Merkarchitectuur Merkstrategie Merkrelaties Wat is de rol van een merk? Welke relatie bestaat er tussen merken? Hoe figureren merken in het hoofd van de klant? Dit zijn nog maar enkele van de vele vragen waarop een bedrijf het antwoord moet vinden wil het zijn merken positioneren in de markt. De auteurs introduceren in dit artikel een krachtig instrument dat bedrijven helpt een merkarchitectuur te ontwerpen zodat hoofdmerken, sub- David A. Aaker en Erich Joachimsthaler merken en verwante merken kunnen worden uitgebaat. David Aaker is Professor Emeritus California Management Review, no 4, 2000 Marketing aan de Haas School of Business aan de University of California en onder meer auteur van het boek Managing Brand Equity and Building Strong Brands. Erich Joachimsthaler is Chief Executive Officer van het adviesbureau The Brand Leadership Company. De sleutel tot succes in merkarchitectuur Het spectrum van merkrelaties D e klassieke brandmanager had te maken met eenvoudige merkstructuren met slechts enkele extensies, submerken en verwante merken. Dat was voor een deel toe te schrijven aan een relatief eenvoudige omgeving en dito businessstrategieën. Vandaag de dag is de situatie totaal anders. De brandmanagers hebben tegenwoordig te maken met marktfragmentatie, dynamiek van afzetkanalen, mondiale realiteiten en businessomgevingen die hun opgave drastisch hebben veranderd. Daar komt bij dat er vanwege de enorme kosten van het lanceren van nieuwe merken druk bestaat om alles uit bestaande merken te halen. Om met deze druk en complexiteit te kunnen omgaan moesten brandmanagers – dikwijls ingewikkelde en complexe – merkteams in het leven roepen en managen, die zich bezighouden met veelsoortige merken, agressieve merkextensies en complexe structuren met submerken en verwante merken. Dit scala aan uitdagingen leidde tot een nieuwe discipline, die je ‘merkarchitectuur’ zou kunnen noemen. Het gaat hierbij immers om relaties en structuren die lijken op datgene wat een architect tegenkomt als hij de structuur en plaatsing van kamers, gebouwen en steden ontwerpt. Een samenhangende merkarchitectuur heeft grote invloed en kan leiden tot helderheid, synergie en samengestelde kracht. Wie geen samenhangende merk- architectuur heeft, wacht een zwakke positie op de markt, verwarring, verspilling en gemiste kansen. Merkarchitectuur is een bepalende structuur voor het portfolio van merken, het specificeert rollen van merken en het soort relatie dat er tussen merken bestaat. Dit artikel introduceert een krachtig instrument voor merkarchitectuur, het spectrum van merkrelaties (zie figuur 1). Het merkrelatiespectrum is bedoeld om strategen die merkarchitectuur ontwerpen te helpen bij het rationeel en subtiel uitbaten van submerken en verwante merken. Submerken en verwante merken kunnen een sleutelrol spelen bij het creëren van een coherente en effectieve merkarchitectuur. Meer in het bijzonder bieden ze mogelijkheden om: • merken te verbreden over meerdere producten en markten; • om te gaan met tegenstrijdige eisen van merkstrategie; • te besparen op kosten van merkintroductie door beter gebruik te maken van de kracht van bestaande merken; • merken te beschermen tegen ‘vervaging’ door te ruim gebruik ervan; M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 33 RCA (GE) Niet verbonden Saturn (GM) Nutrasweet (G.D. Searle) Huis van merken Tide (P&G) Schaduwmerk Lexus (Toyota) Touchstone (Disney) Grape Nuts from Post Verwantschap op afstand Universal Pictures, A Sony Company Docker's, LS & Co. DKNY Verwante merken Naamsverbondenheid McMuffin Nestea Courtyard by Marriott Sterke verwantschap Merk Relatie Spectrum Obsession by Calvin Klein Friends & Family by MCI Gilette Mach 3 Medebepalers Sony Trinitron DuPont Stainmaster Submerken Buick LeSabre Hoofdmerk als bepaler HP DeskJet Dell Dimension GE Capital, GE Appliance Verschillende identiteit Club Med Singles v. Couples Levi Europe, Levi US Het huismerk BMW Zelfde identiteit Healthy Choice Virgin Figuur 1. Het merkrelatiespectrum • te laten zien dat een aanbod nieuw is en verschilt van andere aanbiedingen. Zonder submerken en verwante merken zou de keus voor een nieuw aanbod grotendeels beperkt zijn tot het opbouwen van een nieuw merk (een kostbare en ingewikkelde weg) of tot het verbreden van een bestaand merk (met het risico van ondermijning van het imago). Met submerken en verwante merken is het mogelijk een merkarchitectuur te laten werken in een complexe omgeving. 34 M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 Het spectrum van merkrelaties, zoals voorgesteld in figuur 1, heeft te maken met de sturende rol die merken spelen. De sturende rol weerspiegelt de mate waarin een merk de aankoopbeslissing en de gebruikservaring bepaalt. Als iemand wordt gevraagd ‘welk merk heb je gekocht (of gebruikt)?’, zal het antwoord het merk zijn met de primair bepalende rol bij de aankoop. Bovenaan, in het ‘huis van merken’, heeft ieder merk zijn eigen sturende rol. Bij een verwant merk speelt de naam van de geaffilieerde onderneming meestal een tamelijk geringe sturende rol. Submerken delen die stu- Merkarchitectuur rende rol met het hoofdmerk. Onderaan, in ‘het huismerk’, speelt het hoofdmerk normaal gesproken de sturende rol. Hun submerken hebben daar geen of nauwelijks invloed op. Het merkrelatiespectrum gaat bij deze onderverdeling uit van een glijdende schaal die vier basisstrategieën en negen substrategieën omvat. De positie in het spectrum laat zien in welke mate merken (bijvoorbeeld twee hoofdmerken; het hoofdmerk en een submerk; of het bekende merk en het verwante merk) bij de uitvoering van de strategie los van elkaar staan en, uiteindelijk