijdloos universum in Blaas van Schweigman&.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. 26 Oosterend, Oerol, 16-07-2013. Scenes.nu, 30-07-2013. Rijghard, Ron. ‘Vervreemdend theater op een eiland.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. NRC Handelsblad, 17-06-2013. Smit, Hans. ‘Schweigman blaast Oeral-thema leven in.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. Terschelling, Oerol, 16-06-2013. Theaterkrant, 29-07-2013. Weijers, Marco. ‘Rondkijken in verwondering.’ Recensie van Blaas door Schweigman&. De Telegraaf, 17-06-2013. Draai: Hiskemuller, Sander. ‘Ijzersterk uit een beweging draaien, tollen en wervelen.’ Recensie van Draai door Schweigman&. Trouw, 28-04-2008. Dreef: Breejen, Maartje den. ‘’Dreef’ is een spannend sprookje.’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater, Almere. Het Parool, 09-06-2006. Embrechts, Annette. ‘Wonderbaarlijke ontmoeting met de biotoop van kikvorsen.’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Haddock, Almere, 31-05-2006. De Volkskrant, 03-06-2006. Schuiten, Gigi. ‘De magische kracht van ‘Dreef’.’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Terschelling, Oerol, 17-06-2006. Theatercentraal.nl, 18-06-2006. Schmitz, Jowi. ‘Dobberen in een rode bol op het Weerwater.’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Weerwater, Almere, 01-06-2006. NRC Handelsblad, 03-06-2006. Twaalfhoven, Anita. ‘Midden in een sprookje in een bol op het water.’ Recensie van Dreef door Schweigman&. Trouw, 19-07-2006. Het Universum van Schweigman&: Berg, Simon van den. ‘Levensdrift en vergankelijkheid.’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. Frascati Magazine, 01-10-2013. 27 Embrechts, Annette. ‘Hemel en aarde bewegen.’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. De Volkskrant, 08-11-2013. ‘Ik hoef geen wonder te creëren.’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. De Telegraaf, 12-11-2013. Hiskemuller, Sander. ‘In het verlies van controle zit grote vrijheid.’ Recensie van Het universum van Schweigman& door Schweigman&. Trouw, 12-11-2013. Hoek: Berg, Simon van den. ‘Mooi, maar afstandelijk.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. Het Parool, 04-08-2013. Embrechts, Annette. ‘Weinig variatie bij nieuwe Schweigman.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. De Volkskrant, 23-01-2007. Heuven, Robbert van. ‘Hoe sfeerbepalend is een hoek?’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Pers, 23-01-2007. Kleuver, Esther. ‘Spelen met de hoek.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Telegraaf, 11-012007. Lege, Jorien de. ‘Zinderende zinsbegoocheling.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. Theatercentraal.nl, 24-01-2007. Linden, Mirjam van der. ‘Ik zoek de geborgenheid van de hoek.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Volkskrant, 20-01-2007. Prinssen, Margriet. ‘Schweigman tovert met beelden.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-01-2007. GDP, 01-08-2013. Schaap, Wijbrand. ‘Theater Hoek heeft wel duizend hoekjes.’ Recensie van Hoek door Schweigman&. De Stentor, 13-01-2007. 28 Spiegel: Berg, Simon van den. ‘Beelden van onaardse schoonheid.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 27-09-2012. Het Parool, 05-08-2013. Eck, Mieske van. ‘Schweigman betovert de zintuigen.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Verkadefabriek, ’s Hertogenbosch. Brabants Dagblad, 04-08-2013. Hiskemuller, Sander. ‘Nietig in de oersoep van het universum.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Trouw, 05-08-2013. Smits, Erica. ‘Een fascinerende en ongrijpbare wereld.’ Recensie van Spiegel door Schweigman&. Verkadefabriek, ’s Hertogenbosch, 04-08-2012. Theaterkrant, 05-08-2013. Tussen: Baanders, Maarten. ‘Schweigmans ‘Tussen’ is kunst die je kippenvel geeft.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 20-02-2010. Cultureelpersbureau.nl, 31-07-2013. Berg, Simon van den. ‘Poëtische theaterreis vol intimiteit en magie.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-02-2010. Het Parool, 22-02-2010. Broek, Moos van den. ‘Ontroerende beelden in een haperend statement.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 16-02-2010. Theatermaker, 04-2010. Hiskemuller, Sander. ‘Mime en moderne dans in een meesterlijk monsterpact.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Trouw, 31-07-2013. Staffhorst, Maaike. ‘Hypnotische beweging.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. De Telegraaf, 23-02-2010. Takken, Wilferd. ‘Boukje Schweigman wringt in ‘Tussen’ haar publiek uit.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. Frascati, Amsterdam, 19-02-2010. NRC Handelsblad, 23-02-2010. Zonneveld, Loek. ‘Schemer.’ Recensie van Tussen door Schweigman&. De Groene Amsterdammer, 04-03-2010. Weef: 29 Freriks, Kester. ‘Theaterreis door een wollen droomwereld.’ Recensie van Weef door Schweigman&. Fabriek Scheltema, Leiden, 27-01-2005. NRC Handelsblad, 03-02-2005. Wervel: Berg, Simon van den. ‘Meditatief ronddraaien in Sjanghai.’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het Parool, 01-08-2013. Jagt, Marijn van der. ‘Alles zien in een wervelend meisje.’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Vrij Nederland, 07-10-2006. Linden, Mirjam van der. ‘’Wervel’ is bezwerend derwisj-ritueel.’ Recensie van Wervel door Schweigman&. Het Veem Theater, Amsterdam, 17-11-2005. De Volkstrant, 24-11-2005. Wiek: Bosman, Ingrid. ‘Drie dansers zoeken de ruimte tussen de wieken.’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Het Parool, 05-08-2013. Hiskemuller, Sander. ‘De nietigheid voorbij.’ Recensie van Wiek door Schweigman&. Trouw, 07-072009. Zweep: Akveld, Joukje. ‘Een alternatieve lapdance.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. Het Parool, 3107-2013. Bergh, Thomas van den. ‘Zwiepende zwepen.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. Elsevier, 3107-2013. Leeuwen, Astrid van. ‘De zweep als metafoor voor het leven.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. Den Haag Centraal, 02-09-2011. Staffhorst, Maaike. ‘Klappen van de zweep.’ Recensie van Zweep door Schweigman&. De Telegraaf, 12-05-2011. 30 Bijlage 1 – Schema aanwezigheid elementen X= bespreking van element niet aanwezig O=bespreking van element aanwezig Blaas Theatercritici Van Heuven Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Smit Goutziers Rijghard Het verhaal X X X X X X X X De thematiek O O X O O O O O Het spel van de O acteurs/performers Het toneelbeeld O X X X X O X X O O O O O O O Dreef Theatercritici Schuiten Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts Het verhaal X X X X X De thematiek O X O X O Het spel van de O acteurs/performers Het toneelbeeld O O O O O O O O O 31 Spiegel Theatercritici Van den Berg Smits Hiskemuller Van Eck Het verhaal X X X X De thematiek O O O O Het spel van de O acteurs/performers Het toneelbeeld O O O O O O O Wervel Theatercritici Van der Jagt Van den Berg Van der Linden Het verhaal X X X De thematiek O O O Het spel van de O acteurs/performers Het toneelbeeld O O O O O 32 Hoek Theatercritici Van Heuven Van der Linden Van den Berg Prinssen Kleuver Schaap Embrechts De Lege Het verhaal X X X X X X X X De thematiek X X X O O O X O Het spel van de O acteurs/performers X O O O O O O Het toneelbeeld O O O O O O O O Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman Het verhaal X X De thematiek O O Het spel van de O acteurs/performers O Het toneelbeeld O O 33 Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Hiskemuller Van den Broek Van den Berg Zonneveld Baardens Het verhaal X X X X X X X De thematiek O X O O O X O Het spel van de acteurs/performers O O O O O O O Het toneelbeeld O O O O O O O Zweep Theatercritici Van Leeuwen Akveld Staffhorst Van der Bergh Het verhaal X X X X De thematiek O X O X Het spel van de acteurs/performers O O O O Het toneelbeeld O O O O 34 Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Telegraaf Hiskemuller Het verhaal X X X X De thematiek O O O O Het spel van de acteurs/performers O O O O Het toneelbeeld O O O O Draai Theatercritici Hiskemuller Het verhaal X De thematiek O Het spel van de acteurs/performers O Het toneelbeeld O 35 Weef Theatercritici Freriks Het verhaal X De thematiek O Het spel van de acteurs/performers O O Het toneelbeeld 36 Bijlage 2 – Schema thema X= thema/onderwerp niet benoemd 1= 1 thema/onderwerp benoemd 2= 2 of meer thema’s/onderwerpen benoemd Blaas Theatercritici Van Heuven Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Smit Goutziers Rijghard 1 2 X 1 1 1 1 2 Dreef Theatercritici Schuiten Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts 2 X 2 X 1 Spiegel Theatercritici Van den Berg Smits Hiskemuller Van Eck 2 2 1 2 37 Wervel Theatercritici Van der Jagt Van den Berg Van der Linden 2 1 2 Hoek Theatercritici Van Heuven Van der Linden Van den Berg Prinssen Kleuver Schaap Embrechts De Lege X X X 1 1 1 X 2 Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman 1 1 Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Hiskemuller Van den Broek Van den Berg Zonneveld Baardens 2 X 1 1 2 X 1 Zweep Theatercritici Van Leeuwen Akveld Staffhorst Van der Bergh 1 X 1 X 38 Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Telegraaf Hiskemuller 2 1 1 1 Draai Theatercritici Hiskemuller 1 Weef Theatercritici Freriks 2 39 Bijlage 3 – Schema lichaam en lichamelijkheid X= er wordt niet geschreven over lichaam en lichamelijkheid O= er wordt geschreven over lichaam en lichamelijkheid Blaas Theatercritici Van Heuven lichaam en de O lichamelijkheid Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Smit Goutziers Rijghard X X X X O X X Dreef Theatercritici Schuiten lichaam en de O lichamelijkheid Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts O O O O Spiegel Theatercritici Van den Berg lichaam en de O lichamelijkheid Smits Hiskemuller Van Eck O O O 40 Wervel Theatercritici Van der Jagt lichaam en de O lichamelijkheid Van den Berg Van der Linden O O Hoek Theatercritici Van Heuven lichaam en de O lichamelijkheid Van der Linden Van den Berg Prinssen Kleuver Schaap Embrechts De Lege X O O O O O O Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman lichaam en de O lichamelijkheid O Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Hiskemuller Van den Broek Van den Berg Zonneveld Baardens lichaam en de lichamelijkheid O O O O O O O Zweep Theatercritici Van Leeuwen Akveld Staffhorst Van der Bergh lichaam en de lichamelijkheid O O O O 41 Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Telegraaf Hiskemuller lichaam en de lichamelijkheid O O O O Draai Theatercritici Hiskemuller lichaam en de lichamelijkheid O Weef Theatercritici Freriks lichaam en de lichamelijkheid O 42 Bijlage 4 – Schema termen voor performer Blaas Theatercritici Van Heuven Aanduiding van het lichaam dansers Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Smit Goutziers Rijghard speler Dreef Theatercritici Schuiten Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts Aanduiding van het lichaam spelers kikvorsmannen wezens onderwaterwezens