Persnota Veilig op Weg, reizigers en personeel op dezelfde lijn I. Inleiding Veilig openbaar vervoer in een veilige sociale ruimte De veiligheid van de reizigers en het personeel is een basisvoorwaarde bij het verstrekken van openbaar vervoer. De Lijn voert sinds 1999 een geïntegreerd veiligheidsbeleid. De toename van agressie in de samenleving en recente maatschappelijke incidenten hebben de noodzaak aangetoond om de veiligheidsaanpak van De Lijn te versterken en de geplande actualisatie van het veiligheidsplan in een stroomversnelling te brengen. Openbaar vervoer als sociale context Openbaar vervoer is een sociaal gegeven. De samenleving wordt letterlijk, geïmporteerd op trams en bussen. Er zijn weinig plaatsen waar zoveel menselijk interactie is als op het openbaar vervoer. Het is een algemene sociale context waar allerhande sociale contacten plaatsvinden. Conflicten en incidenten zijn slechts een stukje van die wereld. Maar ze maken er wel deel van uit. Onveiligheid en overlast zijn maatschappelijke problemen. Ze zijn niet inherent aan het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer is echter wel een bijzonder deel van de openbare ruimte. Zo is het een “open” ruimte waar je niet weg kan. Openbare ruimte die, gelukkig, de afgelopen jaren steeds uitgebreider en belangrijker is geworden. Net het feit dat het openbaar vervoer zo’n grote en bijzondere vorm van openbare ruimte is, maakt het ook een locatie die gevoelig is voor incidenten. Het openbaar vervoer is dus niet zozeer een aanleiding voor incidenten. Maar het is wel een setting. Vaak komen samenlevingsproblemen tot uiting op het openbaar vervoer, precies omdat men elkaar daar nu eenmaal ontmoet. Onveiligheid: een complex probleem. 1 Onveiligheid en onveiligheidsgevoelens zijn complexe problemen. Het zijn containerbegrippen. Ze dekken een ruime en erg heterogene lading. Er zijn een heleboel oorzaken en actoren die bepalen hoe veilig of onveilig een bepaalde situatie of locatie is. Of wordt aangevoeld. Het ene onveiligheidsfenomeen is het andere niet. Ze verschillen zeer sterk in aard en omvang. Ook op het openbaar vervoer komen overlast en onveiligheid voor in verschillende vormen en verschillende ernstgraden. Het kan gaan van een verbaal conflict tussen reizigers over vandalisme of tot daden van geweld. Naast de objectieve onveiligheid en overlast vormen ook onveiligheidsgevoelens een onderdeel van de sociale onveiligheidsproblematiek. In de context van het openbaar vervoer kunnen zulke gevoelens zich manifesteren op plaatsen met een te grote drukte of net op plaatsen met een gebrek aan sociale controle. Onveiligheidsfenomenen kunnen dus variëren van volstrekt onschuldig tot zeer ernstig. Met alle mogelijke gradaties daar tussenin. Zo’n divers aanbod aan problemen vereist een even diverse waaier aan oplossingen. De verantwoordelijkheid van de overheid: een geïntegreerde aanpak Veiligheid is misschien wel het meest collectieve goed. Het is een goed waar je als individu niet zelf voor kan zorgen. Het is de overheid die greep moet krijgen op het openbaar domein (veiligheid, maar ook bijvoorbeeld sluikstort). Als de overheid daar zelf niet in slaagt dan kunnen we ook niet verwachten dat de mensen dit wel doen. Veiligheid is een keten. Het volstaat dus niet om te investeren in één schakel. Om ervoor te zorgen dat die keten stevig en intact blijft moet je tegelijk in al de schakels investeren. Alleenstaande maatregelen, repressief of preventief, hebben geen effect. Er moet een juiste balans gevonden worden tussen preventie, repressie, controle en nazorg. Er is een waaier aan maatregelen nodig om het ganse palet van onveiligheidsproblemen te beteugelen. Een maatregel moet immers doeltreffend en proportioneel zijn. De overheid moet dus zorgen voor een geïntegreerde aanpak. Dat wil zeggen dat er zowel proactieve, preventieve, preparatieve als repressieve en curatieve maatregelen moeten worden genomen. De veiligheidsketen moet worden gesmeed door verschillende actoren. Vooral politie en justitie hebben daarin een belangrijke rol, maar ook bijvoorbeeld de scholen, het jeugdbeleid en het welzijnswerk. 