ook, hoe ze figureren in het hoofd van de klant. Om effectieve merkstrategieën te kunnen ontwerpen, moet je deze vier strategieën en negen substrategieën doorgronden. Een huis van merken Het contrast tussen een gemerkt huis en een huis van merken laat uitstekend de twee uiterste posities zien van mogelijke merkontwerpen. Een gemerkt huis maakt gebruik van één enkel hoofdmerk om een verzameling aanbiedingen, die slecht opereren met descriptieve submerken, te omvatten. Neem bijvoorbeeld Caterpillar, Virgin, Sony, Nike, Kodak en Healthy Choice: zij werken met een groot aantal producten onder het hoofdmerk, met gebruikmaking van deze ‘gemerkt huis’-strategie. De ‘huis van merken’-strategie daarentegen behelst een onafhankelijke verzameling merken op zich, die zich ieder voor zich sterk maken op hun markt. Terwijl Virgin een gemerkt huis is, is Procter & Gamble een huis van merken dat meer dan tachtig bekende merken exploiteert, die meestal weinig banden hebben met P&G of met elkaar. Daarmee offert P&G de schaalvoordelen en synergie, die samenhangen met het gebruikmaken van één merk in verschillende businesses, op. Daar komt bij dat de merken die niet zelf voor investeringen kunnen zorgen (vooral het derde of vierde P&Gproduct in eenzelfde categorie) het risico van stagnatie en teruggang lopen. Bovendien offert P&G de hefboomwerking van een hoofdmerk op: de individuele merken opereren meestal binnen smalle marges. Maar de ‘huis van merken’-strategie staat ondernemingen daarentegen wel toe merken helder te positioneren op functionele kenmerken, en nichemarkten te domineren. Er hoeft geen water bij de wijn als een merk moet worden gepositioneerd. In plaats van positionering aan te passen aan andere product-marktsituaties bouwt het merk met een gerichte waardepropositie een directe brug naar de klant van de nichemarkt. Het op nichemarkten opereren met functionele voordelen is niet de enige aanleiding voor een ‘huis van merken’-strategie. Andere redenen zijn onder meer: • het vermijden van een merkassociatie die niet samengaat met een product. De associatie van Budweiser met bier maakt het succes van Budweiser Cola onmogelijk. En zo zou ook Volkswagen het succes van het beeld dat Porsche en Audi met zich meedragen ondermijnen als ze met elkaar waren verbonden. • het kenbaar maken van werkelijk nieuwe voordelen van nieuwe producten. Het besluit van Toyota om haar luxe auto te introduceren onder de aparte naam Lexus maakte duidelijk dat er een siginificant verschil was met andere Toyota-producten. Zo besloot GM het Saturn-merk in het leven te roepen, ook al zonder connectie met enig bestaand GM-model. De boodschap was dus heel duidelijk: ‘een andere onderneming, een ander soort auto’. • het veroveren van een associatie met een nieuwe productklasse door een krachtige naam te gebruiken die een sleutelvoordeel weergeeft. Voorbeelden zijn Gleem tandpasta en de Reach tandenborstel. • het vermijden of minimaliseren van een conflict in de afzetkanalen. L’Oreal reserveert het Lancôme-merk voor warenhuizen en gespecialiseerde winkels. Het merk wordt niet verkocht in drogisterijen en discount- Huis-van-merkenstrategie Op de markt van haarproducten is de ‘huis van merken’- ondergebracht in één enkel ‘P&G’-shampoomerk of zelfs strategie van P&G goed waar te nemen. Head and als ze waren gepresenteerd als P&G-roosbestrijder, P&G- Shoulders domineert de anti-roosmarkt. Pert Plus richt combi en P&G-Gezond Haar. zich op de markt voor gecombineerde conditioner- en De wasmiddelen van P&G zijn al evenzeer raak gepositio- shampooproducten. Pantene (‘voor haar dat zo gezond is neerd om nichemarkten te bedienen: Tide (het stevige dat het straalt’), een merk met een technologische erfenis, schoonmaakwerk), Cheer (bij alle temperaturen), Bold focust op het segment dat zoekt naar mogelijkheden om (met wasverzachter) en Dash (geconcentreerde kracht) de vitaliteit van haar te verbeteren. De totale invloed van voorzien in een verzameling gerichte waardeproposities deze drie merken zou een stuk minder zijn als ze waren die je niet voor elkaar krijgt met een enkel P&G-merk. M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 35 winkels. Als niet verbonden merken in concurrerende kanalen worden verkocht heb je dergelijke problemen meestal niet. Schaduwmerken Een schaduwmerk (‘shadow endorser brand’) is niet zichtbaar verbonden met een verwant merk, maar veel consumenten weten dat er een verband is. Deze subcategorie in de ‘huis van merken’-strategie biedt sommige van de voordelen van de ondersteuning van een bekende organisatie, terwijl het risico van een verkeerde associatie zo klein mogelijk wordt gehouden. Het feit dat de merken niet zichtbaar verbonden zijn, maakt iets duidelijk over ieder merk zelfs als het verband wordt ontdekt. Het laat zien dat de organisatie zich ervan bewust is dat het schaduwmerk een totaal ander product en een andere markt vertegenwoordigt. Een goed voorbeeld van een schaduwmerk is Lettuce Een schaduwmerk heeft een minimale invloed op het imago van het merk, maar zorgt wel voor geloofwaardigheid en hulp in veel segmenten Entertain You, een in Chicago gevestigde restaurantgroep die zo’n 39 restaurantconcepten uitwerkte. Ieder restaurant, van Shaw’s Crab House tot Tucci Benucch, heeft zijn eigen imago, persoonlijkheid, stijl en merknaam. Hoewel er jarenlang geen zichtbare tekens waren dat deze restaurants iets met elkaar te maken hadden, ‘ontdekten’ veel vaste klanten (en hotelconcierges) via mondelinge contacten en public relations dat er een connectie bestond. Ze keken zelfs uit naar nieuwe restaurantconcepten. Andere voorbeelden zijn Lexus (Toyota), DeWalt (Black&Decker), Mates/Storm (Virgin), Banana Republic/Old Navy (GAP), Saturn (GM), Dockers (Levi-Strauss), Mountain Dew (Pepsi) en Touchstone (Disney). Het schaduwmerk heeft steeds een minimale invloed op het imago van het merk, maar zorgt wel voor geloofwaardigheid en hulp in veel segmenten. Verwante merken Bij de strategie van het huis van merken zijn de merken echt onafhankelijk. Verwante merken (zoals Simply Home van Campbell’s of Polo Jeans van Ralph Lauren) zijn weliswaar onafhankelijk, maar daarnaast ook verwant aan een ander merk, meestal een organisatorisch merk. Verwantschap met een gevestigd merk geeft het product geloofwaardigheid en inhoud en speelt meestal een geringe sturende rol. De verwantschap met Marriott 36 M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 betekent voor Courtyard dat de Marriott-organisatie garant staat voor de aanspraken van het – sterk van de Marriott-hotels afwijkende – merk. Een Britse studie naar snoepmerken lijkt aan te tonen dat zo’n verwantschap zich uitbetaalt. De studie omvatte negen snoeplijnen, die ieder verwant waren aan een van zes ‘moederondernemingen’, te weten Cadbury, Mars, Nestlé, Terry’s, Walls en een zesde onderneming waarvan de rol verder ging dan ‘verwantschap’. De resultaten lieten zien dat alle verwantschappen waarde toevoegden, zelfs voor Walls, een ijsmerk waarvan de associatie in een andere productcategorie lag. De grootste invloed van verwantschappen werd aangetroffen bij Cadbury en Mars, die de meeste geloofwaardigheid bezitten als het om snoep gaat. Om de strategie van verwante merken te laten werken, moet je onderscheid maken tussen een organisatorisch merk en een productmerk. Marriott is een productmerk voor Marriott Hotels en Suites. Maar het is het organisatorische merk Marriott dat achter Courtyard en Fairfield Inn staat. Wat de emotie en zelfexpressie aangaat, blijven de voordelen van het Marriott productmerk in stand omdat dat iets anders is dan het organisatorische merk. Dat betekent wel dat het organisatorische merk Marriott nu een belangrijk onderdeel van de merkarchitectuur is en actief moet worden gemaneged. Een ander argument om achter een merk te gaan staan, is om bruikbare associaties voor het moederbedrijf te creëren. Een succesvol en dynamisch nieuw product of een gevestigd merk dat de markt aanvoert kan de positie van het moederbedrijf versterken. Toen Nestlé KitKat aankocht, een leidend chocolademerk in het Verenigd Koninkrijk, verwierf het een verwantschap waarvan het sterker werd. Het doel was niet zozeer KitKat te ondersteunen, als wel het versterken van het imago van Nestlé in het Verenigd Koninkrijk door het te associëren met kwaliteit en leiderschap in chocolade. Verwantschap op afstand Een variant van de verwantschapsstrategie is verwantschap ‘op afstand’, meestal een hoofdmerk dat actief is in verschillende product-marktcontexten en beduidend minder prominent is dan het geval is bij een verwant merk. Zo’n verwantschap op afstand kan worden uitgedrukt door een logo zoals de GE gloeilamp of de lepel van Betty Crocker, of een uitdrukking als ‘een Sony onderneming’ (of op een andere manier). Het ‘moederbedrijf’ zal hoe dan ook geen hoofdrol spelen, het gaat om het bedrijf waarmee die verwantschap op afstand bestaat. De rol van het moederbedrijf is te voorzien in enig vertrouwen en betrouwbaarheid, waarbij de ver- Merkarchitectuur wante merken maximale vrijheid wordt gegeven om aan hun eigen associaties te werken. Verwantschap op afstand zal van zwaarder gewicht zijn als het moederbedrijf: • al heel bekend is (zoals Nestlé of Post); • op een vaste manier wordt aangeduid (als bijvoorbeeld de visuele representatie – de lepel van Betty Crocker of de GE gloeilamp – op dezelfde plaats aanwezig is bij advertenties, op verpakkingen of ergens anders van het verwante merk); • een visuele, symbolische metafoor hanteert (zoals de paraplu van Traveler); • zich presenteert als een familie van betrouwbare producten (zoals de productlijnen van Nabisco) en zo ‘betrouwbaarheid’ aanbiedt door haar vermogen veel gelijkwaardige producten aan te bieden. Een veel gemaakte denkfout is het overdrijven van het belang van een verwantschap op afstand als de moederonderneming niet zo bekend is of goed bekend staat, of als het verwante merk goed bekend staat en op eigen kracht gevestigd is, en dus het vertrouwenwekkende imago van een moederbedrijf niet nodig heeft. Providian, een grote financiële dienstverlener, was ooit een combinatie van businesesses verbonden door een makkelijk te vergeten frase (zoiets als ‘een onderneming van Capital Holding’) die iets uitdrukte wat bijna alle klanten ontging. Nestlé onderzocht in Amerika eens het belang van verwantschap op afstand voor moederbedrijf Nescafé (een bekend koffiemerk buiten de VS, maar niet daarbinnen) voor Taster’s Choice, dat daarentegen wel een bekend merk in de Verenigde Staten is. Vanwege de kracht van het merk Taster’s Choice had de verwantschap op afstand van Nescafé nauwelijks invloed – negatief dan wel positief – in termen van imago of anderszins. Naamsverbondenheid Een andere vorm van verwantschap is een verbonden merknaam, in het geval dat een naam met een gemeenschappelijk element een familie van merken creëert met een impliciet of gesuggereerd moederbedrijf. McDonald’s heeft bijvoorbeeld Egg McMuffin, Big Mac, McRib, McPizza, McKids, Chicken McNuggets, McApple, enzovoort. Omdat ‘Mc’ een band met McDonald’s suggereert creëer je een vorm van ‘verwantschap’, hoewel die er in de letterlijke zin niet is. Deze vorm van naamsverbondenheid staat meer zelfstandigheid en onderscheid toe dan het geval zou zijn bij een strategie van hechtere verbondenheid, uitgedrukt door