DUURZAAM 17 mei 2014, pag. 18 TEKST BAUKE KUIPER De eenheid van energie = de Joule 3.400.000.000.000.000.000 Jooule = het jaarlijkse energieverbruuik in Nederland James Prescott Joule 4,2 Joule is nodig om 1 gram water 1 graad te verwarmen 1.000.0000 Joule = 0,28 Kilowattuuur 1 Joule is nodig om een object van 102 gram 1 meter op te tillen 32.400.000 Joule = 1 kubieke meter gas = 1 liter benzine 140.000.000.000.000.000.000 Joule = de hoeveelheid zonne-energie die jaaarlijks op Nederland valt Achter de verhalen over windenergie gaan grote vraagstukken en wetenschappelijke inzichten schuil. Deze bijlage start vandaag met een serie. Deel 1: Energie. IN BEWEGING ENERGIE KAN IN EEN LITER BENZINE ZITTEN, IN EEN OPGELADEN BATTERIJ OF IN EEN BOTERHAM Z onder energie is er geen menselijk en industrieel leven mogelijk. Energie is het vermogen om materie in beweging te brengen. Wie een liter benzine koopt, kan daarmee een auto laten rijden. Wie een stekker in het stopcontact steekt, zet met de stroom de wasmachine aan. De warmte die in waswater wordt gebracht is (toename van) beweging van waterdeeltjes. Warmte is niets anders dan de snelheid waarmee deeltjes in de vaste stof ten opzichte van elkaar staan te trillen, of waarmee water- of gasdeeltjes heen en weer dansen. Hoe sneller deze dans, hoe hoger – wat wij noemen - de temperatuur. De in beweging gebrachte materie is zèlf ook weer energie. Als de materie niet in willekeurige richting (zoals warmte), maar juist in één richting beweegt, dan spreken we van mechanische energie. Deze energie zit in wind- en waterstromingen, in draaiende wieken en in rijdende auto’s. Deze vorm van mechanische energie heet ook wel bewegings- energie. Als er elektrische ladingen of velden bij betrokken raken, dan kunnen we ook elektrische stroom en lichtstroom (stralingsenergie) aan dit bewegende rijtje toevoegen. Voor gebruikers is opgeslagen energie gemakkelijk, omdat zij te gebruiken is op het moment dat ze nodig is. De energie kan in een liter benzine zitten, een opgeladen batterij, een boterham, een stuwmeer of een aardgasbel. VONK Opgeslagen energie heet ook wel potentiële energie. Zulke energie ligt altijd ergens te wachten totdat iemand een hobbel wegneemt: een vonk bij de benzine, een draadje aan de batterij, de rem van het heiblok en de klep bij het stuwmeer. Daarna volgt de omzetting van deze potentiële energie in beweging. Bij zon en wind hebben we het over stromingsenergie, terwijl het bij fossiele (en bio-)brandstoffen om opgeslagen energie gaat. Dat is een belangrijk verschil. Wind en zon moet je oogsten en liefst gebruiken - als ze er zijn. Brandstoffen kun je verbranden wanneer je wilt. Die verbranding levert warmte op hoge temperatuur, die om te zetten is in beweging. Stoom kun je zien als een heftige wind op afroep, waarmee een (stoom)turbine is aan te drijven. Bij een STEG-centrale (SToom En Gas) worden zowel de hete gasstroom als de geproduceerde stoom benut. Twee eenheden die vaak met elkaar worden verward, zijn die voor vermogen (kilowatt, kW) en die voor een hoeveelheid energie (kilowatt-uur, kWh). Het opgestelde vermogen van een windturbine druk je bijvoorbeeld uit in kW (of MW) en de jaaropbrengst aan energie in kWh (of GWh). Zo levert een 3,6 MW-molen in één seconde 3,6 miljoen Joule. Oftewel één kWh per seconde. Mits het stevig waait natuurlijk… PRIJS Het is verhelderend om te zien wat we voor energie betalen, als we het kopen als elektriciteit, gas, benzine of brood. Een arbeider moet tien uur werken om één kWh aan energie te leveren. Bij een uurloon van 15 euro betaal je daarvoor dus 150 euro. Dat geeft het volgende beeld: voor één kWh betaalt de consument 0,23 euro (stopcontact); 0,20 euro (benzine); 0,07 euro (gas); 0,90 euro (brood) of 150 euro (arbeider). Wie dit bekijkt snapt waarom arbeid(ers) vaak worden vervangen door machines. Verder valt de lage prijs van gas op. Grootverbruikers als industrieën en grote scholen mogen elektriciteit gebruiken tegen minder dan de helft van het gewone consumententarief. Geen prikkel tot besparing! Natuurkundig gezien zijn de betreffende bedragen erg laag. Een kWh is écht heel veel energie. Je kunt er 360.000 maal een fles melk mee van de grond op de tafel zetten. Een Nederlander gebruikt thuis per persoon per dag ongeveer 4 kWh aan elektrische energie (10 kWh per woonhuis). Stel dat die 5 cent duurder zou moeten zijn om de elektrische energievoorziening duurzaam te krijgen, dan zou dat dus 20 cent per persoon per dag kosten. Dit komt neer op een zak chips of één biertje per week. We weten nu wat energie is, wat het kost en nog nauwelijks wat het waard is. Maar waar komt het uiteindelijk vandaan? Hoe kunnen we energie voor ons karretje spannen en waar gaat het uiteindelijk naar toe? Energie gaat ‘niet verloren’, maar we kunnen energie wel kwijt raken, onbenut laten of misbruiken. In de bijlage van 24 mei leest u daarover meer.