Kennisagenda Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling

advertisement
Kennisagenda
Aardbevingen
en Duurzame
Ontwikkeling
Inleiding
Aanvankelijk overheerste de euforie. Na de vondst ruim vijftig jaar geleden van het
zogenoemde Slochterveld werd geheel Nederland in rap tempo voorzien van aardgasleidingen. De opbrengsten voor de Rijksoverheid, tot en met nu geschat op 265 miljard
euro, vormen tot op de dag van vandaag een belangrijke inkomstenbron voor de
Nederlandse schatkist. Ze waren een van de pijlers voor de vooruitgang van de
Nederlandse economie en welvaartsstaat.
Ogenschijnlijk leverde de aardgaswinning enkel voordelen op. Zeker, er waren vanaf
het begin sommigen die verder keken dan economische baten op korte termijn. Het
ARP Kamerlid Biewenga verwachtte bijvoorbeeld dat de bodem wellicht zou dalen.
De minister verzekerde hem dat dit waarschijnlijk niet het geval zou zijn en ‘zou er toch
schade ontstaan dan zouden de maatschappijen op grond van de Mijnwet hiervoor
verantwoordelijk zijn.’ Daarmee leek de kous af: het wettelijk kader om de geringe
materiële schade te vergoeden was in orde. De gaswinning nam grote hoogte.
Toen gaandeweg duidelijk werd dat gaswinning wel degelijk aanzienlijke problemen
voor de regio veroorzaakte reageerde de Rijksoverheid volgens een vast stramien: eerst
keek men weg, dan reageerde men traag en zuinig. Zo werd het probleem van bodemdaling laat erkend, en pas in 1983 kwam er een schaderegeling voor de bodemdaling.
Eerste kerstdag 1986 kreeg het gaswinningsgebied te maken met een nieuw fenomeen:
aardschokken. De toenmalige minister Kroes ontkende een oorzakelijk verband met de
gaswinning. Het aantal bevingen liep op in aantal en intensiteit. Tussen 1991 en 2002
vonden per jaar vier aardbevingen plaats met een kracht van minimaal 1,5 op de schaal
van Richter, in 2011 werden er 28 geteld. De zwaarste beving met kracht 3,6 op de schaal
van Richter vond plaats op 12 augustus 2012 in Huizinge. Het was onontkoombaar: de
aardgaswinning zorgde voor aardbevingen en de schade die het toebracht aan het
Groninger gaswinningsgebied was vele malen groter dan men onder ogen had willen
zien.
3
De nationale euforie uit de jaren zestig is inmiddels omgeslagen in een voor het gaswinningsgebied fnuikend proces. De aardbevingen en de effecten daarvan zijn meer dan
alleen een ‘technisch’ vraagstuk, ze zijn ook een sociaal en maatschappelijk vraagstuk.
Want inmiddels is de veiligheid ervan omstreden, is het juridisch en moreel steeds
moeilijker te rechtvaardigen en raken mensen in nood. Er zijn 70.000 aangemelde
schades, waarvan een kwart meervoudig. De lusten en lasten van gaswinning zijn zeer
ongelijk verdeeld en de winning treft een specifieke groep disproportioneel hard.
Bestaande bestuurlijke structuren en wetgeving voldoen niet om dit probleem te
beheersen. Gaswinning schept daarmee problemen van financiële, juridische,
bestuurlijke, morele en menselijke aard, deze problemen maken dat dit één van de
grootste maatschappelijke en bestuurlijke uitdagingen van dit moment in Nederland is.
Niet alleen voor de korte termijn, maar vooral ook voor de lange termijn.
Vanuit het ministerie van Economische Zaken gaat de meeste aandacht uit naar rationeeltechnische vragen over ondergrond (hoe ontwikkelen deze bevingen zich in de toekomst,
hoe groot is het risico?) en bebouwing (wat moeten de nieuwe bouwnormen worden,
hoeveel huizen moeten verstevigd?). Antwoord op deze vragen zou moeten helpen om
de veiligheid van burgers te borgen; als Groningers veilig zijn dan kan gaswinning op de
huidige manier en onder de huidige voorwaarden voortduren.