2 Het is duidelijk dat de VVM De Lijn als vervoerder en als werkgever een verantwoordelijkheid heeft in het kader van sociale veiligheid. En De lijn zal die verantwoordelijkheid ook nemen. Ze beperkt zich daarbij niet tot een bedrijfsinterne logica. De Lijn denkt als een bedrijf met een buitenwereld. Als beheerder van een belangrijk stuk openbare ruimte zal de Lijn er alles aan doen om er vanuit haar bevoegdheden voor te zorgen dat die ruimte een veilige en sociale ruimte is. Wij zullen vanuit onze bevoegdheden extra investeren in de verschillende schakels van de veiligheidketen. Die geïntegreerde aanpak bevat maatregelen die zullen inspelen op preventie, preparatie, repressie, en nazorg. De veiligheidsketen als basis voor het veiligheidsbeleid Beperken dreiging Identificeren Impact Impact verminderen VoorVoorkomen bereiden 1 1 2 3 proactie preventie preparatie ReagerenHerstellen Monitoren inciden t 4 5 repressie nazorg 6 Verfijnen • Voertuigconcept • • Ervaringsuitwiss • seling politie • • Samenwerking • scolen Controleurs Camera’s Opleidingen Doorzichtige wand • Radionetwerk • Premetro toezicht • Toezicht busstations • Politiehulp op voertuig • Camera’s • Risico’s op terugval vaststellen • Emotionele nazorg • Bepalen hoe vergelijkbare incidenten in de toekomst kunnen worden voorkomen 1 Concreet betekent dit dat we zowel de investeringen in technische middelen als in mensen zullen verhogen en dat we de samenwerking met andere actoren zullen versterken. Zo krijgen extra voertuigen en stations camera’s, komen er meer mensen op het terrein, wordt er meer geïnvesteerd in opleiding van personeel, ontwikkelen we een veiligheidsmonitor en krijgen de controleurs ruimere bevoegdheden. Daarnaast zijn er maatregelen die de samenwerking met politie, justitie en scholen uitdiepen. 3 II. Uitbreiding veiligheidsmaatregelen 1. Sneller ingrijpen via meer camerabewaking, radiocontact en moto’s 1.1 Camerabewaking voertuigen Ten laatste medio 2008 zal 22% van het voertuigenpark uitgerust zijn met camera’s. Vandaag is dit bijna 2%. Beschrijving maatregel In totaal zullen 750 voertuigen bijkomend worden uitgerust met camera’s. Het gaat om 350 trams (= alle trams), 300 bussen van De Lijn en 100 bussen van privé-exploitanten, dus 820 op een totaal van 3730 voertuigen. Momenteel heeft De Lijn camera’s op 69 voertuigen, in 11 premetrostations (Antwerpen) en 2 stations (Oostende Brandaris en Antwerpen Rooseveltplaats). De camera’s kunnen misbruiken en mistoestanden registreren, en zo bewijsmateriaal leveren. Daarnaast hebben ze een ontradend effect. Naargelang het type voertuig worden vier, zes of acht camera’s voorzien. Deze camera’s maken continu beelden van de volledige ruimte in het voertuig. Wanneer de chauffeur op een knop duwt, worden de beelden van een aantal minuten voor en na de druk op de knop beveiligd tegen overschrijven. Het bekijken van de beelden is geregeld in een protocol. Het zal ook mogelijk zijn dat de chauffeur (in bepaalde omstandigheden) de beelden op een monitor rechtstreeks bekijkt, of dat de dispatching na een noodoproep meekijkt op het voertuig. De opgenomen beelden kunnen automatisch uitgelezen worden in de stelplaats. Budget: 2.083.000 euro 1.2 Camerabewaking prémetrostations Antwerpen Alle prémetrostations zullen een volledig vernieuwde camerabewaking krijgen 4 Beschrijving maatregel In de elf Antwerpse premetrostations wordt bestaande (analoge) camera-installatie geoptimaliseerd of gedeeltelijk vernieuwd. Zo kunnen de premetrostations – naar analogie met de voertuigen – beter bewaakt worden. De dispatching zal continu de beelden monitoren. De inzet van intelligente camera’s die eventueel ook automatisch kunnen richten en inzoomen zal het opvolgingswerk optimaliseren, automatiseren en sterk vereenvoudigen. Budget: 280.000 euro 1.3 Camerabewaking voor grote busstations 30 grote busstations zullen uitgerust zijn met camerabewaking. Beschrijving maatregel Er komen gemiddeld vier camera’s in dertig grote busstations. Ook hier zal de dispatching of een aparte ploeg de beelden continu volgen. De intelligente camera’s die momenteel gebruikt worden kunnen ook automatisch richten en inzoomen. Dat kan het opvolgingswerk optimaliseren, automatiseren en sterk vereenvoudigen. Voorgestelde 30 busstations zijn: Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Antwerpen Brussel Brugge station Sint-Niklaas Markt Genk Rooseveltplaats Brussel CCN Brugge ’t Zand Sint-Niklaas Station