waterwezens lieflijk meisje duikwezens personages kikvorsen kikvorsman kikvorsvrouw Spiegel Theatercritici Van den Berg Smits Hiskemuller Van Eck Aanduiding van het lichaam flikkerende schimmen figuren spelers/dansers geestverschijningen een man en een vrouw embryo’s figuren man en vrouw wezen foetus performers menselijke wezens spelers 43 Wervel Theatercritici Van der Jagt Van den Berg Van der Linden Aanduiding van het lichaam Schweigman danseres lichaam Schweigman lichaam Schweigman lijf Hoek Theatercritici Van Heuven Aanduiding van het lichaam acteurs Van der Linden Van den Berg Prinssen Kleuver Schaap Embrechts De Lege figuren spelers spelers spelers/dansers acteurs spelers mimers mensen lijven zwijgende bewegers spelers lichaam figuren mimespelers Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman Aanduiding van het lichaam danseressen vrouwen propeller medespeler danseressen 44 Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Hiskemuller Van den Broek Van den Berg Zonneveld Baardens Aanduiding van het lichaam mensen danser bewegers lichaam lijf performers dansers performers danser lichaam performer danser mimespelers figuren spelers danser lichaamsvormen figuren lijven lichamen mimedansers figuren spelers dansers performers vleeshoop lichamen wezens Zweep Theatercritici Van Leeuwen Akveld Staffhorst Van der Bergh Aanduiding van het lichaam dansers/spelers lichaam vrouwen vrouwen lichaam danseressen speelsters Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Telegraaf Hiskemuller Aanduiding van het lichaam performers mimespelers dansers performer ‘personages’ mimer performers performers 45 Draai Theatercritici Hiskemuller Aanduiding van het lichaam Tollen van het lijf Weef Theatercritici Freriks Aanduiding van het lichaam spelers speelsters acteur actrice 46 Bijlage 5 – Schema contact met publiek X= contact met publiek wordt niet benoemd O=contact met publiek wordt benoemd Blaas Theatercritici Van Heuven Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Smit Goutziers Rijghard O O O O O O O O Dreef Theatercritici Schuiten Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts O O X O O Spiegel Theatercritici Van den Berg Smits Hiskemuller Van Eck X X X X 47 Wervel Theatercritici Van der Jagt Van den Berg Van der Linden X O X Hoek Theatercritici Van Heuven Van der Linden Van den Berg Prinssen Kleuver Schaap Embrechts De Lege O O O O O O O O Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman X X Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Hiskemuller Van den Broek Van den Berg Zonneveld Baardens O O O O O O O Zweep Theatercritici Van Leeuwen Akveld Staffhorst Van der Bergh X X X X 48 Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Telegraaf Hiskemuller O O O X Draai Theatercritici Hiskemuller X Weef Theatercritici Freriks X 49 Bijlage 6 – Schema licht en geluid X= beschrijving niet aanwezig O= beschrijving aanwezig Blaas Theatercritici Van Heuven Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Smit Goutziers Rijghard Licht O O X O X O X X Geluid O O O O O X X O Dreef Theatercritici Schuiten Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts Licht O X O X X Geluid O O X O O Spiegel Theatercritici Van den Berg Smits Hiskemuller Van Eck Licht O O O O Geluid X X O O 50 Wervel Theatercritici Van der Jagt Van den Berg Van der Linden Licht O X X Geluid O O O Hoek Theatercritici Van Heuven Van der Linden Van den Berg Prinssen Kleuver Schaap Embrechts De Lege Licht X X O O X X O O Geluid O X X O X O O O Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman Licht O X Geluid O O 51 Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Hiskemuller Van den Broek Van den Berg Zonneveld