Bienvenue! ¡Bienvenidos! Bij de workshop Frans/ Spaans Wie ben ik? Mevrouw Horsten Docent Spaans 1V1 en bovenbouw Praktische informatie Gedurende het 1e jaar heb je een jaar lang zowel Frans als Spaans! Voor beide vakken krijg je toetsen en overhoringen (SO’s). Beide cijfers tellen apart mee voor de overgang. Een jaar lang zowel Frans als Spaans: We bieden jullie de mogelijkheid om na 1 jaar de taal te kiezen die jullie het leukst vinden om verder te leren. Let op: Vanaf het 2e jaar mag je óf alleen Spaans óf alleen Frans kiezen, niet allebei! Belangrijk om goed over je keuze na te denken! * mavo geen Spaans Wanneer moet ik kiezen? In april moet je een voorlopige keuze maken en in mei de definitieve. In de tweede en de derde klas volg je de gekozen taal als verplicht vak. Na de derde kan je de taal kiezen als examenvak. Workshop: Frans/ Spaans in de 1e! Frans en Spaans zijn twee verwante talen, ze lijken op elkaar. Het leren van een M.V.T. is voor de meeste iets nieuws. We willen jullie tips geven om te leren . Je zult ook zien dat het soms juist wel handig is dat dingen van Frans en Spaans een beetje hetzelfde gaan ;) Heb je het bij de één geleerd, dan herken je het misschien sneller bij de andere taal! Waarom lijken Frans en Spaans op elkaar? Het zijn allebei Romeinse talen Ze komen van het Latijn af! TIPS Kijk elke week in jouw rooster en agenda: Wanneer in de week heb je Frans en wanneer Spaans? Leren voor een SO/toets: Hiervoor moet je ruim de tijd voor nemen. Je moet woorden regelmatig herhalen en controleren of je de woorden kent (ook kunt schrijven). Zet Frans en Spaans naast elkaar en bekijk goed de overeenkomsten en verschillen. Bedenk dan ezelsbruggetjes om die overeenkomsten en verschillen te onthouden Woordjes leren Om woorden goed te onthouden: Luister je eerst naar de uitspraak en lees je de woorden daarna zelf hardop voor. Moet je de woorden ook kunnen schrijven. Wie heeft wel eens WRTS gebruikt?? Manieren waarop je woorden kunt leren Het programma WRTS gebruiken. Een blaadje doormidden vouwen, op de ene helft schrijf je het Nederlandse woord en op de andere helft schrijf je het Franse of Spaanse woord op. Zinnen maken met woorden die je moeilijk kunt onthouden. Briefjes maken van woorden die je moeilijk kunt onthouden en plak ze op plaatsen waar je vaak komt. Woordjes die iets met elkaar te maken hebben bij elkaar zetten. Schrijf één woord in het midden en schrijf daaromheen zo veel mogelijk woorden die met dit onderwerp te maken hebben. Dit heet een woordweb. Je hoeft niet alle Franse\Spaanse woorden te kennen om een tekst te begrijpen. Soms kun je raden wat een woord betekent. Je leert woordjes het best als je ze hoort, leest en opschrijft. Grammatica In het Frans en Spaans is het belangrijk om te weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is. Als je dat weet, dan weet je bijvoorbeeld welk lidwoord, bezittelijk voornaamwoord en welke vorm van het bijvoeglijk naamwoord je moet gebruiken. De woordvolgorde in de zin is in het Frans\Spaans anders dan in het Nederlands. Het belangrijkste verschil is dat alle werkwoorden in het Frans\Spaans bij elkaar staan. Lezen Je kunt al veel te weten komen over een tekst zonder dat je de tekst leest. Kijk daarom voordat je een tekst gaat lezen naar de titel, de tussenkopjes, de foto’s en de plaatjes. Nu kun je vaak voorspellen waarover de tekst zal gaan. Je ziet ook wat voor een tekst het is. Waar denk je dat deze tekst over gaat? Wat zal “osos”betekenen? Luisteren Voordat je begint met luisteren kijk je naar de titel van de luistertekst in het boek, naar de plaatjes en lees je de inleiding. Je kunt nu al voorspellen waar de luistertekst over gaat. Het is handig om je af te vragen wat je zelf al over het onderwerp weet. Lees de vragen van tevoren goed door, zodat je weet waarop je tijdens het luisteren moet letten. Kunnen jullie raden in welke taal het liedje wordt gezongen? Liedje 1 Liedje 2 Liedje 3 Getallen FRANS 0 = zero 1 = un; une 2 = deux 3 = trois 4 = quatre 5 = cinq 6 = six 7 = sept 8 = huit 9 = neuf 10 = dix SPAANS cero/zero uno dos tres cuatro cinco seis siete ocho nueve diez FRANS 11 = onze 12 = douze 13 = treize 14 = quatorze 15 = quinze SPAANS once doce trece catorce quince Wat is Spaans en wat is Frans? En welke horen bij elkaar? Werkwoorden: slapen, schrijven, lachen, weten, zeggen ecrire dormir rire decir escribir saber dire reír savoir Opdracht op stencil: Questions? ¿Preguntas?