Landen A’pen Astridplein Brussel Zuid Roeselare Dendermonde Sint-Truiden A’pen Berchem Tienen Kortrijk Oudenaarde Hasselt Herentals Halle Oostende Aalst Mechelen Leuven Knokke Gent Sint-Pieters Turnhout Aarschot Gent Dampoort Mol Budget: 178.000 euro 1.4 Radiocontact tussen chauffeur en dispatching en positiebepaling voertuigen 5 De 320 voertuigen die nog geen GPS hebben worden ook uitgerust. De 250 resterende voertuigen krijgen een radioverbinding. Beschrijving maatregel Alle voertuigen van De Lijn hebben een radioverbinding met de dispatching. Bij de privéexploitanten hebben drie bussen op vier (980 op 1300) zo’n systeem. De verbinding laat zowel gesprekken toe als dataverkeer (GPS-informatie). Wanneer de chauffeur een noodoproep doet, wordt hij automatisch en onmiddellijk in verbinding gesteld met de dispatching. Die kan 50 seconden luisteren naar wat er in het voertuig gebeurt, en de gepaste maatregelen nemen. De GPS zorgt ervoor de dispatching op elk moment de exacte positie van een voertuig kent. Zo kunnen de reizigers ingelicht worden over eventuele vertragingen en kan gericht hulp ter plaatse gestuurd worden naar een chauffeur in nood. Budget: 354.700 euro 1.5 Alarmsysteem Er komt een alarmsysteem op 2300 extra voertuigen: 1100 van De Lijn en 1200 van de privé-exploitanten. Beschrijving maatregel Momenteel hebben 891 voertuigen van De Lijn een alarminstallatie. De chauffeur kan met die knop een alarmsysteem activeren. Daardoor beginnen alle richtingaanwijzers te knipperen, verschijnt de boodschap ‘SOS politiehulp gevraagd’ op de bestemmingsaanwijzer (de “film” boven het voorraam) en treedt een stroboscopisch licht in werking in de stuurpost. Via deze knop kan de chauffeur bij een incident de aandacht trekken van de politie of de omgeving. Daarnaast wordt het radioalarm ingeschakeld, en wordt de agressor geprikkeld om het voertuig te verlaten. Budget. 151.800 euro 1.6 Moto’s voor controlepersoneel Er komen 32 bijkomende lichte moto’s voor snelle interventies Beschrijving maatregel 6 Momenteel heeft De Lijn 16 moto’s voor haar controleurs. Het gaat over lichte moto’s die gebruikt worden om bij calamiteiten (verkeersongeluk, agressiegeval, technische mankementen (tram of bus die stil valt), fout geparkeerde wagens die doorgang verhinderen) in de stedelijke gebieden snel ter plaatse kunnen komen ter ondersteuning van de chauffeur. Bijvoorbeeld bij een aanrijding vangen ze de administratieve afhandeling op zodat als er geen gekwetsten zijn de bus of tram snel zijn weg kan verder zetten. In Vlaams-Brabant, in het bijzonder in Brussel en Leuven, wordt hiermee al enkele jaren tot grote tevredenheid geëxperimenteerd en het is nu de bedoeling om dit naar de andere steden uit de breiden. Het gaat dus niet om een soort “zwaantjes”, maar om controlepersoneel dat door gebruik te maken van scooters onafhankelijk van de verkeersdrukte zich snel in de stad kan verplaatsen. Er worden er bijkomend 32 ingezet zodat in de drukste centra snellere interventies mogelijk worden. Budget 78.900 euro 2. Controle en begeleiding van de reizigers: 204 extra mensen op het terrein 2.1 Lijnspotters Er komen 50 Lijnspotters bij die ook gedeeltelijk ’s avonds en in het weekend worden ingezet. Beschrijving maatregel Lijnspotters hebben een belangrijke preventieve functie. Het gaat om stadswachten die specifiek ingezet worden om te waken over de veiligheid op het openbaar vervoer binnen de stad. Ze zijn aanwezig op de meest risicovolle lijnen. Hun taak is om problemen te detecteren, te bemiddelen, te rapporteren en indien nodig interventie te vragen. De experimenten in Gent en Antwerpen hebben hun nut bewezen. We investeren in bijkomende lijnspotters door in het kader van de lokale diensteneconomie bijkomende middelen te geven aan steden en gemeenten die er voor het kiezen in te schrijven op het nieuwe contingent van 50 stadswachten in te zetten als Lijnspotter. De loonkost van “nine to five” wordt gedragen door de federale overheid. De bijkomende middelen uit Sociale economie moeten er toe dienen om de loonkost van de lijnspotters volledig te dekken inclusief de premie voor een beperkt aantal late uren en weekendwerk. 