McDonald’s Ribs of McDonald’s Pizza. Naamsverbondenheid zorgt voor behoud van het voordeel van een eigen naam zónder het nadeel van het moeten opbouwen van een nieuwe naam uit het niets en het verbinden daarvan met een hoofdmerk. De naam OfficeJet bijvoorbeeld heeft een natuurlijke verbinding met LaserJet en daarom is de communicatieopdracht een stuk eenvoudiger. Een nieuwe naam daarentegen zou met het merk LaserJet moeten worden verbonden, wat niet bepaald eenvoudig is. Submerken Submerken zijn merken die verbonden zijn met een hoofd- of moedermerk en die de associaties van dat hoofdmerk versterken of modificeren. Het hoofdmerk is het belangrijkste referentiekader, dat wordt uitgebreid door submerken die aanvullende associaties bijdragen (bijvoorbeeld Black & Decker Sweet Hearts Wafflebaker), toepassingsassociaties (zoals Microsoft Office), een signaal van een vernieuwende doorbraak (Sony Walkman), merkpersoonlijkheid (zoals de Audi TT) en zelfs energie (neem Nike Force). Een gemeenschappelijke rol van een submerk is het verbreden van een hoofdmerk naar nieuwe belangrijke segmenten. Een gemeenschappelijke rol van een submerk is het verbreden van een hoofdmerk naar nieuwe belangrijke segmenten Zoals bijvoorbeeld Ocean Spray Craisins Ocean Spray weet te verbreden van sap naar snacks. De verbinding tussen submerken en hun hoofdmerken is nauwer dan die tussen moedermerken en verwante merken. Daarom heeft het submerk enorm veel mogelijkheden om de associaties van het hoofdmerk te beïnvloeden, wat zowel een risico als een kans kan zijn. Daarbij komt dat het hoofdmerk, en daarin verschilt het van een ‘moedermerk’, meestal een belangrijke sturende rol heeft. Als dus Revolutionary Lipcolor meer een submerk is van Revlon dan een verwant merk (wat betekent Revolutionary Lipcolor van Revlon), zal het minder vrijheid kennen om een eigen merkimago op te bouwen. Het submerk stuurt mee Als zowel het hoofdmerk als het submerk een belangrijke sturende rol heeft, wordt het beschouwd als een ‘codriver’-situatie. Het submerk is medebepaler. Het hoofdmerk doet meer dan slechts verwant zijn (klanten kopen en gebruiken bijvoorbeeld zowel Gilette als Mach3), en het is niet zo dat de een de ander domineert. Deze situatie kan zich alleen voordoen als het M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 37 hoofdmerk al enige reputatie geniet in de eigen productklasse. Gilette, bekend om zijn innovatieve karakter, is een merk geworden van scheerartikelen waar gebruikers trouw aan blijven. Mach3 is echter een bijzonder innovatief scheersysteem en zo verdient en verwerft het net als Gilette ook loyaliteit op eigen kracht. Het cosmeticaproduct Virgin Vie gebruikt een submerk als ‘medebepaler’. Terwijl het merk Virgin zorgt voor aanwezigheid, zichtbaarheid en mentaliteit, wordt het zo geassocieerd met een oudere generatie dan de markt waarop Virgin Vie zich richt. Het gebruik van het Viesubmerk in plaats van een descriptief submerk (zoals bijvoorbeeld ‘Virgin Cosmetics’) zorgt ervoor dat het merk geloofwaardiger is op de cosmeticamarkt. Bovendien krijg je zo toegang tot die jongere targetmarkt, de twintigers. Een bekende jonge Britse beroemdheid werd gebruikt in de Virgin Vie-reclamecampagne en dat zorgde voor nog wat meer afstand van het Virgin-merk en de man erachter, Richard Branson. In een situatie waarin het submerk medebepalend is, kan de associatie, tenzij de twee merken staan voor dezelfde kwaliteit, het meer prestigieuze merk aantasten. Als Marriott, een hotelnaam van de hoogste reputatie, zich als moederbedrijf van Courtyard opstelt, wordt het risico voor de status en de kwaliteitsstandaard, zoals die wordt waargenomen, gereduceerd. Het gaat immers om verwantschap. Als Marriott daarentegen een ‘medebepaler’ was geweest (wat onder meer betekent dat de naam even prominent zou zijn bij alle visuele presentaties) zou het zijn waargenomen alsof de kwaliteit naar beneden was bijgesteld. Het risico voor het productmerk zou in dat geval veel groter zijn geweest. Het huismerk In een strategie van ‘het huismerk’ verandert het hoofdmerk van rol. Van primair sturend naar sterk medebepalend bij een variëteit aan aanbiedingen. Het submerk verandert in deze strategie ook van rol. Van een bescheiden medebepalende rol krijgt het een descriptief karakter met een zeer bescheiden of zelfs helemaal geen sturende rol. Virgin gebruikt deze strategie omdat het hoofdmerk een paraplu biedt die veel van haar businesses dekt. En zo zien we Virgin Airlines, Virgin Express, Virgin Radio, Virgin Rail, Virgin Cola, Virgin Jeans, Virgin Music en nog wat zaken verschijnen. Andere ‘gemerkte huizen’ (maar niet alle) zijn de producten en diensten van Healthy Choice, Kraft, Honda, Sony, Adidas en Disney. Deze optie legt wel het nodige gewicht op de schouders van het hoofdmerk. De ervaringen van merken als Levi’s, Nike en Kodak maken het risico duidelijk. Ze hebben allemaal geworsteld met een merk dat een paraplu was voor een breed aanbod aan producten. Ze hebben het ieder voor zich moeilijk gehad om een ‘coole’ uitstraling of een kwaliteitspositie te combineren met het bezit van een groot stuk van de markt. Daarbovenop kan een ‘gemerkt huis’-strategie het vermogen van de onderneming zich op specifieke groepen te richten ondermijnen. Je moet dan compromissen sluiten. Maar tegelijk vergroot deze strategie de helderheid, synergie en samengestelde kracht, en moet zij dus de standaardkeuze bij merkarchitectuur zijn. Iedere andere strategie vraagt om dwingende argumenten. De architectuur van een gemerkt huis, zoals die van Virgin, zorgt meestal voor optimale helderheid omdat de klant precies weet wat er wordt aangeboden. Virgin