Baardens Licht O O O O O O O Geluid O X X O O O O Zweep Theatercritici Van Leeuwen Akveld Staffhorst Van der Bergh Licht X X X X Geluid O X O O Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Telegraaf Hiskemuller Licht O O O O Geluid O O X X 52 Draai Theatercritici Hiskemuller Licht O Geluid X Weef Theatercritici Freriks Licht O Geluid O 53 Bijlage 7 – Schema geluid Blaas Theatercritici Van Heuven Van den Berg Scens.nl Coussens Weijers Uitspraken over muziek en geluid -In die even prettige als angstaanjagende ruimte die Schweigman en haar collega’s met beweging geluid en licht leven in blazen, draait de fantasie van de toeschouwer overuren. -het geritsel van stijve, net verschoonde lakens. - De muziek bestaat uit vervormde klanken en een soort walvisgezang, wat de indruk versterkt dat we als publiek contact maken met een onbekende, maar inteligente soort -De verplaatsingen van het meters grote witte object zijn esthetisch en worden begeleid door etherische muziek. -Er is niets te horen, behalve een zachtjes glimlachende stilte. -op het ritme van onze eigen ademhaling. - Er zijn geluiden. Smit Goutziers Rijghard - Zonder woorden -zachte muziek Dreef Theatercritici Schuiten Schmitz Den Breejen Twaalfhoven Embrechts Uitspraken over muziek en geluid -woordeloosheid -Het gegiebel en gelach van de twintig toeschouwers als reactie op de gebeurtenissen in de rode bol zijn eerder het gevolg van spanning – al bedreven opgewekt tijdens de tocht naar het watertheater – dan van komische noten in de voorstelling. -zintuigen opnieuw onder de aandacht te brengen: ruiken, voelen zien en horen. -ze kwaken -Er klinkt geklots, gesis, geschuifel en opeens verdwijnt ook nog een deel van de vloer. -gefluisterd -giechelend publiek -‘weet je zeker dat je mee wilt’ fluistert ze. -zegt: ‘wie last heeft van claustrofobie kan beter -of we zeker weten dat we mee willen? vraagt Schweigman fluisterend. -we horen haar laatste zachte woorden: ‘Er bestaat een grote kans dat we vaste grond zullen verliezen.’ -in haar knalrode lakjas gaat ze ons zwijgend voor, door het groen van Almere Haven naar de plek waar dat moet gaan gebeuren. -woordeloze, belevingsgerichte theater. niet meegaan.’ - Weet je zeker dat je mee wilt? Fluistert ze -als het publiek op een ronde bank heeft plaatsgenomen valt met een harde knal de ijzeren deur dicht. -Met een gorgelend geluid zakt het midden van de bodem naar beneden, zodat de onderwater wereld onder de bol zichtbaar is. 54 Spiegel Theatercritici Van den Berg Smits Uitspraken over muziek en geluid Hiskemuller Van Eck -We turen in die donkere diepte, terwijl fluister stemmen langzaam -dompelt ze de toeschouwers minuten lang in volmaakte stilte. -de muziek is suggestief al maakt de stilte nog meer indruk. -Het muzieklandschap is overweldigend en de beelden zijn pakkend. wegsterven, plaatsmakend voor geluidsgeweld, een tsunami die elk moment over ons heen kan rollen. -De diepte wordt alles omvattend, ogen en oren, van serene rust tot immense dreiging zoiets als het heelal moet voelen. Wervel Theatercritici Van der Jagt Van den Berg Van der Linden Uitspraken over muziek en geluid - de halisunerende geluidsband van Paul Koek - de soundscape (van componist en theatermaker Paul Koek) bestaat uit mechanisch vervormd geruis, waarin de geluiden van schweigmans lichaam – hartslag, voeten, stem- zijn verwerkt. -geklets van oude vrouwtjes in het publiek. -Tot het gezoem en het gesis begint. -suggestieve klankdecor. onderstreept iedere transitie. Hoek Theatercritici Van Heuven Uitspraken over muziek en geluid - de compositie van Anke Bouwer. Van der Linden Van den Berg Prinssen - zachtjes beginnen er geluiden te klinken, vaag