7 Budget: Federale overheid: 992.000 euro Sociale economie: 400.000 euro 2.2 Versterking van het veiligheidspersoneel Er wordt een veiligheidsdienst opgericht met daarin in eerste instantie 82 nieuwe controleurs. Bestaande controleurs zullen via een overgangsregeling kunnen toetreden tot de veiligheidsdienst. Bijkomend worden er 32 extra baancontroleurs op het terrein ingezet. Beschrijving maatregel In de eerste plaats komen er 66 nieuwe controleurs bij: 25 in Antwerpen, 25 in Gent, 16 in Vlaams-Brabant (incl. Brussel) die meteen op de voertuigen worden ingezet. Door de verschuiving van administratief werk naar nieuw administratief personeel (32 mensen) komen er daar bovenop 32 extra baancontroleurs op het terrein. Het aantal premetrobewakers wordt met 16 extra mensen opgetrokken tot 55, of 5 per premetrostation. Momenteel zijn er 39 zulke bewakers voor 11 stations. Omdat het om een veiligheidsdienst gaat, krijgt het controlepersoneel bijkomende opleiding over de wettelijke verplichtingen. De verhoogde aanwezigheid van controleurs op het terrein moet het veiligheidsgevoel van chauffeurs en reizigers verhogen. Door het aantal controles op te drijven verhoogt de pakkans van fraudeurs, neemt het ontradend effect op zwartrijden toe en worden ook momenten van agressie die gepaard gaan met controle op zwartrijden verminderd. Daarnaast zijn snellere interventies mogelijk, waardoor ofwel agressie in de kiem gesmoord kan worden, ofwel snel de nodige nazorg kan gegeven worden. De controleurs die in de veiligheidsdienst worden ondergebracht moeten een via de federale overheid vastgelegde opleiding volgen. Dit vraagt per controleur die toetreedt 168 uur opleiding en een te betalen screening en examen. Met het voorziene budget kunnen jaarlijks 100 opleidingen betaald worden. De middelen worden in eerste instantie aangewend voor de nieuwe controleurs, in de overgangsperiode voor bestaande controleurs die de overstap willen maken en vervolgens voor permanente voorgezette vorming voor de mensen van de veiligheidsdienst. 8 Over de modaliteiten van de op te richten veiligheidsdienst (bevoegdheden e.d.m.) zijn de gesprekken met Binnenlandse Zaken nog lopende. Budget veiligheidsdienst: 6.646.000 euro, als volgt opgedeeld: 3.663.000 euro voor 66 extra controleurs op de voertuigen 888.000 euro voor 16 bijkomende prémetrobewakers 1.920.000 euro voor 32 administratieve krachten die de inzet van 32 controleurs extra op de baan mogelijk maken 175.000 euro voor de voor de veiligheidsdienst noodzakelijke opleidingen 2.3 Tweede persoon op voertuig 20 extra mensen worden ingezet op een proefproject in Antwerpen en Gent met een tweede persoon op het voertuig. Beschrijving maatregel Met de proef wil De Lijn nagaan welke bijdrage de inzet van een tweede personeelslid op het voertuig kan leveren tot de verhoging van de veiligheid. In het proefproject worden ook de randvoorwaarden en mogelijke taken bekeken en geëvalueerd. Het is alleszins de bedoeling om deze mensen flexibel in te zetten op momenten en lijnen die gekenmerkt worden door – al dan niet tijdelijke - verhoogde veiligheidsrisico’s. Budget: 1.110.000 euro 2.4 Versterking van de dispatching De dispatchingdiensten krijgen er 10 mensen bij: twee per provinciale entiteit Beschrijving maatregel Dispatchers vormen het toeziend oog dat via radiocontact rechtstreeks aanspreekbaar is en ze zijn voor chauffeurs een onmisbare back-up. Ze houden permanent de lijnvoering in de gaten (via de GPS in de bussen weten ze waar iedereen is), detecteren of chauffeurs op schema rijden, zoeken oplossingen voor chauffeurs die met onverwachte omleidingen te maken krijgen, vangen noodoproepen op en maken de inschatting welk gevolg daaraan moet gegeven worden (politie, ambulance, brandweer,...). Als een 9 chauffeur om welke reden dan ook niet meer weet wat hij moet doen, komt hij bij de dispatcher terecht. Ze geven - weliswaar van op afstand - rechtstreeks comfort/veiligheid aan de chauffeurs op de baan. Ook de beelden van vandaag reeds geïnstalleerde beveilingscamera's komen binnen bij de dispatching. Ze vormen het zenuwcentrum van de openbaarvervoer-exploitatie waar alle info via radio en beeldschermen permanent binnenstroomt. Elke provinciale entiteit heeft een centrale dispatching (met uitzondering van WVL waar de drie vervoersregio's nog een eigen dispatch hebben). De nood om de dispatchings uit te breiden is het rechtstreeks gevolg