Vanuit het oogpunt van de regio is dit volstrekt onvoldoende. De gaswinningsproblematiek is verknoopt met al langer lopende ontwikkelingen in het gaswinningsgebied zoals bevolkingskrimp, vergrijzing en (in bepaalde delen) een scherpe sociaaleconomische problematiek. De gevolgen van de aardbevingen, zoals op de woningmarkt
of bedrijfsinvesteringen, zijn een blok aan het been voor het gaswinningsgebied. Het
gebied ondervindt grote sociaal-economische zorgen.
Hoe deze trends te keren? Met andere woorden: hoe komen we tot een duurzaam
toekomstperspectief voor de gaswinningsregio? Dat is de hoofdvraag van deze
kennisagenda.
4
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Opzet kennisagenda
Deze kennisagenda is een initiatief van het Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame
Ontwikkeling (KADO) van de Rijksuniversiteit Groningen. Een kennisagenda is erop
gericht om gaten in onze kennis op te kunnen vullen. Waar hebben we nog extra kennis
nodig?
Dit doen we omdat we door de onafhankelijke kennisagenda uiteindelijk inspiratie
willen bieden voor een duurzaam toekomstperspectief van het gaswinningsgebied.
Wetenschappelijke kennis kan daarin op vele manieren behulpzaam zijn, van kennis
rondom risico’s van verdere gasboringen c.q. kansen op aardbevingen tot en met
manieren om de woningmarkt uit het slop te halen. De complexiteit van het vraagstuk
vraagt er om dat we kennis van meerdere wetenschappelijke disciplines (alfa, beta en
gamma wetenschappen) waar mogelijk onderling verbinden. En daarnaast willen we dit
in samenwerking met burgers, bedrijven en beleidsmakers opzetten en uitvoeren.
We hebben de vraagstukken in deze kennisagenda ontwikkeld op basis van inbreng van
inwoners van het gebied (30 januari 2016) en diverse organisaties (17 februari 2016). In
de fase daarna heeft een groot aantal wetenschappers vanuit diverse wetenschappelijke
disciplines input gegeven.
De kennisagenda moet er uiteindelijk toe leiden dat relevante kennis wordt gebundeld
en breed toegankelijk wordt gemaakt. Dit doen we door enerzijds bestaande kennis
te verbinden en beschikbaar te maken. Daarnaast willen we vanuit KADO nieuwe kennisontwikkeling en –verbinding stimuleren. Daarbij betrekken we zoveel mogelijk
disciplines vanuit de Rijksuniversiteit Groningen (hierna RUG) en andere kennisinstellingen.
Daar waar de kennis niet in Noord Nederland aanwezig is zoeken we verbinding met
experts elders in Nederland of in het buitenland.
5
Wetenschap met impact
KADO heeft deze uitdaging opgepakt omdat wij menen dat de RUG met haar diepe
wortels in de regio en met haar brede expertise voor dit vraagstuk het nodige te bieden
kan hebben: onafhankelijke, wetenschappelijke kennis.
We streven naar wetenschap met impact. Het gaat om ‘overdraagbare kennis’. Dat wil
zeggen dat onze kennisontwikkeling er op is gericht om burgers, bedrijven/organisaties
en beleidsmakers meer mogelijkheden te bieden c.q. nieuwe perspectieven aan te
reiken. Nog verder dan kennisoverdracht, streven we ernaar dat de op onderzoek
gefundeerde kennis wordt meegenomen in allerhande beleidsontwikkeling en bij
bestuurlijke overwegingen. We verwachten hiermee een verantwoordelijke rol te kunnen
spelen en onafhankelijke inzichten te bieden in dit debat. Wij willen graag meedenken
en wij streven er dus naar zoveel mogelijk relevante kennis te leveren. Hierbij hoort
ook de kanttekening dat de rol van de universiteit het best tot z’n recht komt als het
onafhankelijk opereert. Wij zijn geen politiek instituut of een ‘politieke speler’ en willen
ook niet op die stoel belanden. Wel biedt de kennisagenda inzichten en andere invalshoeken die kunnen worden meegenomen bij beleidsoverwegingen. De politieke besluitvorming is niet aan ons. De kennisagenda bevat daarmee een overzicht van type vraagstukken waar KADO een rol in wil spelen.