herken je getsjirp van vogels en langzaam neemt het volume toe. Kleuver Schaap Embrechts De Lege - het ijselijke gegil moet een tandje minder. -zwijgende bewegers -Eigenlijk is het moment waarop een piepje ontsnapt aan de keel van een op de buik schuifelende vrouw het ontroerendst. - vier hijgende spelers op het podium. -Een bamboeconcert maakt het surrealistische gevoel compleet. -Er is blijdschap, onzekerheid, en frustratie en alles zonder dat er één woord valt. -Geschrokken van een geluidje. -Een beweging, een klank en een blik zijn alles wat je krijgt en dat is niet voor iedereen genoeg. 55 Wiek Theatercritici Hiskemuller Bosman Uitspraken over muziek en geluid - Een meeuw na afloop boven de arena scheert en haar meeuwengelach krast, ben ik diep geroerd. -de hoge wanden dwingen je in het ritme van de wieken die horizontaal ronddraaien in het zand. Tussen Theatercritici Takken Staffhorst Uitspraken over muziek en geluid - om de paar minuten een doffe bons, alsof iemand in de duisternis is gestruikeld. -Net als de ritmische muziek is de voorstelling dan ook minimalistisch: repetitief met langzame kleine verschuivingen - bij de voorstelling tussen passen eigenlijk geen woorden. Hiskemuller Van den Broek - componist en altviolist Oene van Geel speelt live tijdens de uitvoering. -een dof geluid. -ook de muziek is aangenaam. Van den Berg Zonneveld Baardens -altviool muziek met veel pizzicato en live sampling voor een onwerkelijke sfeer die de hele voorstelling aanhoudt. -‘zoekt u maar een plekje in de ruimte’ fluistert toe. -in de verte lijkt heftig gestommel op struikelpartijen. De heerlijk heftige ruis die in toneel zalen vallend doek betekend. -pratende toeschouwer. -levende muziek lijkt hen te sturen. -stuiterend met hun lichaam stuiptrekkend op het ritme van een wonderlijk snaarinstrument op de eerste rij. - Bewegingen in het donker, iemand die geluidloos dichterbij komt: dit is kunst die je kippenvel geeft. Zweep Theatercritici Van Leeuwen Uitspraken over muziek en geluid - fluisterend of loeihard. zachtjes deinend of meedogenloos knallend. -onderzoekt de muzikale kwaliteiten van de zweep als het vrouwelijke spanningsveld tussen kracht en kwetsbaarheid. -zweep prikkelt vooral het gehoor. Door het continue klappen van de zweep wordt je je ook bewust van elk omgevingsgeluid. -op de betonnen vloer is een kanariegeel carre gebouwd, waarin het publiek van vier kanten zicht heeft op een energieke als bezwerende bewegingsritmiek. -het zwiept en het suist, het knalt en het slaat. Akveld Staffhorst Van der Bergh - een zweep draagt veel muzikaliteit in zich -met als die zwepen bij elkaar wordt het echt knallen. - zwaaien en klappen met uiterste beheersing met zwepen van uiteenlopend formaat. -in die ritmische bezwerende rondgang krijgt zweep de trekken van een oeroud ritueel. 56 Het Universum van Schweigman& Theatercritici Embrechts Van den Berg Uitspraken over muziek en geluid - Ritmische zweepslagen. - achter de doeken maakte een muzikant een soundscape die van alle kanten tegelijk leek te komen. Telegraaf Hiskemuller Draai Theatercritici Hiskemuller Uitspraken over muziek en geluid Weef Theatercritici Freriks Uitspraken over muziek en geluid Paul Koek: -componeert een sfeervol en teder samenzang tussengetinkel als van glas en het lied van de nachtegaal. Melodische lijnen zweven boven een fraai helder pizzicato. Ook inspireert het vroegere, stramme ritme van de weefgetouwen hen tot opzwepende percussie waarin, met kleine variaties, opeens het geratel van een schrijfmachine is te horen. Ook al een verdwenen geluid, een toonbeeld van een voorbije wereld. -nieuwe aanzet tot muziektheater en beeldende kunst. -luidsprekers. 57