van de uitbreiding van de andere veiligheidsmaatregelen: Het contact met het veiligheidspersoneel veel intensiever wordt, de rechtstreekse communicatie met de politie wordt via het in ontwerp zijnde protocol met BiZa versterkt en het uitbreiden van cameratoezicht op voertuigen, prémetro en grotere busstations samen betekent dat de stroom aan informatie die zal binnenkomen in de centrale meldkamers sterk zal toenemen. Bijkomende reden voor uitbreiding is het feit dat we er voor willen zorgen dat de dispatching actief blijft tot de allerlaatste bus binnen is. Vandaag is het zo dat nog vóór alle bussen en trams binnen zijn, het licht uitgaat in de dispatching en er een tijdsvenster ontstaat waarin de chauffeur in geval van nood rechtstreeks zijn toevlucht moet zoeken bij de politie. Alle begeleiding vanuit de eigen diensten valt dan weg terwijl de chauffeurs zich net in de meest onaangename uren van de dag bevinden, waarop het onveiligheidsgevoel het grootst is. Met operationele vcragen kunnen ze op die momenten uiteraard niet bij de politie terecht. Budget: 555.000 euro 3. Relatie klant-chauffeur 3.1 Relatie klant-chauffeur: extra opleiding Alle nieuwe chauffeurs krijgen 3 dagen extra basisopleiding gericht op het omgaan met klanten. Dit zijn er jaarlijks zo’n 640. Daarnaast krijgen alle chauffeur (ongeveer 8000) een halve dag per jaar extra opleiding attitude. Beschrijving maatregel 10 Alle onderzoek geeft aan dat het nodig is om in de opleiding van de chauffeurs veel meer ruimte te maken voor alles wat met intermenselijke relaties te maken heeft. We moeten hun eigen competenties versterken en helpen bij het verwerven van nieuwe. In de toekomst zal de basisopleiding van de chauffeurs daarom nog meer aandacht schenken aan omgaan / communiceren met klanten, gedrag om kans op agressie te minimaliseren, procedures bij incidenten en EHBO. Door deze extra onderwerpen zal de basisopleiding drie dagen langer duren. Daarnaast krijgt elke chauffeur jaarlijks een halve dag voortgezette opleiding attitude. De huidige basisopleiding van de chauffeur omvat rijvaardigheid, omgaan met klanten, procedures, reglementering, tarieven en werking van de ontwaardingsapparatuur. Deze basisopleiding duurt ongeveer 25 dagen. Met deze bijkomende inspanning op het vlak van opleiding moet de chauffeur gewapend zijn en blijven om agressie tijdig te herkennen en te vermijden. Hierdoor zou het aantal agressiefeiten moeten dalen. Budget: 1.830.000 euro 3.2 Diversiteitsbeleid De Lijn steekt nog een tandje bij in haar diversiteitsbeleid. Beschrijving maatregel De Lijn heeft een gelijkekansen- en diversiteitsplan. Dit plan omvat een aantal acties om het diversiteitsbeleid van De Lijn op het werkveld in de praktijk te brengen en via opleiding en communicatie een groter draagvlak voor diversiteit te creëren. Via communicatie en opleiding wil De Lijn binnen de organisatie een groter draagvlak creëren voor diversiteit. De Lijn zal ook extra inspanningen leveren om de aanwerving van leden uit kansengroepen aan te werven (met de nadruk op allochtonen en vrouwen). Zo wil de Lijn wil in haar personeelsbestand komen tot een evenredige verdeling van de kansengroepen zoals die in onze maatschappij voorkomen. Een divers personeelsbestand moet een weerspiegeling zijn van de klanten die De Lijn vervoert. Op die manier kan een brug worden geslagen naar elke klantengroep en moet meer wederzijds begrip en respect ontstaan tussen klant en chauffeur. Bovendien zullen op die manier bij onze 11 chauffeurs zelf gemakkelijker creatieve oplossingen ontstaan voor eventuele conflicten met bepaalde klantengroepen. Budget: 100.000 euro 4. Openbaar-vervoerinfrastructuur Vanaf 2007 renoveert De Lijn achtereenvolgens de prémetrostations Diamant (2007), Plantijn (2009), Meir (2008) en Groenplaats (2010). Beschrijving maatregel Een aantal van de prémetrostations is aan renovatie toe. Vandaag zijn deze alles behalve modern van sfeer en dragen de inrichting en de staat ervan bij tot een versterkt onveiligheidsgevoel. Bij de renovatie wordt bijzondere aandacht gegeven aan de architecturale aspecten die invloed hebben op het veiligheidsgevoel. Het gaat dan over het wegwerken van nissen, donkere hoeken en lange rechte stukken gang, gebruik van kwaliteitsvolle verlichting en aangename