staat voor goede dienstverlening, innovatie, fun/entertainment, waarde en een underdogpositie. Bovendien heeft het een erfenis van lol en buitenissigheid. De descriptieve submerken geven daarbij gewoon de specifieke business aan: Virgin Rail is bijvoorbeeld een treinmaatschappij die door de Virgin-organisatie wordt gerund. Vanuit het perspectief van branding is er geen simpeler aanpak te bedenken. Eén enkel merk dat wordt gecommuniceerd met een breed aanbod en gedurende langere tijd is veel eenvoudiger te begrijpen en je General Electric Twee voorbeelden uit de praktijk van GE laten zien hoe beeld: Meer dan 80 procent van de respondenten vertel- de synergetische waarde van het bouwen van een merk de in een onderzoek dat ze reclame voor GE Plastics had in de ene business een andere business kan beïnvloeden. gezien in een periode waarin daar niet voor werd gead- Het eerste voorbeeld: GE werd – met een stevige marge – verteerd. Wel waren in die periode andere GE-producten gezien als de leider in de categorie kleine apparaten, ter- gecommuniceerd. Het was duidelijk dat de accumulatie wijl het zich jaren daarvoor uit die business had terugge- van uitingen van het merk in de tijd en verdeeld over trokken, deels vanwege de reclame voor en de marktaan- diverse businesses veel meer invloed bleek te hebben dan wezigheid van de grote apparaten van GE. Tweede voor- ooit was gedacht. 38 M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 Merkarchitectuur voor de geest te halen dan een dozijn afzonderlijke merken die ieder een eigen associatie hebben. Ook werknemers en het reclamebureau profiteren van deze grote helderheid en focus op een enkel dominant merk. Er hoeft bij een gemerkt huis geen strijd tussen merken te worden gevoerd. Ook is het niet nodig afzonderlijke merken te verdedigen. Daar komt bij dat deze strategie meestal zorgt voor de meeste synergie, omdat de aanwezigheid in de ene markt zorgt voor zichtbaarheid en associaties die je weer kunt gebruiken in een andere markt. Bij Virgin zorgen de innovaties van producten en diensten in de ene business voor een sterker merk in andere businesses. En natuurlijk zorgt het optreden van het merk in de ene context voor zichtbaarheid die de herkenning in een andere context makkelijker maakt. Tenslotte zorgt het huismerk voor samenballing van kracht; het hoofdmerk zorgt in veel meer situaties voor resultaat. Het merk Virgin is bijvoorbeeld uitgeprobeerd en sterk geworden in een oneindig aantal situaties. De rol van de businessstrategie is te zorgen voor middelen en dus is de strategie van het huismerk een logische keuze. Zelfde merk, andere identiteit Als hetzelfde merk wordt gebruikt voor producten, segmenten en landen, gaat men vaak uit van een of twee veronderstellingen die niet bijdragen aan een optimale merkarchitectuur. De eerste veronderstelling is dat er, ondanks de gemeenschappelijke merknaam, verschillende merkidentiteiten en posities mogelijk zijn in iedere context. Het gebruik van dozijnen verschillende merkidentiteiten zorgt echter voor merkanarchie en is een recept voor inefficiënt en ineffectief bouwen aan een merk. De tweede veronderstelling is dat er overal sprake is van één enkele identiteit en positie, ondanks de wetenschap dat het neerzetten van die ene identiteit het risico inhoudt van een vlak compromis dat in meerdere situaties ineffectief is. In feite moet je altijd een beperkt aantal identiteiten hanteren, die naast verschillen ook gemeenschappelijke elementen hebben. GE Capital bijvoorbeeld heeft bepaalde associaties nodig die niet passend zijn voor GE apparaten. De juiste positie in het merkrelatiespectrum selecteren Iedere context is anders en het is moeilijk algemene uitspraken te doen over het gebruik van bepaalde subcategorieën uit het merkrelatiespectrum of over het samenbrengen van merken en hun relaties in een samengestelde merkarchitectuur. Het beantwoorden van de vier Naar een huismerk Naar een huis van merken Draagt het hoofdmerk bij aan het aanbod door het volgende toe te voegen: • associaties die de waardepropositie versterken? • geloofwaardigheid door organisatorische associaties? • zichtbaarheid? • efficiënte communicatie? Is er een dwingende noodzaak voor een afzonderlijk merk omdat het: • een eigen associatie creëert bezit? • een werkelijk nieuw aanbod is? • een associatie vermijdt? • een klant/merk-relatie behoudt of verovert? • afrekent met een afzetkanaalconflict? Zal het hoofdmerk sterker worden door de associatie met het nieuwe aanbod? Zal de business een nieuwe merknaam ondersteunen? Figuur 2. Bepalen van merkdifferentiatie sleutelvragen, samengevat in figuur 2, biedt echter wel een gestructureerde manier om de vragen te analyseren. Een ‘ja’ op de vragen links suggereert een keuze uit de onderste helft van het spectrum, richting het huismerk. Een ‘ja’ op de twee vragen rechts wijst op een keuze uit de bovenste helft van het spectrum, richting het huis van merken. Het vraagstuk van merkarchitectuur wordt heel illustratief als er een nieuw aanbod wordt toegevoegd aan de bestaande merken. Het perspectief van een nieuw merk zal dus het voornaamste referentiekader zijn bij de nu volgende bespreking van de condities die op een beweging naar boven of naar beneden in het spectrum wijzen. Deze vragen dienen zich uiteraard ook aan als een bestaande merkarchitectuur wordt geëvalueerd om de juiste aanpassingen te vinden. Draagt het hoofdmerk bij aan het nieuwe product? In het scenario van het huismerk moet het hoofdmerk waarde toevoegen (of winnen) als het wordt verbonden met een nieuw productaanbod. Het kan waarde toevoegen door associaties bij te dragen die een waardepropositie versterken, door