Deze kennisagenda is ontwikkeld onder het universitaire speerpunt Sustainable Society,
waarin het leveren van wetenschappelijke kennis gericht op het creëren van maatschappelijke impact vanuit de Rijksuniversiteit Groningen centraal staat.
Gezien de vele deelaspecten blijft deze agenda niet beperkt tot één wetenschappelijke
discipline. Het snijdt dwars door alle disciplines heen. Een verdere uitwerking zal via
deelterreinen gebeuren. Om de effecten van de bevingen op de regionale ontwikkeling
te kunnen weergeven, is het belangrijk om lijnen naar het verleden te trekken, zo kan
beter worden bezien welke ontwikkelingen al gaande waren voor de aardbevingen en/
of dat bepaalde ontwikkelingen door de aardbevingen zijn versterkt. De ontwikkelingen
worden als het ware in context/perspectief geplaatst.
Deze kennisagenda is een eerste versie. We willen met betrokkenen een voortschrijdende
kennis agenda ervan maken, sommige zaken zullen van de kennisagenda verdwijnen,
nieuwe thema’s kunnen opdoemen. Dit doen we in een voortdurende interactie en
samenspraak.
7
Domeinen kennisagenda
Tijdens de bijeenkomsten op 30 januari 2016 en 17 februari 2016 die wij met
inwoners en organisaties in het gaswinningsgebied hebben gehad werden bijzonder
veel onderwerpen en vragen benoemd. De daarop volgende gesprekken met
wetenschappers voegden hier veel vragen aan toe. Om al deze kennisvragen
overzichtelijk weer te geven hebben we ze in een aantal domeinen gebundeld.
a. Borging (veiligheid, gezondheid);
b. Manier van samenleven (relaties, sociale cohesie);
c. Aangezicht (ruimtelijke kwaliteiten, cultuurhistorie);
d. Duurzaam perspectief (economisch toekomstperspectief, energietransitie);
e. Bestuur en rechtvaardigheid (relatie overheid-burger, verhouding Den Haag-regio,
belangenafweging en rechtvaardigheid).
Het doel van deze indeling is het bieden van een om een overzicht, niet het loskoppelen
van vraagstukken. De genoemde domeinen zijn onderling sterk verbonden. Individuele
vraagstukken zullen enkel goed benaderd kunnen worden door de verbinding met de
andere domeinen te maken.
8
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Borging: veiligheid en
gezondheid
De gevolgen van gaswinning treffen niet alleen de bakstenen waaruit de Groninger
woningen zijn opgetrokken: ze treffen vooral ook de Groningers zelf. Voor hen liggen de
meest acute zorgen op het gebied van de veiligheid en gezondheid. Dit wordt mede in
de hand gewerkt door de materiële schade aan huizen en bedrijven. Deze grootschalige
schade door aardbevingen (in 2015 alleen betrof het meer dan 15.000 erkende
schadegevallen) vormt een directe aanslag op de ervaren veiligheid. Ook is er grote
onzekerheid over de effecten van mogelijk nieuwe aardbevingen.
Recent onderzoek van bij KADO betrokken onderzoekers heeft aangetoond dat
bewoners van het gaswinningsgebied vaker last hebben van psychische klachten en
dat hun gezondheid onder de schade lijdt. De onrechtvaardigheid van de gaswinning
en allerhande klachten over de afhandeling van schade dragen bij aan deze negatieve
uitkomsten. KADO blijft dit de komende periode nauwkeurig volgen en analyseren. De
gehele problematiek roept een groot aantal vervolgvragen op.