kleuren, duidelijke signalisatie, toegankelijkheid,... Budget: ongeveer 14.000.000 euro te spreiden over afschrijvingstermijnen van 30 jaar 5. Informatie aan de reiziger Real time informatie voor de reiziger en het voorzien van auditieve boodschappen op 12 busstations wordt ingevoerd. Daarnaast worden 750 hoofdhaltes versneld voorzien van verbeterde signalisatie en dynamische informatie. Beschrijving maatregel Heel wat wrevel en stress bij reizigers ontstaat door het gebrek en accurate en vooral up-to-date informatie. Door te investeren in real time infoborden die aangeven hoe lang de bus of tram nog onderweg is en door bij vertraging een oproep – aangestuurd vanuit de dispatching – te sturen naar de busperrons weet men in ieder geval waar men aan toe is. Er is meer begrip voor vertragingen als men tenminste weet waarom men moet wachten. Confort en duidelijke info zal er voor zorgen dat er minder nodeloze ergernissen ontstaan die mogelijk verder escaleren naar chauffeur of medereizigers. 12 Budget: 450.000 euro per busstation (af te schrijven op 10 jaar) en 20.000 euro per hoofdhalte (af te schrijven op 5 jaar) 6 Verkeersproblematiek Het realiseren van een betere doorstroming van het openbaar vervoer door aanpassingen aan de infrastructuur, door ingrepen in de verkeersgeleiding en door optimaliseren van de verkeerslichtenbeïnvloeding helpt het wegnemen van oorzaken van verkeersconflicten. Het grootste gedeelte van de agressiemeldingen geeft immers de verkeerssituatie aan als aanleiding voor het probleem. De inspanningen op gewestwegen via de ministeriële Task Force Doorstroming moeten daarvoor onverkort worden verder gezet. Daarnaast is dringend verhoogde aandacht nodig voor de knelpunten op het lokale wegennet. 7. Sluitstuk van het veiligheidsbeleid: de veiligheidsmonitor Een veiligheidsmonitor zal De Lijn in de toekomst beter in staat stellen om geobjectiveerd risico’s in te schatten en maatregelen gericht in te zetten. Een eerste rapportering is voorzien tegen eind 2006 en volledige operationaliteit wordt verwacht in 2007. Beschrijving maatregel Een belangrijke nieuwe pijler van het geactualiseerde veiligheidsplan van De Lijn is de veiligheidsmonitor. Deze heeft een dubbel doel: 1. meten van zowel de feitelijke onveiligheid als het subjectieve onveiligheidgevoel bij reizigers en personeel 2. input geven aan het veiligheidsplan om gericht, gepast en flexibel maatregelen te treffen en /of middelen in te zetten Na input uit verschillende bronnen zal de veiligheidsmonitor‘hotspots’ kunnen aanduiden. Op basis daarvan kan de situatie op die hotspot getypeerd worden, en kan De Lijn de gepaste maatregelen nemen. Het geeft ook de mogelijkheid om in overleg met de politie 13 uit te maken welke risico’s enkel door De Lijn kunnen gedragen worden en in welke situaties de politie ondersteunend moet kunnen optreden. De onderstaande grafiek geeft weer welke bronnen gebruikt zullen worden voor de veiligheidsmonitor. VEILIGHEIDSPLAN EXTERN INTERN Veiligheidsmonitor Tweejaarlijkse klantentevredenheidsmetingen * Continue klantentevredenheidsmetingen * Meldpunt personeel * Rapporten controleurs * Personeelsenquête Meldpunt Klanten * Bilaterale rapportering Politie Rapporten Exploitanten * Factoren weer reeds een bestaande vorm van rapportering over is. De eerste rapportering van de veiligheidsmonitor wordt verwacht in september 2006. Deze rapportering zal de data uit de bestaande meetkanalen integreren. Voor de nieuwe bronnen wordt een tijdschema uitgewerkt tegen eind 2006. Als alle middelen en systemen ter beschikking zijn is een volledige rapportering in 2007 haalbaar. De veiligheidsmonitor is een aanzet om zowel de gevoelige gebieden, momenten als situaties te identificeren. In functie van de gevoeligheidsgraad kunnen dan verschillende maatregelen genomen worden. Budget: 125.000 euro. III. “Flankerende maatregelen” 3.1 Samenwerking met politie en oprichting van een veiligheidsdienst 14 Er wordt gewerkt aan een actualisering van het protocol tussen de minister van Binnenlandse zaken, de Vlaamse minister van Mobiliteit en VVM De Lijn. Het is daarbij de bedoeling om met de minister van Binnenlandse Zaken een nieuw protocol af te sluiten dat een verdere uitwerking zal zijn van het reeds bestaande dat werd afgesloten in 2004. Wij zijn vragende partij voor de volgende aandachtspunten in dit protocol: - een adviserende rol van de Vlaamse minister van Mobiliteit in het Nationaal Veiligheidsplan - het betrekken van De Lijn bij de opmaak van Lokale Veiligheidsplannen - het verkrijgen van toegang tot het Rijksregister en de Dienst Inschrijvingen van Voertuigen voor de controleurs van De Lijn Met de minister van Binnenlandse Zaken wordt overlegd onder welke modaliteiten een veiligheidsdienst onder federale wetgeving kan worden opgericht. 