geloofwaardigheid aan het aanbod toe te voegen, door het delen van de zichtbaarheid van het hoofdmerk en door het mogelijk maken van efficiëntere reclame, mogelijk resulterend in lagere kosten. Associaties die de waardepropositie versterken De kern van de zaak is: maakt het hoofdmerk het product aantrekkelijker in de ogen van de klant? Zijn de positieve associaties van het hoofdmerk over te brengen op de nieuwe productcontext, en zijn de associaties relevant en passend? Als het antwoord ‘ja’ luidt, kan het merk worden gebruikt in de nieuwe context. De parfums van Calvin Klein worden bijvoorbeeld sterker door de associatie met Calvin Klein als een leidende, uitdagende ontwerper die gebruikmaakt van provoceM a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 39 rende, sexy kleren en van een aansprekende verbeelding van gebruikers. Geloofwaardige associaties met de organisatie Een merk, zeker een nieuw merk, heeft twee opdrachten. Allereerst moet er een relevante en aantrekkelijke waardepropositie worden geschapen. En in de tweede plaats moet die propositie geloofwaardig worden gemaakt. En dat is niet eenvoudig als je een aantrekkelijke waardepropositie hebt die helemaal nieuw is en van de consument durf vraagt. Denk aan een elektrische auto of een huis op zonne-energie. Door dit product te verbinden met een merk met sterke organisatorische associaties kan de uitdaging van geloofwaardigheid echter hanteerbaar worden of zelfs opgelost. Enkele belangrijke organisatorische associaties zijn: • kwaliteit, HP’s pc’s; • innovatie, Shiseido’s huidverzorgingsproducten; • klantservice, Nordstrom’s schoonheidssalons; • mondiale aanwezigheid, AT&T’s nieuws; • betrouwbaarheid en vertrouwen, Sears apparaten. Zichtbaarheid Een merk, zeker als het wordt geïntroduceerd, heeft zichtbaarheid niet alleen nodig om te bereiken dat een aanbod in overweging wordt genomen, maar ook om een hoeveelheid positieve eigenschappen van het product en de organisatie te suggereren. Een bestaand merk als CitiGroup mag dan al zichtbaar zijn, het is niet eenvoudig die zichtbaarheid met een nieuwe business te verbinden (zoals bijvoorbeeld makelaarschap in Een ‘gemerkt huis’-strategie vergroot de helderheid, synergie en samengestelde kracht en moet dus de standaardkeuze zijn bij merkarchitectuur effecten). Het zorgen voor zichtbaarheid van een nieuwe marktpartij (zoals Mega Brokers) die niet verbonden is met een visueel gevestigd merk kan daarentegen, gegeven de drukte op de markt, duur en moeilijk zijn. Efficiënte communicatie Met alle aspecten van het opbouwen van een merk zijn grote en vaste kosten gemoeid, die je terugziet in alle situaties waarin het merk zich manifesteert. De reclamecampagne, promotie, verpakking, displays en folders, het kost zowel tijd als talent. Als een merk echter te maken krijgt met een nieuwe context kan je eerdere inspanningen om het merk bekendheid te geven aanpassen of op een directe manier gebruiken. Belangrijker 40 M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 is de synergie die je krijgt door doorwerking van media-uitingen op andere markten. Reclame en publiciteit rond GE-straalmotoren en GE-apparaten komen potentiële kopers van beide productlijnen onder ogen, waardoor GE een voorsprong heeft op minder breed opererende concurrenten. Omdat de media houden van gesponsorde evenementen (zoals bijvoorbeeld sport en concerten) en het gebruik van dit soort publiciteit belangrijker wordt in verhouding tot conventionele media, krijgt deze uitstraling meer waarde. De mogelijke economische schaalvoordelen en synergie zullen groter zijn onder de volgende voorwaarden: • het samengestelde communicatiebudget dat een merk dat een sturende rol speelt ondersteunt moet toereikend zijn. Het communicatiebudget voor een merk dat als moederbedrijf opereert, kent minder schaalvoordelen omdat in die context andere merken ook moeten worden ondersteund; • als de media-uitingen de context van meerdere merken overlappen. Een sponsorschap van de Olympische Spelen moet je bijvoorbeeld spreiden over meerdere businesses om haalbaar te zijn; • als er een behoorlijk budget is om het merk op te bouwen. Als het om kleine bedragen gaat neemt het potentieel voor synergie navenant af. Wordt het hoofdmerk sterker? De invloed van een merkextensie, zoals Virgin Cola, of een merkverwantschap, zoals ‘een Sony onderneming’, op de kracht van het hoofdmerk wordt vaak vergeten, maar kan wel degelijk van groot belang zijn. Sommige organisaties staan businessunits toegang tot hun merk toe terwijl het ze alleen maar gaat om eigen geloofwaardigheid die kan worden gewonnen door de naam te gebruiken, en niet om de kracht van het hoofdmerk. Als het merk ze helpt, zullen ze er gebruik van maken zonder acht te slaan op mogelijke imagoschade die eruit voort kan komen. Als er geen organisatorische entiteit is die deze vorm van merkextensie of merkpromiscuïteit kan voorkomen, is echte schade aan de kracht van een merk niet uitgesloten. Een merkextensie of een verwantschap moet een vehikel zijn om de associaties van het sleutelmerk te ondersteunen en te versterken. Een product van Healthy Choice bijvoorbeeld moet de kernidentiteit van Healthy Choice weerspiegelen en versterken. Als Healthy Choice wordt gebruikt om een product te promoten dat niet wordt gepositioneerd als gezonde voeding, ook al gaat het om een kwaliteitsproduct, dan ondermijnt dit het merk. Steeds wanneer Sunkist-producten gezondheid, vitaliteit en vitamine C communiceren, helpen ze het Merkarchitectuur Sunkist-merk. Maar als het merk wordt afgedrukt op snoep of cola komt de omzet die verbonden is met de kernidentiteit van het bedrijf in gevaar. Het risico