Kennisvragen
De overkoepelende vraag is: hoe kan de kans op mijnbouw-schade (= schade,
bijvoorbeeld in de vorm van aardbevingen of bodemdaling, als gevolg van delven van
grondstoffen) worden verminderd en de veiligheid worden vergroot? Deze vraag valt
uiteen in een aantal thema’s en deelvragen:
1.Risico
a. Wat zijn de mogelijkheden om gaswinning-gerelateerde aardbevingen
in Groningen beter te voorspellen? Hoe kan daarin objectief worden gemeten?
Hoe kan de optelsom van vele relatief kleine bevingen in beeld worden gebracht?
b. Wat zijn de risico’s op “domino-effecten” door beschadiging
van industrie of Groninger dijken?
c. Kunnen nieuwe benaderingen voor risicoberekening worden ontwikkeld
(of methoden zoals ze in de VS zijn ontwikkeld worden toegepast), waarbij de
kans op cumulatieve schade en de kans op domino-effecten wordt meegewogen?
d. Wat zijn de mogelijkheden om bij risicoberekeningen gebruik te maken van
9
niet-geologische waarnemingen die de impact van bevingen registreren aan het
aardoppervlak?
e. Wat zijn de effecten in termen van risico’s bij het verder terugdraaien c.q. dicht-
draaien van de gaskraan?
2. Preventie, compensatie
a. Wat zijn de preventieve maatregelen die het gebied weerbaarder maken tegen
de risico’s van heftige bevingen en welke compensatiemaatregelen zijn het meest
geschikt de schade door mijnbouw te vergoeden?
b. Wat zijn mogelijkheden om bevolking, organisaties en instanties directer te
c. In hoeverre is de situatie in Groningen te vergelijken met andere mijnbouw-
betrekken bij preventie en het ontwikkelen van nieuwe preventie-maatregelen?
gebieden in het buitenland?
d. Welke extra mogelijkheden zijn er om burgers te compenseren? Wanneer is er bij
de vergoeding van de schade en compensatie voor waardedaling en overlast
voldoende genoegdoening bereikt?
e. Hoe kan het vermogen van de samenleving in de Groninger dorpen worden
vergroot om veerkrachtig met mogelijke nieuwe aardbevingen om te gaan?
f. Op welke manieren kan de aanpak van problemen worden benut als kans
voor de regio? Welke mogelijkheden zijn er om een waardegarantie te bieden
aan bestaande en potentiële nieuwe woningbezitters?
3. Gezond en veilig leven
a. Hoe kunnen mensen met (meervoudige) schade het beste worden ‘ontzorgd’?
10
En door wie?
b. Wat is daar voor nodig? Wat is nodig om gevoelens van veiligheid te herstellen?
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Samen leven
De aardbevingen vormen geen breuk in de gehechtheid van mensen aan eigen dorp en
streek. In het gaswinningsgebied voelt men zich sterk met eigen dorp/streek verbonden.
Bevragingen maken echter wel duidelijk dat er wel degelijk andere effecten zijn op
het sociale leven. Men ziet sommige mensen vertrekken. Anderen willen wel weg maar
zien daartoe slechts beperkte mogelijkheden. En tegen de achtergrond van een grote
hechting aan het gebied heeft een min of meer onvrijwillig vertrek ook de nodige
consequenties. Anderen hebben het idee ‘achter te blijven.’ Daarnaast speelt dat een
deel van de dorpen, voordat de aardbevingen in aard en omvang toenamen, al te
maken hadden met bevolkingskrimp.
Er bestaat ook een bepaalde vrees voor verlies aan aantrekkingskracht als woon- en
leefgebied (sociale kaalslag). Een bepaalde imagoschade c.q. verlies aan trots zijn
hieraan annex. Op de achtergrond speelt een belangrijke rol dat het wantrouwen
ten opzichte van informatie, onderzoek en uitvoerende instanties bijzonder hoog is
opgelopen. Kortom er zijn tal van aan de gaswinning gerelateerde factoren die inwerken
op de manier van samen leven.