3.2 Samenwerking met justitie rond alternatieve straffen Met justitie is afgesproken dat er tussen justitie en de openbare vervoersmaatschappijen samengewerkt wordt om in elk gewest een proefproject op te starten rond alternatieve maatregelen rekening houdende met de wettelijke mogelijkheden. Deze aanpak kan de jeugdrechters sensibiliseren om gebruik te maken van projecten van alternatieve maatregtelen die gericht zijn op jongeren die zich schuldig maken aan strafbare feiten op en rond het openbaar vervoer. Er wordt in onderling overleg gezocht naar vormen van alternatieve maatregelen die rechtstreeks betrekking hebben op of verwijzen naar het openbaar vervoer. Met het oog op de uitwerking, de opvolging en de evaluatie van de op te starten proefprojecten zal er in het gerechtelijk arrondissement waar het proefproject zal plaatsvinden, een overlegplatform worden samengeroepen waarbij alle betrokken actoren (jeugdparket, jeugdrechters, jeugdconsulenten, de politiediensten, de openbare vervoersmaatschappij, enz) zijn betrokken. 3.3 Preventie-acties gericht op jongeren Vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid wil de Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn ook mee werk maken van een preventieve aanpak in de bestrijding van overlast en onveiligheidsgevoelens. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. In luistergesprekken met de gebruikers en chauffeurs van het openbaar vervoer wordt vooral het probleem van groepjes scholieren die voor overlast zorgen aangehaald als een belangrijk element. 15 Jongeren in groep maken het soms bont in de tram of op in de bus. Ze zijn jong en zoeken, volledig eigen aan die jeugdige leeftijd te pas en te onpas de grenzen op van het (on)toelaatbare. Ze maken lawaai, storen de chauffeur, pesten medereizigers, halen (vandalen)streken uit. Hiertegenover staat dat allochtone jongeren op hun beurt klagen over racisme van sommige chauffeurs. Vaak zoekt men nog over de hoofden van de jongeren heen naar oplossingen voor dit probleem van overlast. Maar een aanpak die de scholieren zelf actief betrekt, werpt eerder zijn vruchten af. A. Trammelant Onder de noemer van Trammelant start de lijn een engagement om preventieve acties te ondersteunen en te initiëren i.s.m. lokale besturen, scholen, jongerenverenigingen. In Antwerpen en Gent wordt het project ‘tram 12’ verder uitgebouwd naar 20 scholen. Hiervoor wordt een werkingsbudget van 80.000 euro ingezet. Daarnaast stelt de Lijn stelt vanuit haar personeelsbestand een controleur en een chauffeur ter beschikking voor de duurtijd van de acties. De Lijn voorziet voor de begeleiding hiervan in een eigen bijdrage van 105.500 euro. Waar mogelijk wordt eveneens een lijnspotter ter beschikking gesteld voor de duurtijd van het project. Daarnaast is een budget van 50.000 euro aan werkingsmiddelen voorzien voor het ondersteunen van gerichte preventieve acties bij lokale besturen, scholen en/ of jongerenwerkingen. Uitbreiding van het project Mobibuzz: een mobiliteitseducatief project naar scholen over openbaar vervoer en mobiliteit in het algemeen. Budget: 255.500 euro B. Startbanenproject “schoolspotters” Er worden 20 “Schoolspotters” ingezet onder de vorm van een startbanenproject in samenwerking met scholen en gemeentebesturen. 