bestaat dat klanten in hun hoofd geen scheiding maken tussen snoep of cola van Sunkist met een sinaasappelsmaak en andere Sunkist-producten die aanspraak maken op echte sinaasappelingrediënten. Het kan moeilijk maar wel belangrijk zijn om nee te verkopen, de grenzen van een merk in het oog te houden en de verleiding het merk te verbreden te weerstaan. Clorox betekent bleekmiddel. Als je de naam Clorox verbindt aan een schoonmaakproduct zonder bleek loop je een risico. De naam Levi’s, die staat voor vrijetijdskleding, houdt ook grenzen in. De beslissing van Bayer haar naam op producten te zetten die niets met aspirine te maken hebben heeft haar leiderschap in de aspirinemarkt ondermijnd, een hoge prijs. Is een afzonderlijk merk echt nodig? Het ontwikkelen en ondersteunen van een nieuw, afzonderlijk merk is kostbaar en ingewikkeld. Meerdere merken zijn een complicerende factor voor de merkarchitectuur, zowel voor de onderneming als voor de klant. Gebruikmaken van een gevestigd merk in een ‘gemerkt huis’-strategie zorgt voor lagere investeringskosten en meer synergie en helderheid over de hele breedte van het productaanbod. Je moet dus alleen een apart merk ontwikkelen of ondersteunen als er een dwingende reden voor kan worden aangevoerd. Vanwege de enorme druk om nieuwe merken te creëren, van de kant van degenen die (soms blindelings) geloven dat recente productverbeteringen een nieuwe naam rechtvaardigen, is er binnen de organisatie discipline nodig. Zorg ervoor dat iedere lancering van een nieuw merk ook echt gerechtvaardigd is. Die discipline zou een comité op hoog niveau en met vetorecht kunnen betekenen, evenals een gespecificeerde verzameling voorwaarden waaronder een nieuw merk te rechtvaardigen is. Hoewel deze richtlijnen zullen afhangen van de context zijn nieuwe merken in het algemeen absoluut noodzakelijk om ofwel een eigen associatie te scheppen, een klantrelatie in stand te houden, een totaal nieuw concept te representeren, een associatie te voorkomen of om af te rekenen met een serieus conflict in de afzetkanalen. De kwalificatie ‘absoluut noodzakelijk’ geeft de juiste insteek weer en voorkomt dat managers er eenvoudig op los rationaliseren. Het scheppen en bezitten van een associatie Het vermogen een sleutelassociatie voor een productklasse te verwerven, vooral een nieuw geïntroduceerde klasse, is een aanleiding voor een nieuw merk. Pantene (‘voor haar dat zo gezond is dat het straalt’) zou niet succesvol zijn onder het merk Head & Shoulders of Pert, omdat het unieke voordeel van Pantene dan niet uit de schaduw treedt van bestaande associaties. Als een nieuw product het potentieel bezit om een nieuw functioneel voordeel te domineren (zoals het geval is bij veel merken van Procter & Gamble), is een afzonderlijk merk te rechtvaardigen. Maar een soortgelijke aanlei- Bayer betaalde een hoge prijs voor haar beslissing om haar naam op producten te zetten die niets met aspirine te maken hebben. Ze ondermijnde haar leiderschap in de aspirinemarkt ding is weer onhelder bij General Motors, dat graag een huis van 33 merken wil zijn. De motivatie achter hun segmentatie van sleutelassociaties is ondoorzichtig en complex. Het ontbreekt het merk GM aan een onderscheidende en sturende waardepropositie. Het vertegenwoordigen van een echt nieuw product Een nieuw merk kan helpen als het erom gaat het verhaal te vertellen van een werkelijk nieuw en ander aanbod, of om een voordeel dat een doorbraak belichaamt aan te geven. Omdat managers van nieuwe producten dikwijls de mening zijn toegedaan dat ze aan het hoofd staan van iets van dramatische allure, bestaat er behoefte aan een wat breder perspectief. Een kleine aanpassing of een halfslachtige poging om een product te revitaliseren komt daarvoor nauwelijks in aanmerking. Een nieuwe merknaam moet een belangrijke technologische of functionele ontwikkeling weergeven. De Viper, de Taurus en de Neon bijvoorbeeld verdienden allen een nieuwe naam, omdat het ontwerp en de persoonlijkheden aanzienlijk verschilden van bestaande producten. Vermijd een associatie Levert een band met een bestaand merk een risico op? Toen Saturn werd geïntroduceerd, lieten onderzoeken zien dat iedere associatie met GM de waargenomen kwaliteit geen goed zou doen en dus werd er besloten iedere verbinding tussen de merken te vermijden. Speciaal gebrouwen bieren baseren hun positie en uniekheid op persoonlijke ambachtelijkheid. Iedere verwantschap of merkverbinding met een grote brouwerij zou die claim ondermijnen. Iedere schijn van relatie tussen Clorox, de bleekmakers, en haar Hidden Valley Ranch sladressings zou ertoe leiden dat de dressings een chloorsmaak zouden krijgen. Dus staat op het etiket te lezen dat de eigenaar van Hidden Valley Ranch dressings de HVR Company is. Clorox wordt niet M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 41 genoemd, ook niet op de achterkant van de verpakking. Zal een band met een bestaand merk een risico voor dat merk inhouden? Gap heeft gekozen voor een ‘huis van merken’-benadering voor haar drie belangrijkste merken. Banana Republic bovenaan, Gap in het midden en Old Navy aan de onderkant van de markt. Old Navy (een van de meest succesvolle retailconcepten ooit, als je kijkt naar de verkoopgroei) biedt energie, plezier, creativiteit en waarde met smaakvolle, stijlvolle kleren tegen een betaalbare prijs. Het management voelde aan dat de oorspronkelijke inzet om het concept neer te zetten als het Gap Warehouse nadelig kon uitpakken voor het Gap-merk. Het zou de verkoop kannibaliseren en, Veel organisaties hebben diepe zakken maar korte armen. Het is zinloos merkopbouw te plannen als je geen geld beschikbaar stelt