Kennisvragen
De hoofdvraag is: wat is het effect van gaswinningsproblematiek op de onderlinge
betrokkenheid en het sociaal vertrouwen in het gebied.
4.Samenhang
a. Zorgen de aardbevingen voor vormen van spontane ‘lotsverbondheid’ en
solidariteit met slachtoffers?
b. Wat is het effect op het actief burgerschap (deelname aan verenigingsleven,
politiek etc) en op de gemeenschapszin?
c. Wat is de invloed van onderlinge verbondenheid op de inzet van lokale
gemeenschappen (dorpen, wijken) om samen te werken aan het verbeteren van toekomstperspectief, zorg, veiligheid en/of preventie.
11
5.Oorzaak
a. In hoeverre speelt het voor onderling vertrouwen een rol dat de aardbevingen niet door natuurgeweld maar door menselijke beslissingen worden veroorzaakt?
b. Welke instanties en organisaties zijn in staat om lokaal en in onderling vertrouwen met gemeenschappen samen te werken aan een duurzame toekomst?
6.Veerkracht
a. In welke mate hebben de aardbevingen verschillende sociale gevolgen in zowel de krimp als de groeigebieden van de provincie Groningen? Op welke manier
verandert de sociale samenstelling en wat betekent dit voor de sociale
samenhang en de kansen voor zelforganisatie?
b. Op welke wijze kan de veerkracht van lokale gemeenschappen (dorpen, wijken) worden versterkt?
c. Hoe succesvol waren de diverse initiatieven die de afgelopen drie jaar door
bewoners, ondernemers en instanties zijn genomen om leefbaarheid te
verbeteren? Zijn er best practices voor de uitvoering of ondersteunen van dit
soort initiatieven?
12
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Aangezicht
‘t Binnen de meulens en de moaren
‘t Binnen de kerken en de beurgen
‘t Is ‘t laand woar ik as kind
Nog niks begreep van pien of zurgen
Ede Staal Mien Hoogeland
Het aardbevingsgebied vormt één van de oudste cultuurlandschappen in Europa. Van
vroegmiddeleeuwse kerken tot en met negentiende- en twintigste eeuwse karakteristieke
boerderijen drukken onder meer een stempel op het gebied. Ze geven niet alleen kleur
aan het gebied, ze vertegenwoordigen een rijk cultuurhistorisch erfgoed, waar veel
Groningers trots op zijn. Het merendeel van de monumenten (in de gemeente Slochteren
zelfs 91%) heeft schade van de aardbevingen ondervonden. Dit staat symbool voor ‘de
krassen op het aangezicht’ van de ruimtelijke inrichting van het Groninger gaswinningsgebied. Voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat zijn karakteristieke, beeldbepalende
gebouwen uitermate belangrijk. Hoe worden, mede in relatie tot, de reconstructieopgave
de toekomstige ruimtelijke kwaliteiten ingevuld?
Kennisvragen
Uit deze hoofdvraag vloeien de volgende deelvragen voort.
7.Reconstructie
a. Hoe kan het cultureel erfgoed het beste worden verbonden aan de economie en
b. Welke beeldbepalende elementen kunnen, naast de monumenten, het beste
ecologie? Kortom: hoe kan tot een samenhangende aanpak worden gekomen?
worden bewaard en wie bepaalt dat?
c. Hoe kan hier een prioritering worden aangebracht (op korte termijn zowel als
lange termijn)?
13
8.Alternatieven
a. Hoe kunnen deze unieke gebouwen worden gebruikt voor de dorps-
En zo ja, hoe?
c. In hoeverre kan bij de reconstructie het beste rekening worden gehouden met
gemeenschappen en/of andere bestemmingen zoals toerisme?
b. Kan er sprake zijn van verplaatsing vanuit bestaande minder unieke gebouwen? de wensen en acceptatie van de inwoners van het bevingsgebied?
d. Hoe kan de reconstructie worden gebruikt van innovatieve bouwwijzen en
technieken die vervolgens ook elders kunnen worden toegepast?