16 In het kader van het startbanenproject ‘VerkeersVeiligheid’ (een lopend project van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap – departement onderwijs, gefinancierd door de FOD werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg) wordt voor een contingent van minimaal 20 startbanen een verbreding gemaakt van de scope verkeersveiligheid naar ‘veiligheid’. In de operationaliseringsfase wordt het exacte aantal bepaald. Deze schoolspotters worden, net zoals de overige VEVE-startbanen toegewezen aan de lokale besturen. Voor de toewijzing van de schoolspotters dient het lokale bestuur te beschikken over een aantoonbaar samenwerkingsverband tussen De Lijn, de scholen en het lokale bestuur. Bij toekenning wordt er prioriteit verleend aan de grootsteden Antwerpen en Gent. De opdracht van de ‘schoolspotter’ krijgt een diverse invulling waarbij elke taak op zich bijdraagt tot een groter veiligheidsgevoel. Een deel van het takenpakket van deze schoolspotter zal er onder andere in bestaan om scholieren te assisteren in hun parcours van en naar school. De taken van de schoolspotter hebben een aanvullend karakter ten opzichte van reeds bestaande statuten, functies en opdrachten (cfr lijnspotters, straathoekwerkers, bewakingsdiensten,..) en zullen in de eerste plaats functioneren vanuit de scholen. Budget: 489.430,40 euro gedragen via middelen die door de federale overheid ter beschikking worden gesteld van de Vlaamse minister van Onderwijs. C. Straathoekwerkers op het openbaar vervoer In Vlaanderen zijn op dit moment 76 straathoekwerkers actief waarvan een groot deel zich met hun methodiek richten naar rondhangjongeren. Zich verplaatsen in de leefwereld van jongeren betekent ook letterlijk mee onderweg zijn, zich verplaatsen tussen publieke ruimten waar jongeren elkaar opzoeken (shoppingcentra, wijkpleinen, stations, kermissen,…). Met het Vlaams Straathoekwerk Overleg (VLASTROV) wordt een praktisch werkingskader en procedure uitgewerkt voor de toekenning van 40 gratis lijnabonnementen aan straathoekwerkers. 17 25 lijnabonnementen worden ter beschikking gesteld voor de grootsteden Antwerpen en Gent. Daarnaast worden nog eens 15 lijnabonnementen toegekend aan de overige steden. Budget: 7.960 euro 3.4 Meldpunt veiligheid voor de reizigers van De Lijn Via een projectsubsidie vanuit het Departement Mobiliteit en Openbare Werken wordt een meldpunt uitgewerkt voor de klant, rekening houdend met de bestaande kanalen en dit in nauwe samenspraak met de gebruikersorganisatie. De bedoeling hiervan is om klanten een laagdrempelige en makkelijke manier geven om situaties van onveiligheid of onveiligheidsgevoel op het openbaar vervoer te melden. Budget: nader te bepalen zodra concept van meldpunt uitgeklaard is (250.000). 3.5 Een communicatiecampagne hoffelijkheid op het openbaar vervoer. Een campagne in het najaar informeert over gedragsregels op het openbaar vervoer en aandacht vraagt voor hoffelijkheid. Moet ik als reiziger op het openbaar vervoer opstaan voor oudere mensen? En voor zwangere vrouwen? Moet ik andere reizigers helpen bij het opstappen op bus en tram? Mag ik eten op het openbaar vervoer? En drinken, mag dat? Mag ik mijn schoenen op de bank leggen? En als ik mijn schoenen uitdoe? Moet ik vooraan opstappen? En moet ik mijn abonnement elke keer tonen? Over gedragsregels op het openbaar vervoer heerst er vandaag onduidelijkheid. Het is nochtans belangrijk dat reizigers weten wat wel en niet mag op bus en tram. Op die manier weet iedereen waar die zich aan moet houden en kan wrevel over ongepast gedrag verminderd worden. Daarom zullen het departement Mobiliteit en De Lijn in het najaar een communicatiecampagne starten die reizigers informeert over gedragsregels en hoffelijkheid op het openbaar vervoer. Zowel in de bussen en trams als daarbuiten (via andere media-instrumenten) zal de reiziger geïnformeerd worden. Bedoeling is de gedragsregels duidelijk te maken én de aandacht van de reizigers te vestigen op hoffelijkheid. 18 De gezamenlijke campagne wordt bekostigd door het Departement Mobiliteit van de Vlaamse Overheid en De Lijn. Budget: 200.000 euro via het departement Mobiliteit van de Vlaamse overheid + 120.000 bij de lijn IV. Opvolging en verder verloop __________________________ Het hier voorgestelde veiligheidplan zal permanent gemonitord worden. Daarvoor zal de stuurgroep die gefunctioneerd heeft bij de totstandkoming van het plan bestendigd worden en wordt er voorzien in een halfjaarlijkse voortgangsrapportage. Ook het wetenschappelijk comité, al dan niet uitgebreid, zal verder instaan voor de begeleiding van de maatregelen. V. Budgettaire samenvatting _______________________ Investeringen in 5 jaar: 46,302 miljoen euro Personeels- en werkingsmiddelen: 12,365 milj. in 2007 13,154 milj. vanaf 2008 19