voor de opbouw en het behoud ervan erger nog, Gap associëren met lagergeprijsde kleding. Zo heeft ook Nestlé geen verbinding met een van haar merken voor diervoeding als Alpo of Fancy Feast. Vasthouden of verwerven van een klant-merkband Als een onderneming een ander merk koopt, speelt de vraag of de verworven merknaam behouden moet blijven. Bij het nemen van die beslissing moet de kracht van het aangekochte merk – de zichtbaarheid, associaties en klantloyaliteit – worden meegewogen, evenals de kracht van het aankopende merk. De band van de consument met het verworven merk is daarbij vaak doorslaggevend. Als deze sterk is en moeilijk over te nemen, kan het vasthouden aan de verworven naam een goede beslissing blijken te zijn. De volgende condities maken de overdracht van de kracht van een merk moeilijk. • De benodigde middelen om de aangekochte naam te veranderen zijn niet beschikbaar (of zijn niet te rechtvaardigen). • De associaties van het verworven merk zijn sterk en zouden verwateren door een verandering van merknaam. • Er bestaat een emotionele band, mogelijk geschapen door de organisatorische associaties van het verworven merk die moeilijk zijn over te dragen. • Het verworven merk past niet in de context en positie van het aankopende merk. Schlumberger, een dienstenfirma voor oliebedrijven, hield verschillende sterke merknamen die het had overgenomen intact, inclusief Anadrill (een olieboormaatschappij), Dowell (oliebronconstructie en productie) en 42 M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 GeoQuest (software en datamanagementsystemen). In de meeste gevallen werden deze merken submerken van Schlumberger met een ‘medebepalende’ status. Ieder van deze drie merken had een eigen cultuur, wijze van opereren, productbereik en persoonlijkheid die gecombineerd een sterke basis vormden voor klantrelaties. Als je die merknamen abrupt of geleidelijk zou vervangen door een groot maar divers merk, namelijk Schlumberger, zou je aan kapitaalvernietiging doen, hoe goed Schlumberger ook bekend staat. Ook Nestlé laat aangekochte merken meestal intact, hoewel soms een verwantschapsrelatie wordt toegevoegd. Al te vaak wordt een naamsverandering gemotiveerd door grote ego’s of gemakzucht in plaats van door een koele analyse of merkarchitectuur. Er zijn natuurlijk omstandigheden waarin een naamsverandering wel verstandig is. Meestal behelst de ratio een sterk gemerkt huis. HP deed honderden acquisities door de jaren heen en heeft consequent de naam veranderd in HP, zelfs als het voormalige merk bekend was, goede associaties opriep en populair was bij de consument. Het valt niet vast te stellen of de HP-politiek altijd de juiste beslissing genereerde, maar de sterke associaties van HP en de voordelen van een ‘gemerkt huis’-strategie zorgden wel voor aannemelijke argumenten. Vermijden van afzetkanaalconflicten Afzetkanaalconflicten kunnen het gebruik van gevestigde merken uitsluiten. Het probleem is meestal tweezijdig: een bestaand kanaal kan om te beginnen gemotiveerd zijn om een merk in huis te hebben en te promoten omdat het een zekere exclusiviteit bezit. Als die teniet wordt gedaan valt de motivatie weg. Ten tweede zal een bestaand afzetkanaal een hogere prijs deels ondersteunen omdat het voorziet in een hoger serviceniveau. Als het merk beschikbaar komt in een afzetkanaal waar de lage prijs de doorslag geeft, komt het vermogen van het merk om het afzetkanaal met de hoge marge te behouden in gevaar. Parfum- en kledingmerken hebben bijvoorbeeld diverse merken nodig om zowel de betere winkels te voorzien als de warenhuizen en voordeelwinkels. En dus bezit L’Oreal Lancôme, L’Oreal, en Maybelline Cosmetics – merken voor verschillende afzetkanalen. De VF Corporation ondersteunt vier verschillende merken, Lee, Wrangler, Maverick en Old Axe, deels om met dit afzetkanaalconflict af te rekenen. Purina distribueert ProPlan bij gespecialiseerde dierenzaken en Purina One aan gewone winkels. Zal de business een nieuwe merknaam ondersteunen? Als de business uiteindelijk te gering of van te korte Merkarchitectuur duur is om de noodzakelijke merkopbouw te ondersteunen, zal een nieuwe merknaam eenvoudig niet voor de hand liggen, wat de andere argumenten ook mogen zijn. Het is kostbaar en moeilijk om een merk neer te zetten en de positie te behouden, bijna altijd kostbaarder en moeilijker dan werd verwacht of gebudgetteerd. Al te vaak worden in de opwinding over een nieuw product en merk onrealistische veronderstellingen over het vermogen en de wil om de zaak te financieren in het leven geroepen. De ‘wil’ is in het bijzonder van belang. Veel organisaties hebben diepe zakken maar korte armen. Het is zinloos merkopbouw te plannen als je geen geld beschikbaar stelt voor de opbouw en het behoud ervan. Ten slotte Het merkrelatiespectrum met zijn vier merkopbouwroutes is een krachtig instrument. Maar bijna alle orga- nisaties zullen een mix van al deze routes gebruiken. Een huis van merken of een gemerkt huis is in zijn pure vorm zeldzaam. GE ziet er bijvoorbeeld uit als een gemerkt huis, maar Hotpoint en NBC staan erbuiten. Daarbij komt dat GE Capital zelf een verzameling submerken en verwante merken heeft. De uitdaging is een merkteam te creëren waar alle submerken en merken in passen en productief zijn. Translated and reprinted by permission of California Management Review. This article was originally published under the English title: ‘The brand relationship spectrum: The key to the brand architecture challenge’, by David A. Aaker and Erich Joachimsthaler in the issue 42 no 4, summer 2000, p. 8-23. Vertaling: Bas Donker van Heel M a n a g e m e n t S e l e c t • januari/febr uari 2001 43