9.Betrokkenheid
a. Wat zijn de mogelijkheden om bewoners en andere belanghebbenden te
betrekken bij de ontwikkeling van een integrale visie en aanpak voor
ontwikkelingen in het gebied?
b. Zijn er vergelijkbare situatie waarin zo’n gezamenlijke integrale visie tot stand is
gekomen? Zijn er best practices voor de uitvoering of ondersteunen van dit soort
initiatieven?
14
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Duurzaam perspectief
Vanuit de bewonersbijeenkomsten bleek een grote behoefte aan een ‘Deltaplan’ gericht
op ‘sociale, economische, creatieve en ecologische vernieuwing van het gebied, waarbij
kracht en kansen worden benut.’ Met andere woorden: een nieuw toekomstperspectief
voor het gaswinningsgebied.
Op dit moment zijn de Stad Groningen en de Eemshaven/haven van Delfzijl de gebieden
waar de meeste mensen uit het aardbevingsgebied werken. De specifieke uitdaging
hiervoor wordt door de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam uitgewerkt.
Er liggen, gezien de (inter-)nationale duurzaamheidsambities (drastisch minder CO2 uitstoot), nut en noodzaak voor alternatieven voor aardgas en in combinatie met de
verstevigingsaanpak (c.q. risico en schade vermindering), specifieke kansen voor een
energietransitie. Hier liggen mogelijkheden voor Groningen op energiegebied, zie
inleiding, opnieuw voorop te lopen. Hoe kan dit op een slimme manier worden opgepakt
waarbij het mes aan meerdere kanten kan snijden (duurzaamheid, landschap, recreatie)?
Hoe gaat Groningen van ‘gedupeerde naar koploper’.
Daarnaast is het aannemelijk dat er sprake is een negatieve economische invloed. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de woningmarkt. Recente berekeningen houden rekening met
een waardeverlies van woningen tussen 200 en 950 miljoen. Tegelijkertijd wordt ook
geconstateerd dat er meer gegevens nodig zijn om een betere inschatting te kunnen
maken. Met de woningmarkt alleen hebben we nog niet de gevolgen voor de gehele
economie in beeld.
Kennisvragen
10.Economie
a. Welke gegevens zijn er nog extra nodig om een goede inschatting te kunnen
maken van de negatieve effecten op de Groningse economie?
Hoe kan, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het gebied,
de economie en de bedrijvigheid (bijvoorbeeld in het toerisme) het beste
worden gestimuleerd?
15
b. Wat zijn de kansen voor de oude dragers in het gebied, zoals de landbouw?
c. Wat zijn de kansen voor vernieuwend ondernemerschap in het gebied?
d. In welke mate is er sprake van het gebruik maken van regionale ondernemers en
arbeidskrachten bij de versterkingsopgave?
11.‘Groninger energiewende’
a. Waar liggen kansen en mogelijkheden voor een koploperschap in een nieuwe
energietransitie en een duurzaam toekomstperspectief voor het gebied als
geheel?
b. Hoe kunnen we daarin slim ‘omdenken’ (bijvoorbeeld een koppeling met
aardwarmte) en ‘combineren’?
Hoe kunnen lokale energietransitieprojecten in het aardbevingsgebied
gestimuleerd, ondersteund en gefaciliteerd worden?
c. Hoe ziet een economisch scenario voor Groningen er uit als de gaskraan wordt
dichtgedraaid?
12.Stad en Wad
a. Hoe kan meer samenhang in wonen, werken, leven worden gecreëerd tussen
de krimpgebieden in Groningen en de gebieden die sterk in opkomst zijn?
