Pw Module Actieve aarde, Hoofdstuk Platentektoniek

advertisement
Pw Module Actieve aarde, Hoofdstuk Platentektoniek
§1: Lange tijd, zelfde processen
1.1 Het principe van het actualisme
De processen in deze module zijn niet in een mensenleven waarneembaar. Toch weten we
wat er in die miljoenen jaren heeft afgespeeld. Dat is opgeslagen in de aardkorst. Er
wordt dan uitgegaan dat wat nu op aarde gebeurt ook vroeger zo werkte (=actualisme)
1.2 Reconstructie van het verleden
Om te weten waarom ergens een grondsoort ligt, ga je uit van eigenschappen van die
grondsoort en hoe die wordt voortgebracht. VB. basalt = dunne, vloeibare gestolde lava uit
een vulkaan. Gekomen door zwaartekracht, stroomde naar beneden. Weinig
erosiegevoelig. Ligt nu op een richel, was vroeger dal —> omkering van het reliëf.
Verschuiving van continenten heeft gevolgen voor klimaat. De aardkorst bevat bewijzen
van verschillende klimaten. Door de kennis van klimaten en zeestromen te combineren met
schuivende continenten kun je het verleden in de aardlagen ‘lezen’.
§ 2 Het algemene systeem
2.1 De opbouw van de aardkorst
De aardkorst is opgebouwd uit losse platen. 2 verschillende
oceanische korst
overwegend zwaar gesteente (basalt). 5-10 km dik.
continentale korst lichter gesteente (graniet). Deze korst is dikker en steekt ook verder
boven de aarde uit. 30-50 km dik.
Basalt en graniet beiden stollingsgesteenten.
Begrenzing van de platen wordt bijna altijd gevormd door aan de ene kant een
mid-oceanische rug en aan de andere kant een trog. De oceanische plaat verdwijnt onder
de
continentale (subductiezone). Aan de landkant van de trog is vaak een langgerekt
gebergte
met vulkanisme, dit wordt veroorzaakt door de verhitting van de sedimenten en water in
de
oceanische korst. Dit vormt een opwaartse druk. Vulkanisme is dus altijd aan de landkant
van
de subductiezone.
Op het dalingsgebied (geosynclinaal) van het continent(rand) worden sedimenten afgezet.
Uiteindelijk zullen dit tot nieuwe (plooiings)gebergten ontwikkelen. Behalve bij
botsingsgebieden van platen vind vulkanisme bij de mid-oceanische ruggen. De enige
soort vulkanisme die niet is gebonden aan plaatgrenzen, heten hotspots.
2.2 De bewegingen van de platen
De platen komen in beweging door convectiestromingen onder de aardkorst. De energie
hiervoor komt uit de aardkern waar radioactief materiaal wordt afgebroken. De
wrijvingskrachten van de continenten is enorm, af en toe worden dezen ontlaadt in de
vorm van aardbevingen. Het epicentrum is de plaats aan het aardoppervlak van waaruit de
aardbeving schijnt te vertrekken. Aardbevingen zijn het zwaarst bij de subductiezones.
Clip 1:
Schaal van richter: wanneer er minder dan 50 000 slachtoffers vallen is de
schaal van Richter onder de 7
§ 3.3 Het reliëf bij ruggen, troggen en hotspots
3.1 Het reliëf bij mid-oceanische ruggen
Je vind het jongste gesteente bij de mid-oceanische rug, hoe verder je van de rug(gen) af
gaat, hoe ouder de zeebodem wordt. De ontstaan mid-oceanische rug:
1
stijgende convectie stromen
2
 opbolling en uitrekking
3
horsten en slenken
4
smalle oceaan tussen 2 horsten, midden een richel/breuk
5
mid-oceanische rug
uitstroming van basalt in de vorm van plateaubasalten: grote oppervlakten bedekt door
~. Schildvulkanen: relatief lage vulkaan door dun vloeibaar basalt.
Horsten en slenken: hoge en lage delen. Als gevolg van belading kan de aardkorst dalen en
stijgen (langs breuken) (=isostatische evenwicht)
3.2 Het reliëf bij subductiezones
Vulkanen:
omdat er continue nieuw materiaal aan wordt gevoerd, wordt de druk en wrijving in de
magmahaard steeds hoger. Pas op het moment dat de druk in de magmahaard hoger is dan
het gewicht van het bovenliggend gesteente, vind er een uitbarsting plaats. Dit zijn
stratovulkanen. Kenmerken: steile vulkanen met taaie, bloeibare lavastromen en met
uitbarstingen van as en lavabommen. Soms zelfs is de uitbarsting zo heftig dat er een
caldera ontstaat.
Gebergten (oceaan / continent korst)
De opeenhoping van continentaal materiaal ontstaat doordat de sedimenten geplooid
worden. De dikke laag continentaal materiaal bevindt zich in de asthenosfeer. Het lichte
geteente drijft hierop. Als er door erosie veel van de bovenliggende lagen verdwijnt, gaat
er geicht van het continent af, vanwege het isostatisch evenwicht komt het continent
omhoog.
(Continent / continent)
Na het oceanische stuk, zal uiteindelijk continent volgen. De
sedimenten uit de voormalig zee worden bij elkaar geveeg den geplooid, waardoor een
plooiingsgebergte ontstaat.
Geosynclinalen
Op geosynclinalen wordt over lange tijd sedimenten afgezet. Dit leidt gewoonlijk tot een
isostatische daling van een gebied, zodat er nieuwe gesteenten neergelegd kunnen
worden.
Kortom
Over lange tijd gezien is het een cyclisch proces, waarbij gesteenten steeds worden
afgebroken en na transport en concentratie in een geosynclinalen weer worden gebruikt
bij de opbouw van een nieuw gebergte.
3.3 Het reliëf bij hotspots
Hotpots zijn vulkanische verschijnselen aan het aardoppervlak die te danken zijn aan een
geïsoleerde stijgende magmastroom (=mantelpluim). Je vindt ze NIET bij de plaatranden,
maar midden op een continent of de zeebodem.
Zeebodem
Wanneer de oceaanbodem over een mantelpuim schuift, laat de hotspot een
lint van eilanden (op de oceaanbodem) achter.
Continent
Een puntbron van stijgend gesteente onder een continent zorgt voor het
opbollen van het land. Dit noem je een dome. Je kunt deze (later) terugvinden in de
afwatering. Als de aardkorst barst, leidt dit tot zeer zware uitbarstingen met taai magma.
Download