16
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Bestuur en rechtvaardigheid
Sinds 1963 bedraagt volgens de Algemene Rekenkamer de totale opbrengst van het
Gronings gas voor de Rijksoverheid: 265 miljard euro. ‘In de besluitvorming stond het
belang van winning op de eerste plaats: een maximale opbrengst, optimaal gebruik
van de Nederlandse bodemschatten en continuïteit in de gasvoorziening. Risico’s voor
inwoners werden niet onderkend’, aldus de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Dit heeft
voor een breuk in het vertrouwen van de burgers uit het gaswinningsgebied in de (Rijks)
overheid gezorgd. Burgers geven aan een vorm van rechtsongelijkheid te ervaren die
mogelijk belemmerd werkt voor de gang naar de rechter (‘David tegen Goliath idee’).
Om de vertrouwensrelatie te kunnen herstellen heeft de Onderzoeksraad in 2015 een
aantal aanbevelingen gedaan:
• geef in de afwegingen, onzekerheden en risico’s rondom de winning het burger
perspectief een duidelijke plek, de communicatie met inwoners moet worden
verbeterd;
• er moeten meer ministeries dan Economische Zaken bij de gaswinning worden
betrokken;
• de toezichthouder SodM moet een onafhankelijke positie krijgen.
Het kabinet heeft deze aanbevelingen overgenomen. Er zijn schadevergoedingsregelingen in het leven geroepen (via het Centrum Veilig Wonen). Op 1 januari 2016 is
de Nationaal Coördinator Groningen van start gegaan. Deze geeft vorm en inhoud aan
zowel de totstandkoming als de uitvoering van het Programma Aardbevingsbestendig
en Kansrijk Groningen. Het zal blijken of deze maatregelen het vertrouwen kunnen
herstellen.
Bij de verschillende organisaties die in het aardbevingsgebied zijn opgericht en bij
de instrumenten die zijn ontwikkeld zijn tal van vragen over hun juridische status, hun
legitimatie en de relatie met de inwoners en het gebied te stellen. Enkele daarvan
worden hierna geformuleerd.
17
Kennisvragen
13.Vertrouwen overheid, ‘morele schade’
a. Hoe is het gesteld met het vertrouwen van de burger in de overheid en instituties
in het gebied?
b. Hoe kan vertrouwen worden hersteld?
c. In hoeverre loopt de rijksoverheid en het bedrijfsleven “morele schade” op door
de gang van zaken (bijvoorbeeld omdat draagvlak voor gaswinning uit kleine
velden verdampt)? Hoe kan verdere toename van eventueel morele schade
worden voorkomen?
14.Governance (bestuur)
a. In hoeverre wordt uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van onder meer de
Onderzoeksraad (zie hierboven) over de bestuursstructuur rondom de gaswinning
en de compensatie rondom de aardbevingen? En waar van toepassing: hoe zou
dit kunnen worden verbeterd?
b. In welke mate is er sprake van een democratisch tekort in het gaswinningsdebat?
15.Burgers en belangen
a. Hoe kan een evenwichtige en rechtvaardige afweging gemaakt worden tussen
b. Hoe kan het burgerbelang een meer prominente plek krijgen in de afwegingen
gekeerd?
d. Welke acties ondernemen bewoners en bedrijven om hun recht te herstellen en
rondom de aardbevingen en risico-inschattingen?
c. Hoe kan een mogelijk wantrouwen van burgers in de instituties het beste worden
de belangen van burgers en die van andere betrokken partijen?
welke ondernemen ze niet? Wat zijn de redenen hiervoor?
e. In welke mate is sprake van individuele en/of collectieve rechtsgang? Hoe kunnen
mogelijke drempels voor een rechtsgang worden verlaagd?
18
KADO – Kenniscentrum Aardbevingen en Duurzame Ontwikkeling
Bevingslinq
Om de vraagtekens, de kennislacunes om te kunnen zetten naar een actieve bundeling
van kennis die voortdurend wordt geactualiseerd willen we de kennisagenda allereerst
omzetten in een ‘virtuele kennishub’, genoemd ‘bevingslinq’. Hiermee komt het streven
tot uitdrukking naar het inzichtelijk maken van reeds bestaande kennis, het delen van
vernieuwende inzichten, en het verzamelen van nieuwe kennisvragen rondom mijnbouw,
gaswinning, aardbevingen en duurzame ontwikkeling van de regio
Dit valt te vergelijken met een initiatief als het Groene Brein waarin onafhankelijke,
wetenschappelijke kennis wordt samengebracht, ontsloten en voor individuen,
organisaties en bedrijven beschikbaar gemaakt. Het gaat hierbij om kennis die al
beschikbaar als om nog te ontwikkelen onderzoek die vanaf het prilste begin tot in
uiteindelijke vorm hierop z’n plek krijgt.
Via Bevingslinq wordt ook duidelijk gemaakt wanneer de Nederlandse onderzoekers zich
bezig houden met aardbevingen en wat de aard en inhoud van dit onderzoek is geweest.
19
Vervolg: naar een kennisprogramma
De kennisagenda met vijftien kennisvragen willen we omzetten naar een kennisprogramma. Hierin zal KADO de activiteiten organiseren om in de kennisvragen te
voorzien. Voor de uitvoering van deze activiteiten verkennen we actief de mogelijkheden
in de regio (lokale overheden/provincie/NCG/Economic Board Groningen), Den Haag
(o.a. Tweede Kamer en Ministeries) en “Brussel” (met name de Europese Commissie).
Verder willen we in hoeverre de in deze kennisagenda opgenomen vragen aansluiten
bij de vraag en behoefte van de bij de gaswinning en aardbevingen betrokken
partijen. Behalve voor de vormgeving van het Bevingslinq is een verdere uitwerking en
vormgeving afhankelijk van draagvlak en ondersteuning door derden. Dit bepaalt in
hoge mate hoe we de kennisvragen de komende tijd verder kunnen invullen. We blijven
daarin op zoek naar partners, draagvlak en middelen.
De Rijksoverheid heeft voor de hersteloperatie in Groningen een zogenoemde Nationaal
Coördinator Groningen (NCG) aangesteld. Deze organisatie is een uitvoeringsorgaan
van het Rijk (met name het ministerie van Economische Zaken). Vanuit zijn Meerjarenprogramma wil de NCG ook komen tot een kennisagenda. Vanuit onafhankelijk KADO
willen we hieraan een actieve bijdrage leveren.
In alle gevallen hechten we eraan dat het, met respect voor de wederzijdse positie,
telkens vanuit een onafhankelijke, wetenschappelijke houding gebeurt. (Contra-)
expertise, vanuit wetenschappelijk onderzoek, is soms nodig om een tunnelblik bij
beleidsmakers, bestuurders en uitvoerders te voorkomen.
21
Uniek
Alternatieven
Aantasting
Veerkracht
BORGING
Herstel
Veiligheid
Welzijn
Leefbaarheid
Waardedaling
Samenwerken
Monumenten
Cohesie
Gezondheid
Vertrouwen
Risico
Zorgen
Imago
AANGEZICHT
Kwaliteit
Cultuurhistorie
Betrokkenheid
Deltaplan
Koploper
Impuls
Combineren
Visie
Vertrouwen
Samenhang
Zelfstandigheid
Krimp
Samen
SAMENLEVEN
Imago
Sterk
Verbondenheid
Dorp
Burgerschap
Gemeenschap
Veerkracht
Kop der veur
DUURZAAM PERSPECTIEF
Kansrijk Groningen
Energiewende
Omdenken
Stad
Creatief
Wad
Onafhankelijkheid
Rechten
Genoegdoening
Serieus
Vertrouwen
BESTUUR EN RECHTVAARDIGHEID
Rechtvaardigheid
Urgentie
Democratie
Zelfstandig
Balans
Stem
23
www.kado-groningen.nl
Download